s Morgens hadden we hoogstaand (letterlijk) bezoek van een dappere jonge witte reiger die even voorbij de camper kwam lopen, en om 10 uur een
afspraak met Mister Brian Champagne, swamp tour operator aan het Saint Martin
Lake. Een twee uur durende rondvaart door de zoetwatermoerassen met hun unieke
fauna en flora is een indrukwekkende ervaring: cypressen met hangend mos
waaiend in de wind, waterlelies,prachtige watervogels én alligators, heel sprookjesachtig;
een beeld uit een fantasyverhaal. We laten de fotos voor zich spreken.
Alligators laten jou met rust als je hen met rust laat, maar je hebt beter niet
met ze te doen; hun staart blijkt hun gevaarlijkste verdedingswapen te zijn. In
de pittoreske hoofdstraat van Breaux Bridge zijn we dan s middags toch binnengeraakt
in het Café Des Amis met gumbo op het menu. Gumbo is echt Cajun food: een dikke
maaltijdsoep met plaatselijke ingrediënten: okras, shrimps, kip enz. En s
avonds was het chillen en plannen van de volgende dagen: richting Baton Rouge
en New Orleans!
18 mei - The French Connection - over Acadiens, Creolen en Gumbo
Onze dag startte met een bezoek aan het
Bokrijk van Louisiana: the Acadian village in Lafayette. In een prachtig,
natuurlijk park werden originele huizen uit de 18e en 19e
eeuw uit Louisiana samengebracht en heropgebouwd. Ze behoorden tot de
gemeenschap van de Acadiens, Canadese Fransen die gevlucht zijn voor de
Engelsen uit Nova Scotia.Grappig was dat de schildpadden die op een stuk hout in de vijver lagen te zonnen, geplaagd werden door een prachtige vlinder, zodanig dat ze op den duur het hazenpad (bij wijze van spreken) kozen. De volgende stop was Saint-Martinville, op zoek naar
de Bayou, maar op impuls van Fons brachten we eerst nog een historisch bezoek
aan een suikerplantage die indertijd werd uitgebaat door de Creoolse familie
Olivier, de Longfellow-Evangeline historic site.De balie werd bemand door een van de mannen
van ZZ-top (man, wat een baard) en onze gids was een charmante bevallige dame
die naast haar moedertaal heel mooi Frans praatte en die zelfs België kende van
haar bezoek aan de Expo 1958! Ze vond het belangrijk om ons het erg gelaagde
woord Creool uit te leggen: oorspronkelijke Creolen waren Fransen geboren in
de kolonies; ze namen de naam aan in Amerika om zich te onderscheiden van de
rest van de bevolking. Later werd de naam ook gegeven aan mensen van gemengde
afkomst, o.a. uit de Caraïbische gebieden. Op aanraden van onze gids zijn we
voor het avondmaal naar Café des amis in Breaux Bridge getrokken, maar helaas
volgeboekt (damnit, no gumbo!) en van arren moede in het plaatselijke
Italiaanse restaurant terechtgekomen waar we bediend werden door Garret 'Woody' Wood,
een jonge gast in kelneropleiding die het vreselijk cool vond om met Belgians
kennis te maken; hij kon het niet laten om ons uit te vragen. We hebben hem dan
maar een fatsoenlijke tip gegeven! Pol heeft er alleszins zijn dorst kunnen lessen. Voor de nacht hebben we de visclub(RV-camping)
in Breaux Bridge gevonden, een heel stuk rustiger dan gisteren. Pol gaf me daar
een tik waar ik niet goed van was (een cola-tic).
Vandaag hebben we the great state of Texas achter ons gelaten en de
grens met Louisiana overgestoken.
En we hebben het geweten: de Louisiaanse wegen zijn verrassend slecht:
hobbelig, opgelapt, ze maken de camper tot een bonkige rammelkar( gelukkig dat
ie stevig gebouwd is!) Erger dan in België, moeilijk te geloven, maar waar! In
Texas hebben ze duidelijk meer oliedollars voor hun wegen. Het wodt duidelijk
dat de Verenigde Staten een federatie zijn van verschillende landen met elk
een stuk specifiek beleid en specifieke wetten. Het landschap is uitgestrekt en vlak, overal
dezelfde begroeiing met ertussendoor gezaaid vooral lage houten huizen, van
mooi gebouwd tot echte koters met een hoop rommel errond. Stenen huizen zijn
eerder schaars. Leegstaande panden laat men hier gewoon staan, er is hier nog
plaats genoeg. Langs de wegen zie je vooral handelspanden, autobedrijfjes,
fastfoodzaken, benzinestations en baptist churches. Maar ook rijstvelden. En
heel bijzonder: in die rijstvelden wordt crawfish (zoetwaterkreeftjes) gekweekt
en gevangen. De regio leeft hoofdzakelijk van landbouw: veeteelt en bonenkweek,
ook en vooral voor export naar de andere staten. Americans
love beef and beans, you know. Pol en Fons als worstenliefhebbers moeten zich
hier serieus inhouden als we gaan shoppen. We gaan richting Lafayettte en hopen er
morgen aan te komen. Maar eerst even gestopt in het stadje (dorp) Eunice, bij
het Cajun Music Hall of Fame and Museum.Veelbelovende titel voor een éénkamermuseumpje, ondergebracht in een oud
houten treindepootje. Een lief ouder dametje gaf uitleg over de rits muzikanten
die vanaf begin vorige eeuw in Eunice de lokale bevolking begeleidden bij hun
volksdansen en wiens fotos nu tegen de muren hangen te vergelen . Oude
bandoneons van Duitse makelij liggen verstild in vitrinekasten. We geven de
dame een fooi voor haar assistentie maar vallen ze toch nog even lastig om een
groepsfoto van ons te maken voor haar museum. Pol speelt even machinist op de
museumtrein.Kijk, ernaast ligt nog iets: het local depot museum. Wij naar
binnen: weer een ouder dametje als museumwacht! Hier hebben ze echt alles
bewaard wat te vinden was in het oude Eunice: weefgetouw, spinnewiel,
poppetjes, edelstenen, opgezette dieren, een shoe shine stoel, wat Indiaanse
artefacten, een mechanische reuzeprikklok... Een echt lange geschiedenis heeft
het dorpje eigenlijk niet, want in 1894 heeft de heer CC Duson hier een stok in
de grond geklopt met de historische woorden: hier zal ik een stad bouwen en
haar de naam van mijn vrouw geven. Het depot is erkend als historical site. Je
moet ergens beginnen, he. We horen er wel dat men langs de Mississippi
effectief de sluizen heeft opengezet om de steden Baton Rouge en New Orleans te
vrijwaren.
We hebben met de camper overnacht in de KOA-camping in Duson naast de
Innerstate snelweg, duur, lawaaierig en ouderwets én niet aangepast, maar enfin
het lukte wel. Er kwam wéér een politieauto opdagen we hebben al elke dag een
sheriff gezien, maar de man had gewoon hoog water en gebruikte gewoon even de
toilietten. Opmerking van Pol: hij moest ook zijn sluis openzetten.Morgen gaan
we richting Sint-Martinville en Breaux Bridge om in het leven van de
Franstalige gemeenschap in Louisiana te duiken!
Maandag 16 mei '11 - On the road & het mysterie van de fopspeen
Na een rustige (nou ja rustige, met drie snurkende mannen is dat wat
relatief) nacht in hotel Comfort Suites Houston zijn we de camper gaan
ophalen.Daarvoor bestelden we via het
hotel een taxi waarin naast de bagage ook een rolstoel geborgen kon worden. Buiten wachtend aan het hotel kwam een Amerikaanse stadsvogel, wat men hier een "grackle" noemt, even kennismaken met ons. Je kan ze vergelijken met de merels in onze steden, maar ze maken een heel ander geluid (zie foto). Aangename verrassing toen de taxi arriveerde: het werd een speciaal aangepaste wagen met oprijgoot via
de koffer, en nog een mooie kar ook! Alles ging erin, maar aangekomen bij de
ophaalplaats van de camper slipte bij het uitladen zijn koffer weg en kwam hard
op de scheenbenen van Pol terecht en nam op zijn duikvlucht wat huid mee, hij
was er natuurlijk niet goed van . Opeens was het een beetje alles tegelijk: de
camper regelen, Pol die even acute verzorging nodig had...Daardoor was de concentratie een beetje weg
bij de controle van de camper.Prachtige
machine trouwens: een huisje op wielen. Eerste proefrit door Fons lukte best en
we deden wat inkopen enkele miles verder. Bij het verlaten van het warehouse
zagen we een deuk in de rechterdeur: ??? Was die er al? Niet gezien bij de
rondgang tijdens het overhandigen van de sleutels. Misschien op de parking
gebeurd tijdens het winkelen? Waar was trouwens de voorste nummerplaat ????Ola, dat begint hier goed... Toevallig was de
lokale sheriff ter plekke, bezig met het afronden van een verhoor voor
shoplifting (winkeldiefstal); dus Pol recht op hem af en even raad gevraagd
over de eenzame nummerplaat: "Yeah, you need two of them around here,
sir!" Allez vooruit, dan maar terug naar het mobilhomecenter. Nee hoor,blijkt
dat er eigenlijk geen probleem is : Twee nummerplaten is wel verplicht in Texas
maar de camper is in Florida ingeschreven en daar is maar 1 nummerplaat nodig...
die deuk? Ja dat wisten we, is aangegeven, niets van aantrekken. So have a good
trip!
We hebben richting Eunice genomen om daar het Cajunmuseum op te zoeken,
maar door al die toestanden hebben we voor de nacht onderweg halt gehouden op
een RV-camping in Beaumont (Hidden Lake resort).Bij het uitladen van mijn rolstoel kwamen
Fons en Pol redelijk gniffelend naar mij: 'Er is iets uit je rolstoel
gevallen...'.? Wat dan?' Fons opent
zijn hand: een fopspeen. Een TUTTER?? Hilariteit natuurlijk. Ik zie die mannen
hun pretoogjes twinkelen: leg ons dat eens uit! Ik weet begot niet (meer) hoe
dat ding daar terechtgekomen is! Omdat die rolstoel nieuw is, moet die al een
hele tijd ergens vastgezeten hebben in mijn oude zitkussen dat is meegekomen.Dementia praecox: heeeeel vaag zegt mij die
fopspeen iets,lang geleden, maar in welke omstandigheden, van wie, waar,
wanneer?? Er gaat geen lichtje branden in de kelder... Dus beste lezer: als je
deze tutter herkent, lieve lezer, dan mag je je verloren voorwerp bij mij komen
ophalen... en dan kan ik misschien een plausibele uitleg aan mijn reisgenoten
verschaffen. Voorlopig blijft hij de mascotte van de reis.
Foto 3: Bush airport in Houston (wat wil je, we zijn in Texas!)
Foto 4: héhé eindelijk uitgecheckt
Foto 5: the skyline van Houston
Foto 6: aankomst in hotel "Comfort Suites", geeft een wat koloniale indruk
Foto 7: het hotel aan de buitenkant (kijk, een palmboom!)
Foto 8: De dubbele waterfontein: eentje voor personen die kunnen staan en eentje voor zittende dorstigen (of is het toevallig voor kinderen bedoeld? Het is toch mooi meegenomen).
Na 11 uur stil gezeten in een vliegtuigstoeltje, 5 controles gepasseerd, een geweldige service van KLM gehad, zijn we in Houston geland 10 uur lokale tijd. Voor twee van ons voor de eerste keer op Amerikaanse bodem. De eerste indruk is dat het hier erg efficiënt georganiseerd is; ook Houston voelt zo aan. Echt gezellige stad is het niet. Ingecheckt voor een nacht in Hotel Comfort Suites dichtbij de luchthaven, en daarna toch de bus genomen om de stad te verkennen. De stadsbussen (metro) zijn hier aangepast voor rolstoelers: ze hebben allemaal een elektrische platformlift; alleen worden ze niet veel gebruikt... De zwarte chauffeur begon heel enthousiast aan het inladen en 20 minuten later was ie nog bezig... technical problem. De passagiers bleven heeeeeel geduldig gewoon wachten.... dat was ferm. Niemand maakt hier een opmerking of maakt zich druk. Heel opvallend is dat er bijna geen blanken het openbaar vervoer nemen. Wat je ziet in deze grote business-stad is heel veel autoverkeer, waarbij je als voetganger moet uikijken, want de Vlaamse wetgeving passen ze niet toe. We hebben toch een barbecue-restaurantje gevonden dankzij de buschauffeur in het stadscentrum. Opeens sprak ons daar een Amerikaan aan van wie bleek dat hij iets van België wist, dankzij een Vlaamse vriend: "It's amazing how you guys keep going your system without a government!.
Hier is het 7 uur vroeger dan in België, wat maakt dat we eigenlijk alle drie 24 uur in het getouw zijn geweest. Het advies om onze uurwerken bij het opstijgen van het vliegtuig al 7 uur terug te draaien heeft goed gewerkt. Niet te veel last gehad van jetlag. Zal ons benieuwen wat het geeft als we terugkomen.
Qua handicap ben ik (Rudi) hier wel de koning te rijk: ALLES is tot nu toe gewoon toegankelijk. In het hotel hebben ze zelfs twee drinkfonteintjes naast elkaar, en het ene staat op ... rolstoelhoogte (zie foto!). Nu gaan de camper ophalen en trekken we richting Lafayette onder een blauwe lucht en 25 graden (Celcius!). NB foto's volgen nog!