Dat journalisten de weg naar de sociale media gevonden hebben, bewijzen hun talrijke publieke accounts op Facebook, maar vooral ook Twitter. Op die manier kunnen ze op een snelle en transparante manier hun volgers informeren over het laatste nieuws en hun mening erover ventileren. Onlangs heb ik in het recent verschenen boek Sociale media en journalistiekvan Opgenhaffen en Van Belle (2012) gebladerd omdat ik ervan overtuigd ben dat beide werelden met elkaar hand in hand kunnen gaan. Toch is het niet al goud wat blinkt en mogen we ons niet blindstaren op de voordelen die de sociale media aan de journalistiek kunnen bieden.
Breaking News voortaan op Twitter en Facebook?
Via Facebook en Twitter is het eenvoudig om snel op de hoogte te zijn van zeer recent nieuws. Het enige wat de gebruiker hoeft te doen is een aantal kranten of nieuwsagentschappen liken (Facebook) of volgen (Twitter).Je hoeft dus niet meer voortdurend de website van de desbetreffende kranten te herladen om op de hoogte gehouden te worden, via de sociale media komt het nieuws recht naar je toe. Een aardigheid aan Twitter is ook dat de hashtagfunctiesnel berichten over een bepaald onderwerp gevonden kunnen worden. Veel celebrities hebben tegenwoordig een Twitter- of Facebookaccount die hen in staat stelt om rechtstreeks met hun fans en volgers (maar ook met de journalist) te communiceren. Soms gebeurt het wel eens dat die bekende personen een recent nieuwtje over zichzelf via de sociale media verspreiden waardoor de journalist het nieuws zelfs niet als eerste verneemt. De keerzijde aan de medaille is wel dat er nepaccounts circuleren of officiële accounts van bekende personen of zelfs nieuwsagentschappen ten prooi vallen aan hackers. Zo werd het Twitteraccountvan Fox News Politics gehackt en stuurden de hackers de wereld in dat Barack Obama omgekomen zou zijn door 2 geweerschoten in zijn nek. (Opgenhaffen&Van Belle, 2012) Het is dus zeker voor de beroepsjournalist raadzaam om dergelijke tweets te dubbelchecken, ook al komen ze van een bekend nieuwsmedium als Fox News. In de wereld van Twitter en Facebook is het immers makkelijk en gaat het snel om een nieuwsbericht te delen of te retweeten en daardoor een sneeuwbaleffect te creëren.
Verslag ter plaatse: nieuwsconsument beleeft het nieuwsfeit mee
Journalisten die ter plaatse verslag uitbrengen van een belangrijke gebeurtenis kunnen via hun mobiele telefoon meteen hun indrukken meedelen aan de nieuwsconsument. De voordelen bij dat soort verslaggeving is dat ze hun volgers op Twitter het gevoel geven live bij de gebeurtenis aanwezig te zijn. Enkele voorbeelden van journalisten die reeds live-tweets hebben verzonden zijn VRT-journaliste Goedele Devroy (tijdens de regeringsonderhandelingen) en Wim Dehandschutter van Het Nieuwsblad (tijdens het huwelijk van prins William en Kate Middleton). (Opgenhaffen&Van Belle, 2012). Handig aan Twitter is de applicatie Instagram waarbij iedereen (het hoeven daarom zelfs geen journalisten te zijn) fotos van een nieuwsfeit meteen op zijn/haar account kan plaatsen. Een kanttekening die daarbij moet gemaakt worden is dat de schending van de privacy gevaar kan lopen. Bij de busramp is Sierre van maart 2012 nam de pers Facebookfotos over waarop de verongelukte kinderen te zien waren tijdens de skireis, wat voor heel wat commotie zorgde.
Bron
OPGENHAFFEN, M. et al.,Sociale media en journalistiek, Lannoo Campus, Leuven, 2012, 224 pagina's.
De digitale kloof de kloof tussen de haves (informatierijken) en de have-nots (informatiearmen) is een kloof die we kunnen situeren op nationaal en globaal vlak. Volgens de perceptie is de digitale kloof het grootst op globaal niveau waar de westerse landen behoren tot de haves en de ontwikkelingslanden tot de have nots, maar we mogen ook niet blind zijn voor de digitale kloof in ons eigen land.
Sensibilisering Op nationaal vlak kunnen we stellen dat er een digitale kloof is tussen de oudere en de jongere generatie. Daar waar de jongere generaties (ook wel de digital natives genoemd) opgegroeid zijn met internet en de nieuwste technologie, zijn er bij de oudere generatie heel wat mensen die de trein van de technologische ontwikkeling van in het begin hebben laten voorbijrijden. Jan Steyaert zegt in zijn artikel Medicijnen tegen de zilveren digitale kloof dat niet alleen de toegang tot het internet bij senioren lager ligt, maar ook de gebruiksvaardigheden. Hij stelt dat in de maatschappij teveel aandacht is voor nieuwe media en te weinig voor de ouderen die op die manier bepaalde informatie niet meekrijgen en de achterstand ten opzichte van de jongere generaties groter wordt. In België is het daarom misschien niet slecht om voor die oudere generatie sensibiliseringscampagnes op poten te zetten om die achterstand te verkleinen. Aangezien we ons land toch als welvarend mogen beschouwen, lijkt het mij bij de ouderen geen kwestie van geld, maar een kwestie van interesse of motivatie. De digitale kloof tussen jong en oud zal waarschijnlijk niet volledig gedicht kunnen worden en het lijkt mij ook niet zinvol om senioren op te zadelen met Facebook en Twitter, maar ze laten kennis maken met wat je allemaal met een computer kan doen en welke schat aan informatie internet bevat, lijkt me zeker niet onhaalbaar.
Offline jongeren In een onderzoek van Brotcorne et al. (2009) kwam aan het licht dat er ook nog jongeren zijn die de digitale kloof niet (volledig) overbrugd hebben.Zij worden de offline jongeren genoemd. Het zijn natuurlijk geen jongeren die nooit op internet komen, maar wel slechts zelden of af en toe. Er wordt in het onderzoek een onderscheid gemaakt tussen regelmatige gebruikers, onregelmatige gebruikers en incidentele of niet-gebruikers. 75% van de jongeren tussen 16 en 24 maakt deel uit van de eerste groep, 16% van de tweede en 9% van de derde. Dat zijn uiteraard geen verontrustende cijfers, ware het niet dat volgens het onderzoek net de kans op sociale uitsluiting in de maatschappij groter is, net omdat die groep offline jongeren zo klein is. Aangezien ik zelf tot die groep behoor, lijkt me dit een zeer aannemelijke conclusie aangezien ik ervan uitga dat al mijn leeftijd/generatiegenoten toegang hebben tot internet en over een computer beschikken. Niet alleen de kans op sociale uitsluiting is reëel, maar ook in het onderwijs is die uitsluiting niet ondenkbaar aangezien er in het middelbaar en hoger onderwijs hoe langer hoe meer gebruik wordt gemaakt van computers en internet. Die digitale kloof tussen jongeren kan ook een enorm nadeel betekenen op de arbeidsmarkt. Die 9% incidentele of niet-gebruikers beginnen daardoor al met een achterstand bij sollicitaties.
Bronnen
BROTCORNE, P. et al, Offline jongeren en de digitale kloof. Over het risico op ongelijkheden bij digital natives. September 2009 STEYAERT, J., Medicijnen voor de zilveren digitale kloof, Academic Service, Den Haag, 2004
Web 2.0 onderscheidt zich van web 1.0 inzake interactiviteit op het internet. Een product van die web 2.0 is naast onder andere de sociale media ook de wikis en de blogs. Net als de technologie en het web 2.0 kennen de bloggers hun voor- (utopisten) en tegenstanders (neo-luddisten). Sommige fervente bloggers menen namelijk dat de positie van de beroepsjournalist met de komst van de nieuwe media in het gedrang komt. Naar mijn mening slaan zij een paar stappen over en vereist journalistiek een zekere competentie. Geen enkele journalist is perfect dus waarom zou een blogger zonder degelijke vooropleiding en journalistieke ervaring dat dan wel zijn?
Training en ervaring vereist In een van zijn wekelijkse columns voor The Seattle Times staat Paul Andrews sceptisch tegenover de blog als journalistiek medium. Volgens hem is journalist zijn een vak waarvoor training, ervaring en vaardigheden vereist zijn om aan diepgaand onderzoek te doen. Hij maakt hierbij ludiek de vergelijking tussen iemand die graag kiekjes maakt en een beroepsfotograaf waarbij je de eerste moeilijk een fotograaf kan noemen. Andrews ziet de journalistiek ook als een soort derde partij die de feiten tussen de andere partijen waarheidsgetrouw weergeeft. Om dat op een goede manier te kunnen doen, is hij van mening dat daar training voor nodig is, evenals een intensieve samenwerking van verschillende professionele journalisten. Andrews legt hier terecht de nadruk op het feit dat journalistiek een vak is waar heel wat ervaring en training voor nodig is. Een journalist moet de feiten waarheidsgetrouw weergeven. Hoewel dat makkelijk lijkt, is het een weg vol valkuilen. Allereerst moet die waarheid op een klare en duidelijke manier weergegeven worden, zonder vage woorden en uitdrukkingen. Bovendien heeft een journalist in zijn zoektocht naar nieuwsgaring toegang tot waardevolle informatie die een doorsnee blogger niet heeft. De drempel tussen een journalist en diegene die ondervraagd wordt is doorgaans veel lager dan die tussen de huisman en de ondervraagde.
Blog niet voortijdig afschieten Bloggers kunnen echter ook de journalistiek ook een handje helpen. Een van de bekendste Vlaamse bloggers is ongetwijfeld Luc Van Braekel (www.lvb.net) . Op zijn blogsite geeft hij ongezouten zijn mening op nieuwsfeiten en maatschappelijke gebeurtenissen. Wie kennis wil maken met Luc Van Braekel kan hier een filmpje op youtube bekijken waarin hij zijn mening geeft over de kritiek van Pieter De Crem op bloggers. Dergelijke kritische blikken kunnen voor nieuwe inzichten zorgen binnen de journalistiek. Ook Andrews is niet voor de volle 100% tegen blogs. Zo ontdekte hij tijdens de oorlog in Irak een waardevolle blog van een zeker Salam Pax (schuilnaam) waarin hij een uniek beeld gaf van het straatbeeld in Irak tijdens de oorlog. Dergelijke blogs kunnen waardevolle informatie bevatten die anders niet tot bij de journalisten zou doorgedrongen zijn.
Bron ANDREWS, P., Is Blogging Journalism? A blogger and journalist finds no easy answer, but he discovers connection, Nieman Reports, herfst 2003.
Hoe kunnen Citizen Journalism en beroepsjournalistiek elkaar helpen?
Dankzij de nieuwe en sociale media is het voor de gewone man-in-de-straat makkelijker geworden om aan journalistiek te doen. Je hoeft geen kei in informatica te zijn om een eigen nieuwssite op te richten, een blog aan te maken of een fotoalbum online te zetten. Tegenwoordig is het ook makkelijk om met elkaar te discussiëren via allerlei internetfora, maar ook sociale media als Facebook en Twitter stellen ons in staat om onze mening kenbaar te maken aan de hele wereld. Jürgen Habermas omschreef dat laatste als een publieke sfeer waarin mensen met elkaar in discussie kunnen gaan en zo een gezamenlijke publieke opinie naar buiten kunnen brengen. De Drempel tussen de gewone man en de journalistiek is de laatste jaren veel lager geworden. Moet de beroepsjournalistiek vrezen voor de toenemende invloed van de burgerjournalistiek (ook wel Citizen Journalism genoemd) of moet de schoenmaker bij zijn leest blijven? De term Citizen Journalism mag niet verward worden met Civic Journalism. Bij die laatste term stemmen de beroepsjournalisten hun nieuwsberichten af op de noden en wensen van de lezer. Bij Citizen Journalism schrijven de niet-beroepsjournalisten hun eigen nieuwsberichten of maken ze hun eigen blogs etc.
In 2009 vertelde Irene Costera Meijer, hoogleraar Journalistiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam, dat de eigen ervaringen van de niet-journalisten, die anders niet in de media verschijnen, wel degelijk een bijdrage kunnen leveren aan de beroepsjournalistiek. De beroepsjournalist kan de niet-journalist daarbij helpen door die verhalen op een professionele manier te verwerken. Ook Reijnders et al. (2007) sluiten zich aan bij die wisselwerking en stellen dat de beroepsjournalisten de informatie of de foto's komende van de burgerjournalisten moeten organiseren. In Nederland hebben De Telegraaf Media Groep en Dagblad BN/De Stem op die noden van de burgerjournalist ingespeeld. Op de websites http://dichtbij.nl en http://dichtbijbrabant.nl kunnen de niet-journalisten lokaal nieuws posten en berichten over eigen ervaringen. Dan Gillmor (foto), een Amerikaanse columnist en informaticus die de blogsite Center for Citizen Media (http://citmedia.org/blog/) heeft opgericht, ziet ook geen graten in de burgerjournalistiek. Hij gaat zelfs een stap verder door te stellen dat de burgerjournalistiek als enige doel heeft de mensen te informeren en niet om winst te maken, zoals dat bij de beroepsjournalisten wél het geval is. Daardoor zou de objectiviteit van die laatste groep kunnen beïnvloeden.
We kunnen dus concluderen dat de burger- en beroepsjournalistiek naast elkaar kunnen leven en werken en dat een wisselwerking tussen beide een win-win-situatie kan opleveren. De niet-journalist kan zijn eigen ervaringen, in zijn drang naar het publiek te informeren, die normaal het nieuws niet halen doorspelen naar de beroepsjournalisten die er op hun beurt een kwalitatief journalistiek hoogstaand artikel van kunnen maken. Hun functie als waakhond is daarbij zeker niet overbodig.
Bronnen EECKHOUT, B., 'Mediaprofessor en internetprofeet Dan Gillmor ziet met Barack Obama ook nieuwe media doorbreken', De Morgen, 19 januari 2008, 99. REIJNDERS, M. et al., Journalistiek in Nederland: Onderweg, maar waarheen?, Het Spinhuis, Apeldoorn, 2007, 193 pagina's. VANDERPOORTEN, J., Journalistiek in Perspectief, Acco, Leuven, 2011, 146 pagina's. VAN DER VALK, L., 'Bloggende burger zit niet op stoel journalist', NRC Handelsblad, 10 januari 2011, p. 17. VAN TRIGT, M., 'De burger mag weer journalistje spelen', Het Parool, 29 januari 2011, p. 4.
Iedereen welkom op mijn persoonlijke blog waar vanaf zeer binnenkort wekelijks de nieuwe media kritisch tegen het licht wordt gehouden. Ik wens u alleen veel leesplezier toe en aarzel vooral niet om op de komende berichten te reageren.