Stonden op het programma: zwemmen, juweeltjes maken bij de
pareldame,carnaval, dagje naar het
district Commewijne
De oorspronkelijke volgorde hebben we flexibel als we zijn-
even door elkaar gegooid omdat het weer daar zo over besliste. Het verliep dus
ongeveer zo:
Vrijdagnamiddag:
Langsgeweest bij Nelly, de kraaltjesdame, om op haar terras wat pareltjes aan
snoeren te rijgen. Je kan er zelf je juwelen ontwerpen voor echt geen geld,
dolle pret dus!
Toen we haar terras verlieten, viel de avond reeds dus zijn we onmiddellijk
onze hongerige magen gaan spijzen in een Indonesich restaurant. Zooooo lekker,
man man man. En om het eten wat door te spoelen, hebben we de avond afgesloten
in Zanzibar; de plaatselijke cocktailclub. Mijn avond zat er toen tenminste op,
enkele anderen hebben hem eerder tegen de ochtend afgesloten :)
Zaterdag:
Over de voormiddag kan ik kort zijn: wat gewerkt voor school. Veel meer valt
daar niet over te vertellen ;)
Daarna wat gegeten, zwemgerief gepakt en naar het zwembad
gefietst. Meer bepaald naar het zwembad waar we vorige week heen wilden, maar
dat toen gesloten was wegens een verdrinkingsgeval.
Wij dus aangekomen, spullen gedeponeerd en het heerlijke
water in. Ik voelde me zo op en top toerist toen ik daar was: dat mooie weer,
blauwe water, palmbomen, en van die kleine hutjes. Echt zoals in de brochures
:)
Op een bepaald moment riep iemand echter dat we moesten opstaan, dus wij
draaien ons om en staan recht. En wat we toen zagen, was wel even schrikken:
Een achttal mensen, helemaal in het wit gekleed, liepen rond
het zwembad. Ze droegen een witte doodskist en zongen intussen liederen. Ze
wandelden rond het zwembad en vertrokken weer, zonder hun gezangen een moment
te staken.
Zoiets is wel het laatste wat je verwacht wanneer je gaat
zwemmen. Daar sta je dan allemaal, in je bikini. Zo onrespectvol dat je je
daarin voelt wanneer men een begrafenisritueel uitvoert
Wij waren natuurlijk allemaal wat van onze melk en konden ook niet echt
plaatsen wat de precieze bedoeling was. Dat het om het verdronken kind van de
week voordien ging, hadden we wel door, maar verder
Enige navraag heeft ons dan geleerd dat men gelooft dat de geest van de
overledene blijft hangen waar hij sterft, en via de gezangen wil men de geest
helpen over te gaan naar de andere kant. Enkele maanden geleden is er ook al een
kind verdronken en men gelooft dat dat kind andere kinderen aantrekt om met
hem te spelen. Die gezangen moeten dat dan voorkomen.
Zo gek hè, bij ons zouden ze gewoon een extra badmeester
plaatsen en ervoor zorgen dat zoiets liefst nooit meer kan gebeuren. Hier wijt
men dat absoluut niet aan de badmeesters (ik heb ze amper gezien toen wij er
waren), maar aan een eerder verdronken kind t Is dus maar hoe je iets bekijkt
en waar je in gelooft
Na deze heftige duik in het water, zijn we dan maar het
feest (lees: carnaval)leven ingedoken. Er vond in de stad een optocht plaats,
en die wilden we niet missen! We hebben lang moeten wachten voor hij
uiteindelijk vertrok, maar het loonde wel de moeite! Heel erg kleurrijk,
muzikaal en feestelijk! Niet te vergelijken met de stoet in Vilvoorde-city! :)
Ook leuk was dat je als toeschouwer gewoon mocht invoegen en meelopen met de
stoet, wat het toch een andere dimensie geeft dan wanneer je enkel mag staan
toekijken. Verder waren er heel veel kinderen verkleed: babytijgertjes, katjes,
kleine spidermannen en soldaten om op te eten, echt waar! Volwassenen waren
ook verkleed, maar die zagen er minder eetbaar uit :)
Zondag
Souline (Thibaults stagebeleidster) had ons uitgenodigd om
een dagje mee te gaan naar Commewijne, dus om 9 uur zaten we opgepropt in haar
jeepke onderweg naar het eerder genoemde district. Opgepropt omdat Tina en
Emilie ook mee gegaan zijn, en de achterbank eerder berekend was op 3 kinderen
dan op 3 volwassen lichamen. Maar goed, dat kleine ongemak namen we er graag
bij.
Eerst zijn we een oud(e) plantage(dorp) gaan bezichtigen.
Kwestie van een beetje een beeld te krijgen hoe zoiets er moet hebben
uitgezien. Toen we dat beeld wilden uitbreiden en een kijkje namen bij een
woning van toen, gebeurde er echter iets dat mijn nabije toekomst zou bepalen.
Twee (gigantische!) bijen besloten out of the blue- om mijn voeten aan te
vallen. Ikdus op elke voet een
bijensteek. Het prikte, maar het ging aanvankelijk wel. Tegen de avond was ik
zowaar gehandicapt: voeten gezwollen (waar is mijn enkel?) en ik kon echt
bijna niet meer lopen van de pijn. Vanmorgen ging het al een beetje beter; de
zwelling was al een beetje weg, maar rechtstaan en lopen gaan nog steeds niet
echt. Geen stage dus vandaag (maandag).
Na deze prikperikelen, nog even terug naar zondag:
We zijn op bezoek geweest bij Soulines ouders, haar moestuin
(kostgrondje), tante, zus en zoon. Heel erg fijn, want dat zijn dingen die je
anders niet doet. Haar zoon had met een hoop vrienden een huisje gehuurd langs
een kreekje en om de dag af te sluiten zijn we daar dan gaan zwemmen. Het water
van het kreekje was fris en donkerbruin. Een gevolg van allerlei bladeren en
bloemen die in het water ontbinden. Heel heilzaam voor mijn voeten, naar het
schijnt :)
Tenslotte nog 1 dingetje waar ik het over wil hebben: hét
Surinaamse stopwoord.
Ik weet dat je moet oppassen met veralgemeningen, maar deze
vind ik echt gerechtvaardigd :) :
Hét Surinaamse stopwoord is: (Ja) toch?
Op het einde van bijna elke zin (dat is wel licht overdreven, maar toch héél
vaak) gebruikt men dit. Als je erop begint te letten, wordt het echter
supervervelend. Maar toch belet dat me niet om het over te nemen, want ik heb mezelf
er al verscheidene keren op betrapt (zelfs wanneer ik dit hier zit te schrijven!).
Zo, dat was het dan voor vandaag.
Tenzij de bijensteken me volledig verlammen, tot het
volgende schrijfsel!
-In de keuken:
Daarstraks wilde ik een mandarijn eten. Heerlijk gezond dacht ik bij mezelf! Ik
ontdeed hem vriendelijk van zijn schil en wilde het eerste partje naar mijn
mond brengen.Wat zag ik daar echter bewegen een kleine witte worm! Ik slaakte
een gil en heb de mandarijn dan maar in de vuilnisbak gedeponeerd. Daar kunnen
hij en de worm dan nog even gelukkig samenzijn. Meer bepaald tot donderdag,
want dan komt de vuilniskar en worden ze beiden gecremeerd.
Amen.
-In het restaurant:
oDe
restaurantmeneer: Wilt u peper?
(Dat vraagt men hier steeds, alsof het eten nog niet pikant genoeg is :) )
oThibault:
Neenee, ik heb al een rietje
(hij had begrepen: wilt u een beker?)
-Op straat:
Een man riep Dag Witje naar me
-In de tuin van Emilie:
De buurman vroeg Thibault of hij een militair uit Irak was.
En zo gaat er geen dag voorbij, of er gebeurt hier wel iets
knotsgeks in ons leven. :)
En ook even terug een wat ernstigere noot
Om nog even terug te komen op dat Dag Witje; telkens als ik blanke mensen
zie, denk ik oh, dat zijn stagiairs of toeristen zonder nog te beseffen dat
ik dat ook gewoon ben. Een gek gevoel hoor. Naar mijn gevoel val ik niet op, al
doe ik dat natuurlijk hartstikke wel. Eigenlijk is het zo dat je hier bijna
nooit opvalt. Of je nu Chinees, Javaans, Afrikaans bent of een mengeling
hiertussen, je ziet er gewoon uit als iemand van de lokale bevolking. Enkel als
blanke val je dus wat uit de toon, en dat moet dan natuurlijk net het ras zijn
waar ik toe behoor en dat hier ooit de plak zwaaide. Eerlijk, ik zou hier
liever met een zwarte huidskleur door het leven gaan. Gewoon om alles incognito
te kunnen beleven; zonder de hele tijd als (rijke) toerist beschouwd te worden.
De bevolking is hier dus een smeltkroes van allerlei volkeren die hier ooit aanbeland
zijn, voornamelijk doordat men werknemers (zeg maar slaven) nodig had voor op
de vele plantages die dit land vroeger telde.
Bijgevolg worden hier dus ook allerlei verschillende
godsdiensten belijdt en in tegenstelling tot vele andere plekken in de wereld
gebeurt dat hier respect-en vredevol. De moskee en de synagoge staan gewoon pal
naast elkaar. Daar kan men onder andere in de Gazastrook best wat van leren. De
feestdagen van de verschillende godsdiensten gelden ook voor de hele bevolking.
Iedereen krijgt vakantie voor Pasen, maar ook voor Holi Pagwha (Hindoestaans). Ook
dat kan het wederzijdse respect enkel bevorderen J
Die Holi Pagwha (men viert de overwinning van het goede op het kwade) valt dit
jaar trouwens op 11 maart. Dan gooit men blijkbaar met verf op elkaar. Veel
meer weet ik er nog niet van, maar mijn slechte kleren liggen al klaar :)
En dan nog wat over mijn stage:
Ik begin stilaan te begrijpen waarom dingen hier zijn zoals
ze zijn. Bijvoorbeeld dat altijd netjes moeten zitten van de kinderen. Eerst
ervaarde ik dat als pure foltering, maar men wil volgens mij gewoon beogen dat
alle kinderen opletten en mee zijn, want men heeft geen tijd om het hen daarna
nog 10 keer ut te leggen tot iedereen het begrepen heeft. Misschien zijn wij
daar in België zelfs soms te laks in denk ik zo.
Het feit dat de kinderen stil moeten zijn, is eigenlijk ook heel simpel. De
muren zijn zo dun dat je sowieso de lessen in de klassen ernaast kan volgen,
laat staan dat de kinderen dan nog wat gaan zitten praten.
Ik heb afgelopen week mijn eerste (muziek)lessen gegeven en
het ging best goed allemaal. Ik heb geprobeerd om Belgisch-Surinaams les te
geven (om niemand te shockeren en alle bruggen staande te houden) en ik sta
ervan versteld hoe flexibel eens mens daar eigenlijk in is. Je verzoent
bepaalde dingen zo automatisch dat je het zelf bijna niet door hebt. De vraag
van waar ga ik een evenwicht vinden, heeft zichzelf dus opgelost. Makkelijk!
Op mijn cv kan ik dus al flexibel naar lesgeefstijlen invullen. Ha. :)
Verder begin ik volgende week om mijn overige uren te
starten met remediëringslessen. In het eerste leerjaar zijn er enkele kinderen
met vrij grote leesproblemen. Een dame van het ministerie (zij controleren
alles en houden alle scholen in het gareel) heeft gezegd dat ik met deze
kinderen weer van voren af aan moet beginnen, dus dat ga ik vanaf maandag (op
mijn eigen Belgisch-Surinaamse manier) ook doen. In de hogere klassen wordt het
vooral rekenwerk.
Toen ik trouwens in de vijfde klas lesgaf, merkte ik dat er
enkele leerlingen echt geen interesse hadden. Zij vertoonden zon typische
het-interesseert-me-toch-nietpuberhouding, dus ik vroeg achteraf even na of
zij al wat ouder waren dan hun klasgenoten. En ja hoor, niet 1 jaartje. Die
jongens worden dit jaar 15 (!) en zitten in het vijfde leerjaar (dus tussen
kinderen van 10 of 11). Geen wonder dat wat ze leren hen geen bal kan schelen!
Zij zijn geen kinderen meer, maar gewoon al rasechte pubers.
Enige navraag heeft me geleerd dat kinderen hier pas
doorverwezen worden naar een bepaalde (beroeps-)richting als ze 15 zijn en nog
in de lagere school zitten. Daaag school- en leerplezier!! Wanneer men ze toch
eerder probeert door te sturen, worden ze gewoon teruggestuurd.
Onwaarschijnlijk, maar waar
Tenzij ik ook helemaal geïndoctrineerd word door het
ministerie, tot blogs lieve lezers!!