WK: woordkaartjes.
-Trek een woord uit de stapel en probeer het te vertalen. Controleer jezelf met de achterzijde.
-Trek 2 woorden uit de stapel en probeer er een Franse zin mee te maken.
-Trek een woord uit de stapel. Zoek een synoniem of tegengestelde (in het Frans).
-Trek een woord uit de stapel. Is het een werkwoord? Zeg de volledige vervoeging op MET bewegingen.
-
STAP 1: Kader in handboek: We begrijpen
-Trek 3 of 4 kolommen in je studieschrift.
-Lees de woorden uit je handboek luidop (N en F!!).
-Kopieer de Franse woorden in de eerste kolom in je studieschrift.
-Doe je boek dicht! Vertaal de woorden uit de eerste kolom en schrijf de Nederlandse
woorden in de tweede kolom.
-Doe je boek open. Controleer de schrijfwijze van de woorden in de eerste kolom en de
vertalingen in de tweede kolom.
-Is alles juist? Sluit dan je boek opnieuw en vertaal de Nederlandse woorden in de middelste
kolom naar het Frans. Schrijf ze in de derde kolom.
-Doe je boek open! Verbeter jezelf met een GROENE balpen.
-De woorden die je nog fout had, kan je juist schrijven in de vierde kolom. Zo weet je welke
woorden voor jou nog moeilijk waren en die je nog moet herhalen.
STAP 2: Vervoeg de nieuwe EN de oude werkwoorden.
-Être en avoir gedurende HEEL het jaar.
-Nieuwe werkwoorden per unité.
STAP 3: Hermaak 1 of 2 oefeningen uit je CDT.
-Schrijf alleen de ingevulde woorden op.
-Kies oefeningen waar je in de klas meerdere fouten in maakte.
STAP 4: Herlees de tekst in je handboek.
-Stel jezelf de vraag: Begrijp ik alles?
-Probeer de tekst in je eigen woorden uit te leggen.