Gepijlde rit van 145 km doorheen de Zeeuwse Polders met start en aankomst in Kieldrecht, grensgemeente tussen België en Nederland en voormalige woonplaats van Theo Middelkamp die in Nieuw-Namen geboren werd. Illustere en zo goed als vergeten Nederlandse renner die ooit een bergetappe in de Ronde van Frankrijk won, zonder dat hij ooit een col van dichtbij gezien had.
BEELDEN Daags na Gisbergen denk ik na over de gereden rit in beelden. Het stukje krantenpapier met op de voorpagina een zegevierende Tim Wellens in de Giro d'Italia. Oud nieuws maar uitstekend op mijn kiekenborst als bescherming tegen de kouwelijke ochtenddauw. Het achterzaaltje in dorpscafé Schuttershof waar de eerste deelnemers zich melden in een kakofonie van sponsorende kleuren. Mark geduldig wachtend op een bankje. De ontsteltenis op onze gezichten die ongedurig worden als blijkt dat we op Ron moeten wachten. Pieter die zich halvelings verstopt achter een broodautomaat. Hij heeft het koud. Patrick, die aan een spooroverweg Freddy bij de schouders pakt. 'Ge staat weer scherp'! Het is een compliment. De stevige tred en de eerste 'bevoorrading' na dik veertig kilometer in Massemen waar Freddy zich ontdoet van arm- en beenstukken. Hilariteit bij de anderen bij het zien van de halve kleerkast die onze Flandrien bij zich heeft. De zon die er maar niet door wil komen. De eerste helling van de dag. Pieter die zich schijnbaar zonder moeite vastbijt in het wiel van geweldenaar Ron. Paul die op alle hellingen in spaarmodus naar boven rijdt. Patrick, The Boss, zij aan zij met Flandrien Freddy die zich niet van enige trots gespeend, naar boven hijst. Iedereen werkt zich hogerop hoewel niemand de zeven sacramenten nog kan opnoemen. De Katholieke kerk kent verschillende sacramenten. Dit zijn zeven heilige handelingen die een katholiek tijdens zijn leven zou moeten uitvoeren.Het Heilig Doopsel, De Heilige Eucharistie, Het Heilig Vormsel, De Huwelijksviering, De Ziekenzalving, De Biecht en de Priesterwijding. Naar hun normen rijden hier zeven verdoemden! De eerste regendruppels boven op de Bosberg die pas in de late namiddag een bui zullen vormen. Peter en Mark die zich te goed doen aan overheerlijke krentenbollen en de verwarde haren van Frank als hij zich van zijn helm ontdoet. Zo ziet hij eruit als hij uit zijn bed komt. 'Freddy mag niet in de regen staan', zegt hij. 'Als hij gaat krimpen schiet er niets meer van hem over!... De soepele tred van Patriek, de lange mouwen van Peter en de ranke figuur van Pieter die komt vragen of hij mij uit de wind moet zetten. De duizelingwekkende vaart na de Congoberg en de halsbrekende toeren van Ron als hij overmoedig de drukke,grote weg oversteekt. 'Volgende week liever geen begrafenissen!. Morbide humor. De laatste bevoorrading waar koffie en cola gedronken wordt tegen democratische prijzen die ze alleen nog in Uitbergen kennen. De plakkerige drinkbus die straks in de afwasmachine zal verdwijnen, de met ketting-vet besmeurde handen. De dreigende druppels die elders een stevige plensbui zullen genereren. Frank zet zich op kop en brengt ons zo goed als droog naar het einde. Afscheid nemen! Hemelvaren op een heilige donderdag. In een flits is het voorbij. 'Het was weer een leuke rit, gasten', schrijft Patrick op het smoelenboek. Aan de onderste buis van mijn fietskader wrijf ik de sporen weg. Het laatste beeld. F.F.
DURE BOL In Hamme drinken we koffie. 'Mag daar een advocaatje bij?' vraagt de dienster vriendelijk. Niet dat we meteen echtscheidingsplannen hebben; maar het mag wel... We bestellen er ineens twee stukjes warme appeltaart met slagroom bij omdat mijn vrouw haar suikergehalte op peil wil houden. Op de kaart merken we dat een stukje appeltaart vijf euro kost. Voor een portie slagroom en een bolletje vanille ijs betaal je twee en een halve euro meer. Omdat het een gewone werkdag is beperken we ons tot slagroom. Als ik de rekening vraag betalen we evengoed de volle pot en dertig cent meer voor het advocaatje... Bij het buitengaan vraag ik aan de dienster toch een klein beetje uitleg... 'Och, daar heb ik niet op gelet', zegt ze met twee grote onschuldige reeën-ogen. 'Ik heb twee keer appeltaart, met alles erop en eraan ingetikt. Terwijl ze haar verontschuldigt loopt ze naar de kassa en geeft ons vier euro terug. In mijn tijd was dat honderdzestig frank maar wie spreekt daar nu nog over? 'Was het voor de rest allemaal in orde', vraagt ze nog. Het was heerlijk en over die twee advocaatjes zullen we het wel op een andere keer hebben. De horeca in Vlaanderen. Altijd een stukje spanning... dc
ZELFPORTRET 'Je kunt toch niet elke dag een foto van jezelf op het smoelenboek posten', zegt mijn vrouw. Zij heeft veel meer zin voor dosering dan ik. Aan de voormalige toegangspoort tot het stadje Aardenburg wil ik al zolang een kiekje in koerskostuum. Mijn kompaan wil liever niet in beeld. 'Ze hoeven niet te weten waar ik ben', zegt hij. 'Zorg dat het torentje er ook op staat!' is mijn enige bekommernis op dit moment. Het is er heerlijk rustig en een zomers briesje klieft door onze laatste schaarse haren terwijl we richting kust rijden. We hebben het gevoel dat we vandaag wel kunnen blijven fietsen. In de namiddag wordt de lucht zwoeler en bij elke stop stijgt de zomerse temperatuur met enkele graden. Boterhammen op de dijk in Cadzand. Cola in de schaduw op een verlaten terras en tussendoor genieten van de natuur in het Meetjesland en het vlakke land aan zee. Wielen ruisen en voor een keer laat de wind het afweten. Het zijn van die zeldzame dagen waarop alles in de beste plooi valt. Rijsttaart en broodpudding in Watervliet, koffie in Hoofdplaat en op weg naar huis het tempo opdrijven omdat we thuis willen zijn waar een verfrissende douchestraal op ons wacht. Kilometers stapelen zich moeiteloos op. 'Vanmorgen was mijn tank nog vol', denk ik...Maar dan laat ik hem langzaam leeglopen want vanavond is er niemand die van mij nog iets verwacht. Het weer kan zomaar opslaan! Hoeveel mensen zouden er vandaag niet met ons willen ruilen? We zouden beter niet teveel koffie drinken als we niet te vaak met een volle blaas aan de kant willen staan. Het zijn gedachten die opborrelen met tussenpozen en als er een zeldzame kasseistrook opduikt geef ik het volle pond... 'Parijs-Roubaix moet een verschrikkelijke koers zijn', denk ik na amper tweehonderd meter. 'Er zijn weinig gevleugelde klimmers die zich ook in de Vlaamse Ardennen thuis voelen', is alweer zo'n voltreffer van Flandrien Freddy. Het zijn van die dagen om in te kaderen. Je zou ze voor altijd willen vasthouden, maar dat kan helaas niet. 'Kabeljauwhaasje met een sausje en puree', klinkt als muziek van Mahler. Smakelijk! F.F.
MONS-CHIMAY-MONS Myriam, mijn lieve vrouw, begrijpt niet waarom ik opsta in het midden van de nacht om in Henegouwen te gaan fietsen, terwijl er hier, vlak voor onze deur, ook asfalt ligt. Buiten staan de straten blank, maar gelukkig is de grootste nattigheid opgedroogd wanneer we om kwart na zeven de start nemen voor een lange rit. Hoeveel km ga rijden, had ze gevraagd, de avond voordien...Honderdvijfentachtig, loog ik, omdat ik haar niet nodeloos ongerust wou maken. Vier graden wees de thermometer in de stad van Elio Di Rupo, die er voor deze 1 mei, picobello bij lag. In de namiddag zou het hooguit tien graden warmer worden. Omdat ik weinig ervaring heb met klimritten in de Ardennen kleed ik mij veel te warm en dat zal mij na iets meer dan halfweg zuur opbreken. De truitjes onder mijn vest zijn doornat van het zweet en omdat ik niet genoeg kan afkoelen rij ik constant met een veel te hoge hartslag. In ons groepje van vier ben ik de zwakste schakel en dat zint mij niet! Normaal moet ik op dit heuvelachtig terrein veel beter uit de verf komen en profiteren van mijn lichtgewicht. Nog voor de eerste bevoorrading rij ik lek. Normaal wordt er geroepen en gewaarschuwd in het peloton bij putten en keien, maar bij ritten van dit kaliber blijkbaar niet. Ik rij tegen hoge snelheid in een hoop stenen en zet voet aan de grond. Mijn vaste kompaan, die iets meer vooraan rijdt, hoort mijn geroep niet en daar sta ik dan te koekeloeren en wat nerveus te knoeien bij het herstellen van het euvel. Twee mannen van de lange afstand, die niet zo gehaast zijn, houden halt en ontfermen zich over Flandrien Freddy, die op dat moment niets heeft van de legendarische, uit de Vlaamse klei gehouwen Flandriens. Even later vallen we op twee West-Vlamingen. Gerry is er 62, zijn compagnon twintig jaar jonger. Laatstgenoemde rijdt puur op kracht waardoor hij bij de beklimmingen zwalpt van links naar rechts. Frank begrijpt geen jota van hun broebeltaaltje, maar gelukkig is Freddy ook van West-Vlaamse markten thuis en zorgt hij voor een simultane vertaling. 'Ik é gein coude meir wéh', is vrij te vertalen als 'Ik heb geen koud meer'. Het landschap oogt als tien geschilderde natuurtaferelen tegelijk. Dit is een paradijs voor fietsers en ook al heeft onze Franstalige medemens de persoonlijke hygiëne niet uitgevonden; ze zijn vriendelijk en behulpzaam als niet één. 'Leef je nog?', vraagt mijn niet altijd begrijpende echtgenote als ze mij ziet binnenkomen, ogen diep in hun kassen. Ze weet dat mijn lijf dergelijke fratsen nu nog aankan, maar dat er een dag komt dat ik mijn vertier hier voor mij deur zal moeten zoeken...Maar voor het zover komt maak ik afspraak met mijn fietsende broeders en zusters in de Hemelse Ardennen! F.F.
CHAOS Toen wijlen mijn moeder dweilde moesten wij in de zetel blijven zitten, de knieën hoog opgetrokken. Ze zette alle meubelen aan de kant, stoelen omgekeerd op tafel en geen enkel vuiltje was veilig voor borstel en dweil. Ze deed het grondig en wij keken toe. Mijn nicht, dochter van haar veel te vroeg gestorven zuster, dweilde ook, maar dat vond ze maar niets. Het stof veegde ze onder de mat, zei mijn moeder, al had ze dat nooit met eigen ogen gezien. De vloer lag er glimmend bij. Als je er durfde op lopen voor hij droog was schoof je gegarandeerd onderuit. Op je rug met kans op een gebroken nek. Dat kwam door de zwarte zeep die ze gebruikte. Het hele huis geurde naar dat goedje. Het duurde eindeloos lang voor alles opgedroogd was en het sein tot spelen terug op groen sprong. Ik herinner mij dat die lichte wanorde mij stoorde en dat ik mij pas terug goed in mijn vel voelde als alles terug netjes op zijn plaats stond. Het gezicht van mijn moeder na de verrichte arbeid blonk net zo fel als de fonkelende tegels. Sindsdien heb ik een hekel aan chaos en noemen ze mij een effen-legger'. Alles wat ik doe gebeurt via een steeds terugkerend ritueel. Mijn moeder en ik hebben meerdere dingen met elkaar gemeen. We dweilen op dezelfde, bijna georkestreerde manier en na het werk drinken we samen een kopje koffie. Alleen de zwarte zeep is achterwege gebleven en ook het huis ruikt nooit meer zo fris als toen. F.F.