Assepoester


Bambi


Belle en het beest


Jungle book


Lady en de vagebond


Leeuwenkoning


Pinokkio


Peter Pan


Robin Hood


Sneeuwwitje


Tarzan


Alice in Wonderland


Aristokats


De reddertjes


Donald Duck


Minnie Mouse


Mickey Mouse


Pocahontas
.

Daizy Duck


Goofy


Pluto


Doornroosje


Winnie The Pooh


Tweety


Bugs Bunny


Woody Woodpekker


Flinstones


Garfield


Oblix


Smurfen


Dombo


101 Dematiers


Kleine Zeemeermin


Assepoester


Aristokatten


Bambi


Belle en het Beest


Doornroosje


Jungle Book


Klokkenluider


Lady en de Vagebond


Leeuwenkoning


Merlijn de tovenaar


Peter Pan


Pinokkio


Pluto


Pocahontas


Reddertjes


Robin Hood


Roger Rabbit


Sneeuwwitje


Tarzan


Winnie The Pooh


Mickey en Minnie Mouse


Knabbel en Babbel


Diddle
Mijn disney site
Knutselen en lezen met Disney
03-05-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De molenaarsdochter

 Aan de oever van een brede Russische rivier lag een groot dorp.
Groene weiden en weelderige akkers met vette,
zwarte aarde strekten zich uit tot aan de horizon.
Het was goed wonen in dit rijke dorp
en in ieder huis hield men wel een pot vol blinkende munten verborgen.
Maar de rijkste van allen was de molenaar.
Hij bezat een mooie molen en een nog mooiere dochter!

Iedere boerenzoon in de wijde omtrek was verliefd geweest
op de schone Wassilisa en had gedroomd van haar
gouden vlechten en haar ogen, zo blauw als korenbloemen.
Maar de rijke molenaar was trots en vond niemand goed genoeg voor zijn dochter.
Hij wist echter niet dat het meisje haar hart allang had weggeschonken.
Aan wie? Wel, aan de mooiste jongen van het dorp.

Hij was de dorpsherder, een wees zonder huis of geld,
maar met ogen die straalden als sterren en een glimlach,
warmer dan een zonnestraal.
Och, hij zou ieder meisje kunnen krijgen,
als hij maar wat geld bezat.
En sommigen zouden hem zelfs zonder dat geld hebben getrouwd.
Maar hij had alleen aandacht voor het molenaarsdochtertje en zij voor hem.

Elke avond ontmoetten zij elkaar op de andere roever van de rievier.
 waar het bos zijn hoge bomen in het heldere water spiegelde.
Maar zij zagen de toekomst donker in,
want nooit zou Wassilisa kunnen trouwen zonder de ouderlijke zegen.
En voordat die gegeven werd, zou er wel een wonder moeten gebeuren,
dachten ze. Ontelbare kaarsen hadden zij ontstoken
voor de strenge ogen van de iconen in de dorpskerk,
maar zonder resultaat.

Zoals alle Russen hielden de bewoners van dit rijke dorp
veel van feestvieren. En van de oude gebruiken,
die zij nog van hun voorouders kenden.
Zo was het de gewoonte op de avond van de vierentwintigste juni,
Sint-Jan, allen samen op de weide buiten het dorp de
Sint-Jansvuren te ontsteken.
De ouderen namen lekkers en kwas mee
(een zoetzure drank van gegist brood).
De meisjes droegen zelfgevlochten bloemenkransjes
en de jongens hun rode zondagse hemden.
En natuurlijk hadden ze hun balalaika’s en trekharmonica’s.
Knetterend joegen de vlammen van de vreugdevuren omhoog
en de hele weide was vervuld van dansmuziek, liedjes, gejuich en gelach.

Aan één kant stroomde de rivier en de meisjes
wierpen tersluiks haar bloemenkransjes in het water.
Want als dat vlug door de stroom werd meegenomen,
zou er spoedig bruiloft zijn.
Maar bleef het ergens steken of,
wat nog erger was, als het zonk...!

Onvermoeid dansten de meisjes en de jongens hun rondedans
om de vuren en verliefde paartjes sprongen hand in hand,
met ware heldenmoed, over de vlammen.
Maar eindelijk werden ze toch vermoeid
en streken neer bij de oude blinde bedelaar.
Onverwacht was hij op het feest verschenen
en niemand wist waar vandaan.
Een zwerver kent vaak wonderlijke verhalen.
En in de ban van het geheimzinnige zomerfeest drongen ze om hem heen.
Toe oudje, vertel ons een sprookje!.

De oude hief zijn gezicht naar de donkere hemel,
waar de eerste sterren verschenen waren en zei:
"Nee, vanavond vertel ik jullie geen sprookje,
maar iets dat werkelijk gebeurd is. Luister maar:

Vandaag is het Sint-Jansdag en oude,
wijze mensen beweren dat er dan in de nacht iets wonderlijks gebeurt.
In het dichtste gedeelte van de wouden,
daar waar de reuzenvarens groeien,
bloeit in deze nacht driemaal de Vuurbloem.
Hij verspreidt een licht dat zelfs door de aarde heen dringt!
Ergens ligt, onder de wortels van de varens, een schat verborgen.
Goud, zilver en fonkelende edelstenen,
zo groot als nooit een mens bezeten heeft.
In het licht van de Vuurbloem wordt de schat zichtbaar
en de dappere die de bloem durft te plukken,
zal de schat kunnen bemachtigen en voor zijn hele verdere leven rijk zijn.
Maar ach, hoe groot zijn de gevaren!"

De oude bedelaar zweeg en staarde met zijn oude ogen stil voor zich uit.
Ook de mensen en kinderen die om hem heen zaten zwegen.
Plotseling lachte iemand. Het was de gierige molenaar.
Scherp klonk zijn stem in de gewijde stilte:
"Zo jongens, dat is een mooie kans voor de dappersten onder jullie.
Ik weet dat velen dromen van een huwelijk met mijn dochter.
Welnu, wie met deze schat bij mij komt, wordt mijn schoonzoon!"

Twee jonge mannen sprongen op. Een rijke boerenzoon, brutaal en ijdel,
wiens huwelijksaanzoek door Wassilisa herhaaldelijk was afgeslagen
en Iwan, de jonge, blonde herder. "Ik ga die schat halen,
" riep de boerenzoon overmoedig, "God noch duivel kan mij weerhouden!
" Iwan zweeg, maar keek alleen naar het blonde gezicht van zijn meisje.
De zwerver schudde zijn grijze hoof d en mompelde:
God zij met ons. Hij sloeg een kruis en velen deden het hem na.
Maar niet de rijke boerenzoon.
Het was bekend dat hij s zondags liever in de kroeg zat dan in de kerk.

De nacht viel.
De vuren waren bijna uitgebrand en langzaam gingen de mensen naar huis.
Hun liederen en de muziek van de harmonica klonken nog lang over de weide...
Tenslotte waren er alleen de twee jongens en,
verscholen achter een dikke eik, Wassilisa.

De boerenzoon keek de herder honend aan en siste:
"Brutale vlegel, durf jij naar mijn bruid te kijken?
Mijn knechten ranselen je nog eens dood!
" Met grote stappen liep hij naar de rivier.
Hij zou die schat halen en de trotse Wassilisa tot de zijne maken.
Als die ouwe maar de waarheid had gesproken...

Op de weide stonden nu alleen nog de herder en het meisje.
Wassilisa omhelsde hem en smeekte hem dringend
niet naar het donkere bos te gaan.
Op de een of andere wijze zou God hen wel helpen.
Maar hij schudde lachend zijn hoofd.
Dit was immers een prachtige kans om haar te veroveren!
"Bid voor mij, liefje," zei hij, "dan zal God mij beschermen."

Ondertussen was het volslagen donker geworden.
De dunne maansikkel was achter zwarte wolken verdwenen
en een krachtige wind joeg de smeulende as van het Sint-Jansvuur over de weide.
De jongen bracht zijn meisje naar de grote molen en vroeg haar nog een keer:
"Bid voor mij!"
Daarna sprang hij in zijn boot en roeide naar de overkant van de rivier.
De storm bedaarde even plotseling als hij was opgestoken
en het meisje tuurde hem na in het zwakke maanlicht tot hij aan land stapte.
Toen liep ze snel naar baar kamertje en knielde neer voor haar eigen,
kleine Mariabeeld.
In de geurige olie brandde dag en nacht de pit en verspreidde
door het glaasje een zachtroze licht.
Dit glaasje hing aan een gouden kettinkje voor het gezicht
van de icoon en de rustige ogen in het strenge gezicht
van de heilige keken stil neer op het biddende meisje…

Intussen was de boerenzoon de rivier overgestoken en het bos ingegaan.
Het was heel stil tussen de hoge bomen en het dichte struikgewas.
Alleen een flauwe lichtschijn van de nieuwe maan op de rottende blaren
en soms klonk geritsel tussen het gras.
Dan greep de jongen vlug naar het mes in zijn gordel.
Maar hij zag niets en liep weer verder.
Op een kleine open plek dansten honderden vuurvliegjes.
Ze kropen in zijn kleren en over zijn haar... rot beesten!
Geërgerd probeerde hij ze af te schudden, maar het lukte niet.
Vloekend sloeg hij erop los en ineens vlogen ze allemaal weg.
Het werd nog donkerder en nog stiller in het bos.
Een uil riep driemaal...

De boerenzoon was nu diep in de wildernis doorgedrongen
en hij zag het moeras waar de grote varens groeiden.
Weer schreeuwde de uil en het werd hem bang te moede.
Een licht flitste achter de bomen, donkere schaduwen gleden boven zijn hoofd.
Maar het bleef griezelig stil. Een benauwde,
vochtige warmte steeg uit het moeras.
"Hier moet ik wachten," mompelde de jongen.
Hij was bang en tegelijkertijd ergerde hem die onbegrijpelijke angst.

"Oudewijvenpraat van die zwerver," gromde hij en ging in het gras zitten.
Doch haastig sprong hij op toen een dikke groene slang langs hem heen gleed.
Verbijsterd staarde hij naar de vreselijk rode ogen
en de horens op haar platte kop.
Zij verdween, maar nu lichtten weer andere ogen op,
vlammend groen en fel geel...
Hij was omringd door onzichtbare wezens en durfde zich niet te verroeren.
Het zweet brak hem uit. Ergens in de verte gierde de wind,
maar in het bos was het doodstil. Plotseling kraaide een haan.
Een licht verscheen in het hart van een reuzenvaren
en groeide en vormde een kelk.
De Vuurbloem, een bloem van vlammende tongen!

Als betoverd stond de jongen te kijken.
"Het is toch waar," fluisterde hij bevreemd.
Hij waagde een stap naar de planten op hetzelfde ogenblik
schoot een brullende windstoot door het donkere bos,
bomen vielen krakend om,
afgerukte takken sloegen om zijn oren en vanachter de struiken kropen
roetzwarte duivels naar hem toe.
Ze huilden als hongerige wolven en hun afschuwelijke rode tongen spuwden…
Donderslagen rolden over het kreunende bos en groene vleermuizen
zwaaiden uit de bomen en grepen naar het haar van de boerenzoon.
Een gemene kromme heks viel, op haar bezem,
als een zware kat op zijn schouders en ranselde hem met een zweep van slangen.

Half gek van angst probeerde de eens zo overmoedige jongen te bidden,
of alleen maar het kruisteken te maken.
Maar zijn hand balde zich tot een vuist
en over zijn lippen kwamen alleen vloeken...
Wanhopig probeerde hij zich een weg te banen naar de schitterende bloem.
Het lukte, maar tekens ontweek de brandende kelk hem.
Hij vervloekte God en alle heiligen en stortte zich boven op de bloem.
Zijn voeten gleden uit en als een bezetene trapte hij van zich af.
Zo viel hij in het moeras.
Op hetzelfde ogenblik verdwenen de geesten en ook de Vuurbloem.
Het werd heel stil.
Het licht van de dunne maansikkel brak tussen de zwarte wolken
door en gleed sidderend over een mensenhand,
die nog eenmaal krampachtig in de lucht groep...

Na enige tijd klonken er stappen. Het was de jonge herder.
Nadat hij de rivier had overgestoken was hij het bos ingegaan.
Rustig liep hij voort onder de hoge bomen.
Deze streek kende hij goed,
omdat hij er dikwijls verdwaald vee had gezocht.
Roerloos rezen de stammen naast hem op.
Toen hij op de open plek kwam,
dansten honderden vuurvliegjes hun zomerdans.
Ze vlogen om zijn hoofd en streken neer in zijn haar.
"Oh, wat mooi," mompelde de jongen en nam er voorzichtig een in zijn hand.
"Jij schepseltje Gods," zei hij zacht tegen het glinsterende beestje,
"jij bent zelf een vuurtje, wijs mij eens de weg naar de wonderbare Vuurbloem."

En zie, de insecten vormden een lange rij
en vlogen als een lichtend snoer voor hem uit.
Dat is een goed teken, dacht hij blij en volgde welgemoed.
Zo kwam hij aan de oever van het moeras,
dat omgeven was door het dichtste woud dat hij ooit gezien had.
Hij keek op in het bleke maanlicht en hoorde plots een haan kraaien.
Op hetzelfde ogenblik begon er in de grootste der varens iets te gloeien.
En langzaam opende zich een lichtende kelk: de Vuurbloem.

Ontzag en bewondering vervulden de jongen.
Hij keek en keek... tot hij het gevoel had opgenomen te zijn
in de gouden glans.
Maar dan herinnerde hij zich de schat en deed een aarzelende stap naar de bloem.
Een ratelende donderslag deed hem verschrikt terugspringen.
Bliksemflitsen doorkliefden de duistere lucht.
De storm stortte zich razend op de hoge stammen
en grote takken vlogen om het hoofd van de angstig bevende herdersjongen.
Ontzet keek hij om zich heen
en zag van alle kanten afschuwelijke gestalten op zich afkomen.
Roetzwarte duivels met vuurrode tongen en staarten als slangen.
Wanstaltige beesten, half varken, half dwerg.
Dunne slijmerige armen doken op uit het moeras en grepen hem vast.
Heksen in de bomen huilden als wolven en krijsten:
"Die bloem is van ons, van ons, van ons!"

De jongen voelde zich onweerstaanbaar naar het moeras trekken
en in een laatste krachtsinspanning hief hij zijn armen naar de hemel
en riep in vertwijfeling: "O grote God, sta mij bij!"
En ver van hem, geknield voor de heilige icoon, bad Wassilisa:
"Lieve God. sta hem bij!"

Als bij toverslag bedaarde de storm en verdwenen de duivelse gestalten.
De verraderlijke armen weken van het lichaam van de herder en bevrijd richtte hij zich op.
En daar fonkelde de Vuurbloem en overstraalde de hele omgeving
met haar gouden licht.
Aandachtig maakte Iwan het teken van het heilige kruis
en plukte de wonderbloem.
Het geruis in de bomen klonk als verre muziek.
Het was alsof zijn ogen en oren voor het eerst geopend werden.
Zijn blik drong diep in de aarde en deze openbaarde hem haar geheimen.
Hij hoorde het gras groeien en begreep de taal van de vogels.
"Johannes," fluisterde hij, "de Sint-Jansvuren hebben gebrand,
dit is de nacht van Johannes."
Toen zag hij onder de grootste varen een fonkelende schat begraven liggen.
Hij greep de meegebrachte spade,
opende de aarde en trok de grote pot te voorschijn,
die gevuld was met goud, zilver en glinsterende edelstenen.

De bloem in zijn banden was als een kaars gedoofd,
maar de jongen had het gevoel
of alle warmte en licht naar zijn hart waren gevloeid.
Hij nam de schat in zijn armen en liep, God dankend, naar huis.
De eerste zonnestralen begeleidden hem en hoog in de lucht jubelden de leeuweriken…

Nooit heeft men in het rijke dorp zo vrolijk feestgevierd
als op de trouwdag van de blonde herdersjongen en het
molenaarsdochtertje Wassilisa.

03-05-2007 om 17:00 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winnie en de honingboom

Op een dag kijkt Winnie de Poeh in de spiegel.
Hij ziet een bolle beer.
"Wat een dikzak!" zegt hij.
"Ik hoop niet dat IK zo dik word!"
Hij buigt en raakt met zijn voorpoten de grond aan.
Janneman heeft gezegd dat je daar dun van blijft.

Terwijl Poeh daar zo staat, met zijn poten op de grond,
krijgt hij ontzettende zin in honing.
Poeh pakt een honingpot en zet hem aan zijn mond.
Er komt bijna geen honing uit. Maar één heel klein druppeltje.
De pot is leeg.

Bzzzz daar zoemt een bij voorbij.
"Aha!" zegt Poeh.
 Eén bij vliegt vaak naar andere bijen.
En waar meer bijen zijn, is vaak honing! Poeh wandelt achter de bij aan.

Bzzz! De bij vliegt naar een holle boom.
Rond het gat in de boom zoemen nog meer bijen. Bzzz!

"Aha! Zie je wel! Daar wonen de bijen!"
zegt Poeh. Dan klimt hij in de boom.

Kijk! De boom zit vol honing!

Als Poeh een hapje wil nemen,
komt een hele zwerm bijen boos naar buiten zoemen.
BZZZ! BZZZ! Van schrik valt Poeh uit de boom.

Hij komt met zijn kop op de grond. Arme Poeh! 

Als Poeh overeind krabbelt, hoort hij een stem.
Het is Janneman Robinson.
"Malle ouwe beer," zegt Janneman.
"Vind je mijn ballon mooi?"
"Prachtig!" roept Poeh.
"Een ballon is precies wat ik nodig heb!"
Poeh heeft al een ander plan.
Eerst rolt hij door een modderplas.
Hij wordt helemaal zwart.
Dan pakt Poeh de ballon van Janneman.
Die tilt hem zo de lucht in.

"Wat doe je nou?" roept Janneman.
"Ik doe een kleine regenwolk na," zegt Poeh.
"Als de bijen me zien, zeggen ze
'dag kleine regenwolk' en dan doen ze me niks!"

Poeh zweeft naar het gat in de boom.
"Dag, bijtjes," zegt Poeh.
"Ik ben een kleine regenwolk hoor."
Gauw neemt hij een hap honing,
voordat ze zien dat hij eigenlijk Poeh is.

"Pssj!" klinkt het opeens.
De ballon is niet goed dichtgeknoopt.
Er loopt lucht uit.
De ballon schiet door de lucht, op en neer en heen en weer!

"Hola!" roept Poeh. Hij vliegt óók op en neer en heen en weer.

Als de ballon eindelijk leeg is, valt hij naar beneden.
Poeh valt ook. Bovenop Janneman Robinson!
"Hallo!" zegt Poeh.
"Ha,die Poeh!" zegt Janneman.

Later, als Janneman naar huis is,
zit Poeh te denken. Eerst denkt hij weer aan honing.
En dan denkt hij aan de voorraadkast van konijn.
Die staat vol honing!
Poeh wandelt naar Konijn. Konijn doet open.
"Het is zo'n beetje tijd voor het middageten,
" zegt Poeh. "Mag ik binnenkomen?"
"Vooruit maar," zucht Konijn.

"Het liefst eet ik brood met honing," zegt Poeh.
"Maar dan zonder brood."

"Dat dacht ik al," zegt Konijn. Hij kijkt een beetje boos.

Poeh neemt een hapje honing zonder brood,
en nog een hapje, en dan nog een heleboel hapjes.
Het duurt niet lang of er liggen allemaal lege honingpotten op de grond.
"Poeh!" roept Konijn.
"Je hebt al mijn honing opgegeten!"
"Is alles op?" zegt Poeh.
"Wat jammer! Ik lust nog wel een hapje!"

Konijn kijkt sip naar Poehs buik.
Die is een stuk dikker dan daarstraks.
"Bedankt, Konijn," zegt Poeh. "Ik ga maar weer."
Poeh klimt naar buiten. Maar dan blijft hij steken.
Hij kan niet vooruit en niet achteruit.

"Ik dacht dat je wegging!" zegt Konijn.
"Dat dacht ik ook," zegt Poeh. "Maar ik zit klem.
Het gat is te klein."
"Het gat is helemaal niet te klein!" roept Konijn.
"Jouw buik is te dik! Dat komt van dat gesnoep!"

Konijn holt door de achterdeur naar buiten.
Hij trekt aan Poehs armen. Poeh beweegt niet.
Hij zit muur- en muurvast.
"Ik haal Janneman Robinson!" zegt Konijn.
"Die weet vast wel raad."

Als Konijn weg is, herinnert Poeh zich de ballon.
Toen de lucht eruit liep, werd de ballon kleiner.
Poeh wil ook wel kleiner worden,
want dan komt hij los!
Hij begint te blazen. Pff! Fff!

Daar komt Uil aanvliegen.
"Wat doe je daar Poeh?" vraagt hij.
"Ik probeer kleiner te worden," legt Poeh uit.
"Ik zit vast."
Poeh blaast nog eens. PFF! Maar het helpt niet.
Hij zit nog steeds klem.

Daar is Govert ook.
"Poeh zit vast," legt Uil uit. "Hij is te dik."
"Nee hoor," zegt Poeh. "Het gat is te klein."

"Ik kan dat konijnenholletje wel laten ontploffen,
" zegt Govert. "Dan kom je wel los."
"Niet doen!" roept Konijn vanuit de verte.
Hij komt aangelopen met Janneman Robinson.
"Mijn hol mag niet ontploffen!"
"Dan niet," zegt Govert. "Roep me maar als je je bedenkt!"

"Malle ouwe beer," zegt Janneman Robinson.
"Eens zien of we je los kunnen krijgen."
Janneman pakt Poehs arm. Konijn pakt Jannemans trui.
"Trekken maar!" roept Uil.
Janneman en Konijn trekken zo hard ze kunnen.
Maar Poeh beweegt niet. Hij zit nog net zo klem als hij al zat.
"Dan zul je moeten wachten," zegt Janneman.
"Na een tijdje word je vanzelf dun."

"Ik wil best wachten," zegt Poeh.
"Maar zou ik dan wel een hapje van het een of ander kunnen krijgen?
Ik heb trek."
"Niks ervan," zegt Janneman. "Als je gaat eten, word je niet dun!
Ik zal je voorlezen, dan denk je niet aan eten."

Janneman leest Poeh voor. Daarna geeft Uil hem rekenles.
Kanga en Roe brengen Poeh een sjaal.
"Voor als het koud wordt!" zegt Kanga.
Zelfs Iejoor doet zijn best om Poeh op te vrolijken!
Maar het lukt niet erg. Poeh denkt steeds aan eten.
Hij heeft trek. En een beer die trek heeft, wordt niet snel vrolijk.

Binnen hangt Konijn een mooie lijst om Poehs achterkant.
Dan tekent hij een gezicht op Poeh, en versiert hem met takken.
Zo lijkt Poeh net een schilderij van een rendier!

Tot slot legt Konijn een plank over Poehs poten.
Daar kan hij mooi dingen opzetten.
"Bedankt, Poeh!" roept Konijn. "Blijf nog een tijdje zitten.
Je bent reuze handig!"

"Ha... hatsjoe!" Poeh niest. Hij schudt ervan.
De lijst, de takken, de plank en de dingen erop, alles valt op de grond.

Govert komt een praatje maken. Ondertussen eet hij zijn avondeten.
"Mag ik ook een hapje?" vraagt Poeh.
"Van één hapje word ik vast niet dik. Eén hapje is zo weinig.
Misschien word ik van één hapje zelfs wel dun."

"Ho! Stop!" roept Konijn. Hij komt aanhollen.
"Het is verboden de beer te voeren!"
"Waarom?" vraagt Govert.
"Omdat dat op dit bordje staat!" zegt Konijn.
"Kijk: 'verboden de beer te voeren'. Ik heb het zelf geschreven.
Knap hè?"

Poeh krijgt dus niks. Zelfs niet één hapje.
Dan, op een ochtend,
als Poeh zeker weet dat hij nooit een dunne beer zal worden,
leunt Konijn tegen Poeh. En Poeh beweegt een beetje!

Konijn haalt meteen al zijn vrienden.
"Poeh wordt al dunner!" roept Konijn.
"Nu kunnen we hem vast wel loskrijgen!"
Janneman, Kanga, Iejoor en Roe trekken buiten aan Poehs voorkant.
En binnen duwt Konijn tegen Poehs achterkant.
Konijn neemt een aanloop...

... en duwt verschrikkelijk hard. Plop!
Poeh schiet los en vliegt de lucht in, hoog over iedereen heen.
Hoera! denkt Poeh. Ik ben een dunne beer!

Maar Poeh landt met zijn hoofd in de holle boom!
Nu zit hij weer klem!
De bijen zijn erg geschrokken en vliegen hard weg.

"Poeh," roept Janneman. "Zullen we je lostrekken?"
"Strakjes!" roept Poeh.

De boom zit vol honing.
En een beer die zo dun is als Poeh,
die heeft wel een hapje verdiend!

 

03-05-2007 om 17:01 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het meisje met de zwavelstokjes

Op een hele koude winteravond,
liep er een meisje rond met lang blond besneeuwd haar.
Ze liep op blote voetjes die rood en paars waren van de kou.
Het was oudejaaravond en ze was zwavelstokjes aan het verkopen.
Ze had nog helemaal niks verkocht. Het was heel erg koud,
maar ze durfde niet naar huis,
ze had namelijk nog helemaal niks verkocht en haar vader zou haar gaan slaan.
Ze had geen moeder meer, die was jaren geleden overleden.
Ook al ging ze naar haar huis, i
n haar huis was het niet veel warmer dan hier buiten.

Ze ging tussen twee huizen helemaal in elkaar gedoken zitten
en merkte dat haar handen ook heel erg koud waren.
Ze twijfelde, zal ze een zwavelstokje aansteken?
Ze had het echt heel koud.
Ze dacht even na en deed het uiteindelijk toch.

Ze pakte een zwavelstokje en stak hem aan.
Wat een warmte kwam daar van af!
Ze wou hem nog even bij haar voeten houden,
maar toen ging het vlammetje uit.
Ze was teleurgesteld, het vlammetje brandde minder lang
dan ze verwacht had.
Ze stak nog een tweede stokje aan.
Ze zag een schijnsel en waar net de muur zat,
was nu een witte waas.
Ze zag een tafel vol met lekker eten.
Toen ging het zwavelstokje uit
en was de dikke vochtige muur terug.

Ze streek nog een stokje af aan de muur.
Nu zag ze een kerstboom vol met versiering
en heel veel lichtjes.
Toen het zwavelstokje doofde
vlogen alle kaarsjes die in de kerstboom zaten naar boven,
als sterren.
Ze stak een vierde stokje aan.
Dit keer zag ze haar moeder,
breed lachend als een engel. Ze vroeg:
'Neem me mee naar boven, naar de hemel,
ik weet dat je weggaat als het zwavelstokje uit gaat,
maar ik wil bij je blijven.'
Uit paniek stak ze de hele bos aan
en er kwam een licht, dat nog lichter was
dan wanneer de zon scheen overdag.
En haar moeder tilde het meisje op en nam haar mee,
mee naar de hemel.

De volgende dag zagen de mensen een meisje tegen de muur zitten
met een brede grijns, doodgevroren.
Maar niemand wist, niemand,
dat ze met haar moeder was meegegaan.
En bij haar moeder had ze het fijn. Heel fijn.
     

03-05-2007 om 17:08 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doornroosje
 

Lang geleden woonden er ergens een koning en een koningin
die heel graag een kindje wilden.
Toen dat kindje eindelijk kwam,
waren ze zo blij dat ze een groot feest vierden.
Ze nodigden hun familie en hun vrienden uit,
maar ook twaalf feeken die goede dingen konden wensen
voor hun kleine meisje.
Eigenlijk waren er dertien feeken,
maar de koning en de koningin hadden maar twaalf gouden borden.
Daarom moest de dertiende fee thuisblijven.
Het werd een prachtig feest en de feeken wensten voor het
kindje alles wat er maar te wensen was.
Om de beurt.
Maar toen kwam opeens de dertiende fee binnen.
Ze was heel boos dat ze niet was uitgenodigd. Ze kwam zich wreken.
Ze riep:" Dit prinsesje zal zich, als ze vijftien jaar is,
aan een spinnewiel verwonden en doodgaan!"
Daarna liep de boze fee weer weg. Iedereen was vreselijk geschrokken.
De twaalfde fee, die nog niet klaar was met wensen, zei:
"Ik kan de vloek niet ongedaan maken,
maar wel een beetje veranderen. Ze zal niet doodgaan, maar honderd jaar slapen."
En de koning gebood dat alle spinnewielen in het hele rijk
moesten worden verbrand.

Doornroosje groeide op tot een mooi meisje en de dag kwam dat ze vijftien jaar werd.
En net op die dag dwaalde ze door het kasteel en kwam ze bij de oude toren.
Ze klom de trap op en opende een deur van een vergeten zolder.
Daar zat een oude vrouw vlas te spinnen op een spinnewiel.
"Wat is dat voor een ding?" vroeg de prinses." Zoiets heb ik nog nooit gezien."
Even raakte ze het spinnewiel aan en meteen viel ze in een diepe slaap.
En de slaap trok door het hele kasteel. Alles en iedereen viel stil.
Rond het kasteel groeide een doornenhaag,
die zo hoog werd dat het kasteel niet meer te zien was.
Iedereen in het land kende het verhaal van de mooie slapende Doornroosje.
Vaak kwamen er prinsen die het kasteel wilden binnendringen.
Maar dan greep de doornenhaag hen vast en konden ze niet meer loskomen.
Ze stierven jammerlijk.
Op een dag kwam er weer een prins naar het kasteel.
Net op die dag waren de honderd jaar verstreken.
De haag bloeide met prachtige bloemen en opende zich toen de prins er aankwam.
Achter zijn rug vormde zich weer een dichte doornenhaag.
De prins liep door het kasteel waar alles nog stilstond.
Op de vergeten zolder vond hij Doornroosje.
Hij gaf haar een kus.
Doornroosje deed haar ogen open en kon ze al meteen niet geloven.
Wat een prachtige prins zag ze daar.
Samen liepen ze weer naar beneden.
Iedereen was inmiddels wakker geworden.
Natuurlijk trouwde Doornroosje met de prins en natuurlijk


leefden ze nog lang en gelukkig.


 

03-05-2007 om 18:19 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eijoor en de ballonboom

Het is lente in het het Onderd Bunderbos. De zon schijnt, de bijen zoemen in de lucht, en Winnie de Poeh zoemt op de grond. Hij wandelt door het bos en neuriet ‘zoem zoem’. En hij denkt: wat fijn om een beer in de lente te zijn. 

Verderop, bij een meertje, staat Iejoor. Hij probeert te glimlachen. Maar het lukt niet. 1 mondhoek kan hij optrekken. Maar als hij zijn andere mondhoek ook optrekt, zakt die ene mondhoek weer. Iejoor staart naar zijn spiegelbeeld. Opeens ziet hij een glimlach. Die is van Winnie de Poeh. “Hoe doe je dat?”, vraagt Iejoor. “Tja,” zegt Poeh. “Eerst doe je … eh, om te beginnen…”Poeh denkt na en vraagt dan: “Hoe doe ik wat, Iejoor?” “Oh… niks,” zucht Iejoor. “Niks”, zegt Poeh. “Niks doen is makkelijk! Je hebt alleen een pot honing nodig. Of niet? Over honing gesproken, ik moet je iets vertellen.” “Zeker iets droevigs?” vraagt Iejoor. “Ik geloof iets fijns,” zegt Poeh. “Wat was het ook alweer? Oh, ja! Janneman geeft een picknick, omdat het lente is. Kom je ook?” “Ik hoef dan toch niet te glimlachen, he?” vraagt Iejoor. Poeh denkt even na. “Alleen als je dat graag wilt,” zegt hij dan. “Nou, vooruit dan maar,” zegt Iejoor. “Ik kom.” Hij slokt achter Poeh aan.

Al gauw komen ze bij de wei. Teigetje, Uil, Konijn, Knorretje, Roe en Janneman zijn er al. “Fijn dat jullie ook gekomen zijn,” zegt Janneman tegen Poeh en Iejoor. “Er is voor iedereen iets lekkers. Voor jou, Poeh heb ik honing.” “Dat is ook toevallig,” zegt Poeh. “Ik heb net zin in honing! De wandeling was honingloos, zie je. Voor Iejoor is er een mandje met distels. “Dacht ik het niet,” zegt Iejoor. “Dan moet ik nu zeker glimlachen?” “Nee hoor,” zegt Janneman Robinson. Hij geeft Iejoor een distel. “Je hoeft alleen maar lekker te eten.” Even later zijn allen hapjes op, ook de distels. “En nu heb ik een verrassing!” zegt Janneman. Hij voelt in de picknickmand. “Kijk eens wat ik hier heb?” “Gekleurde flubberdingen,” zegt Iejoor. “Is dat nou de verrassing?” “Domoor,” roept Konijn. “Dat zijn ballonnen!” “Hoe kan dat nou?” zegt Iejoor. “Ballonnen zijn toch niet flubberig? Ballonnen zijn rond.” “Aha… wacht maar,” zegt Janneman geheimzinnig. Hij pakt een geel flubberding en blaast erin… net zolang tot het een ronde ballon is! Janneman bindt er een touwtje aan en geeft de ballon aan Knorretje. Daarna blaast Janneman ook voor de anderen ballonnen op. Poeh rent met zijn ballon door de wei en Knorretje mag op Konijns ballon zitten. “En deze ballon is voor jou, Iejoor,” zegt Janneman. Hij geeft Iejoor een mooie rode. Iejoor glimlacht bijna.

Na een picknick neemt iedereen zijn ballon mee naar huis. Iejoor houdt het touw stevg vast. Ineens klinkt boven hem een geluid: PANG! Iejoor kijkt omhoog. Daar, aan een boomtak, hangt een rood flubberding, dat zonet nog een ballon was. Iejoors ballon is geknapt. “Nou ja,”zegt Iejoor. “Nou hoef ik in ieder geval niet meer te glimlachen.”Dan wordt Iejoor zo verdrietig, dat hij een droevig lied zingt. 

Hiep hoera,  ’t is lente. Iedereen is blij. Al mijn vrienden dansen en stuiteren voorbij.

Hiep Hoera, 't is lente. Wat hebben we geluk. Ieder lacht,  behalve ik.  Want mijn ballon is stuk.

Iejoor neemt de kapotte ballon mee naar huis. Telkens als er iemand langskomt, zingt hij het liedje van de kapotte ballon. Als Poeh het hoort, wordt hij ook een beetje droevig. Hij gaat meteen naar Uil. “Ik wil iets voor Iejoor doen,” zegt Poeh. “Maar ik weet niet wat,” “Tja, wat?” zegt Uil. “Mijn betachterneef Joris, die had altijd wat….” 

Terwijl Uil verder vertelt wat zijn achterneef Joris allemaal had, krijgt Poeh steeds meer zin in een wandelingetje. En dat is eigenlijk een heel goed idee!”Bedankt, Uil” roept Poeh. Hij holt naar Iejoor om te vragen of die meegaat. Even later wandelen ze samen door het bos. Iedereen die ze tegen komen, is iets aan het planten. “Wij planten klimop,” zeggen Kanga en Roe. “Ik plant eikeltjes,” zegt Knorretje. “Ik plant wortels!” zegt Konijn. Poeh loopt al een tijdje met een vraag in zijn hoofd. Nu stelt hij hem: “Zeg Konijn, wat is planten?” “Dat zal ik je laten zien,” zegt Konijn. “Om te beginnen heb je zaadjes nodig.” “Zaadjes?, vraagt Poeh. “Een zaadje is een stuk van een plant,” legt Konijn uit. “Je stopt de zaadjes in de grond. Je geeft ze water. Je zorgt dat Teigetje er niet op gaat stuiteren. Onkruid wied je weg. En dan gaan de zaadjes groeien. Ze groeien en groeien, tot de planten zijn die je wilt hebben. Worteltjes bijvoorbeeld!” Dan krijgt Iejoor een prachtig idee. “Neem me niet kwalijk,” zegt hij. “Maar ik krijg net een Prachtig Idee. En nu moet ik naar huis om iets te doen.” Iejoor gaat er op een drafje vandoor. Bij zijn huisje graaft hij een gat. Hij pakt zijn kapotte ballon, legt hem in het gat, en gooit het gat weer dicht. “Ziezo!” zegt hij tevreden. “Ik heb een ballonboom geplant.”

Elke ochtend geeft Iejoor de ballonboom water. Ook wiedt hij al het onkruid weg, precies zoals Konijn gezegd heeft. En dan droomt hij van de dag waarop zijn ballonboom groot zal zijn, met gekleurde ballonnen aan alle takken. Na een paar weken komen Knorretjes eikels uit. Kanga’s klimop groeit omhoog langs het raamkozijn. En Konijns wortels piepen boven de grond uit. Alles groeit -  hoewel…. Alles?

Iejoors ballonboom groeit niet. De hele dag tuurt Iejoor naar de grond. Maar er komt geen boom tevoorschijn, zelfs geen takje. “Hallo,Iejoor,” zegt Poeh, als hij op een dag langskomt. “Waar kijk je naar?” “Naar mijn ballonboom,” zegt Iejoor. “Wat vind je ervan?” “Heel leuk,” zegt Poeh. “Maar hij is niet zo ballonig ……. En ook niet zo bomig, maar misschien zie ik dat niet goed.” “Je ziet het heel goed,” antwoordt Iejoor somber. “Er is niks te zien.” Dan vertelt Iejoor Poeh over zijn Prachtig Idee. Hoe hij de ballon heeft geplant, en hoe hij hem water heeft gegeven en hoe hij onkruid heeft gewied. En dat er toch nog steeds geen ballonboom groeit. “Arme Iejoor,” zegt Poeh. Maar omdat hij een beer met weinig hersens is, weet hij niet wat hij verder moet doen. En daarom holt hij gauw naar Janneman.

De volgende ag slokt Iejoor weer met zijn gietertje naar de wei. En wat ziet hij daar? Een ballonboom. Een prachtige, bloeiende ballonboom, met gekleurde ballonnen aan de takken: gele ballonnen, rode, blauwe ballonnen en nog allemaal andere kleuren.

Terwijl Iejoor de boom bewondert, stapt Winnie de Poeh uit de struiken, samen met Janneman. Achter hen komen Kanga, Konijn, Teigetje en Roe. “Wat vinden jullie van mijn ballonboom?” vraagt Iejoor trots. “Iejoor,” zegt Janneman. “Dit is geen echte ballonboom. Maar het is wel een bijzondere boom. Je vrienden hebben hem voor jou geplant en versierd met ballonnen. “Dacht ik het niet,” zegt Iejoor sip. “Ik kan niet eens een ballonboom laten groeien.” “Maar je kunt wel voor deze boom zorgen,” zegt Janneman. “Het is een vriendschapsboom. Hij bloeit elk jaar. En weet je waarom?” “Nee?” zegt Iejoor. “Hij bloeit om je te herinneren aan al je vrienden die van je houden,” zegt Poeh.

Dan voelt Iejoor iets geks. Zijn ene mondhoek gaat omhoog. En dan ook zijn andere mondhoek, omhoog en omhoog, alsof een ballon hem de lucht in trekt. En als hij zijn beide mondhoeken opgetrokken heeft……..

03-05-2007 om 18:35 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boekenleggers 1

 

Knip deze mooi uit, plak ze met de achterkanten aan elkaar en je heb een mooie boekelegger.

03-05-2007 om 18:38 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boekenleggers 2



Knip deze mooi uit, plak ze met de achterkanten aan elkaar en je heb een mooie boekelegger.

03-05-2007 om 18:39 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.


Knip deze 2 keer mooi uit, plak ze met de achterkanten aan elkaar en je heb een mooie boekenlegger.

03-05-2007 om 18:40 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boekenleggers 3


Knip deze 2 keer mooi uit, plak ze met de achterkanten aan elkaar en je heb een mooie boekenlegger.

03-05-2007 om 18:41 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kaartje

 



Een mooi kaartje om aan je vriendjes te geven.

Print af op dik papier.

03-05-2007 om 18:43 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kaartje 2

Pooh's Seasons

Een mooi kaartje om aan je vriendjes te geven.

Print af op dik papier.

03-05-2007 om 18:44 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weet iemand onze namen?
Ik heet .................................
Mijn naam is.......................................                
En ik ben .......................................
Ik moet op mijn voorraad letten en ik heet............                   
Hallo, hoe heet ik?...................      
 

Ik zit in de buidel van mijn moeder en ik heet.....

 

Tja, ik ben zéér wijs. Ik heet .............         

03-05-2007 om 19:09 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zoek de negen verschillen

Zoek de 9 verschillen !

 

03-05-2007 om 19:15 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie zijn Pooh en zijn vriendjes

Winnie the Pooh is Janneman Robinson's beste vriend. Ze groeten elkaar altijd. Pooh is een kleine beer met een groot verstand. Hij beleeft elke keer weer nieuwe avonturen. Winnie the pooh heeft veel vrienden zoals Knorretje, Teigetje en Konijn. Zijn grootste zorg is honing. Op een gegeven moment valt hij uit een boom.

Knorretje is, van de dieren in het bos, Pooh's beste vriend. Hij is een klein, bangerig varkentje. Hij woont in de boom waar zijn grootvader nog gewoond heeft, maar in een van de verhalen moet hij verhuizen, omdat hij zijn huis weggeeft aan Uil. Hij gaat dan samen met Pooh wonen. Zijn grootste vijanden zijn de Woezels. Als hij denkt dat er een in de buurt is dan kruipt hij weg onder een deken.

Eeyore is de somberste dier in het bos. Hij denkt altijd pessimistisch. Hij is  een trouwe vriend van Pooh en denkt altijd aan iedereen.Hij heeft vaak het gevoel dat niemand om hem geeft.Zijn grootste zorg is zijn staart. Zijn staart zit met een punaise vast en die verliest hij dan ook vaak.

Teigetje is als een van de laatste dieren in het bos gekomen. Hij kwam op een nacht bij Winnie de Poeh binnenstormen. Hij springt altijd tot grote ergernis van andere dieren in het bos. Vooral Konijn ergert zich regelmatig aan de springerige Teigetje. Teigetje speelt graag met Roo. Alleen soms kunnen er dan nare dingen gebeuren, zoals de keer dat ze in een boom terecht kwamen en Teigetje er niet meer uit durfde te gaan.

Janneman Robinson is zeg maar de stichter van het Honderd Bundersbos. Zijn vader heeft het bos bedacht. De dieren in het bos zijn Janneman Robinson's knuffeldieren, die in het bos een eigen bestaan krijgen. Ook Janneman Robinson hoort in die wereld thuis. Hij is een beetje een vaderfiguur voor de dieren, degene die alles kan oplossen. Als Poeh op een gegeven moment honing wilt dan helpt hij de bijen te laten geloven dat Poeh een regenwolk is. Aan het einde van het boek, moet Janneman Robinson naar school en moet hij het bos dus verlaten.

Roo is het jongste diertje in het bos. Kanga is zijn moeder. Kanga is altijg erg bezorgd over haar kleine Roo. Zij zijn als laatste in het bos terecht gekomen. Roo speelt het liefste met Teigetje. Ze gaan dan bijvoorbeeld door het bos springen of schaatsen. Ze houden ook van hetzelfde eten. Kanga is het enige vrouwelijke dier in het bos. Toen ze net in het bos kwamen, toen waren alle dieren een beetje bang voor ze. Ze probeerden ze weer weg te jagen door Roo te ontvoeren en haar in te ruilen voor Knorretje. Dit werkte niet helemaal, want Roo vond het wel leuk en Kanga kwam er niet achter dat Roo weg was. Vervolgens moesten ze Knorretje gaan bevrijden. Uiteindelijk horen ze gewoon bij de andere dieren in het bos en is niemand meer bang voor ze.

Konijn is een van de bezorgdste dier van de dieren uit het bos. Hij is vooral bezorgd over zijn tuin. Daar verbouwt hij allerlei soorten groenten in. Zijn grootste zorg is Teigetje die zo af en toe door zijn tuin heen springt en niet veel van zijn tuin over laat. Konijn heeft veel vrienden en kennissen in het bos. Tijdens een expotitie raken een aantal van zijn kennissen kwijt, want ze zijn nogal klein en dus moeilijk te zien.

Uil wordt wel als de wijze dier uit het bos gezien. Hij kan lezen en weet altijd alles. Hij gebruikt ook altijd erg moeilijke woorden, die niemand anders begrijpt. Hij woont hoog in een boom. Op een dag waait het heel hard. Dan komen Winnie the Pooh en Knorretje langs. Hij nodigt ze uit om binnen te komen. Terwijl Uil een verhaal begint te vertellen waait de wind zijn huis omver. Hij vraagt of Winnie The Pooh dat heeft gedaan, maar die weet van niets. Iejoor belooft Uil een nieuw huis te zullen zoeken. Hij vind echter het huis van Knorretje. Uil vertelt altijd over zijn familie die heel veel heeft meegemaakt. Niet iedereen vind het altijd even interessant om naar zijn lange verhalen te luisteren. Soms vallen ze zelfs in slaap.

 

03-05-2007 om 19:36 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poeh heeft zin in honing

 Op een ochtend heeft Pooh zin in honing.
Hij stapt uit bed en loopt naar de voorraadkast.
Maar zijn honingpot staat er niet !

"Waar is die pot nou gebleven?" zegt Pooh.
Hij kijkt in het aanrechtkastje.

Om goed te kunnen zoeken kuipt hij erin.

Knorretje komt binnen.
"Dag billen van Pooh," zegt hij, want dat is het enige stukje van Pooh dat hij ziet.

 

Pooh wil uit het kastje kruipen.
Maar het lukt niet.
"Ik zit vast!" roept hij.
Knorretje pakt Poohs poten en trekt,
zo hard hij kan...

 

Plop! Pooh schiet uit de kast en valt
achterover, boven op Knorretje.
"Dag Pooh! fijn dat je er weer helemaal bent!" zegt Knorretje.

"Ik ben mijn pot honing kwijt," zegt Pooh sip.
Knorretje helpt zoeken.
Ze doorzoeken de hele keuken.
Maar ze vinden de pot niet.

"En mij arme buik heeft steeds meer zin in honing," kreunt Pooh.
"Waar is die pot nou toch?"
zoem zoem... Er vliegt een bij naar binnen.

Zoem zoem! De bij vliegt naar Poohs slaapkamer en dan...naar de pot honing!
De pot stond gewoon naast Poohs bed.
"Hoera!" roept Pooh.

"Ik weet het weer!" zegt Pooh met volle mond.
"Ik had de pot mee naar bed genomen voor als ik honger kreeg!"
"Wat knap dat de bij dat wist!" zegt Knorretje.

 

Pooh smeert wat honing op de vensterbank.
"Dat is voor jouw bijtje!" zegt hij.
En even later zitten Pooh, Knorretje en de bij lekker te smullen.

03-05-2007 om 19:52 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sinterklaas komt op bezoek bij Pooh en zijn vriendjes

Het is nacht in het paleis van Sinterklaas. De Sint en alle Pieten slapen. Ook het paard van de Sint slaapt. Alles is rustig. Je kan een speld horen vallen.

In het grote speelgoedmagazijn, waar het overdag een drukte van belang is, is het nu rustig. En donker. Heel donker. Wie goed luistert, hoort af en toe een zacht geritsel. Maar dat is vast een nieuwsgierig muisje, op zoek naar wat lekkers. Of toch niet?
Een van de Pieten ligt in een hoekje. Vanavond kan Piet  niet goed in slaap komen. Hij draait en keert, gaat rechtop zitten en gaat dan toch maar weer liggen. Na een hele tijd valt Piet dan langzaam in slaap. En net voordat zijn ogen dichtvallen hoort hij geritsel.

Piet springt verschrikt overeind en kijkt behoedzaam om zich heen. En ook al is het nacht, toch kan Piet goed zien wat er allemaal in het magazijn ligt. Want ondertussen schijnt de maan door de ramen.

Er beweegt niets. Nou, dan ga ik maar weer liggen, denkt Piet gerustgesteld. Even later hoort hij echter weer iets ritselen. Deze keer springt Piet niet overeind, maar kijkt hij behoedzaam om zich heen. Weer gebeurd er niets. Ik heb vast gedroomd, denkt hij. En weer gaat hij liggen.

Wanneer hij voor de derde keer geritsel hoort, beweegt hij zich niet en gluurt hij voorzichtig door zijn wimpers. Eerst ziet hij niets vreemds. Maar na een tijdje.....Ja ! Daar beweegt iets in de zak van Sinterklaas. Piet verroert zich niet. Zou het misschien een muisje zijn? Hij durft amper adem te halen. Even later beweegt de hele zak.
Oh jee, denkt Piet. Wat gebeurd er nu ?

Het speelgoed dat in de zak van Sinterklaas zit, komt tot leven ! Pooh loopt vrolijk naar een berg snoepgoed en begint ervan te smullen. Teigetje springt met grote sprongen door het magazijn. Een speelgoedauto rijdt door het magazijn, zonder ergens tegenop te botsen. En Knorretje klapt vrolijk in zijn handen. "Goed zo, Jongens", roept hij blij. "Vanavond maken we nog een keer plezier met z'n allen. Morgen moeten we afscheid nemen van elkaar, want dan deelt de Sint ons uit. En we komen vast niet in dezelfde huizen terecht. Het wordt vast fijn bij de kinderen waar we gaan wonen. Maar vanavond is onze afscheidsavond. Vanavond vieren we feest !"

Zo gezegd, zo gedaan. Pooh en Teigetje komen aangerend met allerlei lekkers. En de speelgoedauto stopt met piepende remmen, zijn kofferbak zit vol met allerlei muziek instrumenten. Knorretje neemt zijn trommeltje, Pooh pakt een trompet en Teigetje zet een liedje in op de speelgoedpiano. Samen zingen ze het hoogste lied.

Ondertussen ligt Piet roerloos naar het tafereel te kijken. Hij durft zich niet te bewegen. Hij heeft al een paar keer met zijn ogen geknipperd en zich voorzichtig in zijn arm geknepen. Nee hoor, hij droomt niet. Wat hij hier ziet gebeurd is echt.

Even later wordt het weer stil in het speelgoedmagazijn. Knorretje, Pooh, Teigetje en de speelgoedauto zijn weer in de zak gekropen.
De maan is ondertussen achter een wolk verdwenen en het is weer donker. je kan een speld horen vallen. De volgende ochtend als Piet wakker wordt, is het al licht. De zak van Sinterklaas staat nog steeds naast zijn bed. er beweegt niets. Zou Piet dan toch gedroomd hebben vannacht????

03-05-2007 om 20:16 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koken met Poehbeer.

Pooh hapje

Ingrediënten
Vanillepudding,
Chocoladepudding,
Beschuitjes,
muisjes (donkere hagelslag)

Ga als volgt te werk
Neem een beschuit en maak een Winnie-the-pooh-beergezichtje
met de vannilepudding. Maar mooie ronde oren.
Dan vul je het binnenste van de oren met de chocoladepudding.
Met de muisjes maak je zijn neus, ogen en mond.

Eet smakelijk !

Phoos Rozijnenbrood

Ingrediënten
Voor 1 groot brood:

350 gram zelfrijzend bakmeel
1/2 theelepel zout
85 gram witte basterdsuiker
ongeveer 12 gepelde walnoten [dus 24 halve]
50 gram rozijnen
50 gram boter of margarine
2 eieren [nummer 3]
1/4 liter melk

Voor het glazuur:
1 eetlepel melk
2 eetlepels poedersuiker

Hiervoor heb je nodig: een zeef
en een grote kom met een houte lepel.
Een steelpan [om de boter in te smelten
en om het glazuur in te maken],
een kopje om de eieren in te breken en een kommetje om ze in te roeren.
En verder nog een broodvorm van 1 1/2 liter inhoud die van binnen
goed met een kwastje met boter moet worden ingesmeerd.
Zet ook de oven maar aan op 175 graden Celcius [de gasoven op 3-4],
leg je ovenhandschoenen klaar en een taartrooster. En dan kun je beginnen.

Ga als volgt te werk
1.      Leg de zeef op de grote kom en zeef daarin het bakmeel, het zout en de suiker.
2. Knip de walnoten met een schaar [die moet je nog even pakken]
in niet te kleine stukjes en roer deze met de rozijnen door het mengsel in de kom.
Maak in het midden een kuiltje.

3. Laat de boter in de steelpan op laag vuur smelten.

4. Breek steeds 1 ei in het kopje, kijk of het goed is en doe het dan in het kommetje. Roer ze door elkaar.

5. Giet de eieren in het kuiltje en schenk ook de melk erbij.
Roer nu alles in de kom goed door elkaar tot een glad mengsel
en roer daar dan ook nog de gesmolten boter door.

6. Nu kan het deeg in de vorm worden gedaan.
Strijk de bovenkant van het brood mooi glad en zet de vorm in het midden van de oven.
Het brood moet 1 uur in de oven blijven en dan is het gaar.

7. Om het brood er echt mooi uit te laten zien,
moet je nog een glazuur maken om eroverheen te strijken.
Ongeveer 5 minuten voor je het brood uit de oven haalt,
verwarm je de melk met de poedersuiker in de steelpan op laag vuur tot de suiker is opgelost.
Laat het mengsel zachtjes koken.


8. Neem nu met de ovenhandschoenen aan de vorm uit de oven
en keer hem boven het taartrooster om, zodat het brood eruitglijt.
Smeer tot slot met het kwastje de suikeroplossing over het hele brood
[het gaat dan mooi glimmen] en laat het koud worden.

Dit brood kun je in plakjes snijden en die met boter en honing eten.

Eet Smakelijk !

Honingwentelteefjes

Ingrediënten
1 ei
1 eetlepel honing
1 deciliter melk
1 theelepel kaneel
6 sneetjes witbrood
40 gram boter of margarine

Ook heb je nodig: een ondiepe schaal en verder een vork,
een plankje en een mes om het brood te snijden, een koekenpan en een pannenkoeksmes.
En een schotel om de wentelteefjes op te dienen.

Ga als volgt te werk
1.Breek het ei in de ondiepe schaal en kijk of het goed is.
Doe de honing erbij en klop het goed door elkaar.
Roer dan nu ook de melk en de kaneel erdoor.

2. Snijd de korstjes van de sneetjes brood en snijd elk sneetje doormidden,
je krijgt dan 12 reepjes.

3. Leg de reepjes brood in de schaal met het eiermengsel en keer ze ook om,
de broodjes worden nu helemaal vochtig van het eiermengsel.

4. Zet de koekenpan op het fornuis op halfhoog vuur, l
aat hem even warm worden en smelt dan een stukje boter in de pan.

5. Leg 4 reepjes brood in de keokenpan
en bak ze vlug aan beide kanten goudbruin en knapperig.
Leg ze daarna op de schotel en houd ze warm
(bijvoorbeeld door de schotel op een pan kokend water te zetten, of in de oven).

Bak zo alle reepjes brood knapperig bruin.
Eet de wentelteefjes lekker warm met poedersuiker.

Eet smakelijk !

 

 

 

 

Gekruide honingkoekjes

Ingrediënten

200 gram zelfrijzend bakmeel
2 ½ theelepel koekkruiden of
1 theelepel kaneel
¾ theelepel gemberpoeder
¾ theelepel kardemom
150 gram boter of margarine
30 gram bruine suiker
170 gram honing
2 eieren [nummer 3]

 

Ook heb je nodig: een zeef, een diep bord, een houten lepel, een steelpan,
een mes en een kommetje om de eieren in te breken.
En verder nog een breinaald of een houten satéstokje om te controleren of de koek gaar is,
je ovenhandschoenen, een taartrooster.
Zet ook de cakevorm [van 1 liter inhoud] vast klaar
en besmeer de binnenkant goed aan alle kanten met een kwastje met boter.
Strooi er dan ook een beetje bloem in, zodat de binnenkant mooi wit is.
Zet de vorm omgekeerd neer, dan kan de losse bloem eruit vallen.

Ga als volgt te werk
1. Eerst ga je het bakmeel met de kruiden zeven.
Leg de zeef maar op het diepe bord en doe het bakmeel
en de kruiden erin. Wrijf alles met de houten lepel door de zeef.
Zet het bord dan even opzij.

2. Nu doe je 1 eetlepel water in de steelpan met de boter,
de suiker en de honing en zet je de pan op laag vuur.
Roer met de houten lepel tot de boter is gesmolten. Pas op,
het mag niet koken! Laat het mengsel 10 minuten afkoelen.

3. Leg nu eerst je ovenhandschoenen klaar en zet de oven op 180 graden Celcius
[de gasoven op 3-4]. Schuif het rooster op de onderste richel van de oven.

4. Breek eerst 1 ei in het kommetje, kijk of het goed is
en klop het dan met de houten lepel door het boter-honingmengsel.
Doe hetzelfde met het andere ei.

5. Nu kan het bakmeelmengsel door het botermengsel worden geschept.
Roer eerst goed met de houten lepel en klop het dan nog even
tot het een luchtig beslag is geworden.

6. Schenk het beslag in de cakevorm, strijk de bovenkant met de achterkant van de lepel glad
en zet de vorm in de oven.
Het duurt 30-35 minuten voor de koek is gerezen en een mooie bruine kleur heeft.
Prik nu maar even in de bovenkant met de breinaald of het satéstokje in de koek,
als dit er droog uit komt, is de koek gaar.

7. Trek je ovenhandschoenen aan en haal de vorm uit de oven.
Ga even met de achterkant van het mes tussen de koek
en de vorm voor zodat de koek goed los komt te zitten.
Keer de vorm om zodat de cake eruit glijdt.

Laat hem minstens een half uur afkoelen.
Snijd de koek in plakjes en geef die bij de thee

Eet smakelijk !

Chocoladebrood

Ingrediënten
100 gram boter
1 1/4 kopje suiker
1 theelepel vanillepoeder
2 eieren
1 kopje ongezoetecacaopoeder
1 kopje gewone yoghurt
1 1/2 theelepel bakpoeder
1/4 theelepel zout
1 3/4 kopje bakmeel
120 gram chocoladeschilfers

Ga als volgt te werk
Verwarme de oven voor op 175 graden.
Vermeng de boter, de suiker en de vanille tot een licht en luchtigmengsel.
Voeg snel kloppend een voor een de eieren toe.
Meng er voorzichtig de cacao, de yoghurt, het bakpoeder en het zout doorheen.
Daarna het meel erdoorheen mengen tot een glad beslag ontstaat.
Doe de chocoladeschilfers erbij.
Schenk het in een ingevette broodvorm van 22,5 x 12,5 x 7,5 cm. 1 uur bakken.
Prik met een tandenstoker in de bovenkant.
Als hij schoon blijft is het brood gaar.
In de vorm onder een theedoek laten drogen.


Eet smakelijk !



 
Bananensplit met honing

Ingrediënten
4 bananen
50gr.boter
75 gr. gemengde noten (zonder zout)
12 bolletjes vanille roomijs
10 eetlepels vloeibare honing
4 eetlepels slagroom
4 wafeltjes

 

Ga als volgt te werk
Smelt de boter in een pannetje, maar laat het niet bruin worden.
Hak driekwart van de nootjes fijn. Snijd de bananen in de lengte door,
en leg op ieder bord een halve banaan.
Voeg de honing aan de gesmolten boter toe en gooi de fijngehakte nootjes erbij.
Voeg de slagroom toe en roer dit alles gedurende enkele minuutjes goed door.

Schep op de halve bananen drie bolletjes vanille roomijs
en leg vervolgens de andere helft van de banaan er weer op.
Schenk de warme slagroom-honingsaus over de banaan.
Leg de nootjes die nog heel zijn er deels naast en deels op.
Prik een wafeltje in de banaan en... klaar!


Eet smakelijk!




03-05-2007 om 22:16 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Knuffels














Knuffels

03-05-2007 om 23:06 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Allemaal beestjes lijnen















Allemaal beestjes


03-05-2007 om 23:11 geschreven door Tina  


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag en nacht lijnen








Dag en nacht

03-05-2007 om 23:13 geschreven door Tina  




Gastenboek
  • Barbour Ariel Track Quilted Jacket Black
  • Barbour Aberford Quilted Jacket Navy
  • Barbour Alderley Quilted Jacket Olive
  • Barbour Ariel Polarquilt Jacket Navy
  • Girls

    Wat vinden jullie van mijn verhaaltjes? Laat gerust maar een berichtje achter he!


    Inhoud blog
  • Dag en nacht lijnen
  • Allemaal beestjes lijnen
  • Knuffels
  • Koken met Poehbeer.
  • Sinterklaas komt op bezoek bij Pooh en zijn vriendjes
  • Poeh heeft zin in honing
  • Wie zijn Pooh en zijn vriendjes
  • Zoek de negen verschillen
  • Weet iemand onze namen?
  • Kaartje 2
  • Kaartje
  • Boekenleggers 3
  • Boekenleggers 2
  • Boekenleggers 1
  • Eijoor en de ballonboom
  • Doornroosje
  • Het meisje met de zwavelstokjes
  • Winnie en de honingboom
  • De molenaarsdochter
  • Winnie en de waaiendag
  • Alladin
  • Blauwbaard
  • Het lelijke jonge eendje
  • Ezeltje strek je
  • Een ongelukkig meisje
  • Duimelijntje
  • Eénoogje
  • Ezelsgedaante
  • Arme visser
  • Twee koningszonen
  • Zonnenstraal
  • De spaarpot
  • Gelukkige Hans
  • Snijdertje
  • De gemene kabouter
  • Winnie the pooh en een stelletje bijen
  • Winnie The Pooh ontmoet Tijgetje
  • Poeh als lief klein wolkje
  • Knorretje vangt een wiezel
  • De engel
  • De kleermaker in de hemel
  • De gauwdief en zijn meester
  • De Molenaar
  • De rode schoentjes
  • Winnie The Pooh en tijgetje
  • Kikkerkoning
  • Een man met zen ezel
  • De houthakker
  • De prinses op de erwt
  • De wolf en de zeven geitjes
  • De nieuwe kleren van de keizer
  • Het kippenhok
  • Het doodskleedje
  • Assepoester
  • Lady en de Vagebond
  • Belle en het Beest
  • Pinokkio
  • Roodkapje
  • Repelsteeltje
  • Klein Duimpje
  • De kleine zeemeermin
  • Hans en Grietje
  • Sneeuwwitje en de zeven dwergen






    Laatste commentaren

    Rondvraag / Poll
    Wie hoort er niet bij de vriendjes van Winnie The Pooh
    Tijgetje
    Uil
    Knorretje
    Iejoor
    Konijn
    Diddle
    Kanga
    Kleine Roe
    Janneman Robinson
    Bekijk resultaat



    Blog als favoriet !

    Het alfabet van Winnie The Pooh




























    Tellen met Winnie The Pooh











    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs