Bijdrage 23 : Antwoorden op 2-niveau

Bieden is niet simpel. Zelfs op ogenschijnlijk « gemakkelijke » biedingen moet je goed opletten. Beginners (en ook anderen) maken geregeld foutjes.

Situatie 1: 1♥ - (pas) - ?

Een gewoon bod in kleur op 2-niveau belooft in het standaard systeem minstens 10 HP en een vierkaart in de geboden kleur.

Vb. 2♣ met:     ♠ B 3 2

                        ♥ B 3

                        ♦ H T 5

                        ♣ H V B 7 5

Met minder punten moet je soms een noodoplossing zoeken: “het vuilnisbakkenbod” van 1SA. Vb. 1SA met:    ♠ B 3 2

                                    ♥ B 3

                                    ♦ H T 5

                                    ♣ H T 7 6 5

Natuurlijk moet je bieden “met verstand” en niet altijd “het receptenboek” volgen. Met onderstaande hand is 2♣ wel beter dan 1SA:          ♠2

                                                                        ♥ B 9

                                                                        ♦ B T 5 2

                                                                        ♣ A V B 9 7 6

Slechts 9HP maar een “leugentje om bestwil”: de 6-kaart compenseert ruimschoots dit puntje.

Situatie 2: 1♥ - (1♠) - ?

In het standaard systeem belooft 2♣ of 2♦ nog altijd 10 punten of meer en minstens een 4-kaart. De situatie is net zoals hierboven, forcing.

Situatie 3: 1♥ - (1SA) - ?

Deze situatie is totaal anders dan de  vorige: partner heeft een opening; de tegenpartij heeft minstens 15 punten. Tel maar op: er zitten al minstens 27 punten bij de tegenpartij. De kans dat je 2♣/♦/♠ zou willen bieden om 10 of meer punten aan te geven is gering. Trouwens, als je al sterk zou zijn, waarom dan geen strafdoublet?

Het bod op 2-niveau is daarom niet sterk maar ZWAK. Je gunt het de tegenpartij niet om 1SA te spelen.

Vb.      ♠ 8

            ♥B 8

            ♦ H B T 7 5 4

            ♣ T 9 4 3

Situatie 4: 1♣ - (pas) – 2♦ of 1♦ - (pas) – 2♠ of 1♥ - (pas) - 3♣

Partner doet een sprongbod na jouw opening. Dit boek wordt de beginners zowat halverwege de cursus al aangeleerd en belooft:

• Openingskracht
• Een vrij eenzijdige hand met een mooie 6-kaart (géén 5-kaart) in de geboden kleur.

Simpel maar toch komt het vaak voor dat dit bod vergeten wordt, zelfs bij niet-beginnelingen.  Als de tegenpartij vraagt wat dit bod betekent hoor je soms: “weet niet goed, zal wel 5-kaart zijn en 10-tal punten”. Waar hebben ze dat gehoord?

Het sprongbod neemt biedruimte weg bij je eigen partij daarom dat je dit enkel mag doen in bovenstaande situatie. Besef ook: de situatie is mancheforcing geworden!

Dit is een mogelijke hand:          ♠ H 6 2

                                                ♥ A H T 8 5 4

                                                ♦ 9

                                                ♣V B 6

Biedt 2♥!

Situatie 5: 1♦ - (X) – 2♥/♠

Deze situatie is weer totaal anders dan de vorige: in situatie 4 heeft de tegenpartij gepast, nu doen ze een informatiedoublet. Net zoals in situatie 3 kun je nagaan dat er al zo’n 24 of meer HP buitenboord zijn. De kans dat je met een mooie 6-kaart zit en ook nog eens 12 à 13 punten is zowat nihil geworden.

Daarom: DIT SPRONGBOD IS NIET STERK MAAR ZWAK (PRE-EMPTIEF).

Je brengt aan partner de boodschap over dat er bij jou niet veel te rapen valt maar dat je wel een 6-kaart in handen hebt waarmee je de tegenpartij goed wil storen.

Een mogelijke hand:      ♠ 8 7

                                    ♥ V T 9 7 5 3

                                    ♦ H 8

                                    ♣ B 8 7

22-07-2007 om 20:05 geschreven door Francois Casteels  

Bijdrage 22 : Bieden met 5-6 verdeling

Bij het bieden moet je « vooruitzien » : wat ga je doen na het antwoord van partner ?

De langste kleur eerst (vijfkaart) en met twee vijfkaarten de hoogste komt recht uit het “beginnersboekje”. Wat men vergeet: deze regel geldt alleen met 5-4 en 5-5 verdelingen.

Met een 5-6 verdeling wordt het wat moeiijker.

Op een recent clubtornooi liep het helemaal fout.

1♦ - (pas) – 1♥ - (1♠)

2♥ - (3♠) – pas – (pas)

4♥ - (4♠) - ?

Ik heb:

♠T874

♥A754

♦A4

♣864

Partner is zeer eigenaardig aan het bieden: eerst zwak (2♥) maar nadien gaat hij toch naar 4♥. Als ik pas dan laat ik de beslissing helemaal over aan partner. Ik doubleer met de boodschap: “volgens mij kunnen we geen 5♥ en 4♠ gaat allicht down”. Het doublet wordt rondgepast en 4♠ wordt gemaakt. Een dikke nul!

4♠X was misschien riskant, feit is dat partner en ikzelf totaal geen inzicht hadden in elkaars kaart.

Wat had partner:

♠-

♥HVxxx

♦VB9xxx

♣Ax

Wat kon beter:

1)      Het 4♠ doublet laten staan is twijfelachtig. Het is in dergelijke situatie altijd moeilijk om een strafdoublet uit te halen.  Als partner uitneemt naar 5♥ en hij gaat down, dan krijg je altijd boze blikken. Partner kan vermoeden dat ik tegen zit met de schoppen. Anderzijds, erg veel defensieve slagen heeft partner niet. Buiten ♣-aas valt er niet veel te rapen. Het is twijfelachtig dat er een hartenslag kan gemaakt worden met de eigen hand (dan zouden de harten 2-2 moeten zitten bij de tegenpartij).  Het is maar de vraag of partner zelf 3 slagen kan halen.

2)      Het 2♥ bod is “flauw”. Partner heeft 12 HP maar daarnaast een hoop distributiekracht: extra troef – renonce schoppen – doubleton klaveren – zeskaart ruiten die kan vrijgespeeld worden. Al met al is deze hand zeker 17à 18 punten waard. 4♥ is misschien een (kleine) gok maar als je toch van plan bent om, na 3♠, toch 4♥ te bieden doe het dan beter direct. Ik zou 4♥ proberen.

3)      De grootste fout zat echter, zoals al te dikwijls, in DE OPENING. Zoals blijkt zat partner na z’n 1♦- opening vast. Vooruitzien is de boodschap. MET DEZE HAND MOET JE 1♥ OPENEN.

De regel “langste eerst” geldt voor 5/4 verdeling maar niet noodzakelijk met 5/6 verdeling!

De bieding ging: 1♦ - 1♥/ ?: wat nu? (best 4♥, eigenlijk geluk gehad)

De bieding gaat: 1♦ - 1♠/ ? je bent te zwak om je 5-kaart harten te noemen. 2♦ is triestig.

De bieding gaat: 1♦ - 1SA/? Zelfde; opnieuw 2♦

Behalve in het eerste geval, gaat een mogelijke 5-3 fit verloren.

Al deze problemen worden opgelost als je 1♥ opent.

In bovenstaande situatie had de bieding kunnen zijn:

1♥ - (pas) – 2♥ - (?2♠ maar misschien ook, pas)

4♥ (3♥ in bangelijke bui) – en allen pas.4♥ wordt gemaakt.

Komt de tegenpartij tussen, dan zal 4♠ allicht niet gedoubleerd worden (en dan wordt het waarschijnlijk 5♥).

Stel je hebt:

♠HVxxx

♥-

♦Ax

♣VB9xxx

In dit geval kun je ook 1♠ openen maar ook 1♣ geeft weinig problemen. Na het antwoord van partner (1♦ of 1♥) kun je 1♠ bieden.

Met een sterke 5/6 heb je helemaal geen probleem want nu kun je wel degelijk reverse bieden.

♠-

♥AVTxx

♦Ax

♣HVBxx

Open 1♣. Na 1♠ van partner kan je 2♥ herbieden. Nadien kun je nogmaals harten bieden. Partner zal dan begrijpen dat je 5/6 verdeling hebt.

VOOR MEER INFO OVER DEZE TIP: Lees “Tintelende Tips” van Berry Westra (blz. 14), verkrijgbaar in de VBL boetiek.

22-07-2007 om 20:04 geschreven door Francois Casteels  

Bijdrage 21 : Het SOS redoublet

Klassiek betekent « redoublet » : « Ik kan het contract toch maken ».

Dit is bijvoorbeeld een klassiek redoublet:

1♥ - (pas) – 2♣ - (2♦)

2♥ - (X) – XX.

De redoubleerder weet dat je een lange kleur hebt en zal zelf minstens 10 HP hebben. Hij ziet het contract gemaakt, zelfs indien er wat troeven tegen zitten.

Een tweede situatie:

1♥ - (X) – XX

De redoubleerder belooft (samen met partner) de meerderheid van de punten, is relatief kort in harten en denkt dat er een mogelijkheid is om de tegenpartij “af te straffen”. Laat men 1♥XX staan dan zal het wel gemaakt worden (en dan krijg je ook de manchepremie!).

Een derde situatie:

1SA – (pas) - 2♣ - (X)

XX

Het doublet is een “uitkomstdoublet”. De 1SA-opener brengt via het redoublet over dat hij 2♣ wel gemaakt ziet: de doubleerder heeft zijn doublet blijkbaar slecht gekozen. In principe heeft de 1SA-opener geen 4-kaart harten/schoppen.

Echte redoublet situaties komen echter weinig voor. Daarom dat men ook aan het redoublet andere betekenissen geeft.

In een recent clubtornooi kwam volgende situatie voor:

1♥ - (pas) – pas – (X)

Pas – (pas¹) – pas

Pas¹ is wat men noemt een STRAFPAS. Mijn LT heeft kracht en zit met de harten erg tegen. Eigenlijk zegt hij dat hijzelf liever harten geboden had. Een 5-kaart of zelfs 6-kaart zijn zeer veel voorkomende situaties.

Partner paste in dit geval en het resultaat was een ramp.

Als hij een lange kleur heeft dan kan hij gaan lopen (althans proberen).

Partner had echter:

♠ V x x x

♥ x

♦ V x x x

♣ B x x x

“Passen” in de hoop dat het wel zal loslopen is hopen op een mirakel. Meer dan waarschijnlijk heeft de opener een 5-kaart (anders was er allicht 2♥ geboden). Partner heeft niet geredoubleerd (dus heeft hij zwakke tot matige opening). Bijgevolg: ZOEK IETS ANDERS. Je hebt echter zelf geen eigen lange kleur.

REDOUBLEER! Dit is een zogenaamd SOS redoublet en brengt de boodschap over: “partner, wat mij betreft wordt 1♥XX een ramp, zoek iets anders”. Partner heeft allicht een 5-3-3-2 verdeling (of misschien 5-4-2-2) en dan speel je maar in een 4-3 fit, hopelijk 1♠. Misschien wordt dat ook gedoubleerd maar dan heb je toch iets meer kans. Bijkomende mogelijkheid: de tegenpartij betrouwt het niet meer en kiest zelf iets anders.

22-07-2007 om 20:00 geschreven door Francois Casteels  

14-07-2007 om 11:15 geschreven door Lefever  

07-07-2007 om 10:36 geschreven door Lefever  

09-06-2007 om 14:23 geschreven door Lefever  

De tegenpartij speelt een 4♥ contract en je komt uit met ♦A. De situatie is nu als volgt:

                                                Partner: ♦2

♣HVBT6                                                                     ♣?

♦85                                                                              ♦4   ?

♠H95                                                                           ♠?

♥A96                                                                           ♥?

                                                Jij:

                                                ♥872

                                                ♠8764

                                                ♦AH963

                                                ♣2

Je haalt slag 1 binnen maar wat nu? ♦2 van partner is een “af signaal”. Wellicht heeft hij 3 ruiten. Het is verleidelijk om te switchen naar ♠ maar of dit genoeg is om het contract down te spelen is maar de vraag. Als partner ♠AV heeft dan gaat dit lukken. Heeft hij ♣A en bv. ♠Vxx dan wordt het contract gemaakt.

Speel best ♦H verder. Nu kan partner een signaal geven.

a)      Partner speelt ♦B. In combinatie met ♦2 van de eerste slag (met ♦B2 had partner ♦B gespeeld in slag 1) is dit een “onnodig hoge kaart”. Ontegensprekelijk een kleurpreferentiesignaal (Lavinthal). Partner ziet graag dat je schoppen speelt. Schoppen is namelijk de “hoogste overblijvende kleur”.

b)      Partner speelt ♦7. Dit kan erop wijzen dat partner met ♣aas zit. 100% zeker is dat niet want partner moet natuurlijk iets gooien. Waag je het er op en partner wint de slag dan moet partner maar begrijpen dat je graag ♣ geretourneerd ziet om af te troeven (waarom zou je anders de kaarten van de tegenpartij goed maken).

11-05-2007 om 13:41 geschreven door Francois Casteels  

Op de clubwedstrijd van vorige woensdag bereikten heel wat paren na een 1SA opening en een Jacoby transfer een 2♠ contract. Een moeilijke opgave wegens de 5-2 verdeling en het ontbreken van schoppen-honneurs. Slechts enkele spelers vonden de 4-4 fit in harten en scoorden de jackpot. Waarom ging het mis ?

In de initiatielessen wordt geleerd dat je eerst een fit in een majeure kleur moet zoeken als partner 1SA opent:

• Heb je een 4-kaart ♥ of ♠ (en minstens 8 punten) dan doe je 2♣ (Stayman) met de bedoeling om een 4-4 fit te vinden.
• Heb je een 5-kaart ♥ of ♠ (vanaf 0 punten) dan doe je een Jacoby transfer via 2♦, resp. 2♥.

Om het niet al te moeilijk te maken verzwijgt Berry bijna helemaal de situatie met een 5-4 verdeling met beide majeure kleuren. Ben je sterk (lees genoeg voor de manche) dan kun je zonder problemen Jacoby spelen). Partner opent:

            ♠ A B T 6 5                  1SA – 2♥

            ♥ H B 6 2                    2♠    - 3♥

            ♦ V 7                           Dit 3♥ bod is mancheforcing en belooft 5♠ en 4♥.

            ♣ 9 3                           Partner mag nu kiezen uit 4♠, 4♥ of 3SA.

Heb je 0-9 punten en een 5-4 verdeling majeur dan doe je STAYMAN ! (Graag alerteren aub, want je Stayman kan minder dan 8 punten bevatten).

Stel je hebt:

            ♠ T 9 7 5 4       Als je nu 2♥ biedt dan zet je al je geld op een schoppenfit (een 5-2

            ♥ H 8 6 5         verdeling is zeker). Risico is dat je een 4-4 fit harten (uitzonderlijk

            ♦ T 8 7             zelfs 4-5 harten gaat missen !).

            ♣ 6                  Oplossing: DOE STAYMAN !

De bieding gaat dan na 1SA - 2♣:

a)      2♥ - pas: OK, je hebt een 4-4 fit

b)      2♠ - pas: super OK, je hebt een 5-4 fit

c)      2♦ - 2♠ en partner dient nu in principe te passen.

Je bent zeker dat je geen 4-4 ♥-fit mist. Je gaat via 2♠ op zoek naar een fit schoppen; is die er niet, ook goed dan speel je maar in de 5-2 fit.

            Via het 2♣-Stayman redbod kun je alles mooi onderzoeken.

Je kunt het 2♣ redbod ook in andere situaties gebruiken (cfr. Beter Bridge met Berry, schoppenboekje, dus 4^de lesboekje):

Stel je hebt:

            ♠ T 8 6 4

            ♥ V 8 5 2

            ♦ B T 6 4 2

            ♣ -

1SA spelen is hopeloos. Biedt 2♣ en pas op elk antwoord van partner:

a)      Hij/zij biedt 2♠: je hebt 4-4 fit, prachtig

b)      Hij/zij biedt 2♥: idem

c)      Hij/zij biedt 2♦: de kans op een 5-3 op beter is groot; desnoods wordt het spelen in een 5-2 fit

De kaart hoeft zelfs niet zo extreem te zijn:

            ♠ B 8 5

            ♥ T 7 6 5

            ♦ B 9 6 5 2

            ♣ 8

Ook met deze hand kun je 2♣ bieden!

a)      2♠: spijtig, maar geen drama. Spelen in 4-3 fit is allicht beter dan 1SA spelen

b)      2♥: super, je hebt 4-4 fit

c)      2♦: je hoopt op 5-3 fit, desnoods speel je maar in 5-2.

Met deze hand werkt de 2♣-truuk niet:

            ♠ 9 8 5 4

            ♥ B 8 6

            ♦ 8

            ♣ B 9 7 5 2

Als partner 2♥ of 2♠ biedt dan heb je geluk gehad; biedt hij/zij 2♦ dan zit je gevangen.

(PS: wil je in deze situatie toch op avontuur trekken, dan moet je goed afspreken dat 3♣ een stop-bod is. Vraag is of 3♣ een beter contract is dan 1SA)

Tot hier de situatie als je zeer zwak bent.

Maar wat als je 8-9 punten hebt ? Bovenaan dit artikel werd vermeld dat je dan ook Stayman moet gebruiken!

Je hebt:

            ♠ A 8 7 6 5

            ♥ H B 8 4

            ♦ 8 5

            ♣ B 8

De bieding kan nu gaan:

1SA - 2♣

a)      2♥: mooi, je hebt de fit gevonden. Je kan inviteren met 3♥.

b)      2♠: Super. Je hebt 5-4 fit.. Voorzichtige spelers zullen inviteren met 3♠.

Gezien je overwaarde is een direct 4♠ het proberen waard

c)      2♦ - 3♥! Via deze jump geef je aan dat je een 5-4 verdeling hebt en 8-9 punten!

Partner mag het contract vastleggen:

·        3♠ met minimale hand, desnoods 5-2 fit

·        Pas: met minimale hand (meestal met 4-4 fit. Met 2=3-x-y verdeling wordt best de voorkeur gegeven aan schoppen contract en het spelen in 5-2 fit)

·        3SA met maximale hand zonder fit

·        4♠ met maximale hand en 5-3 fit

20-01-2007 om 12:47 geschreven door Francois Casteels  

Stel je voor, je partner noord opent als gever de bieding met 1♣ en je zit zelf met:

♠H

♥VB832

♦A982

♣ A87

De bieding gaat dan bv. als volgt:

1♣ (partner ) – 1♥

2♠ - ?

Nu gaan je gedachten helemaal richting slem. Wat heeft partner ? (denk eerst na alvorens verder te lezen).

Partner biedt een sprong-reverse. Dit is mancheforcing en belooft 18-19 punten en een onregelmatige verdeling (minstens 4♠/5♣). Je zit dus met 32à33 HP, een fit klaveren. Je ♠H sec kan zeker ook zijn nut hebben.

Het verdere bieden zou kunnen gaan:

1♣ - 1♥

2♠(1) - 3♦ (2)

3SA (3) - 4♣(4)

4♦(5) – 4SA (6)

5♣(7) - 6♣ (8)

Dit contract ging droevig down !!!!!

Waar ging het mis ?

(1)   FOUT 1: zoals boven beschreven, is dit een sprongreverse en belooft dit een onregelmatige verdeling. Met iets als:

♠ AVB7

♥ H95

♦ H6

♣ HV4

mag je dus nooit, nooit 2♠ bieden om je kracht te tonen, ook al heb je een vierkaart majeur. Met deze hand geef je 2SA: een sterke regelmatige hand (18-19) punten. Je mag best nog een vierkaart harten of schoppen hebben.

(2)   Vierde kleur. Je zit wat vast als je geen check-back Stayman speelt. De vierde kleur zegt niets over de genoemde kleur (♦ in dit geval), je mag ruiten hebben maar dat hoeft niet. De vierde kleur is een mechanisme om partner aan de praat te houden. Al te vaak wordt dit geïnterpreteerd als een vraag “heb je een stop ?”

(3)   Partner wil dat je je kaart verder omschrijft. Het bieden van de stop is veel te eenzijdig, en in dit biedverloop niet prioritair.

Het kan zijn (in volgorde):

-         Een driekaart steun voor partners eerste kleur (zoals hier). Heel vaak zit de vierde kleur bieder daar om te springen!

-         Een stop aangeven

      FOUT 2: 3SA bieden was dus niet zo goed, hier moest 3♥ geboden worden!

(4)   Fit klaveren. Dit is een kwestie van afspraak. 4♣ is het meest natuurlijk bod (zelfs als je majeurs5 speelt). Indien je in dergelijke situaties (als partner al ♣ geboden heeft) het 4♣ bod als azenvraag gebruikt zul je zeer, zeer goed met partner moeten afspreken. 4♣ als azenvraag (en 4SA als kwantitatief bod) is een redelijke afspraak maar ik gebruik dit niet als partner al klaveren geboden heeft.  Het risico op vergissingen is te groot.

Op vraag van de tegenpartij wordt dit uitgelegd als controlebod!

DIT IS VOLLEDIG FOUT. Partner is van mening dat ik slem-aspiraties heb in SA. 4♣ kan echter onmogelijk een controlebod zijn want controlebiedingen bestaan niet als er geen troefkleur is! Dit is elementair: controlebiedingen kan je alleen doen als er een troeffit is. Lees bv. hoofdstuk 7, “Leer bridge met Berry, deel 3”.

(5)   Partner gaat op de gegeven uitleg van (4) verder en geeft controle ruiten. Volgens de bridge-regels en ethiek mag je je, bij het verdere bieden, niet baseren op de foutieve uitleg van partner.

(6)   4SA is azenvraag.

(7)   5♣. Pas ontzettend goed op met de antwoorden op azenvraag. De gewone huis-en-keuken blackwood is eenvoudig:

5♣ = 0 of 4 azen

5♦ = 1 aas

5♥ = 2 azen

5♠ = 3 azen

Iets meer ervaren spelers spelen 3041 of 4130 met al dan niet RKC. Steeds wordt dat zo gespeeld als er een troefcontract is. Hoe zijn echter je antwoorden als je in SA zit ?

Analoog met troefcontract (maar wat is dan nog het verschil tussen 5♥ en 5♠; beide biedingen geven 2 azen tenzij je kleuren gaat aangeven). Je kunt het ook “gewoon” houden. Spreek af en onthouden !

In dit geval was partner onze afspraken vergeten. Hij antwoord volgens 4130, dus 1 aas terwijl hij “gewoon” had moeten antwoorden met 5♦.

(8)   Voor mij is er een troeffit (♣). Ik versta er echter niets meer van (RKC). We missen 1 aas en ♣-heer ofwel 2 azen én daarenboven hebben we ♣-vrouw niet!  Dit zijn al minimaal 9 punten. Dit is onmogelijk want we hebben samen minstens 32 punten. Daarenboven: heeft hij dan alle ruiten honneurs ? 2♠ geboden zonder 18 punten misschien?

6♣ op hoop van zegen

…… en daar zitten we met 6 troeven samen!

Wat heb je nu geleerd:

• Met een regelmatige verdeling geef je met 18-19 punten een jump in SA. Met een onregelmatige verdeling (4/5) doe je een sprong-reverse. Je mag de majeure kaart overslaan.
• Controle biedingen kan je niet toepassen als er geen troeffit is
• Onthou je afspraken na 4SA azenvraag (idem ditto als je Gerber 4♣ azenvraag speelt). Bij SA-contracten: hou het best simpel bij de gewone Blackwood als je “Altzheimer” symptomen hebt.

12-01-2007 om 23:35 geschreven door Francois Casteels  

Doubletten worden in het moderne bridge meer en meer gebruikt, behalve in hun normale betekenis, nml. als strafdoublet.

De meest gekende situatie  is “het informatiedoublet” na een opening:

1♥ - (doublet) – pas  - (?)

Nu moet je een zinnig bod weten te verzinnen ook als je niets hebt. Parter is meestal “kort” in de openingskleur en zit heus niet op en “pas” te wachten. Hij hoopt op een “fit”. Pas je toch dan ben je relatief sterk en – het voornaamste – je hebt gegarandeerde troefslagen. Je zet dus het informatie doublet om in een strafdoublet. Passen omdat je niets hebt levert je een “dikke nul” op.

Een voorbeeldje:

Met deze hand kun je best 1♠ antwoorden:

            ♠ 9 8 6

            ♥T 5 4 2

            ♦ B 8 3

            ♣ 9 5 3

Met volgende hand mag je wel passen:

            ♠ 8 4

            ♥A B T 6 2

            ♦ H V 3

            ♣ B 4 3

Het “competitieve doublet” is in het moderne bridge ook niet meer weg te denken. Het competitieve doublet belooft overwaarde en vraagt partner om de “beste keuze” te maken. Opnieuw, het is dus een soort informatie doublet. Passen, wegens “ik heb niets” is opnieuw een gegarandeerde “dikke nul”.

Voorbeeld 1:

Je hebt: ♠ A H V 8 7                             Partner heeft:    ♠ 8 7

             ♥ 8 5                                                                ♥ B 8 7

             ♦ H V 8 6                                                          ♦ 9 5 2

             ♣ B 5                                                               ♣ V 8 6 4 2

De bieding:       1♠ - (2♥) – pas – (pas)

                        Doublet

Je doubleert om aan te geven dat je overwaarde hebt. Een doublet is beter dan 2♦ (partner kan wel eens met de rest van de harten achter zitten). In dit geval moet je partner bieden wat 2♥ gedoubleerd spelen is waanzin!

Voorbeeld 2:

Je hebt:             ♠ AV T 9 2                              Partner heeft:    ♠ B 8 5

                        ♥ 8                                                                   ♥ B 7 4

                        ♦ V 8                                                                 ♦ A T 4 2

                        ♣ A H B 8                                                       ♣ 5 4 2

De bieding:       1♠ - (2♥) – (2♠) – (3♥)

                        Doublet

Beide partijen hebben een fit. Je doubleert omdat je overwaarde hebt: misschien zit er nog een manche in. Partner mag absoluut niet passen omdat hij zogezegd met zijn minimale steun al uitgeboden is. Het doublet van partner omzetten in een strafdoublet is waanzin want je maakt geen troefslagen !

Probleem is natuurlijk: wanneer is een “doublet” voor “straf” en wanneer is het “competitief”. Hier een aantal vrij eenvoudige regels.

1.      Spreek met je partner af tot op wel niveau je “competitief speelt” in situaties waarbij beide partijen tegen elkaar op bieden.  Bijvoorbeeld tot en met 4♦.

2.      Een doublet is straf indien:

a)partner zijn hand al heel mooi omschreven heeft

Vb.:

·        1SA – (2♦) – doublet (=straf)

·        3♣ - (3♠) – doublet (=straf)

·        1♦ - (2♥) – 3♦ - doublet (=straf)

b)als één van beide spelers een bod heeft gedaan waaruit  blijkt dat er interesse is om gedoubleerd te spelen

Vb.:

·        1♠ - (doublet) – redoublet – (2♥)

Pas – (pas) – doublet(=straf)

·        1♦ - (1♠) – pas – (pas)

doublet (=competitief) – (pas) – pas(=strafpas) – (2♣)(=weglopen)

Doublet(=straf)

c)als de tegenpartij in een kleur biedt die door ons geboden of beloofd is.

Vb.:     

·        1♦ - (doublet=info) - 2♣ - (doublet=straf)

·        1♦ - (1♠) – doublet (=negatief) – 2♥

·        doublet (=straf)

d) als aan volgende voorwaarden voldaan is :

·        Je zit achter de tegenstander die de kleur eerst geboden heeft (je honneurs zitten goed. Zit je voor dan zitten je honneurs bijna steeds “gevangen”)

·        Ze hebben geen fit

·        Het biedverloop is niet-forcing

·        Het afgesproken niveau is overschreden

Nog wat voorbeelden:

1.      1♠ - (pas) – 2♦ - (2♥)

Doublet.

Straf  Je partij heeft de meerderheid van de punten; ze hebben nog geen fit; je zit achter de 2♥ bieder

2.      1♠ - (pas) - 2♣ - (2♦)

Pas – (pas) – doublet.

Je zit voor de 2♣ bieder dus is doublet competitief.

3.      1♥ - (pas) – 1♠ - (pas)

2♠ - (pas) – pas – (doublet)

Doublet is competitief. Partner heeft nog niet gesproken en tegenpartij heeft fit

4.      1♥ - (pas) – 1♠ - (2♣)

2♦ - (doublet)

Doublet is straf: je zit achter de 2♦ bieder, ze hebben ook geen fit

5.      1♦ - (1♠) – doublet – (2♣)

Doublet

Het eerste doublet is negatief en belooft harten (en minstens 6 à 7 punten)

Het tweede doublet is voor straf. Je zit achter en er is geen fit

6.      1♥ - (doublet) – redoublet – (1♠)

Pas – (pas) – doublet

Het eerste doublet is een gewoon informatiedoublet

Het redoublet geeft interesse aan om gedoubleerd tegen te spelen.

Het tweede doublet is voor straf!

7.      1♥ - (1♠) - 2♣ - (2♠)

Doublet

Doublet is competitief: tegenpartij heeft al fit gevonden wij niet en daarenboven zit je voor de 1♠ bieder

8.      1♥ - (1♠) – (3♥)- 3♠

Doublet

Beide partijen hebben een fit.

Doublet is nog steeds competitief want je zit voor de 1♠ bieder. Je toont overwaarde en laat aan partner de keuze om 4♥ te spelen of gedoubleerd tegen te spelen (als hij tegen zit in schoppen!)

17-12-2006 om 12:27 geschreven door Francois Casteels  

Sitiuatie :  1kleur – (doublet) – redoublet – (1/2 kleur)

                   ????

De meeste bridgers weten wel dat zo’n redoublet van partner aangeeft dat jouw partij de meerderheid van de punten heeft (met andere woorden : partner heeft 9 punten of meer).

Dit is evenwel niet de volledige redoublet-boodschap:

Het redoublet wil eigenlijk zeggen:

Partner ik heb interesse om de tegenpartij gedoubleerd down te spelen (ook op laag niveau). Met andere woorden “we hebben ze liggen”. Om in lijn te zijn met deze redoublet-boodschap dient je partner dus volgende kaarten te hebben:

• Voldoende puntenkracht (vandaar 9 punten of meer)
• Lengte en kracht in niet genoemde kleuren (minstens 2 van de 3 resterende kleuren)

      Als gevolg hiervan: geen fit met partner (maar zelf geredoubleerd spelen zal wel

      lukken gezien je puntenkracht. Daarenboven kun je bij een gemaakt contract

      profiteren van de extra premies op een geredoubleerd spel.

EIGENLIJK ZIT JE MET EEN RELATIEF STERKE TOT STERKE MISFIT-HAND!

In regel zal je RT een bod zoeken. Past hij evenwel dan kan dat betekenen dat:

• Hij/zij geen enkel acceptabel bod heeft (“partner die doubleerde moet zijn plan maar trekken”)
• Iets anders (vraag !)

Stel de bieding gaat: 1♦ - (doublet) – (redoublet) -  1♠

                                  ???

Je hebt: ♠ T 9 3

                        ♥ H V B 6

                        ♦ H V T 9

                        ♣H 7

Je moet nu bieden volgens de boodschap van partner.

Sommige spelers beschouwen deze hand als relatief sterk en vrezen een manche in harten te missen. 2♥ bieden om dit kenbaar te maken is zowat de grootste fout die je met deze hand kan maken. Waarom?

1. 2♥ is reverse en in de gegeven situatie dus mancheforcing: belooft dus 16 punten of meer EN belooft 4 harten en 5 ruiten (je liegt dus zowel wat punten betreft als wat distributie betreft). Met 9 punten bij partner en 14 bij jou forceer je dus manche met 23 punten !
2. Je hand is uitermate defensief en minder sterk dan ze er uit ziet. Je hebt geen enkele aas. Best mogelijk dat er twee azen bij je LT zitten. Punten aftrekken!
3. Met 2♥ doe je of je potdoof bent voor de boodschap van partner. Gezien jouw hand kan partner best lengte in ♣ en ♠ hebben. Je hebt aansluiting in deze kleuren.

Als partner vierkaart schoppen heeft dan zal de tegenpartij in een 4-3 fit of zo moeten gaan spelen! Lopen ze naar 2♣ (eentje hoger) dan is dat ook niet slecht.

4. Je LT heeft harten allicht harten gezien zijn doublet.

Bijgevolg: je speelt “redder in nood” voor je tegenstander.

Het enig juiste bod is: PAS. Je moet echt geen schrik hebben dat partner 1♠ gaat uitpassen: ofwel komt er een strafdoublet ofwel iets anders. Laat je trouwens niet in de luren leggen door het 1♠ bod, dit kan “uit armoe” best eens gebaseerd zijn op een 3-kaart.

Wanneer mag je wel bieden?

• Als je alleen lengte en kracht hebt in je openingskleur
• Indien je zeker bent van de manche EN zeker bent dat een manche spelen en maken meer gaat opbrengen dat gedubbeld tegenspelen. Echt veel situaties ga je in dit geval niet tegenkomen.

In de gegeven situatie zou partner kunnen hebben:

♠ A V 8 7

                        ♥ 9 5 2

                        ♦ 8 2

                        ♣H T 8 5

11-12-2006 om 23:21 geschreven door Francois Casteels  

De klassieke antwoorden op 1SA zoals Stayman en Jacoby zijn voor iedereen welbekend.

Het verdere bieden met “speciale handen” zit bij sommigen evenwel nog niet altijd in de vingers.

Op een recent tornooitje geef ik (na 1SA opening) een 2♠ antwoord op de Jacoby transfer van partner. Daarna ging het bieden evenwel helemaal de mist in en eindigde dit spel op een drama. Laten we eens kijken wat er zo allemaal mis ging.

Hand van partner:         ♠ AVB64

                                    ♥ AT98x

                                    ♦3

                                    ♣HV

De bieding (tegenpartij past steeds): 1SA – 2♥

                                                       2♠ - 4SA (azenvraag)

                                                       5♥ (2 azen) – 6♠

Dit contract ging -1.

Welke fouten werden gemaakt?

a)      Na 2♠ ben je absoluut niet zeker dat schoppen de juiste troefkleur is. Je zou wel eens in een 5-2 fit kunnen eindigen (zoals in de praktijk het geval was)

b)      4SA kun je beter niet als azenvraag gebruiken in deze situatie. 4SA speel je beter kwantitatief. Dit is evenwel kwestie van afspraak.

c)      Partner was overenthousiast en ging onmiddellijk torenhoog. Met sterke handen moet je langzaam opbouwen om juiste kleur en hoogte van het contract te bepalen.

Een betere biedserie is devolgende:

1SA – 2♥ (Jacoby)

2♠ - 3♥ (Mancheforcing en belooft 5-4)

4♥  - 4SA (azenvraag)

5♥ (2 azen) – 6♥.

Je moet helemaal geen schrik hebben dat partner op 3♥ gaat passen. In tegenstelling met een Stayman-antwoord is het bieden van een nieuwe kleur na een transfer mancheforcing.

Het bieden zou ook zo kunnen gaan (partner met 1SA opening heeft 2♠-3♥):

1SA – 2♥ (Jacoby)

2♠ - 3♥ (MF, belooft 5♠-4♥)

3SA (ik heb 2♠-3♥) - 4♣ (azenvraag, af te spreken)

4♠ (2 azen) – 6♥ (partner kies uit harten of schoppen, ik heb minstens 5-5)

Heb je een iets mindere hand zonder slemambities dan biedt je gewoon:

1SA – 2♥

2♠ - 4♥ (Kies uit harten en schoppen, ik heb 5-5)

Rest de vraag: wat is nu eigenlijk azenvragen?

1)      Wil je het simpel en doodeenvoudig: speel 4SA is altijd azenvragen

2)      Wil je een tikkeltje meer:

1SA - 4♣ = Gerber azenvraag

1SA – 4SA= Kwantitatief (partner past met minimale hand en biedt 6SA met maximale hand. Een 5kleur-antwoord is iets tussenin.

      Doe dit alleen in de gegeven situatie

3)      Nog een stapje verder:

1SA – 2♥

2♠ - 4♣: 4♣ is controle en schoppen is de vastgestelde troefkleur (je hebt dus 6-kaart)

Afspraak: in zo’n situatie is 4♣/♦ een controlebod en heb je sleminteresse. Je biedt steeds controles alvorens azen te vragen.

Gevolg: een rechtstreeks 4SA bod in zo’n situatie is opnieuw kwantitatief.

Ter herhaling:          1SA – 2♥

                              2♠ - 3♣

Hier mag je NIET op passen. Dit is mancheforcing en belooft 5♠ en 4♣.

Ook in bovenstaande situatie:

1SA – 2♥ (Jacoby)

2♠ - 3♥ (MF, belooft 5♠-4♥)

3SA (ik heb 2♠-3♥) – 4SA

is 4SA nu kwantitatief. Een 4♣-bod kan geen controlebod zijn want er werd nog geen

troefkleur vastgesteld. 4♣ is dus azenvraag, bijgevolg is 4SA kwantitatief.

Heel moeilijk wordt nu volgende situatie:

1SA – 2♥

2♠ - 3♣

3SA -4♣

Je 3♣ bod was echt. Is 4♣ nu azenvraag (zie boven, er werd nog geen troefkleur   vastgesteld) of echt (je wil geen 3SA spelen, je hebt een 5-5 verdeling, misschien zit er zelfs nog een 6♣ slem in als er fit is). Opnieuw kwestie van afspraak.

Mijn voorkeur is om dit echt te spelen.

01-12-2006 om 21:35 geschreven door Francois Casteels  

Tegenwoordig gaat je tegenpartij met iet of wat lange kleur direct pre-emptief openen.

Voorbeelden daarvan zijn zwakke 2, Multi en Muiderberg.

Als je niet alert reageert, dan gaan ze op 2♠ of 3♠ spelen (eventueel down) maar jij hebt de manche gemist!

Dergelijke situatie kwam onlangs op een viertallen tornooi zelfs tweemaal voor.

Mijn partner opent 2♠ (Muiderberg, 5-kaart schoppen en onbekende mineure kleur). De bieding gaat 2♠ – (pas) – 4♠ – (pas). Het 4♠ bod kan zowel zwak als sterk zijn (ik was zwak want ik had slechts 4 boertjes en 4 schoppen mee). Wij mogen dat rustig spelen voor -4. Een magere score voor onze tegenpartij want ze konden een manche spelen.

(Spijtig genoeg ging het aan de andere tafel 2♠ – (pas) –pas – (pas): 2 down en dus een slechte score voor ons. Daar maakten onze partners dus dezelfde fout!).

Mijn RT had een hand analoog aan:

                        ♠ A 8

                        ♥ H V 3

                        ♦ A V 8 7 3

                        ♣ V 8 6

Hij had 2SA moeten bieden (dit belooft 16-18 punten + stop schoppen). Aangezien zijn partner 9 punten had hadden ze zo allicht een manche gevonden.

In de tweede ronde opende ik op 3^de hand 2♥ (belooft in ons systeem minstens een 5-kaart of magere 6-kaart). Ik heb 6 punten en 6-kaart. Mijn LT doubleert en mijn RT zet het info doublet om in een strafdoublet. We gaan -2 (voor -3) en onze tegenstanders gaan tegen elkaar wat kibbelen want ze hebben samen liefst 28 punten (een kwetsbare manche had kun minstens 600 opgebracht).

(Spijtig genoeg ging het aan de andere tafel: pas – pas – (2♦ multi) – 3♦ en allen pas. Weer verloren we belangrijke punten terwijl er een korf punten te verdienen waren).

Mijn  LT had iets als:

            ♠ A H 8

            ♥ A

            ♦ H V 8 7 6 3

            ♣ B 9 8

Na 2♦ is 3♦ wat onderboden. Een alternatief is om de hand te verkopen als "evenwichtig met 16-18 punten". Doubleer je eerst en bied je dan 3♦ dan heb je wat overboden. Rest de vraag: waarom werd er gestopt in 3♦? Partner had 11 punten mee waaronder harten heer. 3SA moet toch binnen bereik liggen OP VOORWAARDE DAT JE WEET DAT 3R OPENINGSKRACHT BELOOFT.

Een eenvoudige verdediging tegen zwakke 2 (bv. 2♥):

• Doublet = info
• 2♠= openingskracht met 5kaart of langer
• 2SA = evenwichtige hand, 16-18 met stop.
• 3♣/♦ = openingskracht, zeskaart of goede vijfkaart
• 3♥ = Vraagt stop of toont algemene kracht
• Manche bieden
• 4♣ of 4♦= Wereldconventie (Tweekleurenspel). Komt weinig voor.

Een eenvoudige verdediging tegen multi 2♦

• Doublet = Evenwichtig met 13-15 punten of 19+ met elke verdeling
• 2♥ = openingskracht, 5kaart of langer. Offensieve hand
• 2♠/3♣/3♦ = openingskracht, 5kaart of langer
• 2SA = Evenwichtig met 16-18
• 3♥/♠ = Mooie opening met goede 6-kaart
• 3SA = om te spelen
• 4♣ = wereldconventie (klaveren en onbekende majeur)
• 4♦ = wereldconventie (ruiten en onbekende majeur)
• Pas = ik heb niets OF ik wacht even beurt af

19-11-2006 om 16:49 geschreven door Francois Casteels  

06-11-2006 om 11:59 geschreven door Lefever  

Een slecht resultaat is de beste basis voor nòg een slecht(er) resultaat. Bridge is nu eenmaal een emotioneel gebeuren.

Heb je al eens een tennismatch gevolgd. De eerste set wordt met klank gewonnen met 6-0. De tegenstander zit volledig in de put en in de tweede set wordt er al direct een nieuwe break gemaakt; het staat al 3-0. Je ziet de euforie op het gelaat, de concentratie zakt wat, er wordt al iets meer “gewaagd” (want het kan toch geen kwaad) en ziedaar op één, twee, drie staat het terug 3-3. Er sluipt wat onrust in het spel, de opslag is wat “gestresseerd” , een “dubbele fout’ en de tegenstander kruipt uit de put en weet de tie-break te winnen. De derde set is maar een formaliteit: 0-6.

Een bridge-match is zeer analoog. In een parentornooi komt het er in de eerste tafel op aan om die niet te verknoeien. Een slechte tafel is dikwijls een eerste stap voor een slecht tornooi. Gelukkig kan je na 4 spelletjes herademen tegen een nieuwe tegenstander. Een viertallen-match heeft nog meer analogieën met tennis. Half-time heb je een straat voorsprong en de tegenpartij zit in de put. Het is evenwel voldoende om één belangrijk spel te verknoeien om nog één of twee nieuwe drama’s in te leiden en zie: de stand is terug gelijk!

Al ooit voorgekomen dat je een onverliesbare 3SA verknoeid hebt? Erger je je soms aan een onbegrijpbare bieding van partner waarna je afsluit op 6♥ en met grandeur 2 down gaat ? Heb je wat pech, dan is de volgende hand weer een manche of slemhand die je opnieuw de nek gaat omwringen. 

De meeste spelers weten dat ze vooral als het slecht gaat, goed bij de tijd moeten blijven. Je moet goed in de gaten hebben wanneer je concentratie minder wordt zodat je jezelf weer kunt dwingen om helder te denken. De topspeler doet dat automatisch. Grote teams worden zelfs begeleid door een psycholoog! De goede speler moet er voor vechten. Zeg je “Dat weet ik allemaal wel”? OK, dat zal dan wel, maar pas je het ook bewust toe?

Een voorbeeldje uit de bolstip:

Het bieden gaat 1SA – (pas) – 3SA en allen pas. Je komt ♠2 uit van HB8642. Op tafel komen 2 schoppentjes en twaalf punten. Ben je weer net in ♠AV van de leider uitgekomen? Nee, partner speelt ♠A en gaat dan in trance. Heeft ie nog een schoppen? Denkt die over een switch naar een andere kleur? Mijn lieve partner, speel aub schoppen! Tenslotte legt hij toch ♠10 op tafel. Nu is het jouw beurt om de schoppen te incasseren. Elk schoppentje leg je nog met wat meer nadruk op de tafel, en in het bijzonder bevalt je de laatste ♠4 want die bezorgt je al direct +200. Je bent euforisch als je de laatste schoppen speelt. Echt leuk. Hoe verder ? In je euforie heb je niet goed opgelet op het afgooien van partner. Zijn laatste kaart was ♦7, maar op zijn vorige kaarten heb je niet gelet. Wat is er trouwens op tafel weggegaan? Wat heeft de leider bijgegooid? Denk je dat je dat nog op een rijtje krijgt? Als partner nog een aas heeft die hij niet meer maakt dan zie je alweer een troebele blik bij partner en daar komt de miserie!

Extase vertroebelt bij iedereen de beoordeling van het bieden, het afspel en de oplettendheid in het tegenspel.

Nog een voorbeeld uit een recent tornooi:

De bieding: 1♥ - (doublet) – 2♥ - 2SA en allen pas. De bieding van 2SA is niet 100% katholiek maar sommige tegenstrevers bieden “raar” en daar kun je weinig aan veranderen.

                                    ♠ Vxx

                                    ♥AHxxxx

                                    ♦ Bx

                                    ♣ Hx

♠Hxx                                                    ♠Axxx

♥VTxx                                                 ♥-

♦xxx                                                     ♦HVTxx

♣Axx                                                   ♣VBTx

                                    ♠ Bxx

                                    ♥B83

                                    ♦A82

                                    ♣xxxx

Partner komt uit met ♥x, je gooit ♥B maar de leider wint de slag met ♥V. De leider speelt ruiten naar ♦H die houdt. Leider neemt hopeloze snit in klaveren voor noord. Partner noord speelt ♥H je geeft count met ♥8 (hoog bijgooien geeft aan dat je nog 2 harten hebt). In de eerste slag heb je al ♥10 ontkent. Nu weet partner dat je slechts gesteund hebt met 3-kaart. De leider heeft dus nog een 3-kaart met ♥T. Partner zuid moet dus aan slag gebracht worden. De serie harten maakte hem echter wat te euforisch, het nalaten om ♦A te spelen (als die er al is) maakt hem wat kriebelig.♥8 wordt over het hoofd gezien en ♥10 werd een tweede slag voor de leider. Noord hoopte natuurlijk dat zuid onmiddellijk ♦Aas legde maar Noord heeft nog nergens 6-kaart harten van AH-laten zien (toch niet als je kleintje-belooft speelt). Een discussie begint en de onweerswolken dreigen voor het volgende spel.

ENKELE TIPS:

Wanneer je het slachtoffer dreigt te worden van een emotie of het nu treurnis, neerslachtigheid, irritatie dan wel opgetogenheid,welbehagen of extase is, dan moet je die proberen te overwinnen.

Discussier best niet over een slecht spel tijdens het tornooi.

Begin niet tegen partner te zeuren dat hij zo of zo had moeten spelen voor slagje meer of voor behalen van het contract. Dat kan later ook, desnoods kun je er nog een ganse week over e-mailen (de echte après-bridge voor professionals).

Geef alleen commentaar op partner als hi/zij iets goed gedaan heeft.

Heb je een goed karakter: “verknoei” een overslag indien partner slechts 6SA geboden heeft i.p.v. 7SA. Goed 6SA geboden en juist gemaakt is beter dan 7SA gemist. Zeker in de eerste ronde.

Heb je een slecht karakter: alvorens de tegenpartij wisselt voor een volgende ronde, vertel langs je neus weg dat ze op het laatste spel mits ander tegenspel je down konden spelen of dat ze mits een beter speelplan het contract toch konden maken. Dat geeft hun stof tot nadenken als ze al bezig zijn met volgende gift. Pas evenwel op: hun nieuwe tegenstanders kunnen ervan profiteren en dat kan ook in jouw nadeel zijn.

Deze bijdrage is gebazeerd op Bolstip 1988 van Mike Lawrence (Extase).

05-11-2006 om 18:10 geschreven door Francois Casteels  

Auteur : François Casteels

Regelmatig merk ik dat tegenstrevers mij een cadeau geven door in een troefcontract:

         *Onder aas uit te komen

         *Met ongedekte aas uit te komen

In elk geval, hartelijk dank voor deze “toppen” maar ik blijf even vriendelijk als je het niet meer doet!

Geval 1

Op een donderdagtornooi in Bornem, spelen onze tegenstanders majeur5 en RT opent de bieding:       
                        1♥ - (pas) – 2♥ - (pas)

                        Pas – (?)

Ik heb:              ♠ VBxx

                        ♥ Hx

                        ♦ Vxx

                        ♣ Hxxx

Geen erg goede kaart (SA verdeling en geen azen), maar ik haat het om de tegenpartij op 2-niveau te laten spelen als ze fit gevonden hebben. Eén pluspunt: mischien zit ♥H goed. Ik heb voor de rest alle andere kleuren; punten zitten allicht 20/20 dus: doublet. Partner biedt 2♠ en de rest past. We mogen dus 2♠ spelen en LT moet uitkomen.

LT komt ♥A uit en bij partner verschijnt ♥BTx!  (Bij RT zit ♥V). We halen 2 hartenslagen binnen terwijl we maar recht hebben op 1 slag. LT ging uit van de redenering: ik heb 3 harten (Axx), partner heeft er 5, dus zal hij allicht de heer hebben (heeft toch geopend nietwaar). Fout. Beste LT, redeneer anders: jij hebt 3 harten, partner 5 maar de tegenpartij heeft er ook 5! Waarom zou de heer niet bij hun kunnen zitten. En wat punten betreft: je partner heeft 12+ maar de punten zitten 20/20 dus kan de heer best ergens anders zitten.

2♠ werd juist gemaakt en volgens mij supertop!

Geval 2

Op ons Palingtornooi mag mijn partner na een eenvoudige 1♥-2♥ bieding het contract proberen binnen te halen.

Ik heb iets als:  

♠xx

♥HBxx

♦xxx

♣Hxxx

Mijn RT komt uit met ♣4 en partner laat ♣H spelen. De slag houdt. Tot mijn verbijstering laat hij daarna ♣x spelen ….. door hem getroefd. Mijn RT kwam uit onder ♣Aas en mocht er “mee naar bed”. Dank je wel!

Geval 3 (ontleend aan Mike Lawrence)

NZ kwetsbaar.                         ♠ HB73

                                                ♥ B92

                                                ♦ AV65

                                                ♣ 72

            ♠A9                                                     ♠65

            ♥AT83                                                 ♥V652

            ♦B72                                                    ♦HT84

            ♣VB54                                                ♣T96

                                                ♠VT842

                                                ♥H7

                                                ♦93

                                                ♣AH83

De bieding (West gever):           1♣ - (pas) – 1♥(alert,Walsh) – (1♠)

                                                 2♥ - (4♠) – allen pas.

Tel even je verliezers: ♠(1)+♥(2)+♦(1) = 4 dus 1 down

Hoe ging het in de praktijk ? West komt ♥3 uit, Oost dekt (niet goed) met ♥V en Zuid mag ♥Heer maken. Zuid vermoedt wat er aan de hand is en speelt harten verder. West maakt ♥Aas maar nu is ♥Boer hoog waarop later een verliezende ruiten kan gegooid worden.

Resultaat : 11 slagen: plus 1 ipv min 1!

Je merkt hier ook: ♥aas uitkomen is ook zeer slecht want dat maakt ♥Heer goed!

29-10-2006 om 00:00 geschreven door Lefever  

Tegenspelen is het moeilijkste onderdeel van bridge.De tegenpartij heeft t.o.v. de leider het nadeel dat men elkaars kaart niet ziet. Door te signaleren wil de tegenpartij elkaar inzicht geven in het correcte tegenspel. Nadeel: de leider kijkt mee.

Deontologie: in de pre-alert dienen beide partijen elkaar op de hoogte te brengen van de signaleren. Geheime afspraken zijn verboden. Ook tijdens het spel mag men nog inlichtingen vragen. Alerteren mag niet!

Er zijn drie soorten basissignalen:

a)      Attitude signalen. Hiermee geven we aan of we willen dat partner in een door hem uitgekomen kleur moet verder gaan of wat jou betreft beter kan switchen.

b)      Distributie signalen. Hiermee geven we aan hoeveel kaarten we in een kleur hebben

c)      Kleurpreferentie. Hiermee geven we aan naar welke kleur we partner graag zien switchen.

1.      Na uitkomst met honneur (ook tijdens spel als deze kleur voor eerste maal gespeeld wordt)

Meestal geeft men in deze situatie een attitude signaal.

Methode:

a)      Hoog-Laag: Hoge kaart is aanmoedigend. Lage kaart is afwijzend. “Hoog” en “Laag” zijn relatief: je moet roeien met de riemen die je hebt.

b)      Omgekeerd signaleren (laag-hoog). 

c)      Italiaans. Er wordt aangemoedigd met een oneven kaart. Met een lage even kaart wordt kleurpreferentie gegeven voor een lagere kleur. Met een hoge even kaart wordt kleurpreferentie gegeven voor een hogere kleur.

Speciale gevallen:

d)      Honneursignaal/Vrouw-Boer signaal. Als partner met aas uitkomt en je gooit de vrouw dan beloof je ook de boer.

e)      Odd-Ball. Dit signaal komt onder andere namen voor. Meest gebruikelijk is om dit signaal alleen toe te passen op SA-contracten. Als partner uitgekomen is en de leider heeft de slag gewonnen, dan geven we in de eerst volgende slag waarin we ons met de slag niet hoeven te bemoeien aan of de uitkomst ons bevallen is. Ook partner doet dit. Met een hoge kaart wordt aangegeven of de uitkomst ons bevallen is. Een lage kaart signaleert dat de uitkomst ons niet bevallen is.

Appreciatie:

Hoog-Laag (a) wordt veruit het meest gebruikt op alle niveaus. Er zijn wereldkampioenen die zweren bij hoog-laag. Het omgekeerd signaleren kent ook zijn aanhangers. In de praktijk maakt het al bij al niet veel uit al kunnen de discussies rond dit onderwerp hoog oplaaien. Voor wat het waard is: volgens de modernste opvatting wordt het omgekeerd signaleren als fractioneel, d.w.z. een ietsie-pietsie, beter aanzien …. Op voorwaarde dat je goed bent  “ingespeeld”.

Italiaans signaleren in deze situatie zijn een tijdje zeer populair geweest onder topspelers. Tegenwoordig wordt deze methode bijna niet meer gebruikt.

Aanbeveling:

Gebruik Hoog-Laag. Wil je “anders doen met vaste partner en top spelen”: overweeg laag-hoog : alle beetjes helpen.

2.      Bij niet meer bekennen

Als je op een aangespeelde kleur van partner of van de leider niet meer kunt bekennen, dan worden vaak kleurpreferentie signalen gegeven.

Methode:

a)      Hoog-Laag: naar analogie met de uitkomst-signalen. Hoog is aanmoedigend. Laag is afwijzend.

b)      Laag-Hoog: naar analogie met de uitkomst-signalen. Laag is aanmoedigend. Hoog is afwijzend.

c)      Italiaans (ook genoemd oneven/even)naar analogie met de uitkomst-signalen wordt er aangemoedigd met een oneven kaart voor de kleur zelf. Met een lage even kaart wordt kleurpreferentie gegeven voor een lagere kleur. Met een hoge even kaart wordt kleurpreferentie gegeven voor een hogere kleur.

d)      Even/oneven:  idem c) maar aspect even/oneven is net omgedraaid.

e)      Lavinthal: In de kleur waarin je een kaart afgooit geef je geen signaal. Een hoge kaart vraagt de hoogst overblijvende kleur. Een lage kaart vraagt de laagst overblijvende kleur. Bv. Wanneer de leider harten speelt en je gooit een hoge klaveren kaart af dan vraag je schoppen, gooi je een lage kaart dan vraag je klaveren).

f)        Revolving discards (ook genoemd circulair): gelijkt op Lavinthal (en in sommige kringen wordt deze methode al eens verward met Lavinthal) maar is helemaal niet hetzelfde. Een lage kaart vraagt om de laagste van de twee overblijvende kleuren en een hoge kaart om de hoogste. Wat de hoogste overgebleven kleur is en wat de laagste overgebleven kleur is hangt echter af van de kleur waarin je afgooit! Wanneer de leider harten speelt en je een hoge klaveren afgooit, dan vraag je ruiten (de kleur die boven klaveren ligt). Een lage klaveren vraagt schoppen.

Appreciatie:

Het hoog-laag signaal (of desgewenst voor ingespeelde paren het laag-hoog signaal) is veruit het eenvoudigste.

Berry (cfr. Spelen met Berry – deel 2) is niet helemaal te vinden voor “revolving discards” noch voor “Lavinthal”.  Blijkbaar worden deze signalen door topspelers niet of nauwelijks gespeeld. Onder wedstrijdspelers van lager niveau heeft deze signalerings-methodiek wel een redelijk grote aanhang.

Italiaanse signalen zijn blijkbaar wel populairder maar zijn toch heel wat complexer dan de gewone “hoog-laag”.  De complexiteit zit hem niet alleen in het even/oneven aspect van de kaarten. Wat doe je als je de juiste kaarten niet hebt? Een ander aspect betreft het feit dat je altijd signaleert terwijl je soms niets te signaleren hebt.

Aanbeveling:

Voor beginners: blijf bij hoog-laag.

Wil je topspeler worden: overweeg Italiaans. Speel dit met ingeoefende partner.

3. Distributie signalen

Situatie 1: leider speelt een kleur aan (dit geldt bij uitstek als er een lange kleur zonder entree in dummy ligt).

Methode:

a)      Geen

b)      Laag-Hoog= oneven. Hoog-Laag=even.

c)      Laag-Hoog=even. Hoog-Laag=oneven

Appreciatie:

Een signaal geven in de beschreven situatie is zeker aan te bevelen t.o.v. geen signaal geven.

 In andere situaties kan het distributie signaal ook interessant zijn voor goede en ingespeelde partners die de kaartverdelingen uittellen. Het nadeel is dat “de vijand” mee toekijkt en er dikwijls (meer) voordelen uit haalt. Goede spelers zullen distributie-signalen dus niet altijd – als automatisme – toepassen.

Aanbeveling:

Gebruik Laag-Hoog distributiesignaal als je “het ei bent ontgroeid” in de beschreven situatie.

Situatie 2:  Naspelen of afgooien in de uitkomstkleur van partner

Methode:

a)      Geen

b)      Current Count. Hoog-Laag geeft aan dat je nog een even aantal kaarten in die kleur hebt. Laag-Hoog geeft aan dat je nog een oneven aantal kaarten in die kleur hebt

Appreciatie:

Als partner een kleur heeft aangespeeld waarna jijzelf of de leider de slag gewonnen heeft, dan kan het heel belangrijk voor partner zijn om te weten hoeveel kaarten je nog in die kleur hebt. Eens terug aan slag: mag hij bijvoorbeeld de kleur afspelen of moet hij je eerst terug aan slag brengen om een hoge kaart van de leider “te vangen”.

Aanbeveling:

Speel “current count” als je “het ei bent ontgroeid”.

Situatie 3: Troef signalen. Troefecho.

Methode:

Bij troefecho geef je door je kleine troeven in een ongebruikelijke volgorde (eerst een hogere dan een lagere) bij te spelen twee dingen aan:

-         je hebt een driekaart troef

-         je kunt een introever maken

Appreciatie:

De leider zal zelden erg veel kunnen doen met de informatie dat je een aftroever hoopt te kunnen maken. Allicht is dit signaal voor de tegenspelers belangrijker dan voor de leider.

Aanbeveling:

Speel “troefecho” als je “het ei bent ontgroeid”.

4.Kleurpreferentie signaal

Situatie 1: Kleurpreferentie geven via het bijspelen van troefkaarten

Methode:

Voortbordurend op de idee van de troefecho (zie hierboven situatie 3)  kun je kleurpreferentie aangeven door de volgorde waarin we troeven bijspelen. Spelen we laag-hoog dan geeft dat voorkeur voor een lage in aanmerking komende kleur. Spelen we hoog-laag dan geven we voorkeur voor een hoge kleur. Uiteraard ga je niet hoog bijspelen als je daardoor een troefslag zou opgeven.  Is er niets te signaleren, dan kun je je vaak redden door preferentie aan te geven voor en kleur die niet serieus kan zijn.

Situatie 2: Lavinthal kleurpreferentie

Methode:

Het spelen van een (ongewoon) hoge kaart vraagt partner om een hoge kleur terug te spelen. Een lage kaart vraagt aan partner om een lage kleur terug te spelen.

Appreciatie:

Het Lavinthalsignaal is af en toe onmisbaar voor goed tegenspel, maar het is ook het signaal waarbij ook de meeste misverstanden ontstaan.

Aanbeveling:

Zeker toe te passen in elk partnership die naam waardig.

23-10-2006 om 14:09 geschreven door Francois Casteels  

Bijdrage nummer 7 : de regel van 7
Auteur : François Casteels

In de bridgetheorie bestaan er allerlei “ezelsbruggetjes”

-Beginnelingen worden al in de eerste lessen de "regel van 2 en 3" aangeleerd
-Om te bepalen of een hand geschikt is om te openen of niet gebruiken competitiebridgers de "regel van 20" (sommigen zelfs regel van 18)
-Na 3 passen gebruik je best de "regel van 15" om te beslissen of je al dan niet opent
-Om te bepalen of je met 9 kaarten in dezelfde kleur waarvan de dame ontbreekt al dan niet moet snijden(i.p.v. slaan) wordt het ezelsbruggetje    
 "Met 8 altijd met 9 nooit " gebruikt.

• Larry Cohen heeft de omgekeerde regel ingevoerd "Met 8 nooit met 9 altijd" om te bepalen of je in een competitief biedverloop het 3-niveau van de tegenpartij (bv. 3♦) moet overroepen (bv. 3♠). In de meeste gevallen heb je dan immers 9 troeven nodig.

De “regel van 7 “ kan gebruikt worden indien de tegenpartij voor je neus pre-emptief opent.  Deze regel zegt dat je op zo’n 7 honneur-punten bij partner kan rekenen (maar voor alle duidelijkheid niet op de specifieke kaarten die je nodig hebt).

Volgende voorbeeld werd ontleend uit een van CD’s van Mike Lawrence (“Tel het spel”). Kwetsbaar tegen niet-kwestbaar gaat de bieding als volgt:

            2♥(zwak) – (pas) – 3♥ - ??

Wat nu? Je hebt:           ♠ AHBT7

                                    ♥ 53

                                    ♦ AT2

                                    ♣ VB2

Met deze hand mag je nu 3♠ bieden. Je mag bij partner rekenen op iets als:

                                    ♠ 9 5 3

                                    ♥ V 7

                                    ♦ B 8 4

                                    ♣ A T 5 4 3

Als partner geen schoppen-fit heeft dan kan het slecht aflopen. Als je echter niets doet dan kan het ook verkeerd zijn. Het is niet voor niets dat pre-empts werden uitgevonden.

De regel van 7 heeft het voordeel dat je een lastige beslissing bij partner wegneemt. Partner weet dat er reeds op een 7-tal punten bij hem werden gerekend. Met een (goede) fit en overwaarde kan hij/zij hoger mikken.

In de viertallen-competitie van vorige zaterdag kon deze regel toegepast worden:

Ik kreeg volgende hand:

                        ♠ H 9 6

                        ♥ A H T 8 7 5

                        ♦ H 6

                        ♣ HB

Een mooie kaart. Als partner de gepaste kaarten meebrengt kunnen we misschien naar slem. De bieding gaat als volgt:

            Pas – (Pas) – 3♦ - ??

Daar gaan mijn slemdromen. Je kunt 3♥ bieden en de “hete aardappel” bij partner leggen. Ik reken op 7 punten bij partner. De manche moet zeer nabij zijn. Waarom dan nog problemen maken: 4♥ !

Partner heeft inderdaad z’n 7 punten:

            ♠ x x x x x

            ♥ B 9 4 3

            ♦ 7

            ♣ A V x x

Uitkomst: Ruiten (waar op gehoopt werd).

Ik moet ♦-aas en 2 schoppen afstaan vooraleer ik aan slag kom maar de drie resterende harten (Vxx) zitten links van mij. Ik moet dus noodgedwongen nog een downslag afstaan. Geen ramp: ook in de andere zaal ging 4♥ één down.

15-10-2006 om 00:00 geschreven door Francois Casteels  

02-10-2006 om 22:36 geschreven door Lefever  

26-09-2006 om 00:00 geschreven door Lefever