Sinterklaas wil dansen dansen heel de dag dansen met de sterren met een gulle lach wil je met hem meedoen grijp dan nu je kans en dans met sinterklaas de sinterklazen dans
van je pi pa pepernoot mi ma marsepein spi spa speculaas mi ma mandarijn pi pa pepernoot mi ma marsepein sinterklaas wil dansen want dansen vindt hij fijn sinterklaas wil dansen want dansen vindt hij fijn
sint kan niet meer stoppen zijn benen gaan maar door en alle pieten roepen sint, we want more! hij danst over de daken dat was hij niet gewend dus doe nu mee met sinterklaas op het lied dat ieder kent
Van je pi pa pepernoot mi ma marsepein spi spa speculaas mi ma mandarijn pi pa pepernoot mi ma marsepein
sinterklaas wil dansen want dansen vindt hij fijn sinterklaas wil dansen want dansen vindt hij fijn
dus weet je niet wat je moet doen heb je geen idee trek je stoute schoenen aan en dans maar lekker mee
van je pi pa pepernoot mi ma marsepein spi spa speculaas mi ma mandarijn pi pa pepernoot mi ma marsepein sinterklaas wil dansen want dansen vindt hij fijn
pi pa pepernoot mi ma marsepein spi spa speculaas mi ma mandarijn pi pa pepernoot mi ma marsepein sinterklaas wil dansen want dansen vindt hij fijn sinterklaas wil dansen want dansen vindt hij fijn sinterklaas wil dansen want dansen vindt hij fijn
Met Pasen denk ik aan Sinterklaas en stuur ik hem een kaart Ik vraag hem hoe het met hem gaat en groet gelijk zijn paard Ik maak een soort van grapje over de zak van Zwarte Piet Maar Sint heeft het dan blijkbaar druk, want antwoord krijg ik niet
Wanneer ik op vakantie ga en toch in Spanje ben Dan rij ik even bij ze langs omdat 'k ze heel goed ken Helaas, helaas is Sint nooit thuis wel soms en Zwarte Piet Die trouwens in zijn vrije tijd opvallend bleekjes ziet
Sinterklaas, wie kent hem niet ) Sinterklaas, Sinterklaas en natuurlijk Zwarte Piet ) 2x
Elk jaar op 5 december krijg ik al een kleur Ik weet wat me te wachten staat: een schimmel voor de deur Ik heb wat drank in huis gehaald, 'k ontvang ze met een lied Maar 't ene jaar drinken ze wel, en 't jaar daarop weer niet
Sinterklaas wie kent hem niet ) Sinterklaas, Sinterklaas en natuurlijk Zwarte Piet ) 2x Marsepein, pepernoten (4x) Speculaas, pepernoten (4x) Suikergoed, pepernoten (4x) Taai-taai-taai-taai-taai-taai, pepernoten (4x)
De beste vrienden van ons allemaal Voor altijd en eeuwig (6x) Heel veel jaar
Met Pasen denk ik aan Sinterklaas en stuur ik hem een kaart Ik schrijf hem hoe het met me gaat en groet gelijk zijn paard Ik maak een soort van grapje over de zak van Zwarte Piet Maar Sint heeft het dan blijkbaar druk, want antwoord krijg ik niet
Sinterklaas, wie kent hem niet ) Sinterklaas, Sinterklaas en natuurlijk Zwarte Piet ) 4x
Ik lig te woelen in m'n bed. (Ik lig te woelen in men bed) Ik heb mijn schoen al klaargezet. (ik heb mijn schoen al klaargezet) Ik denk dat ik hem al een beetje hoor. (ik denk dat ik hem al een beetje hoor) Straks glijdt hij onze schoorsteen door. (straks glijdt hij onze schoorsteen door)
Knik knik, 'k heb de bibber in m'n knieí«n want vannacht kont Sint Niklaas. Tik tik 'k hoor ze stappen met z'n drieí«n, De sint, zen paard en pieterbaas.
Al ben ik echt verschrikkelijk moe (Al ben ik echt verschrikkelijk moe) ik krijg m'n ogen echt niet toe (ik krijg m'n ogen echt niet toe) ik kijk veel liever naar de maan (ik kijk veel liever naar de maan) want straks dan komt de sint eraan (want straks dan komt de sint eraan)
Knik knik, 'k heb de bibber in m'n knieí«n want vannacht kont Sint Niklaas. Tik tik 'k hoor ze stappen met z'n drieí«n, De sint, zen paard en pieterbaas. Knik knik, 'k heb de bibber in m'n knieí«n want vannacht kont Sint Niklaas. Tik tik 'k hoor ze stappen met z'n drieí«n, De sint, zen paard en pieterbaas.
De sint, zen paard en pieterbaas De sint, zen paard en pieterbaas De sint, zen paard en pieterbaas De sint, zen paard en pieterbaas na na, na na, ...
Ik wil een broertje, en een mooie rooie fiets en een hele grote teddybeer maar meestal krijg ik niets. Ik wil een racebaan, en een nieuwe toverdoos Hoewel ik snel tevreden ben wordt m n vader altijd boos
En hij wordt rood, en hij wordt rooier hij spat bijna uit elkaar .
Ik ben toch zeker sinterklaas niet, er staat geen geldboom in me tuin 'k Ben sinterklaas niet, ik heb een negatief fortuin Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij de eerste die het hoort Kom dan nog maar eens terug
'k Ben sinterklaas niet - SINTERKLAAS Ik ben toch zeker sinterklaas niet SINTERKLAAS
Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij de eerste die het hoort Kom dan nog maar eens terug
Ik wil een walkman, en een dagboek met een slot En een turbocompactdiscodrive maar meestal vang ik bot Ik wil een computer, en een huiswerkautomaat Hoewel ik kleine wensen heb wordt me vader altijd kwaad.
En hij wordt rood, en hij wordt rooier hij spat bijna uit elkaar .
Ik ben toch zeker sinterklaas niet, er staat geen geldboom in me tuin 'k Ben sinterklaas niet, ik heb een negatief fortuin Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij de eerste die het hoort Kom dan nog maar eens terug
'k Ben sinterklaas niet - SINTERKLAAS Ik ben toch zeker sinterklaas niet SINTERKLAAAS
Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij de eerste die het hoort Kom dan nog maar eens terug
Mijn vader is geen miljonair, en zelfs geen directeur Hij is niet eens bekend, bij de belastinginspecteur Hij trouwde met me moeder, dus niet met een rijke vrouw Hij heeft niet eens een eigen huis, laat staan een flatgebouw
O was mijn vader maar gewoon , een hele rijke vent Dan werd er bij ons thuis niet meer gekeken op een cent
Ik ben toch zeker sinterklaas niet, er staat geen geldboom in me tuin 'k Ben Sinterklaas niet, ik heb een negatief fortuin Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij de eerste die het hoort Kom dan nog maar eens terug
'k Ben sinterklaas niet - SINTERKLAAS Ik ben toch zeker sinterklaas niet SINTERKLAAS
Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij het eerste die het hoort Kom dan nog maar eens terug
'k Ben sinterklaas niet - SINTERKLAAS Ik ben toch zeker sinterklaas niet SINTERKLAAS
Studiewijzer: Ik heb jullie een handje geholpen bij het oplossen van je studiewijzer. Let op! Vergeet niet je werkboekje en je lesboekje na te lezen. De studiewijzer is een wijzer, niet alles wat op de toets zal gevraagd worden, vind je automatisch terug in deze wijzer. Enkel de belangrijkste zaken werden hier extra in het licht zet. Probeer te begrijpen waarover dit thema gaat. Kan je het in je eigen woorden beschrijven? Kan je met de atlas werken? Vind je makkelijk rivieren, steden, ... terug aan de hand van het register of de inhoudstafel? Veel succes.
1. Ik ken enkele verschillen tussen een luchtfoto en een kaart: Op de foto: - Ik zie wat er in werkelijkheid is. Alles wat groot genoeg is, staat op de foto. - Ik weet niet waar de foto genomen is. Dat kan alleen als ik de plaats herken. - Ik zie heel wat, maar weet niet altijd wat ik zie. -Ik weet niet hoe groot de afstanden zijn op de kaart.
Op de kaart - Ik krijg een afbeelding van wat er in werkelijkheid is. De tekenaar heeft zaken weggelaten. Anders getekend, ingekleurd,... -Ik krijg namen van plaatsen, rivieren, wegen, ... Ik zie en lees wat de kaart voorstelt. -Ik krijg bijkomende informatie. Met tekens en kleuren toont de kaart wat er te zien is. In de legende wordt die uitgelegd. -De kaart heeft een schaal. Die zegt hoe groot de afstanden op de kaart in werkelijkheid zijn.
Aan de slag met je kompas: 1: Leg het kompas horizontaal op een vlakke ondergrond 2: Wacht tot de naald stil hangt. 3: Draai de kompasdoos tot het N onder de magnetische naald valt. 4: De windroos in je kompas wijst nu de juiste windrichting aan.
3. Ik weet wat ik kan zien op de staatkundige kaart, een natuurkundige kaart en een themakaart? Staatkundige kaart: Kaart over een gebied dat werd ingedeeld door de mens: grenzen, namen,... Natuurkundige kaart: Kaart over een gebied gemaakt door de natuur: reliëf, water,... Themakaart: Kaart over een thema binnen een bepaald gebied: bijvoorbeeld: klimaat, neerslag, industrie, landbouw,...
4. Ik ken de provincies van ons land, hun silhouet en hun provincieplaats. Leer de provincies en hun hoofdplaats uit je hoofd!!! Bekijk de vorm van de provincie.
5. Ik ken en ik begrijp de namen: Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap: De drie landstalen
Drie gewesten: België wordt verdeeld in drie gewesten: => In Vlaanderen zijn er vijf provincies. Zij vormen het Vlaams Gewes =>In Wallonië zijn er ook vijf provincies. Zij vormen het Waals Gewest. =>Brussel behoort niet to een provincie. Het is als hoofdstad van België een apart gewest. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Drie gemeenschappen: België is een meertalig land. Er zijn drie Officiële talen: 1. Nederlands: in Vlaanderen 2. Frans: in Wallonië 3. Duits: in de Oostkantons In Brussel spreken mensen Frans of Nederlands. => Alle Nederlandstaligen vormen de Vlaamse Gemeenschap => Alle Franstaligen vormen de Franse Gemeenschap => Alle Duitstaligen vormen de Duitstalige Gemeenschap De taalgrens is de grens tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap.
6. Ik ken onze buurlanden en hun hoofdplaatsen en kan ze oriënteren ten opzichte van ons land:
België is omringd door vijf buurlanden: Ten noorden van ons ligt Nederland. In het westen ligt het Verenigd Koninkrijk. In het zuiden ligt Frankrijk. In het oosten liggen Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg.
9. Ik kan de afstand tussen twee punten op een kaart berekenen aan de hand van de lijn- en breukschaal. Lijnschaal: Op een lijnschaal kun je de afstand onmiddellijk aflezen. De lengte van de lijn stelt de afstand voor van de maat die erbij vermeld wordt.
Breukschaal: Een breukschaal geeft de verhouding tussen de afstand op de kaart en de werkelijkheide afstand op het terrein. 1/10 000 1 centimeter op kaart is 10 000 centimeter in werkelijkheid. of 1 centimeter op kaart is 10 meter in werkelijkheid.
Zo bereken je de breukschaal: Stap 1: Wat is de schaal? Stap 2: Zet de schaal om in een 'haalbare' breuk. Stap 3: Meet de afstand. Stap 4: Vermenigvuldig de afstand met de noemer van de breukschaal.
Maandag: Vertelronde: Vrij vertellen over het weekend, heugelijke gebeurtenissen en andere spinsels die de kinderen bezighouden.
Dinsdag : Boekenronde: Om de beurt zet een leerling een boek in de kijker. Waarover gaat het (thema)? Wie zijn de hoofdpersonages? Wie heeft het geschreven? Waarom heb je dit boek gekozen? Is het aanrader?
Donderdag: Natuurronde: Om beurt brengt een leerling een stukje natuur in de klas: een natuurverschijnsel, een plant,... Wie-ben-ik- ronde: Door middel van ja/nee-vragen de leerlingen laten raden wie je in gedachten hebt. Daarvoor zal je je eerst moeten verdiepen in het leven en de gebruiken van die persoon. Je gaat op zoek naar een persoon die iets betekend heeft in het verleden, of iemand met aanzien uit het heden. Je zorgt voor een foto voor de tijdsband. De foto hoeft niet in kleur te zijn. Je mag me ook steeds vragen om de afdruk op school te maken.
Vrijdag:
Poëzieronde: Je brengt een gedicht mee, of een mooi stukje tekst. Je mag de tekst gebruiken, maar die wordt wel expressief voor de kring gebracht. Expressief betekent niet: overacting... Stelronde: Een opstelletje, een gedichtje, een gedachte die je zelf hebt neergeschreven.