Het zonnetje was ons vanaf dag 1 al goed gezind, dus vertrokken we luchtig gekleed en op 't gemak naar stop nr één, Rocroi, een klein stadje in de Franse Ardennen. Dit vestingstadje is vrijwel uniek in zijn soort, want het is het bijna enige Europese stadje, naast het Italiaanse Palma Nova, in de vorm van een versteende zeester. Tien straten waaieren van een centraal pleintje uit. Er zijn een paar terrasjes en je kan er een wandeling maken op en rond de vestingsmuren. Net buiten het stadje is er een camperplaats met voorzieningen. Dit gratis en rustig. 
De volgende dag reden we verder langs de routes Nationales tot in Troyes. We vonden er een parkeerplaatsje langs het water en volgden er een uitgewerkte stadswandeling. Troyes heeft een schitterend historisch centrum. Enkele weetjes van de dag : het hart van de stad is in de vorm van een champagnekurk, het kattestraatje(het smalste straatje) heeft zijn naam te danken aan het feit dat een kat zich van de linkerkant tot de rechterkant van de straat kan begeven doordat de daken elkaar raken, je er een groot aantal middeleeuwse huizen kan bewonderen met houten zijkanten en glinsterende kleuren...Genoeg van mijn even geleerd willen doen? Uiteraard kan je er ook shoppen, en een terrasje doen. Tegen de avond sloegen we wat voorraad in en reden we door tot Mesnil st Père, zo'n 20 km verder. Een grote camperparking aan de rand van de Lac 'd Oriënt was onze overnachtingsplaats, maar eerst nestelden we ons voor een paar uurtjes tussen de andere badgasten op het overvolle strandje.
Dag drie bracht ons tot Macon. Daar zochten we voor het eerst een camping op, niet ver van de autostrade en het stadje. Wat we trouwens niet bezochten. We maakten er een wandeling langs de Saone en zochten een paar caches. En verder was het gewoon rustig aan genieten, boekje lezen, zwembadje in, een aperitiefje,
is het tenslotte niet voor niets vakantie?
Na een rustige nacht reden we door, deze keer langs de péages tot in Chateauneuf du Pape, waar we zo'n 5 dagen op camping 'l Art du vivre verbleven, gelegen tussen de wijngaarden. Plaats zat in deze periode van het jaar, het zwembad was er soms van ons alleen en steeds proper sanitair. Er is een bar, een basic restaurantje en that's it. Op anderhalve kilometer in het pittoreske stadje vind je een supermarkt en tal van restaurantjes. Het kasteel werd gebouwd op initiatief van paus Johannes de twaalfde met stenen uit de groeve van Courthézon. Bij de overblijfselen van dit bouwwerk heb je een prachtig zicht over het hele Rhonedal en bij helder weer op de Mont Ventoux. Van deze uitvalsbasis bezochten we per stadsbus Orange. Daar konden ons vooral bekoren de als Unesco erfgoed bewaarde monumenten : de triomfboog en het antieke theater met zijn goed bewaarde theatermuur. Deze laatste bezochten we met de audioguide. Dat in de tijd daar ook de Hollanders iets in de pap te brokken hadden, de Prinsen van Oranje, is iets wat ik alweer bijleerde. Verder vonden we niet zo veel meer in deze stad. Dit in tegenstelling met de andere stad die we bezochten, nl Avignon. Heel gezellig, mooie gebouwen , leuke sfeer,... alleen die beroemde brug van dat bekende liedje, ja je weet best wat ik bedoel, viel een beetje tegen. Laat ons zeggen, de restauratie was misschien iets te mooi gedaan. Maar ja, dat is mijn bescheiden mening natuurlijk. Op de terugweg misten we onze busaansluiting in Sorgues. We besloten even jeugdig te doen en te liften en ja hoor, mijn vrouwelijke charme, of waren het mijn mooie benen :) zorgden ervoor dat we na een 10tal minuutjes al meekonden met twee lokale bewoners van Chateauneuf. De meneer dacht zelf even dat Marnix er was om de druivenpluk mee te doen, maar zijn madam lachte dat al gauw weg.
Missen jullie geen verhaal over het cachen trouwens? Behalve hier en daar een losse cache in de steden die we bezochten , konden we in de omgeving van de camping een serieuze fietstocht met veel caches aanvangen. Zo gezegd zo gedaan. De eerste wegel die we insloegen was al een serieuze misser, het grindbaantje werd algauw een weg bezaaid met stenen waardoor we het grootste gedeelte te voet moesten doen. Daarna kwamen we op een goeie weg en moesten we door een natuurparkje om aan de Rhône te geraken waar de trail begon. Vol goeie moed begonnen we aan de reeks. Wat caches vinden betreft, een voltreffer. Maar het fietsen ging wat stroef. Het baantje bestond enkel uit grote steenbrokken en er was geen beschutting tegen de warmte van de zon. We besloten de tocht wat in te korten en via een andere weg terug te keren. Maar daar kreeg ik lekke band. En vreselijke dorst en vreselijk warm. De drie liter water was er al bijna door. We moesten te voet verder en als we eindelijk in het stadje terug waren is Marnix te voet om boodschappen geweest en ik teruggefietst naar de camping. Ik was er echt niet goed van. Dat was dat klopje van de hamer zeker? Maar met de nodige drank en spijs en een zwempartijtje kwam ik er al vlug weer bovenop.
Fons stond al een beetje ongeduldig te wachten om weer te vertrekken dus vertrokken we richting Bédoin. Eerst brachten we een bezoek aan Roussillon, een mooi dorpje met een ereplaats op de lijst van de mooiste dorpjes van Frankrijk. Op het aangelegde wandelpad kan je de okergele en rode voormalige okermijnen bezoeken en genieten van de warme kleurschakeringen die afsteken tegen de intense groene begroeiing. Gewoon prachtig hoor. 60 km verder vinden we nog ruimschoots plaats op de camperplaats in Bédoin aan de voet van Mont Ventoux. Deze rijden we de volgende dag met Fons op. Ik was er een beetje nerveus voor maar alles gaat vlot. We parkeerden ons op de top en gingen nog eventjes een km terug om het gedenkteken van Simpson te bekijken. Ondertussen moedigen we de wielertoeristen aan die elk op hun eigen manier zwoegen om de laatste honderden meters te overbruggen en zo hun doel te bereiken. We hebben ook reuze geluk gehad dat we deze berg in zijn mooiste omstandigheden kunnen bewonderen, lekkere temperatuur en geen wind. Het is soms anders laten we ons wijsmaken. Na een drankje daalden we langs de andere kant af om nog een dagje en nachtje in Malaucene te spenderen.
Stilletjesaan begon het tijd te worden wat meer huiswaarts te keren. Een beetje van het plan af besloten we naar Aix-les-Bains te rijden. Achteraf bleek dit geen meerwaarde te zijn. Waar in het Zuiden alle camperplaatsen en campings zowat leeg waren, is het hier een drukte van jewelste. We vonden nog een plaatsje op een klein wat oubollig campingetje en wandelden even wat rond in het stadje, wat ons niet zo kon bekoren. Er waren aan het meer ook heel wat restaurantjes dicht, dus behalve een teugsje drinken en nog wat inkopen doen, was dit onze activiteit daar.
Dan hadden we meer te zien en te doen in Beaune, de hoofdstad van de Bourgondische wijnen. Dat glaasje wijn moesten we even proeven bij onze lunch op een terrasje. Na wat te hebben rondgeslenterd brachten we een bezoek aan het bekende Hotel-Dieu, met zijn beroemde kleurige dakpannen. Echt een leuke stad, een aanrader. 
We hadden ondertussen een afspraak gemaakt met Ruben en Liss die een paar dagen kampeerden in de omgeving van Troyes. In Dienville, een klein dorpje aan het meer van Amance, vonden we een plaatsje op camping le Colombier. Samen genoten we van een aperitiefmomentje en een lekkere barbecue. Een mooi afsluiter van een toffe, relaxte vakantie!
|