In
Duitsland is het de normaalste zaak van de wereld dat je vrijwilligerswerk
doet. De Burgerbus hier in Bad Driburg wordt uitsluitend bestuurd door
vrijwilligers en rijdt stipter dan de Lijn bij ons. Op de Duitse televisie zie
ik een uitzending over een Duitse welverdienende chirurg die een week lang
incognito als vrijwilliger aan de slag gaat bij hulporganisaties. Dat hij
nadien een deel van zijn privé vermogen aan de stichting die hem het nauwst aan
het hard ligt schenkt weten die organisaties natuurlijk niet. Bovendien krijgt
hij een leefloon, waarmee hij de week moet rondkomen en wordt hij ondergebracht
in een sociale woning, in dit geval in Duisburg. Gelegen in de Ruhrpott is Duisburg een smeltkroes van nationaliteiten
en sociale standen. In zijn rol is hij één van hen, de minderbedeelde en
behoort tot deze groep van mensen die om welke reden dan ook aan lager wal
geraakt zijn. Hij leert enorm veel mensen kennen, ouderen met een
minimumpensioen die samenkomen om de eenzaamheid te verdrijven. Of vrouwen die
door verkeerde keuzes te maken letterlijk en figuurlijk aan de grond zitten. Of
kinderen die maaltijden aangeboden krijgen op school omdat er thuis geen geld
is voor een maaltijd, laat staan een ontbijt. De verhalen zijn stuk voor stuk
schrijnend. Drugs, alcohol, schulden, kindermisbruik en geweld alles passeert
de revue. Als de incognito chirurg aan het einde van de week bekend maakt dat
hij niet die persoon is waarvoor hij zich uitgeven heeft, vraagt een vrouw aber
du darf ich doch noch sagen?. Die zin
zal ik niet snel vergeten.