Om van Caucaia naar onze eindbestemming (Joanes) te geraken, zijn we 48 uur onderweg geweest. Eerst heeft Pater Jan ons op vrijdag 13 november naar het busstation van Fortaleza gebracht, waar om 9 uur onze bus naar Belèm vertrok. Op die bus hebben we 27 uur gezeten. Het viel allemaal nog mee, want Lore en ik hadden eraan gedacht om een zetel achter elkaar i.p.v. naast elkaar te reserveren, zodat we elk twee zetels hadden. De bus was niet volzet en ons plannetje geslaagd! Natuurlijk is het niet supercomfortabel slapen op een bus, maar we hadden vrij veel beenruimte, dus het ging wel. Enkel de airco stond véél te koud, waardoor onze trui, lange broek én fleecedekentje in Brazilië toch nog van pas zijn gekomen. Na de busreis bracht een taxi in Belèm ons op zaterdag naar de Hidroviária, het deel van de haven waar de boten naar de eilanden vertrekken. Om 14u30 namen we de boot naar Foz do Camará. Het boottochtje van drie uur was duizend keer erger dan de bustocht van 27 uur. Het eerste half uurtje was het geklots grappig en lachten we dat het een beetje op de piratenboot in pretparken leek. Al vlug ging het geklots echter over in gekots. Wij alle vier zo ziek als een hond, maar gelukkig bleek het niet enkel een toeristenverschijnsel. De zee was veel wilder dan anders en ook de locals leken er niet gerust in. Er zaten vrouwen te huilen, anderen hadden hun reddingsvest al aangetrokken en overal dreven teenslippers en plastieken zakken met bezittingen. De golven sloegen gewoon overboord, tot op de eerste verdieping waar wij zaten. De echt stoere mannen bleven echter gedurende de hele boottocht verder kijken naar het voetbal, want uiteraard was er ook op de boot televisie met voetbal. Ik werd nog maar misselijk als ik al gewoon mijn ogen opendeed, dus van het voetbal (oefenmatch Brazilië-Engeland) heb ik niet veel gezien.
Groot was onze opluchting toen we rond 17u45 eindelijk op Ilha de Marajó aankwamen. We besloten dat we de boottocht terug naar het vasteland zo lang mogelijk zouden uitstellen J. Dan nog een busje en een half uur later kwamen we aan in Pousada Ventania, in mijn Lonely Planet omschreven als het mooiste hotel van het eiland. We zijn niet van plan om ze allemaal te gaan bekijken, maar onze paradijsmeter sloeg tilt, dus we geloven de Lonely Planet graag. Ik heb besloten om mijn foto van het ontbijt-zicht-op-zee tot behangpapier te laten maken in België zodat ik mij daar elke morgen een beetje terug in Joanes kan wanen. Zie de fotos op Picasa.
Edginea, de eigenares van de pousada is een medeverantwoordelijke van Focus Brazil, het nieuwe project waarvoor we hierheen gekomen zijn. Omdat het bij onze aankomst zaterdag al donker was, bleven we één nacht in de pousada slapen, maar op zondag verhuisden we naar ons eigen stekje. De komende maand (twee maand voor Nele en Tom) verblijven we in een huisje van Edginea. Het is klein, maar zeker groot genoeg. En belangrijk: het is niet ommuurd. We kunnen rondkijken en vrij rondlopen, in tegenstelling tot onze vorige verblijfplaats. Het huisje bestaat uit vijf ruimtes: living, keuken, badkamer en twee slaapkamers, maar die ruimtes zijn enkel gescheiden door halve muren. Dat betekent dus dat ons koppel niet te zot kan doen en dan iedereen naar buiten moet als er iemand buikkrampen heeft, wat voor de nodige hilariteit zorgt.
Het dorpje Joanes is zodanig klein dat het maar uit één hoofdstraat bestaat en er rijden vrijwel geen autos. Er zijn ook maar twee busjes per dag naar de grotere steden in de buurt, één s morgens om 7u15 en één s middags om 12u30. Hier zitten we dus helemaal afgesneden van de bewoonde wereld, maar het is wel een oase van rust. Bovendien ziet het ernaar uit dat er wel wat werk geleverd kan worden, onder andere aan de verwaarloosde groentetuintjes. We weten nog steeds niets wat we hier precies kunnen doen, maar we zijn hier dan ook nog maar drie dagen. Het meest gehoorde Braziliaanse woord hier in Joanes is tranquilho. Het is hier wel nóg warmer dan in Caucaia, dus even aanpassen is geen overbodige luxe. Hier duurt de siësta van 11u tot 15u30, daartussen zijn de straten verlaten. We hebben het al aan den lijve ondervonden: tussen die uren weet je niet waar te kruipen van de warmte. De werkdag loopt hier dus van 6u tot 11u en dan van 15u30 tot 18u. In Joanes zijn er geen banken, is er geen internet en geen gsm-bereik, dus contact met het thuisfront is iets moeilijker. We gaan proberen één keer per week naar Souré of Salvaterra te gaan, in de hoop dat we daar wel op het internet kunnen en er wat geld kunnen afhalen.
Hier in Joanes lopen de buffels vrij door de straten. De mensen zijn donkerder dan in Caucaia, ze hebben meer weg van de indianen. De zee ligt op 100 meter van ons huisje, maar net zoals het zeewater is ook de zeebries warm en zorgt die dus voor weinig verkoeling. We hebben in ons straat ook al een prachtige, felgroene leguaan gezien van meer dan een meter lang, maar we waren te laat om hem op foto te kunnen vastleggen.
Op maandag zouden we deel één van het project bezoeken. Om 10u zou Edginea ons komen oppikken, maar naar Braziliaanse gewoonte was ze er om 11u30 nog niet. Om kwart voor twaalf is ze langs gekomen om te zeggen dat ze om 16u terug zou langskomen J. Tjsah, zo gaat het hier. Uiteindelijk zijn om 16u45 (!) ons dan twee andere medewerkers komen ophalen: Marie-Nèche en Maria do Carmo. Aan een tempo dat meer achteruit dan vooruit ging, zijn we de twee groentetuintjes gaan bezoeken die eerdere medewerkers van Focus Brazil hier al aangelegd hebben. Er blijft niet bijster veel meer van over (zie fotos), maar misschien is hier wel werk voor ons weggelegd. Al heeft het niet veel zin om die groentetuintjes opnieuw aan te leggen als ze na ons vertrek weer genegeerd worden. We zien wel!
Morgen gaan we naar Aguaboa, waar focus Brazil enkele maanden geleden nog bezig was met de opbouw van een kleuterschool en een kinderdagverblijf. We zijn benieuwd of die werken ook zijn stilgevallen, of ze zijn afgewerkt. Woensdag tenslotte gaan we de kleuterschool bezoeken die hier vlak naast ons deur is opgericht. Misschien dat we daar wel kunnen helpen?
Er zijn dus nog veel misschiens en we-zien-wels, maar daar begin ik nu wel aan te wennen. Het is echt bewonderenswaardig (en soms irritant) hoe traag de Brazilianen door het leven gaan. Ik hoop echt dat ik daar iets van kan meenemen naar België, want van mijn gewoonlijke stressverschijnselen zoals hoofdpijnaanvallen en kaak- en tandpijn heb ik hier nog maar zelden last gehad. Ik heb in die 5,5 weken nog maar één dafalgannetje moeten nemen, joepie! J Ik ga gewoon een luie trees zijn tegen dat ik terug naar België kom.
Zo, vanaf nu stuur ik geen mailtjes meer, maar zal ik alles posten op deze blog. Merci voor de interesse en tot de volgende!
35 Dagen na aankomst in Brazilië is er een nieuwe fase aangebroken. Fase 1 was leerrijk, maar niet echt succesvol. Het vrijwilligerswerk dat ik hoopte te doen, bleek een luchtkasteel ter verrijking van één man. Daar heb ik nu onderhand wel genoeg over geschreven, dus ik hoop vanaf vandaag positievere verhalen te kunnen vertellen.
Nog even een verslag van de voorbije week. Maandag hadden we dus de knoop doorgehakt dat we donderdag met Tom en Nele mee zouden gaan naar Ilha de Marajó. Zij gaan daar aan de slag als vrijwilligers voor Focus Brazil, een Belgische vrijwilligersorganisatie. Wij, dat waren Bie, Lore en ik. Met Bie ben ik samen uit Gent vertrokken, Lore is tien dagen later uit Antwerpen gevolgd. Ondertussen zijn we dus zaterdag en is Bie niet meer bij ons. Ze heeft besloten rechtstreeks naar Manaus te vliegen, om haar Amazonetrip te kunnen doen voor het regenseizoen daar aanbreekt. Lore en ik plannen die trip te doen half december, in de hoop dat het regenseizoen (zoals gepland) maar ten volle in januari aanbreekt. En zitten we toch in de regen, tsjah, dan is dat maar zo. In België regent het alle dagen J.
Dinsdagavond hebben we besloten te vertellen aan Geert dat we vertrokken. Ik zag ertegenop en was misschien liever vertrokken in de stilte van de nacht, maar uiteindelijk wilde ik me ook niet verlagen tot het niveau van Geert en zijn we het hem toch met ons drietjes gaan vertellen. Omdat we er niet gerust in waren, kozen we neutraal terrein, een caféetje langs de weg tussen zijn huis en ons huis. We hadden al één van zijn woede-uitbarstingen gezien en we wilden liever dat er andere mensen bij waren als er weer zo een zou volgen. Toen we het hem vertelden, reageerde hij in fases. Eerst bleef hij rustig. Je kon zien aan zijn blik dat hij verbaasd was, maar hij vroeg niet eens waarom we vertrokken, hij vroeg enkel waarheen we zouden gaan. We bleven heel vaag, zoals we van hem geleerd hebben. Het interesseert hem niet waarom we gaan, want hij is er toch van overtuigd dat het niet aan hem of zijn organisatie ligt. Toen Lore vervolgens haar geld durfde terugvragen (ze heeft nog voor 4 weken vooruit betaald: 200), schoot hij in een colère om u tegen te zeggen. Plots praatte hij niet meer zo ergerlijk stil en rustig, maar stond hij recht, over Lore gebogen en met een belerend vingertje in haar gezicht te priemen. Hij schreeuwde waar ze het lef vandaan haalde om zoiets te durven vragen. Hij zei dat voor elke 50 die wij hem gaven, wij hem 130 kostten (=je reinste larie en apekool). Toen Lore hem dapper vroeg of hij daar bewijzen van had, zei hij dat hij dat zwart op wit kon bewijzen. Lore knikte en zei dat ze de volgende morgen die bewijzen wel eens wou zien en toen werd hij helemaal witheet van woede. Hij had zichzelf duidelijk niet meer onder controle. Hij ging zitten, sprong dan weer recht, wandelde een rondje rond zijn stoel, ging weer zitten, sloeg met zijn hand op tafel, sprong weer recht, zette enkele stappen in de richting van het toilet, keerde toen terug om wat verder te briesen, en zo verder. Lore kon nog honderd keer zeggen dat hij zelf had voorgesteld om de bewijzen zwart op wit te laten zien, hij bleef beweren dat ze echt te ver ging door die bewijzen te willen zien. Lore en ik beseften dat het een verloren strijd was. Gekken hebben altijd gelijk.
Ondertussen was Bie al een tijdje naar huis, want zonder zich ervan bewust te zijn, heeft zij de gave om gewoon al met haar aanwezigheid het bloed van onder Geerts nagels te halen. Eén grappige opmerking en het zat er hem alweer bovenarms op tussen die twee. Geert heeft namelijk geen greintje humor. Ik heb haar dan gevraagd om naar huis te gaan, want ik vreesde dat Geert tot geweld in staat was. In een ongelooflijk grove scheldtirade na haar vertrek, bevestigde Geert zelf dit vermoeden. Na zijn woede-uitbarsting leek hij zichzelf weer onder controle te krijgen en begon hij aan zijn laatste tactiek, de slijmfase. Slijmen, mouwvegen, mooipraten, noem het zoals je wil, maar het was compleet belachelijk. Hij probeerde ons te overhalen om te blijven, door te zeggen dat er een leegte zou achterblijven, dat we nog zoveel moois zouden kunnen bereiken, dat de mensen hier ons zouden missen, dat hij ons als koningen zou behandelen, enzoverder. Lore en ik knikten gedwee, terwijl we vooral niet naar elkaar probeerden te kijken om het niet uit te proesten van het lachen. We konden hem er gelukkig van overtuigen dat ons besluit vaststond. Daarna zijn we vrij vlug vertrokken, met de belofte hem te laten weten wanneer we zouden vertrekken. Hij zou ons dat komen uitzwaaien. Nu ja, dat was echt wel het laatste wat we wilden.
De volgende dag zouden Tom en Nele ons komen oppikken rond 15u in de namiddag. s Morgens hebben we dus nog vlug een wasje gedaan en begonnen we in te pakken. Tot Geert alweer roet in het eten kwam strooien en rond 11u heel onschuldig de planten kwam water geven en het zwembad wat oppervlakkig kwam schoonmaken. Het is één van zijn specialiteiten, zo totaal onverwachts langskomen, zonder te zeggen wat hij komt doen of voor hoe lang hij blijft. Wij zijn dus uit frustratie alle drie naar het internetcafé vertrokken, hem achterlatend in ons huis. Bij het vertrek zei hij nog dat hij die avond bij ons zou komen intrekken, zodat er zeker iemand aanwezig zou zijn als we zouden vertrekken. Dat was een mooie streep door ons rekening en we hoopten alleen maar dat we weg zouden zijn voor hij met zijn spullen zou aankomen. Toen Tom en Nele belden dat ze heel wat later zouden zijn, begon de stress toe te slaan. Uiteindelijk zijn ze ons om 16u30 komen oppikken en hebben we alles op tien minuten tijd ingeladen. Het was zeer onaangenaam om zo te moeten vertrekken, met de schrik dat er een man zou aankomen die zo woedend zou zijn dat hij agressief zou worden. Gelukkig is hij niet afgekomen en hebben wij zelf de sleutels aan de eigenaar van het huis kunnen teruggeven. Geert had namelijk gezegd dat we die sleutels zeker aan hem moesten geven en niet aan de eigenaar, maar daar trapten wij niet meer in. Anders had hij achteraf gegarandeerd gezegd tegen de eigenaar dat wij vertrokken waren zonder te verwittigen en dat we ook niet betaald hadden, waardoor Geert hem ook niet zou kunnen betalen. Kortom: het vertrek was geslaagd en ik voelde mij ongelooflijk opgelucht. Bovendien ontving Pater Jan ons erg hartelijk en had hij voor een lekker avondmaal gezorgd. Hij vangt dus niet alleen verwaarloosde kinderen, maar ook verwaarloosde vrijwilligers op.
In ieder geval is dit het startschot voor een nieuw begin. Het wordt sowieso beter, want ik ga mij geen twee keer laten vangen aan zon oplichterij.
Ik moet wel zeggen dat de voorbije 5 weken geen negatieve ervaring waren. We zijn in contact gekomen met een negatieve man, maar het was ook een ontzettend leerrijke en onvergetelijke periode. Het was onvergetelijk op een andere manier dan ik mij op voorhand had voorgesteld, maar het doel is uiteindelijk wel bereikt: hier ga ik nog lang en veel over kunnen vertellen J.