1602 De
St.-Martinuskerk te Meise was toen(1602 1604) in wanorde wegens koffers en
andere zaken die door het volk ter beveiliging werden binnen gebracht, uit
vrees voor de soldaten.Noch de kerk, noch
de pastorijwaren ochtans veilig vor de Calvinisten.Bij het minste onraad zochten de mensen uit
schrik naar bescherming ofwel in de kerk of wel in de bossen.
1604 In het verslag van het kerkbezoek wefrd geschreven dat pastoor Gerardus De
Boeck van Meise zijn parochie goed beheerde.Hij liet trouwens zelf zijn pastoorshuis heropbouwen.Hij stierf na 51 jaar pastoraat te Meise in
1647.
Op 18 oktober tekende koster Jan of Joos Van den Broeck met pastoor De Boeck en
kerkmeester Rombaut Van der Haeghen een akte waarbij de rente van veertien naar
twaalf gulden werd terug gebracht, verschuldigd aan de kerk door Elisabeth
Seghers, weduwe Jan De Moor.
1606 1617 Heyndrick Van Bevere zoon van Steven was meizer en rentmeester van
de heren van Boechout en schepen van de bank van Meise.Hij hield bovendien het erflaat van
St.-Gommaar en van het Laathof van de kinderen Van der beke te Meise.
1607 In de kapel van Hasselt werd een klok gehangen die reeds besteld was in
1590.Deze klok is tha,s nog in gebruik.1611
Tot dit jaar verbleven er op de pastorij van Meise verschillende kapelaans :
1. Die voor de parochie Oppem (later evenwel niet meer)
2. Ook nog die van Rode
3. De kapelaan van het kasteel van Boechout wellicht tot 1732
1618 Het Land van Grimbergen behoorde destijds aan prins Phlips Willem van
Oranje (+ 1618 Diest).Het omvatte
Grimbergen,Eppegem, Beigem, strombeek, Meise, Brussegem, Londerzeel en vroeger
ook nog Ruisbroek, Willebroek en Boom.
1619 Geraert DE Bock of De Boeck was pastoor van Meise maar werd vrijwillig
kapelaan te Oppem. Later zou hij terug keren naar zijn abdij waar hij op 21
maart 1626 overleed.
Na het ontslag van pastoor Gerard De Boeck van Meise werd hij op 12 maart
aldaar opgevolgd door pastoor Ludovicus Moreua die stief op 15 maart 1647.De
oudst voorhanden zijnde overlijdensregisters van zijn hand beginnen op 7 mei
1619 toen het bijhouden van overlijdens verplicht werd gemaakt.Onder zijn bestuur werd de Sint
Martinuskerk uitgebouwd tot wat ze op heden nog is.Ook de pastorij werd verbouwd.Ditis het voorste gedeelte van het huidige
gebouw.Dit gebeurde allemaal in
opdracht van en met goedkeuring van abt ChristoffelOuters.
1624 Jaspar Van der Schueren, geboren te Mechelen, pastoor te Strombeek en hulp
te Meise en St.-Agatha-Berchem had aks vije tijdsbesteding schilderkunst.Hij overleed op 10 januari 1624.
1627 Op 8 november overleed pastoor Egidius Van Turnhout, die vermeld werd te
Meise.
1636 Gregorius Van Wemmele werd priester gewijd te Grimbegen in 1636 en stond
abt Outers bij, maar was pastoor te Meise en St.-Agatha Berchem waar hij in
1667 overleed.
1642 Onder abt Outers (1613-1647) werden heel wat bouwwerken uitgevoerd.Het voorste gedeelte van de pastorij werd
afgewerkt.Ook de rechter zijbeuk van de
ST.- Martinuskerk werd voltooid ( zie jaartal in sluitsteen van de
zoldergewelven).
1643 Door het Concilie van Trente werd de erplichting opgelegdom veel muurschilderingen in de kerken te
bedekken.Het is dus mogelijk dat de
muurschilderingenvan de St.-Martinuskerk daardoor toen verdwenen onder een laag
witkalk.
1646 Sint-Elooi, vereerd als pestheilige, (o.a. te Bethune) werd ook vurig
aanbeden in de kapel van Hasselt (Sint-Elooi).
1647 Gijs(s)ens Bartholomeus werd op 26 maart pastoor van Meise.Hij was geboren
in Moorsele en werd kannunik reg. Te Grimbegen.Hij was van 1645 tot 1647 pastoor van Wemmell en daarna pastoor van
Meise.Hij overleed in 1662.Onder zijn beleid werd de bouwvalligen kapel
van Hasselt heropgericht in 1652 en het eerste gedeelte van de pastorij van
Meise gebouwd en herbouwd.
1650 Oastoor Gijs(s)ens stichtte de Broederschap van de H. Rozenkrans in Meise
1651 Op 1 augustus vielen de Spanjaarden Meise binnen.Vermoedelijk was het weer het garnizoen van
Aalst dat de omgeving afstroopte wegens achterstallige soldij.Op het kerkhof werd in een gevecht de 46
jarige Guilielmis Kint vermoord door landsknecht Antonio Brasso.De krijgswet werd hier onverbiddelijk
toegepast en Antonio Brasso werd ter dood veroordeeld op 11.8.1651.Tien dagen later werd hij op het kerkhof zelf
onthoofd.Pastoor B. Gijssens stond hem
bij de terechtstelling bij.
1652 Abt de VElasco van Grimbergen vevorderde ook buiten de abdij de devotie
tot relieken.De oude kapel van
St.-Eligius te Hasselt was bouwvallig geworden en de prelaat verzocht de
pastoor van Meise, Bartholomeus Gijssens voor een nieuwe te zorgen.Prior Joannes a Lapide legde de eerste steen
en toen ze na drie maanden gebouwd was, werd ze op 2 juli 1652 door tit.
Aartsbisschop van Efese, Jacobus della Torre ingewijd.De aartsbisschop verrijkte haar met relieken
van de heilige Hubertus en Benediktus, die hij voorafgaandelijk had onderzocht
en goedgekeurd.
Hij bouwde ook aan de pastorij
1655 Na het overlijden van Meester Jan Van Himbeeck op 24 oktober te Meise werd
Meester Guilliam Servranckx griffier of secretaris van de erflaatbank van
St.-Gummarus te Meise tot hij in 1711 overleed.
Het Sint-Gummaruskapittel van Lier omvatte de laathoven van Meerhout, Lille,
Meise en Oppem Tussen 1655 en 1762 zijn alle andere griffiers bekend
gebleven, maar de erflaatbank die het Sint-Gummarus kapittel van Lier Bezat te
Meise, Oppem, Wolvertem, Beigem ging terug tot onheuglijke tijden (E.S.B. 1951
F. Verbiest).Vermoedelijk gaat dit
terug tot het einde van de XIIIde eeuw, tot het Hof te Meysse eigendom werd van
Arnold van Lier, heer van Immersele, waardoor het Hof te Meysse denaam kreeg
van Hof te Immersele.
1658 Volgens een akte van 23 fbruari werd e koster van Meise (+Rode)
beurtelings aangewezen door de heer van Boechout en de heer van Meise..Op 17 december duidde Renon de France, baron
van Boechout, Guilliam Van den Broeck aan als koster van Meise.Dit was 5 dagen na de dood van zijn vader
Joost die reeds 35 jaar koster was en 82 jaar geworden is.Guilloiam overleed op 12 oktober 1669 ten
gevolge van de pest.
1660 Te Meise huwde Anna van Oppem met Franciscus Willekens op 29 april.
1662 Bij dedood van pastoor Bert. Gijssens werd Franciscus Adams pastoor te
Meise.Hij was de zoon van de
lijfwachten van Albrecht en Isabella en had een moeilijk karakter.Hij was kapelaan geweest in Oppem en in
Wemmel.In 1667 verliet hij Meysse om
pastoor te worden in Wemmel waar hij in 1674 stierf.
Georges Van Wemmel, onderpastoor in Meise, schreef de geschiedenis van de abdij
van Grimbergen.Het geschrift is helaas
verloren gegaan.
1664 Franse soldaten onder het bevel van Lodewijk XIV staken het centrum van
Meise in brand.
1665 In de uitgaven den de H. Geesttafel werd vernomen dat aan pastoor De
Potter 10 gulden werd uitgekeerd voor het huis waar de schoolmeester van de
arme kinderen had gewoond, huis, cur- of kerkgoed, vermoedelijk gelegen tussen
de pastorij en de Krogstraat.
1666 Daniël Bellemans werd onderpastoor te Meise tot 1672.Naden werd hij missionaris.Hij stierf op 21 februari 1674 als pastoor
van Horsen (N).Hij was dichter en
schreef te Meise:-t Chiterken van Jezus en den Lieflijken
Paradijsvogel
1667 Hendrik De Pottere (Henricus De Potter), pastoor van Meise (op 25 maart)
moest reeds van junin tot september vluchten voor het geweld van de Franse
invallers onder Lodewijk XIV .Daarna
verbleef hij circa 30 jaar te Meise.Hij
maakte bovendien de pestepidemie me (1668 1670).Hij was doctor in de Godgeleerdheid en leraar
theologie van de Steingarden universiteit in Zuid-Beieren.In de toren van Meise liet hij twee klokken
hangen (3800 en 2800 kg).Het koor van
de kerk liet hij behangen met goudleder dat in 1750 werd weggenomen.In 1695 keerde hij terug naar zijn abdij waar
hij stierf op 22 maart 1700.
1668 Van 1668 tot 1670 stierven er een 50 tal mensen in Meise aan de
pestepidemie.
Andreas Kemmeriers even bekend als priester te Meise stierf op 23 november aan
de pestepidemie.
Op 22 december werd Herman De Munckpriester Norbertijn, daarnaonderpastoor te Meise tot 19.12.1681, toen
hij pastoor werd te wolvertem..Op
6.9.1698 werd hij prelaat van Grimbergen.
1669 Koster Gilliam Van de Broeck te meise is op 12 oktober (of 12 december)
overleden ten gevolge van de pest, overgewaaid uit Wolvertem (1667).Hij werd opgevolgd door Bert. Verbruggen dit
gedurende 50 jaar.Hij overleed op 23
maart 1718.
1670 In de oude pastorie te Meise werden enkele doeken ingelijst die door Leo
Van Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont (ca 1670).
1677 De familie France d Assonville liet Boechout over aan de Rooses, tot
1830 eigenaars tijdens het oud regime.Ook het kosterschap werd hun in macht gegeven.
1681 Rond deze tijd werd de pastorie van Meise vergroot met een bijkomende
vleugel.
1684 De Franse soldaten staken ook het dorp van Meise in brand en bleven onze
streken teisteren van 1684 tot 1685.
Rod 1684 kennen we het verhaal van een pachter van Hasselt (nl.Van Hemelrijck.Die verstopte vermoedelijk het beeld van de
H.Anna ten Drieën van de kapel in de Plantentuin in het bos.
1686 Te Meise waren er toen 2 kastelen, 132 woningen, 4 brouwerijen, 11
aubergen;, 4 winkels en 4 hoeven.De
oppervlakte van de gemeente bedroeg toen 1281 bubnder.
1689 Meise ontsnapt aan het lot van de gemeenten die verwoest werden omdat zij
niet tijdig hun krijgslast hadden betaald dank zij de invloed van de heren van
Meysse.
1695 Op 18 juni wordt Egidius Mosmans pastoor van Meise tot 1709.
Herman Bertrant werd vernoemd als deken van meise, die in oprdracht van het
aartsbisdom van Mechelen de nodige goedkeuring gaf tot de verering in de
Boskapel ten Imde.
E.H. Goetschalk werd vernoemd te Meise.
Muitende soldaten stichtten opnieuw brand aan in het dorp te Meise vermoedelijk
aan de kerk en de St.-Elooikapel.
1699 Jan Van Acoleyen stelde toen de figuratieve kaarten op van de goederen
toebehorende aan de abdij van Grimbergen onder Brussegem.Er waren ook een tweede kaartblad met Oppem,
de St.-Annakapel e.a; en een derde kaartblad met de kapel van St.-Elooi.