de zon Wie loopt daar? Karel zevenspuit. Zijn schaduw huppeld voor hem uit. Aan de kar van jufrouw Knoppe, gaat hij vlug een ijsje kope. Zonnebloemen langs het pad, lekker weertje fijn is dat. als een grote rijpe vrucht, staat de zon hoog aan de lucht. Zon, als jij erniet zou zijn, hadden we geen zonneschijn.