Pieter Bruegel de Oude
ca. 1520 - 1569
Zuid-Nederlands schilder, vader van Jan. Zijn bijnaam Boeren-Bruegel dankt hij aan zijn tijdgenoten, die hem vooral als kundig schetser van het plattelandsleven zagen. Dat doet zijn oeuvre en talent tekort: naast de bekende Boerenbruiloft en Boerenkermis heeft Bruegel tal van landschappen, religieuze voorstellingen en hellestukken vervaardigd, geschilderd in een trefzekere, beeldende stijl met veel gevoel voor compositie en ruimte. Veel van zijn werk is duidelijk geïnspireerd door dat van Jeroen Bosch. Opvallend aan het religieuze werk is de setting: het landschap en de figuren zijn op veel werken Vlaams.
Bruegel werd waarschijnlijk geboren in het plaatsje Brogel, in de Kempen. Zijn exacte geboortedatum is niet bekend; sinds enkele jaren houdt men het geboortejaar op ongeveer 1520. Tot 1550 was hij in de leer bij Pieter Coecke; in 1552-1553 maakte hij een reis naar Italië, waar hij onder de indruk raakte van het werk van onder meer Michelangelo. In zijn stijl zijn de landschappen die hij onderweg schilderde van groter belang geweest dan de indrukken die hij in Italië opdeed. Eenmaal terug vestigde hij zich te Antwerpen, en na zijn huwelijk met de dochter van zijn leermeester (1563) te Brussel. Voor veel landschappen die als achtergrond dienden in zijn Brusselse werk deed hij inspiratie op in Vlaams Brabant.
Bruegel overleed in 1569, in Brussel. Tot 1559 signeerde hij zijn werk met 'Brueghel', daarna werd de h weggelaten


Nederlandse Spreekwoorden is een olieverfschilderij uit 1559, geschilderd door Pieter Bruegel de Oude. Het schilderij toont ten minste 80 Nederlandstalige spreekwoorden en gezegdes zoals die destijds gangbaar waren in het Nederlands en Vlaams. Sommige ervan worden tegenwoordig nog altijd gebruikt.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_Spreekwoorden
Zoek volgende spreekwoorden
1. Dat is de omgekeerde wereld. (Er klopt niets!)
2. Als het kalf verdronken is, dempt men de put.(Wanneer het te laat is, onderneemt men actie!)
3. Een pilaarbijter zijn. (schjnheilig zijn)
4. Een stok in het wiel steken. (iets of iemand dwarsbomen)
5. Elkaar bij de neus nemen. (elkaar voor de gek houden)
6. De grote vissen eten de kleine. (de rijken worden rijker op de rug van de armen)
7. Door de mand vallen. (doorzien worden)
8. Met de kop tegen de muur lopen. (het onmogelijke proberen)
9. Op hete kolen zitten. (ongeduldig zijn)
10.Zijn pijlen verschieten (te snel handelen)
|