1593 De Beeldenstorm raasde opnieuw door het
land. Terreur zou duren tot 1598. De ramen, het dak en de inboedel van de
St.-Martinuskerk waren opnieuw fel beschadigd.
Slechts na enige tijd, met steun van baron d Assonville van het
waterslot van Boechout, van graaf van Buren, de oudste zoon van willem van
Oranje, heer van het Land van Grimbergen en Jan van der Ee, amman van Brussel
en kasteelheer van t Hof te Meyssqe, de restauratie van de kerk
aanvangen. De schaliën voor het dak
werden reeds besteld. De afwerking van
de middenbeuk is van 1626 en die van de zijbeuken van 1635 en 1642. Als koster van Meise werd Jan of Joos Van den
Broeck bekend door eenn acte van 18
oktober 1604 waarin hij samen met pastoor De Beock en kerkmeester Rombaut van
der Haeghen verschijnt. Deze koster
overleed op 12 december 1658 op 82
jarige leeftijd na gedurende 65 jaar koster van Meise te zijn geweest. In voornoemde acte stond dat aan de kerk
verschuldigde renten van 14 naar 12 gulden werden gebracht.
In Meise gebeurde in 1593 de eerste kerkvisitatie door Petrus De Vinck, deken
van West-Brussel, als afgevaardigde van de aartsbisschop. Het Concilie van Trente (1545-1569) had aan
de bischoppen geregelde kerkelijke bezoeken opgelegd in hun parochies. Petrus Vinck beweerde reeds in 1592 een
kerkvisitatie te hebben verricht, maar hierover werd geen enkel spoor terug
gevonden.
1596 1598 Steven van Bevere was schepen van de bank van Meise.
1598 De kerk van Meise stond open langs alle kanten zodat de mussen er in vrond
vlogen.
XVIIde en XVIIIde eeuw Een aantal mooie grafstenen in Laken werden gemaakt door
Ernest Salu die in Meise een buitenverblijf had (staat in deZonnelaan). Salu ontwierp ook het nieuwe kerkhof van
Meise.
Het luxueuze goudleer werd toen erg op prijs gesteld. Ook in het koor van de kerk van Meise werd er
gouleer tegen de wanden geplaatst. Later
werd dat er weer afgenomen en verkocht.
|