"Er was eens een tweetal acrobaten. De man, de leraar, was een arme weduwnaar en de leerling een jong meisje dat Meda heette. Met zijn tweeën gaven ze straatvoorstellingen waarmee ze de kost verdienden. Ze gebruikten een lange bamboestok. De man liet de stok boven zijn hoofd balanceren, terwijl het meisje behoedzaam naar de punt toeklom. Daar bleef ze balanceren, terwijl de leraar rond bleef lopen. Ze hadden allebei hun aandacht nodig om in volmaakt evenwicht te blijven en geen ongeluk te krijgen. Op een dag zei de leraar tegen de leerling: Luister, Meda, ik zal op jou letten en jij let op mij, zodat we elkaar kunnen helpen onze concentratie en evenwicht te bewaren. Dan zullen we zeker geld genoeg verdienen om te kunnen eten'. Maar het meisje was wijs en zei: 'Meester, ik geloof dat het juister is te zeggen dat ieder van ons op zichzelf moet letten. Wanneer wij elk voor onszelf zorgen, betekent dit dat elk van ons voor beiden tegelijk zorgt. Op deze wijze weet ik zeker dat we geen ongeluk zullen krijgen en dat we genoeg zullen verdienen om te kunnen eten.'
Uit: Het gras wordt groener.
|