Al snel ben ik aan de Deense grens. Het eerste dorp is Bov. Het wordt donker en het bliksemt en dondert. Een verschrikkelijk onweer. Als ik wat schuil komt een man zijn huis uit en roept me binnen. De man, Lorenz Bo Iversen, werkte vroeger in het bosbeheer maar is nu op pensioen. Hij zet me een tas hete thee en we zitten wat te vertellen. Hij zet me daarna op de juiste weg want ik had een verkeerde straat genomen. Het onweer is voorbij. De Ossenweg is een breed zandpad met fijne kiezel. De plaatsen waar vroeger de runderen konden drinken of verzameld werden om te rusten zijn nog goed zichtbaar. Een steen met runentekens verwijst naar de tijd van de Vikingen.
Ik verblijf in een herberg langs de Ossenweg. Ze zijn nog niet open voor het seizoen maar ik mag er slapen (Immervad). Een omgebouwde stal met stapelbedden. De vensters sluiten niet of zijn stuk. Het is er ijskoud. Hete thee, thermisch ondergoed en een stapel dekens helpen enorm. Een warme douche, nog wat eten en in bed.
Bijlagen: Lorenz Bo Iversen, water op de weg, 2x Immervad
|