Vanaf vandaag wil ik tijdens onze veelvuldige wandelingen, met mijn smartphone in de aanslag, de veldbloemen in onze omgeving identificeren. Hierbij maak ik handig gebruik van de app ObsIdentify.
We maakten een 3-daagse uitstap naar Valencia onder begeleiding en met de autocar van de touroperator Gandiatours. De eerste opstapplaats voor deze reis is La Zenia aan de parking van de Consum. Voor ons slechts een 5-tal minuten van ons verblijf, deze keer in Villamartin.
De afstand tot Valencia Serrano Towers is slechts 227 km en moet in ongeveer 2u en 20 min afgelegd kunnen worden. De autocar doet er echter langer over gezien de vele andere opstapplaatsen en de onvermijdelijke plasstop. Zo'n 4u en 30min later bereikten we onze plaats van afspraak met de plaatselijke gids. Daar ons gezelschap bestond uit enkele Engelstaligen, een Zwitsers echtpaar en een Spaans koppel werden we begeleid in 3 talen wat het begrijpen gemakkelijker maakte.
Om nog meer te genieten van een bezoek aan de stad, maar dan zonder een gids, laat je dan verleiden door de site Verrassend Valencia. Je kan er de complete reisgids aanschaffen voor 10. Een aanrader!
Torres de Serrano: wordt beschouwd als de grootste Gotische stadspoort in Europa, gebouwd op het einde van de 14de eeuw door Pere Balaguer ter verdediging van de stad. Deed ooit dienst als gevangenis voor de edelen (van 1586 tot 1887) en wordt nog steeds gebruikt ter gelegenheid van ceremonies, zoals officiële welkomstceremonies van ambassadeurs en koningen, en museum. (hier voorzijde)
Eén van de twaalf poorten die deel uitmaakte van de oude stadsmuur. De naam is waarschijnlijk te danken aan de ligging in het noordoosten van het oude stadscentrum, waardoor het de toegangspoort is voor de koninklijke weg die Valencia verbindt met het district Els Serrans evenals het toegangspunt voor de koninklijke weg naar Barcelona of naar de kolonisten (serrans=bergmensen). De oude stadsmuur werd in1865 afgebroken. (achterzijde)
Onze rondleiding vertrekt van de Torres de Serrano richting Plaza de la Virgen.
We hadden het geluk het wekelijks Watertribunaal mee te kunnen maken.
Elke donderdag om 12.00 uur komt een Watertribunaal bijeen op het Plaza de la Virgen. Dit is het oudste tribunaal van Europa en staat ook op de lijst van UNESCO. In het geval dat er een conflict is gerelateerd aan de waterkanalen/irrigatie kunnen boeren hier naar het tribunaal komen. Het Watertribunaal (bestaat uit 12 leden die elk twee jaar opnieuw gekozen worden) kan dan een uitspraak doen. Deze is bindend en men kan niet in hoger beroep gaan. Deze bijeenkomst vindt plaats voor de deur Puerta de los Apostoles (gotische ingang) van de kathedraal.
Op het Plaza de la Virgen bevindt zich een fontein (Fuente Del Agua de la Acequia) uit 1976 van de beeldhouwer Manuel Silvestre Montesonis. Middenin de fontein zit een figuur, dat de rivier de Turia representeert. De acht naakte vrouwfiguren, die hem omringen, personifiëren de belangrijkste irrigatiekanalen in de provincie. De Turia is een rivier in Spanje met een lengte van 280 km. Ze ontspringt in de provincie Tereul in Aragon, stroomt door de provincie Valencia en mondt bij de stad Valencia uit in de Middellandse Zee. Na een ernstige overstroming in 1957, die bijzonder veel schade aanrichtte, werd besloten de loop van de rivier te verleggen in zuidelijke richtng, waardoor ze nu langs de rand van de stad loopt in plaats van door het centrum. Van de rivierbedding werd een park gemaakt, de Turia Tuinen. Het vormt nu een gebied met plantsoenen, speelplaatsen en culturele centra, waaronder de stad van kunsten en wetenschappen, Ciutat de les Arts i les Ciències.
Basilica de la Virgen de los Desamparados of de Basiliek van de Maagd van de Hulpbehoevenden.
De basiliek werd gebouwd tussen 1652 en 1667 door Diego Martinez Ponce de Urruana. De Maagd van de Hulpbehoevenden is de beschermheilige van de stad Valencia die, nadat de stad de gevolgen van de pest overzag haar plek vond op de Plaza de la Virgen.
De Catedral de Valencia y El Miguelete.
In het jaar 1262 werd begonnen met de bouw van de kathedraal. In de 14de eeuw was een groot deel klaar en bestond de kerk uit een middenschip met drie vierkante traveeën, terwijl de zijbeuken rechthoekige traveeën hebben. en een transept( dwarsschip). In de 15de eeuw werd een travee toegevoegd om het kapittelhuis en de toren in het geheel te integreren. In de eeuwen erna werden romaanse, barokke, renaissancistische en neoclassicistische elementen toegevoegd waardoor het een bijzonder interessant gebouw is geworden.
Met de bouw van de hoofdingang, la puerta 'dels ferros' of Barroca aan het huidige Plaza de la Reine werd in 1703 begonnen. De naam is te danken aan het barokke ijzeren hekwerk dat de entree afsluit.
Aan weerszijden van het hek zijn stenen leeuwen te zien met medaillons waarop de naam van Maria staat.
Aan beide zijden van de deur zijn drie gedecoreerde zuilen met Korintische kapitelen te zien waartussen nissen met beelden. Daarboven ziet u vier zuilen waartussen een ovaal rozet met een gebrandschilderd raam waarop de hemelvaart van Maria is te zien. Uiterst links en rechts twee heiligen en daartussen medaillons met de bustes van de Valenciaanse pausen Calixto III en Alejandro VI. Daaronder zijn vier van de zeven katholieke deugden te zien: barmhartigheid, rechtvaardigheid en rechts hoop en standvastigheid. Hierboven ziet u weer de hemelvaart van Maria in hoogreliëf en helemaal bovenaan een symbool van de Heilige Geest met links en rechts de Valenciaanse heiligen. Op de top staat een ijzeren kruis tussen twee engeltjes.
Maquette (in brons) van de kathedraal op de Plaza de la Reine
Achterzijde van de Basiliek van de Maagd der Hulpbehoevenden en ook de plaats van het archeologisch centrum, l'Almoina. 138 jaar voor Christus werd een begin gemaakt met de bouw van de stad Valencia. Hier kan de opgraving bekeken worden, het plein is afgedekt met glas.
Dit geveltje dateert uit het jaar 1710. De rest van het pand is in 1906 gebouwd. Hier is de Fundacion Municipal de Cine gehuisvest. Deze stichting houdt zich bezig met de organisatie van filmfestivals en geeft prijzen uit.
Aartsbisschoppelijk Paleis
La Puerta del Palau ofwel de la Almoina. Oudste deur ( Romaanse stijl) van de kathedraal nabij het aartsbisschoppelijk paleis en ook kregen hulpbehoeftigen hulp (aalmoes) aan deze deur. Boven de boog zijn de hoofden van 7 getrouwde paren te zien ( ofwel paren uit Lerida ofwel de weldoeners die met hun donaties de bouw van de deur mogelijk maakten)
De kapitelen boven op de zuilen zijn aan de linkerkant van de deur versierd met scènes uit Genesis en aan de rechterkant met scènes uit Exodus.
Iglesia y Torre de Santa Catalina, de kerk van de heilige Catharina ( kon aangeroepen worden voor de pest).
De bouw startte in 1245 in gotische stijl. Na de brand van 1548 werd ze gedeeltelijk gerestaureerd en renaissance elementen toegevoegd. De spectaculaire barokke klokkentoren werd gebouwd tussen 1688 en 1705. De toren heeft een hexagonaal grondvlak en heeft 5 verdiepingen die door lijsten worden gescheiden. Alle hoeken zijn versierd met halfzuilen in de vorm van Salomonszuilen (gedraaide zoals in de tempel van Jeruzalem zou zijn geweest).
Daarboven een tempeltje dat wordt afgedekt met een kleine koepel van stenen waarin vissen zijn uitgehakt. Het geheel wordt bekroond door een globe en een windwijzer met symbolen van de heilige Catharina. In 1729 werden de 6 klokken in Londen gemaakt en later werd ook het uurwerk op de toren geplaatst.
Museo Nacional Céramica vroeger het Palacio del Marques de dos Aguas, gebouwd in de 15e eeuw. Het gebouw is in gotische stijl met drie verdiepingen rond een patio. In 1740 werd het gerestaureerd in rococostijl. De hoofdingang is versierd met albast. In het museum vindt u een grote collectie keramiek en verschillende kunstwerken. Boven de deur is het wapen van de familie te zien. In de nis is de maagd van de rozenkrans gekozen als beschermheilige van het huis van Dos Aguas. Aan haar voeten zijn twee vrouwfiguren waarvan de rechtse een hoorn met groente en fruit heeft terwijl de ander een kruik heeft waaruit geld stroomt.
Aan beide kanten van de ingang bevinden zich twee naakte figuren met waterstromen die verwijzen naar de twee voor Valencia zo belangrijke rivieren, de Turia en el Jucar. Aan de rechterkant kunt u tussen florale motieven en acanthusbladeren twee krokodillen, een doos met pijlen en een urn waaruit water stroomt ontdekken. Daarboven is nog een slang tussen het gebladerte te zien. Aan de linkerkant ligt, onder de figuur van een menselijke figuur, een leeuw en ook een kruik waaruit water stroomt. Linksboven staat nog een dadelpalm.
Op de afbeelding uiterst rechts nog een zicht op de albasten gevel van het museum en het hoofd van onze gids.
Iglesia de San Martin, in de 14de eeuw gebouwd op de
funderingen van een moskee zoals de meeste kerken.
De kerk werd in gotische stijl gebouwd terwijl de barokke
hoofdingang uit de 18de eeuw stamt. Boven de deur in
een nis ziet u een beeld van de heilige Martinus die de
helft van zijn mantel aan een bedelaar geeft. De zuilen
links en rechts zijn bijzonder fraai gedecoreerd.
In 2010 is de renovatie van de kerk afgerond en in de
barokke situatie uit 1753 hersteld.
Onze gids
Iglesia de los Santos Juanes, gebouwd in 1240 op de overblijfselen van een moskee en was toen alleen aan Johannes de Doper gewijd. Na een brand in de 14e eeuw werd de kerk in dezelfde gotische stijl herbouwd. In 1592 werd de kerk echter, weer door een brand, vrijwel geheel verwoest. Zowel binnen en buiten zijn in de 17e en 18e eeuw veel barokke elementen aangebracht
Mercado Central, gebouwd in 1839 op de plaats van een klooster. Deze was echter nog niet overdekt. De huidige markt ontworpen in 1914, werd door Alphonso XIII in 1928 geopend. De Mercado is in modernistische stijl gebouwd, hiervoor zijn de ijzeren pilaren kenmerkend. Deze markt is één van de grootste in Europa en heeft een oppervlakte van 8.160 m2. Rond de Mercado vindt u een aantal kraampjes waar onder andere souvenirs en keukenspullen te koop zijn.
La Lonja of Zijdebeurs op de Plaza del Mercado, gebouwd tussen 1482 en 1533. Dit gebouw getuigt van het rijke commerciële leven in het Valencia van de 15e en 16e eeuw. De naam zou afgeleid zijn van het Italiaanse woord "loggia", wat overdekte galerij betekent. De gevel bestaat uit 3 delen. In het midden is een toren te zien, links het Paviljoen van het Consulaat van de zee en rechts de entree naar de contact-of handelshal welke veel bewondering oproept. La Lonja is het meest indrukwekkende gotische gebouw van heel Europa en staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Heb je meer tijd is een bezoek aan dit gebouw een aanrader, zelfs onmisbaar. Bekijk alvast deze info.
De kantelen bovenop dienen ter versiering. Boven de gotische deur zien we Maria met het kind en twee engeltjes. Oorspronkelijk was hier het wapen van Koning Carlos III te zien.
De tweede dag van ons verblijf in Valencia stond in het teken van de Ciudad de las artes y las Ciencias, of de Stad van de Kunst en de Wetenschap.
Deze stad werd in 1998 geopend en leek rechtstreeks uit een sciencefictionfilm te komen. De zeven gebouwen l'Hemisfèric, het Museo de las Ciencas Principe Felipe, l'Umbracle, het Oceanografic, het Palau de les Arts, de Agora en de brug 'Puente de l'Assut de l'Or werden door de modernistische architect Santiago Calatrava ontworpen.
Voor het bezoek aan dit complex (van 11u tot 17u) opteerden we voor het combi-ticket: oceanografic, museo de las Ciencas en l'hémisferic voor de prijs van 38,5 met korting.
Hiervoor konden we de dolfijnenshow meemaken, het grootste aquarium van Europa bezoeken, een imax 3D-film bekijken (naar keuze) en interactief het wetenschapssmuseum beleven. Ondanks een degelijke bewegwijzering hadden we in het begin wat moeite wegwijs te geraken in deze indrukwekkende stad. Ook eten, drinken en sanitair kan je er op verschillende locaties vinden, zodat je gedurende je bezoek volop zowel binnen als buiten kan genieten.
De 3de dag van deze citytrip bezochten we het natuurgebied La Albufera enhet vissersdorp El Palmar. Met een boottocht op het uitgestrekte meer ontdekten we hoe de inwoners destijds overleefden met visserij en rijstplantages en nu vooral van het toerisme aldaar. We bezochten één van de overgebleven vissershuisjes (museum) en namen in een plaatselijk restaurant een paëllamaaltijd. Op de weg terug naar Orihuela Costa reden we voorbij de vele rijstvelden.
Op 7 mei 2019 vertrokken we voor een 3-daagse uitstap naar Lorca en Granada. Vooraf was een overnachting in de Parador van Lorca geboekt en een overnachting in het hotel Alixares nabij het Alhambra van Granada. Ook een ticket voor een bezoek aan het Alhambra was voorzien en zouden we de tweede dag ophalen.
De afstand van Campoamor naar Lorca is slechts 124 km en kan op 1u en 26min afgelegd worden mits een degelijke routeplanner vb. googlemaps.
Lorca is een gemeente in de Spaanse provincie Murcia in de regio Murcia met een oppervlakte van 1675 km2. Lorca telt 91.730 inwoners (1-1-2016). Het is de derde stad van de regio na Murcia en Cartagena.
Op 11 mei 2011 werd Lorca getroffen door twee aardbevingen. Bij deze bevingen vielen 8 doden.
La Fortaleza del sol of het Kasteel van Lorca in Lorca, is een middeleeuwse vesting gebouwd tussen de 9e en de 15e eeuw. Het bestaat uit een reeks verdedigingswerken die in de Middeleeuwen de stad en het fort tot een onneembaar punt in het zuidoosten van het Iberisch schiereiland maakten.
Ten westen van
het kasteel bevindt
zich de Torre des
Espolon, gebouwd
in opdracht van
Alfonso X, koning
van Spanje.
De aardbevingen op
11mei 2011, veroorzaakten
grote schade vooral aan de
toren Espolon.
Kasteel van Lorca
Zicht op Lorca vanop het kasteel met rechts de parador
Voorzijde Colegiata de San Patricio
Zijkant van de kathedraal
Casa del Corregidor (Elio en Crota = Eliocroca = Lorca)
De volgende morgen verlaten we de Parador na een stevig ontbijtbuffet en begeven we ons naar Granada. De reis duurt ongeveer 2u over een afstand van 207 km.
We rijden na 24 km langs Puerto Lumbreras met het Castillo Nogalte, gebouwd door de Moren in de 8ste eeuw om de grens met het koninkrijk Granada te beschermen. Vele mensen woonden in de grotwoningen net onder het kasteel. Sommige van deze woningen werden omgetoverd tot etnografische musea. Na 30 km bereiken we Vélez Blanco. Ook deze gemeente bezit zijn Castillo-Palacio alsmede Iglesia de Santiago Apostol en het Convento de San Luis als bezienswaardigheden. Na een 76 km ligt Baza met zijn Palacio de los Enriquez en de Arabische badhuizen en archeologisch museum. Na 46 km wamen we op de hoogte van Guadix. Guadix is eveneens bekend om zijn grotwoningen die dateren van na de reconquista, toen de Moren uit de gemeenschap van de Christenen werden verbannen. De kathedraal met zijn mengeling van stijlen, gotiek, barok en renaissance zijn de moeite waard te bezoeken. Ten slotte na nog een 54 km bereiken we Granada.
Granada is de hoofdstad van de provincie
Granada. De stad heeft 234.758 inwoners (2016) en inclusief omliggende kernen wonen er ongeveer 472.638 mensen.
Het is daarmee de vierde stad van Andalusië, na Sevilla, Málaga en Córdoba, en de 17e stad van Spanje. Granada ligt
op 738 meter hoogte boven zeeniveau, aan de voet van het gebergte Sierra Nevada. Eeuwen geleden was het de
hoofdstad van de taifa Granada en het koninkrijk Granada.
In de stad bevindt zich een van de beroemdste monumenten van Spanje, het Alhambra, een gigantisch historisch paleis
vol overblijfselen van zowel de Moorse als katholieke cultuur. De oude stad is een van de best bewaarde voorbeelden
van Almohaden stadsplanning.Verder staat Granada bekend om zijn prestigieuze universiteit: Universidad de Granada,
en een bijbehorend nachtleven. Het is een van de belangrijkste Spaanse studentensteden, samen met Salamanca, Burgos en Santiago de Compostella. Sinds 2003 is José Torres Hurtado van de Partido Popular de
burgemeester van de stad.
Alhambra en Generalife
Deze paleizen behoorden eens toe aan de Islamitische sultan van Granada Muhammed III en andere Moorse heersers.
Het 'Palacio de Generalife' wat werd gebouwd tussen de 12de en 14de eeuw, is gevestigd binnen de oude stadsmuren van Alhambra op de heuvel La Sabika. Hier bevindt zich ook het voormalig verdedigingsfort Alcazaba. Het Generalife paleis heeft meerdere binnenplaatsen en tuinen die door de islamitische koningen graag gebruikt werden als rustplaatsen. De architectuur laat zich het best omschrijven als Moors met Renaissance invloeden. sinds 1984 behoren deze gebouwen tot Unesco Werelderfgoederen.
Het Albaicin of het oude stadsgedeelte
Toegangpoort naar het Albaicin
Paleis Dar Al Horra
Dit paleis stamt uit de nazari tijd. De naam betekent het paleis van de dame. Waarschijnlijk omdat dit het huis was van de moeder van Boabdil, de laatste heerser van Granada. Voordat men dit huis gebouwd had stond er hier eerst een ouder paleis welke stamde uit de periode van voor de Nazari, de Ziri tijd welke de huidige heuvel waar nu dus de wijk van Albaicin ligt in gebruik had voor de paleizen van de koning van de Ziri. Deze plek was dan ook de plek waar de koning van de Ziri zelf zijn paleis had. Tevens was dit de plek waar de vizier van de koning en leider van de Joodse gemeenschap verbleef.
Casa de Castril, Archeologisch museum
Real Chancilleria (kanselarij) van Granada op de Plaza Nueva
Iglesia de San Nicolas
Kathedraal of de Santa Iglesia Catedral Metropolitana de la Anunciacion de Granada, gebouwd in de 16de eeuw gedurende 180 jaren. vertoont veel barokke elementen en in de hoofdkapel verbeelden prachtige gebrandschilderde vensters allerlei passages uit de geschiedenis van Jezus.
Klooster van Hiëronymus
Omstreeks het jaar 1504 werd dit klooster gebouwd voor de Augustijnen. De renaissance invloeden zijn hier rijkelijk aanwezig. Het klooster wordt voor sommigen zelfs aanzien als de bakermat voor de Andalusische bouwkunst. De belangrijke positie van het klooster wordt nog duidelijker, aangezien er een aparte ruimte te vinden is waar de vrouw van Keizer Karel, Isabel van Portugal, regelmatig verbleef. Na de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog is het klooster een tijd in verval geraakt. Gelukkig heeft men de waarde van het bouwwerk op tijd ingezien en hebben er verschillende restauraties plaatsgevonden.
Plaveisel in de straten en pleinen van het Albaicin
Stadhuis
Op weg van het Albaicin naar het Alahambra
Alhambra en Generalife
Deze paleizen behoorden eens toe aan de Islamitische sultan van Granada Muhammed III en andere Moorse heersers.
Het 'Palacio de Generalife' wat werd gebouwd tussen de 12de en 14de eeuw, is gevestigd binnen de oude stadsmuren van Alhambra op de heuvel La Sabika. Hier bevindt zich ook het voormalig verdedigingsfort Alcazaba. Het Generalife paleis heeft meerdere binnenplaatsen en tuinen die door de islamitische koningen graag gebruikt werden als rustplaatsen. De architectuur laat zich het best omschrijven als Moors met Renaissance invloeden. sinds 1984 behoren deze gebouwen tot Unesco Werelderfgoederen.
Verdedigingsfort Alcazaba. Oudste deel van het Alhambra, in de 13de eeuw op de heuvel gebouwd door Mohammed I of Al-Ahmar op de ruïnes van een kasteel
Binnen de paleizen van het Alahambra
Patio de los Arrayanes. Sluit aan op de officiële ontvangstzaal van het paleis. Mensen moesten hier wachten als ze de sultan wilden spreken. Door de weerspiegeling in de nabijgelegen bassin moet het lijken alsof het een drijvend paleis is. In de toren is de Salon de Embajadores met op het plafond de zeven hemels van de moslim-kosmos
Patio de los Leones
Leeuwenhof. Afspiegeling van het paradijs. Fontein met 12 waterspuwende leeuwen die zich op de kruising van 4 kanaaltjes bevinden. Dit stelt de bron en de 4 rivieren in het paradijs voor. Eromheen vind je 124 marmeren zuilen die een bos van palmbomen symboliseren.
Sala de los Abencerrajes, waar de adellijke familie Abencerraje werd vermoord als gevolg van seksuele en politieke intriges.
Torre de las Damas (hofdames)
Binnentuin in het Generalife
Paleis van Karel V. Door de prachtige en hoger gelegen omgeving, besloot Karel V zich samen met zijn vrouw Isabel te vestigen tussen de Nasrid erfgoederen. Er werd een paleis gebouwd die vooral een Europese stijl moest uitstralen. Hierdoor wijkt het erg af van andere gebouwen in de omgeving.
Het paleis bestaat uit twee etages met een cirkelvormige binnenplaats. Voor het ontwerp raadpleegde de koning een leerling van Michelangelo, Pedro Machuca. Onderin staan Dorische zuilen en op de verdieping Ionische. De patio werd vroeger gebruikt voor stierengevechten. In het gebouw is het museum voor schone kunsten gevestigd, Museo de Bellas Artes de Granada.
Voor de geschiedenis van de stad Granada en de historische achtergrond van het Alhambra en Generalife klik hier.
Opnieuw naar Campoamor en deze keer weer in Lomas de Campoamor. We huurden er een granadahuisje 'Casa Anja'.
Enkele sfeerbeelden:
Elk jaar zijn er in Torrevieja de Witte Straat Feesten ten voordele van het kinderkankerfonds. Er waren nagenoeg 1400 aanwezigen, allen gekleed in het wit. Het hele evenement nam plaats van 18u tot 1u laat. Enkele Vlaamse zangers zoals Garry Hagger, Luc Steeno, Frank Galan en Sergio traden op, afgewisseld met plaatselijke trompettisten en een danseres.
Enkele sfeerbeelden:
Alweer een restaurantje ontdekt in Benijofar: La Cosecha
April is het moment om een wandeling in het Hallerbos te plannen. Je kan er getuige zijn van een prachtig tapijt van wilde hyacinten. De paarsblauwe kleur, vermengd met het frisse groen van niet alleen de jonge beukenblaadjes, varens, bosanemonen, speenkruid, daslook, ... , en met wat geluk ook een straaltje zon, zorgen voor betoverende beelden die menig kunstenaar zal aanzetten tot schilderen van dit onweerstaanbaar natuurwonder. Tijdens het wandelen tussen al die pracht word je alsnog verwend met een aangenaam aroma, verspreid door de bloemen.
Wil je ten volle genieten van al dit moois en niet verdwalen in dit aangename bos, bereid deze wandeling dan best voor via https://www.hallerbos.be en https://www.hallerbos.be/lentebloeiers-in-beeld/.
Ter info, 't Kriekske, aan parking 5, is op maandag gesloten.
Dit plan is onmisbaar tijdens de wandeling, afdrukken als het kan. De verschillende wandelingen worden ter plaatse aangeduid met paaltjes die bovenaan gekleurd zijn. Ze zijn niet altijd op te merken. We waren geparkeerd op parking 1, tijdens de week is er voldoende plaats.
Tussen de vele hyacintenvelden zie je deze periode menige percelen met daslook
Ondanks de plannetjes ( eentje in zwart-wit en eentje gefotografeerd) was het zoeken naar dit 'vijvertje'.
de boshyacint
Kenmerken:
De bladeren zijn lijn-lancetvormig, lang en 0,3 cm tot 1 cm breed.
De geurende bloemen zijn buis-tot licht klokvormig en hebben gele
helmknoppen. Alleen de uiteinden van de bloemdekbladen zijn teruggebogen.
De bloemen zijn trosvormig gegroepeerd, en hangen naar één zijde.
De vrucht is eivormig, de zaden hebben een zwarte kleur.
De plant vermeerdert zich door zaadvorming en ongeslachtelijk door bijbolletjes.
Er zijn ook witte exemplaren en roze, deze laatste zijn zeldzamer.
De favoriete standplaats is in loofbossen.
Ter info:
Er zijn nog veel andere natuurgebieden in ons land met prachtige paarse voorjaarstapijten.
Bezoek aan de stad Spa en haar bezienswaardigheden:
Dienst voor toerisme
De dienst voor toerisme is gevestigd in de galerij met de Peter de Grote-bron. In dit gebouw, in 1880
opgetrokken door de Brusselse architect Victor Besme, bevindt zich de belangrijkste bron van Spa.
Men treft er ook een albasten medaillon aan met een dankbetuiging van de Russische Tsaar voor zijn
genezing, een jaar na zijn kuur in 1717.
Galerij met de Peter de Grote-bron
Het gebouw werd in 2012 vernieuwd door architect Léo Haesbroeck
Maison Charlier 1902 door architect Charlier
Vernieuwd in 2012 door Léo Haesbroeck
Gebouw bestaande uit het Casino en het Kursaal opgetrokken van 1905 tot 1908 door architect Alban Chambon, favoriete architect van Koning Leopold II.
Het kursaal zelf werd gebouwd op 6 maanden tijd door 400 arbeiders.
Hetoude kuurcentrumwerd ingehuldigd in 1868 en bleef in gebruik tot 2004. Het werd gebouwd door Leon Suys, de architect van de Beurs van Brussel. De infrastructuur en de voorzieningen waren voor hun tijd avant-gardistisch en werden geïmiteerd door verschillende Europese kuursteden. De badcabines, versierd met keramiek uit Hasselt, hadden prachtige koperen badkuipen.
De nieuwe Thermen op de heuvel van Annette en Lubin.
Een koperen badkuip is nog te zien in de nieuwe Thermen op de heuvel van Annette en Lubin.
Kabelspoor, ingehuldigd in 2004, maakt de verbinding met de benedenstad en de Thermen. Ze werd gebouwd door de Luikse architect Claude Strebelle. Het nieuwe kuuroord is verbonden met het Radisson Blu Palace Hotel, ook gebouwd door Strebelle. De gasten van het hotel kunnen via een onafhankelijke cabine naar het kuurcentrum in badjas.
Parc de Sept Heures
Dit park dankt zijn naam aan het tijdstip waarop de Bobelins, kuurgasten van Spa, wandelden in het
park op het einde van de dag (eigenlijk 19 uur). Dit om te bekomen van de vele glazen water die ze
hadden moeten drinken.
In dit park zijn naast de Galerij van Léopold II ook nog vele monumenten te vinden. Zoals dat van de
Duitse componist en dirigent Giacomo Meyerbeer, die in Spa geregeld inspiratie kwam opdoen.
De Leopold II-galerij werd ingewijd in 1878. Het is een lange overdekte wandelgalerij met 160 gietijzeren pilaren en een houten dak. Aan weerszijden een paviljoen in baksteen en een gebombeerd dak in zink. Deze deden dienst als feestzaal en Kursaal voor de bouw van het Kursaal van het Casino in 1908. Nadien was de dienst voor het toerisme hier in gevestigd.
Even buiten het park bevindt zich het standbeeld van Maarschalk Foch.
Het was onder de leiding van de Franse Generaal Foch dat op het einde
van de Eerste Wereldoorlog, op 28 september 1918 een groot geallieerd
offensief begon dat leidde tot een Duitse terugtocht en eindigde met de
wapenstilstand van 11 november 1918. Het was Foch zelf die de Duitse
delegatie de wapenstilstandsvoorwaarden, onder geen enkele toegeving,
overhandigde in zijn treinwagon in Compiègne.
Hij verbleef na de Eerste Wereldoorlog regelmatig te Spa: in 1919 met
de wapenstilstandscommissie en ter gelegenheid van de Conferentie van
Spa in 1920.
Na zijn overlijden liet de stad Spa het monument optrekken.
Het werd gehuldigd in 1932.
Dodenmonument
Kerk van Saint-Remacle
De kerk van Saint-Remacle werd gebouwd in 1880 in
romaans-rijnlandse stijl door architect Carpentier uit
Doornik.
In deze kerk werd op 22 september 1902 de
begrafenisplechtigheid gehouden voor Koningin
Marie-Henriette, in aanwezigheid van haar echtgenoot
Koning Leopold II en zijn neef Prins Albert,
de toekomstige Koning Albert I.
Cascade bekroond met engeltjes en dolfijnen uit 1862
Later werd ze verrijkt met een medaillon in wit marmer met een afbeelding van Koningin Marie-Henriette.
In 1896 werd langs weerszijden van de centrale fontein een lijst toegevoegd met de belangrijkste
personen die Spa hebben bezocht.
Na de wandeling door de stad op het einde van deze dag is een bezoek aan het wellness-centrum van ons hotel, de ultieme aangelegenheid om onze vermoeide gewrichten en benen te ontspannen in sauna, hammam en bijhorend zwembad.
Dag 2
We gaan op zoek naar de vele bronnen in de omgeving van Spa en stappen moedig de 11,9 km bewegwijzerde 'Routes des Sources' af.
Restaurant aan de Source de Barisart
Source de Barisart De naam van deze bron vindt haar oorsprong in het feit dat het water opgevangen werd in een barrel (vat)en dat het dorp Nivezé deel uitmaakt van de gemeente Sart. Ze is gekend sedert 1559 en geeft haar naam aan het spuitwater dat door Spa Monopole gecommercialiseerd wordt.
Restaurant aan de Source de Géronstère
Source de Géronstère Deze bron is gekend sedert 1559. In 1651 laat Graaf Conrad von Burgsdorff een bescherming aanbrengen door er een nis te bouwen met een marmeren koepel die ondersteund werd door vier rood-marmeren zuilen.
Relais de la Sauvenière
De bron van Sauvenière werd ontdekt door Saint Remacle en is de oudste en vroeger ook de meest
bezochte van Spa. Volgens de legende zou het water over krachten beschikken om onvruchtbaarheid
te doen verdwijnen. Het water van deze bron droeg ook bij tot de genezing van de Hertogin van Orléans.
Source de Sauvenière
Restaurant aan de Source de Tonnelet in Nivezé
In 1559 werd de bron voor het eerst genoemd, maar stond bekend als de Source de la Frayneuse.
In het begin van de 17e eeuw begon men de bron te exploiteren. Het water werd toen in een vat
opgevangen, een tonnetje (in het Frans: tonnelet). In 1753 werden in de omgeving baden gebouwd
die veel gebruikt werden. In 1773 ontdekte men een tweede bron die als bron diende van
een zwembad.
In 1865 verdween een van de twee bronnen na het boren van de Marie-Henriettebron. Als gevolg
van de opkomst van baden in het centrum van de stad Spa, kregen de baden bij de Tonneletbron
minder bezoekers en werden verwaarloosd. In 1883 ontwierpen de architecten Devivier en Hansen
nieuwe gebouwen die voltooid werden in 1884 en nu nog steeds bestaan. In 1930 kon de
Marie-Henriettebron met een dagelijkse uitstroom van 375 m³, de behoefte in de Thermen van Spa
niet langer aan en werd de 65 m³ van de Wellingtonbron toegevoegd. Het bronwater van beide
bronnen wordt sindsdien via een pijplijn samen naar de baden getransporteerd. Door een groeiende
behoefte naar bronwater bleek ook dit volume enkele jaren later te beperkt en werd ook het bronwater
van de Tonneletbron er bijgevoegd.
Omdat de drie bronnen uit dezelfde watervoerende laag in de ondergrond komen hebben de bronnen
hetzelfde kwaliteit bronwater.
Source de Tonnelet
Na deze ongeveer 3 uur durende wandeling, met een rustpauze in de Relais du Sauvenière, is een verkwikkende relaxatie welverdiend. Deze keer dan wel in de nieuwe Thermen op de heuvel van Annette.
Dag 3
Bezoek aan het Kasteel van Franchimont.
Op 8 km van Spa in de gemeente Theux, bevindt zich de ruïne van het kasteel van Franchimont, een oude versterking van het prinsdom Luik.
Deze middeleeuwse burcht werd gebouwd op een rots die uitkijkt op drie valleien in het noorden van de Ardennen. Ze is omringd door een artilleriewal uit de 16e eeuw.
Tijdens de rondgang, met behulp van audiogids en voorafgegaan door een boeiende introductiefilm, treffen we gedurende ongeveer 2 uur o.a. een houten rad (hijstoestel ) aan, een kanon, kazematten en ondergrondse gangen, broodoven, schouw, waterput met de legende van de groene bok, kapel, enz.
Om meer te weten over de uitgevoerde werkzaamheden om deze ruïne voor het publiek toegankelijk te maken en verdere info over het kasteel klik dan hier.
De (Te) Gekke bomenwandeling is een 2,7 km lange wandeling langs vermaarde bomen in de stad, elk met hun verhaal. De wandeling start op de Grote Markt en gaat verder via de Hopmarkt naar het Keizersplein.
Ronsevaal is een als een kasteelachtig uitziende buiten die in 1890 werd gebouwd in opdracht van Ridder Louis Schellekens. Het gebouw wordt omgeven door een tuin in typisch Engelse landschapsstijl. Aangrenzend naar de Dender toe bevindt zich het natuurgebied Gerstjens.
Het domein Ronsevaal is een typisch park uit de19e eeuw. Het domein herbergt ook verschillende imposante bomen waaronder er zich zelfs enkele kampioenen van België bevinden. Indrukwekkend zijn de twee metasequoias en de vleugelnoot rond de vijver van het natuurgebied Gerstjens, dat weliswaar eigendom is van de stad Aalst, maar eigenlijk bij het ontwerp van Ronsevaal hoort. Aan het einde van de Gerstenstraat (in Erembodegem) is een parking. Daar vertrekt een wandelweg en een fietspad, vanwaar je zicht hebt op de vijver en op deze twee prachtige bomen.
Verder vinden we nog een moestuin met boomgaard, een jonge dreef met koningslindes, een gigantische Gunnera (mammoetblad) met een omtrek van 3,20 m gemeten op 1,50 m hoogte.
Ook is er nog een tweede tuin, met als naam Les Trembles, ontworpen door Russel Page, tuinarchitect uit de jaren 60.
Het domein wordt door de eigenaars, de familie Camu, beheerd en is enkel op aanvraag te bezichtigen.
Meer weten over het Kartuizerklooster 'La Grande Chartreuse' en de orde van de kartuizers.
In 2005 maakte de Duitse regisseur Philip Gröning de film Die grose Stille (Engelse titel: Into Great Silence).
Deze uitzonderlijke film toont het leven in het klooster gedurende 169 minuten. Er werd bijna geen woord gesproken en als enige muziek hoor je de gezangen van de monniken.
Philip Gröning deelde het leven van de monniken van het Grande Chartreuse klooster gedurende enkele maanden om deze film te kunnen realiseren.
Patineren, doorschuren,... met deze technieken geef je een oud meubel een nieuw leven. Het zoeken naar een gepast object voor je interieur is op zich al een belevenis. Ik vond zo al 2 commodes bij Troc.com. Onlangs nog een sidetable bij 'De Franse Lelie'. De commodes zijn al bewerkt. Na een workshop patineren kreeg ik de smaak te pakken en begon aan een tweede. Deze heb ik eerst gepatineerd maar was niet tevreden met de kleurencombinatie leem en wit-grijs marmeren blad. Met boenwasverwijderaaar, terpentijn en nog wat schuurwerk was verwijderd en dan opnieuw primer, grijze krijtverf en doorschuren gaf een schitterend resultaat ... nog afgewerkt met matte vernis. Nu is het wachten op de sidetable die van Meppel Nederland moet komen. Meer weten in volgend bericht .
In maart 2014 maakten we en citytrip naar Lissabon. Bij aankomst in de luchthaven namen we de bus 744 (of 91) naar Marques Pombal gedurende 16 haltes (+/- 8min) en dan te voet (+/-7min) naar het hotel Lisboa gelegen Rua Barata Salgueiro n°5.
We bereidden deze citytrip voor met behulp van de reisgidsen 'youropi', 'euroreizen', 'Take a Trip', ... en andere info op internet.
We namen vele foto's tijdens onze wandelingen welke in deze volgorde in de volgende afbeldingen zullen voorkomen, voorzien van de nodige info,
Voor onze eerste dag wandelden we naar het centrum vermits ons hotel op wandelafstand lag. We troffen het standbeeld aan van Simon Bolivar.
Simon Bolivar. Deze verzetsstrijder kreeg zijn standbeeld vermoedelijk naar mijn mening, omwille van de politieke ideologie die de stad nastreeft: het Bolivarisme, een vorm van socialisme.
Rossio, het plein van Pedro IV, eerder plaats van executies, stierengevechten, demonstraties, ontmoetingen. Bovenop de zuil het standbeeld van Peter I van Brazilië (keizer 1822-1831), als Pedro IV, koning van Portugal (van 10 maart tot 28 mei 1826). Op de achtergrond het theater.
Aan beide zijden van de zuil op het plein Rossio is een fontein te vinden. Het plein is bestraat met de beroemde tegeltjes in een golfpatroon.
Standbeelden vind je in Lissabon in overvloed. De eerstvolgende standbeelden op onze wandeling vinden we op de Praça Figuera en Praça do Commercio.
Praça da Figueira. Dit plein bevindt zich waar vroeger een groot ziekenhuis gebouwd was. Dit werd vernield in de aardbeving en tsunami van 1755. In 2000 werd het plein nogmaals vernieuwd. In de gebouwen rond het plein bevinden zich hotels, cafés en winkels. Op het plein werd het bronzen standbeeld van Johan I van Portugal geplaatst.
Praça do Commercio. Dit plein staat nog bekend als Terreiro do Paço (Paleisplein) naar het Ribeirapaleis, dat hier voor 1755 nog stond en toen verwoest werd door de aardbeving van 1755. Op het nieuwe plein werd het standbeeld onthuld van de toenmalige koning Jozef I van Portugal. In 1974 was dit plein het toneel voor de Anjerrevolutie, die een einde maakte aan het bewind van Marcello Caetano.
Triomfboog op de Praça do Comercio. Op 30 meter hoogte is een observatiedek dat een prachtig uitzicht over de historische omgeving biedt. Op de top van de boog staat een sculptuur van Gloria die Genius en Valor kroont. Binnen in de triomfboog is een expositieruimte waar bezoekers meer te weten komen over de geschiedenis van het bouwwerk: van de start van de bouw in 1755 tot de voltooiing in 1875.
Kapel aan het Jeronimos klooster te Belém.
Graftombe van een koning in de hoofdkapel
Tabernakel in massief zilver in de kapel
Mosteiro dos Jeronimos, gebouwd in typische Portugese laatgotische stijl met renaissance elementen. Hier baden de hiëronymieten voor de veilige terugkeer van de Portugese zeevaarders en ontdekkingsreizigers.
Het klooster werd gebouwd ter viering van de succesvolle expeditie van Vasco da Gama naar India. Hij en zijn bemanning brachten de laatste nacht in Portugal door op de plek waar nu het klooster staat. De graftombe van Vasco da Gama staat bij de ingang.
Panoramisch beeld van het klooster. Het gebouw is ongeveer 180m lang. In 1983 werd het toegevoegd aan de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Torre de Belém. Verdedigingstoren aan de oever van de rivier de Taag in Belém, voorstad van Lissabon. Gebouw van begin 16de eeuw in laatgotische
Manuelstijl ter herdenking van de ontdekkingsreis van Vasco Da Gama. Sinds 1983 op werelderfgoedlijst van UNESCO. De wachttorentjes hebben koepels in Moorse stijl.
Padrao dos Descobrimentos (ontdekkingen), dit monument aan de oever van de Taag, op enkele meters van Torre de Belém, werd gebouwd in 1960 als eerbetoon aan de ontdekkingsreizigers. Het was ter gelegenheid van de 500ste sterfdag van Hendrik de Zeevaarder, inspirator van de Portugese ontdekkingsreizen. Het monument is 52 m hoog en er staan 33 standbeelden op die te maken hebben met ontdekkingsreizen: ontdekkingsreizigers, cartografen, kunstenaars, wetenschappers, missionarissen en leden van het koningshuis. Op de top zie je Hendrik de Zeevaarder en verder, Vasco da Gamma, ...
Beeldhouwwerk (er bevindt zich een tweede aan de andere kant) in het nabijgelegen park met fontein achter de Padrao dos Descobrimentos.
Wie Belém bezoekt mag niet nalaten de beroemde 'Pastéis de Belém' in een patisserie in de Rua de Belém op te zoeken. Laat je niet afschrikken door de lange wachtrij en geniet van de gebakjes met een lekkere kop koffie.
Casa do Alentejo in de Rua da Postas de Santo Antao nr. 58, een huis in het centrum van de stad ingericht als een Arabisch paleis terwijl een verdieping werd ingericht als casino.
Obelisk op de Praça dos Restauradores,(1886) plein aan het begin van de Avenida da Liberdade, opgericht ter herinnering aan de onafhankelijkheid van Portugal in 1640 na 60 jaar van overheersing door Spanje.
Ingang van het Rossio treinstation, (1886-1887) gebouwd in Neo-Manuelstijl een teruggrijpen op de Manuelstijl uit de late gotiek (vele maritieme elementen en verwijzingen naar de ontdekkingsreizen). Het station wordt gebruikt voor treinen van en naar Sintra.
Santa Justa-lift, 45m hoog, verbindt de Santa Justa-straat in het centrum van de stad met het hoger gelegen Carmoplein. De twee jaar durende bouw startte in 1902, werd eerst aangedreven met stoom en in 1907 met elektriciteit. De constructie is geheel uit ijzer gebouwd en rondom versierd met neogotische figuren. Vanaf 1973 werd de lift onderdeel van het openbaar vervoer. Met een draaitrap op het einde van de lift kom je op een terras met verrekijker waar je een mooi zicht krijgt op de benedenstad.
Castelo de Sao Jorge, of het Kasteel van Sint Joris, ligt op de hoogste heuvel van de stad en kijkt uit over de Taag (Rio Tejo). De fundamenten van het gebouw stammen uit de 6de eeuw voor Christus.
Casa dos Bicos, Rua dos Bacalhoeiros 10. Huis met puntige stenen (bicos) werd al in 1523 gebouwd en is geïnspireerd op het diamanten paleis van Bologna. Het is een typisch stadshuis in renaissancestijl en bestaat uit 4 verdiepingen. De aardbeving van 1755 vernielde de twee bovenste verdiepingen, maar deze werden hersteld in de tachtiger jaren en ook het interieur werd volledig verbouwd. Het heeft in de loop der jaren al voor vele doeleinden dienst gedaan. In 2014 zetelde er de foundation van José Saramago in. (Portugees Nobelprijswinnaar Literatuur 1998).Voor haar merkwaardige uiterlijk is het een populaire toeristische trekpleister.
Luiz Vas de Camoes, (1524-1580) op de Praça de Luiz de Camoes. Wordt beschouwd al de grootste Portugese dichter. Hij schreef lyrische gedichten en toneelstukken, maar is vooral bekend van zijn berijmde heldenepos De Lusiaden. Hierin bezingt Camões de roem van de Portugezen, in het bijzonder die van de ontdekkingsreiziger Vasco Da Gamma. Hij ligt begraven in het Monasteria dos Jeronimos.
Een perfecte daguitstap vanuit Lissabon is een bezoek aan de kastelen van Sintra.Tientallen vreemde paleizen en kastelen die door machtsbeluste en steenrijke monarchen werden opgetrokken staan hier temidden van een uitgestrekt woud. We namen de trein aan het Rossioplein en na een drie kwartier bereikten we het laatste station in Sintra. Van aan het station in Sintra is het een kleine vijf à tien minuutjes stappen naar het stadscentrum, waar je al meteen enkele kastelen kunt zien.
Het Paleis van Sintra, wordt gekenmerkt door twee grote schoorstenen die zich boven de keuken bevinden. In de bouwstijl is een sterke Moorse invloed terug te vinden.
Paleis van Pena, voormalig zomerpaleis van de Portugese koninklijke familie.
In het gebouw worden verschillende bouwstijlen gecombineerd, zoals de Moorse, de Manuelstijl, de neoromaanse stijl, de neorenaissance en de neogotiek. Een combinatie die een duidelijke uiting is van de romantische stroming uit de 19e eeuw met zijn hang naar exotisme en is het Portugese antwoord op Slot Neuschwanstein in Beieren.
Het slot werd gebouwd in opdracht van Ferdinand II van Portugal, de tweede echtgenoot van koningin Maria II van Portugal. Het werd gebouwd op de resten van een Hiëronymietenklooster, naar een ontwerp van Wilhelm Ludwig von Eschwege. In 1910 vond de Oktoberrevolutie plaats en werd Portugal een republiek. De laatste koningin, Marie Amelie van Orleans bleef tot de Eerste wereldoorlog in het paleis wonen waarna ze naar Frankrijk vertrok. Sindsdien is het paleis een museum en is er aan het interieur weinig veranderd. Het paleis staat sinds 1995 op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
De kloostergang van het vroegere klooster is in het gebouw opgenomen. Het paleis heeft de aardbeving van 1755 wonderwel overleefd.
Castelo dos Mouros, militaire steunpunt.
Het kasteel ligt op twee bergtoppen van het gebergte Serra de Sintra. Het dateert uit het begin van de Moorse bezetting van het Iberisch Schiereiland (8ste eeuw).
In 1147 is het kasteel veroverd door Alfonso Henriques. Rond 1860 werden de muren gerestaureerd onder leiding van Fernando II, die het omliggende land liet bebossen.
Als afsluiter van deze citytrip is een wandeling naar het Eduard VII-park niet te missen.
Het Eduard VII-park, biedt uitzicht op het monument Marques de Pombal, Baixa (benedenstad) en de Taag. het park is vernoemd naar koning Eduard VII van het Verenigd koninkrijk, die in 1902 de stad bezocht om de alliantie tussen Portugal en het Verenigd koninkrijk te versterken.
Spanje, golfland: Campoamor september 2013, Cartagena
Cartagena is een havenstad, aan de Middellandse Zee, regio Murcia, met 176.000 inwoners.
De natuurlijke haven is de belangrijkste marinehaven van Spanje, met grote moderne dokken, werven, een arsenaal en een torpedofabriek.
Ook is de stad handelshaven, met export van de in de omgeving gedolven lood -, ijzer -, zink - en pyrietertsen en landbouwproducten.
Er is import van ruwe olie voor de raffinaderij van Escombreras. Een grote chemische fabriek verwerkt pyriet en fabriceert verder o.a. superfosfaat. Voorts zijn er hoogovens en metaal industrie.
Voor een bezoek aan Cartagena zoek je best een parkeerplaats aan de vissershaven. Van daaruit ben je op een kleine wandeling aan de haven en het begin van de excursie.
Tips voor deze stedentrip vind je op de site http://www.stedentipsvoortrips.nl/spanje/cartagenakaart.htm
Onze trip legden we vast in de volgende fotoreportage:
Camara Oficial de Comercio Industria y Navegacion
Vismijn
Toerismebureau
Ingang Romeins theater
Romeins Theater
Stadhuis
Woning geïnspireerd op architectuur van Gaudi
Oude molen
Zicht op de oude vestingswallen met in de voorgrond een militair hospitaal
Casa Batllo ligt aan de Passeig de Gràcia (Paseo de Grácia), het nummer 41. Het huis werd oorspronkelijk gebouwd tussen 1875 en 1877. In 1900 werd het opgekocht
door de rijke industrieel Josep Batlló i Casanovas die de opdracht gaf aan Gaudí om het oude pand af te breken en te vervangen door een nieuw huis.
Van 1904 tot 1906 werkte Gaudí aan de nieuwe gevel en dak. Hij voegde ook een extra verdieping toe en paste het interieur grondig aan.
De gevel van het Casa Batlló is gemaakt uit zandsteen bedekt met kleurrijke trencadis (een soort Catalaanse mozaïek).
Typisch voor Gaudí worden rechte lijnen waar mogelijk vermeden. De eerste verdieping heeft onregelmatig gevormde ovalen ramen. Balkons op de
lagere verdiepingen hebben balustrades in de vorm van beenderen en de balkons op de hogere verdiepingen lijken op stukken van doodskoppen. Deze
eigenschappen gaven het huis de bijnaam Huis van de Beenderen. De grote ramen op de eerste verdieping gaven het nog een andere naam: Huis
van de geeuwen.
Het kleurrijke geschubde dak lijkt op de huid van een reptiel. Volgens sommige kenners van Gaudís architectuur stelt het dak een draak voor. De
kleine toren met een kruis zou het zwaard van Sint Joris voorstellen dat in de draak steekt. De beenderen en de doodskoppen aan de gevel stellen de
slachtoffers van de draak voor.
Het interieur van het huis is al even fascinerend als de buitenkant. Nogmaals vermijdt Gaudí het gebruik van rechte lijnen wanneer het maar mogelijk
is.
CasaMila
(1906-1910) is een appartementengebouw van architect Antoni Gaudí en het is een van zijn bekendste werken. Het gebouw werd opgetrokken onder het mecenaat van de adellijke familie Milà. Casa Milà ligt aan de Passeig de Gràcia (Paseo de Grácia), het nummer 92. De buitenmuren zijn golvend uitgevoerd.
Het gebouw wordt ook La Pedrera genoemd, wat Catalaans is voor De Steengroeve. Die naam slaat op het uiterlijk van het gebouw en had oorspronkelijk een pejoratieve betekenis, omdat het gebouw aan geen van de toen geldende architecturale normen voldeed. In dit bouwwerk bevindt zich een museum, met wisselende exposities. Verder zijn een appartement op de vierde verdieping, de zolder (met een
tentoonstelling over het werk van de architect) en het golvende dakterras te bezichtigen. De luchtkanalen en schoorstenen hebben grillige vormen diekenmerkend zijn voor het gebouw.
In Casa Milà bevindt zich de eerste parkeergarage van Barcelona. De bewoners konden per koets (en later per auto) naar hun eigen verdieping rijden. Pas later werden er liften geïnstalleerd.
In 1984 werd La Pedrera, samen met andere werken van Gaudí, erkend als werelderfgoed door de UNESCO.
Sinds 1986 is La Pedrera eigendom van de bank Caixa Catalunya (de huidige Catalunya Caixa), die voor aankoop en restauratie zo´n 7 miljard pesetas neertelde
ParcGuëll
Het park begon als een
vastgoedproject. Eusebi Guëll, een bekende Catalaanse industrieel, kocht 17
hectare grond gelegen op een heuvel in de Gràcia wijk, ten noorden van Barcelona.
Er werden 60 woningen evenals een aantal gemeenschappelijke gebouwen
gepland.
In 1900 droeg Guëll zijn vriend en beschermeling Antoni Gaudí op om het gebied
te ontwikkelen. Met de hulp van enkele andere gelijkgestemde architecten
waaronder Josep M. Jujol en zijn medewerker Francesc Berenguer werkte Gaudí aan
de tuinwijk tot 1914 toen het duidelijk was geworden dat het project een
commerciële flop was. Guël slaagde er niet in om ook maar één woning te
verkopen. In 1918 werd de stad eigenaar van het domein en in 1922 werd het open
gesteld voor het publiek als een openbaar park.
Twee huizen evenals een aantal
paviljoenen voor bezoekers en werklui waren reeds voltooid. De paviljoenen, die
door Gaudí ontworpen waren, lijken uit een sprookje te komen. Ze hebben gebogen
daken bezet met felgekleurde geglazuurde tegels en versierde spitsen. De trap
aan de ingang van het park werd eveneens ontworpen door Gaudí. De draakachtige
hagedis in het centrum van de met keramiek versierde trap is het best gekende
symbool van Parc Guëll.
Een ander bekend onderdeel van
het park is de Gran Placa Circular. Het was oorspronkelijk bedoeld als centrale
marktplaats voor de bewoners en wordt omringd door wat bekend staat als de
langste bank ter wereld. De kleurrijke met keramische tegels versierde bank,
ontworpen door Jujol, kronkelt als een slang rond het plein. Het zicht vanaf
het plein is weergaloos, je kan tot aan de Middellandse Zee zien. Het hele
platform wordt ondersteund door 86 enorme zuilen, die onder het plein een zaal
creëren, de Sala Hipòstila.
Van 1906 tot 1926 woonde Gaudí in
een van de voltooide huizen in het park. Het huis, dat nu gekend is als het
Casa Museu Gaudí, werd ontworpen door Francesc Berenguer. Het doet dienst als
museum en er worden tekeningen en meubilair (onder andere van het Casa Batlló) getoond. In het park met kronkelende paden die ondersteund worden
door op bomen lijkende pilaren ligt ook nog het Casa Trias - dat evenwel niet
toegankelijk is voor het publiek.
Parc Guëll werd in 1984 door de UNESCO genomineerd als werelderfgoed.
Rojales ligt aan de Rio Segura en naast Benijofar. De omliggende regio is rijk aan uitgestrekte velden met citroenen, sinaasappels, mandarines. Een hydraulisch systeem met de stenen brug, waterrad en dam zorgen er voor een regelmatige watervoorziening. De vruchten zijn er te vinden van november tot maart. Dit jaar is de oogst nog in april, mei.
In Rojales treft men de Cuevas del Rodeo aan in de Calle Rodeo. Het zijn grotwoningen, 'troglodytes', reeds in de 18e eeuw uitgegraven door mijnwerkers uit Murcia die er gekomen zijn om er aan landbouw te doen. Kunstenaars ook uit het buitenland houden hier exposities en verblijven er enkele weken.
Een bezoek aan de cuevas del Rodeo, in het bijzonder de cueva 10 of Sala B.art - B.art Hall (voor ons cueva de la musica), leverde ons een aangename muzikale verrassing op. We nipten er van een druppeltje jenever en genoten van enkele vrolijke danspassen van plaatselijke jeugdigen.Wil je even mee genieten klik dan hier.
Voorbij de grotten vindt men er het schelpenhuis of casa de las conchas. De eigenaar is Fulleda Manuel Alcaraz die vanaf zijn 7e jaar de schelpen verzamelde van de stranden van Guardamar del Segura en La Manga del Mar Menor. Gedurende 12 jaren versierde hij de woning met ongeveer 600 000 schelpen over een oppervlakte van 600 m² aan muren.Voor een fotoreportage klik hier.
Momenteel staat het schelpenhuis te koop.
Boven op een heuvel met 3 kruisen en in de nabijheid een kruisweg, aangelegd langs die berg, krijgt men een panoramisch uitzicht op Rojales en omgeving.
De legende van de opgesloten maagd in Rojales en nog meer wetenswaardigheden over Rojales vertelt Hugo Renaerts in zijn uitgebreide blog 'Vlamingen in Costa Blanca'.
Benijofar dankt zijn naam aan het arabisch Yauhar = zoon van een parel. Ongeveer 4000 inwoners leven van fruit-en groententeelt dank zij de nabijheid van de Rio Segura. In Benijofar kom je op de Plaza Constitution, plaats aan de kerk, de Belgische Bistro "La Plaza" tegen. Ze is gemakkelijk te vinden dank zij de roze parasols. Twee vriendelijke dames zorgen er voor vele Belgische bieren, allerlei specialiteiten en heel wat nuttige weetjes.
Spanje, golfland: Campoamor april 2013 - Cabo Roig
Orihuela Costa bestaat uit enkele fraaie badplaatsen waaronder Cabo Roig, la Zenia, Playa Flamenca, ... Cabo Roig bezit wel het het mooiste en aangenaamste strand waar je bij een winderige, doch zonnige dag wat vitamine D kunt opslaan. Vanaf de toren kan je er een kustwandeling doen. Een goed begaanbaar pad brengt je langs de kliffen tot aan het strand van la Zenia.
Spanje, golfland: Campoamor, oktober 2012-Alicante-Rebate
Alicante of Alacant werd in 230 v.Chr. door de Carthaagse veldheer Hamilcar Barkas gesticht als Akra Leuke ("Witte landtong").
Onder het Romeinse Rijk werd de stad Lucentum ("Stad van licht") genoemd.
In 711 werd de stad ingenomen door de Moren die ze de uiteindelijke naam Alicante gaven. Van de 8ste tot de 13de eeuw bleef ze in handen van de Moren. Zij bouwden op de Benacantil (een rotsachtige, 166 m hoge heuvel die de stad domineert) een vesting om de stad tegen aanvallers te beschermen. Deze vesting groeide in de loop der tijden uit tot het Castillo de Santa Bárbara. Het dankte zijn naam aan de verovering van de vesting op 4 december 1248 (de katholieke naamdag van de Heilige Barbara) door de latere koning Alfons X van Castilië.
In 1298 vond de overgang plaats op het Koninkrijk Valencia van Jacobus II van Aragón.
EstarenAlicanteesestarenlaExplanada!(Juan Gil-Albert) (Als je in Alicante bent, ben je op de Explanada). Deze promenade aan de kust heeft in totaal zo´n 400 palmbomen aan weerszijden, die schaduw werpen op de vele buitencafés. Ook is er een muziekpaviljoen, waar gratis openluchtconcerten worden gehouden, en een kleurrijke hippiemarkt met allerlei speciale snuisterijtjes.
De Oude Stad (Casco Antiguo) is betrekkelijk klein. Ze ligt ingeklemd tussen de Rambla, een boulevard die op de plaats ligt van de vroegere stadsmuur, en de heuvel waarop zich het Kasteel van Santa Barbara bevindt. De meeste monumenten zijn in de Oude Stad te vinden.
De oude wijk Santa Cruz is een geheel van smalle straatjes met trapjes tegen de hellingen van de Monte Benacantil gebouwd. De schilderachtige straatjes zijn omgeven door witte huisjes die rijkelijk voorzien zijn van bloemen en van versierde tegeltjes.
Het gemeentehuis (ayuntamiento) is een van oorsprong barok gebouw. Op de eerste trede van de trap van het gemeentehuis is een schijf geplaatst met de tekst punto cero (het nulpunt). Dit punt, dat zich op 3,407 meter hoogte boven de zeespiegel bevindt, dient als referentiepunt voor de Spaanse hoogtemetingen. Het is een bijzonder mooi gebouw met twee torens, ingangspartij en een koepel.
De Onze Lieve Vrouwekerk (Iglesia de Santa María) is een van oorsprong gotische kerk die gebouwd werd op de funderingen van een Moorse moskee. Door glazen in de vloer kan men de overblijfselen van deze moskee nog bewonderen. De kerk werd later voorzien van een Barokke gevel.
Het Kasteel van Santa Barbara (Castillo de Santa Bárbara) is een complex van gebouwen en verdedigingsmuren op een 166 meter hoge heuvel, de Monte Benacantil, die hoog boven de stad uittorent. Deze plaats werd al benut in prehistorische tijden. Men heeft er overblijfselen gevonden uit de Bronstijd, de Keltiberische cultuur en de Romeinse tijd. De voorloper van de huidige vesting werd gebouwd door de Moren einde 9e eeuw. De oudste delen van de huidige vesting stammen uit de 11e tot 13e eeuw. Ze werd ten tijde van koning Filips II van Spanje, tussen 1562 en 1580 verder uitgebreid. Tot in de 18e eeuw volgden nog meer verbouwingen en uitbreidingen. Het is een van de grootste kasteelcomplexen van het Middellandse Zeegebied. Tegenwoordig is het kasteel vrij toegankelijk. Tegen de helling van de heuvel is een park aangelegd, het Parque de la Ereta, en ook in het kasteelgebied zelf zijn er tuinen aangelegd. Daarnaast zijn hier enkele terrasjes en kiosken, tentoonstellingsruimten voor eigentijdse kunst, en een ontvangstruimte te vinden. Men kan door het park of over de vestingmuur naar het kasteel wandelen.
Spanje, golfland: Las Ramblas, maart 2012-Orihuela en de Legende van Armengola-Miguel Hernandez
Las Ramblas Golfclub ligt naast de Real Golfclub van
Campoamor.
De golfcourse heeft een ingewikkelde lay-out. Bulten, heuvels, rotsachtige
canyons, diepe ravijnen... een nachtmerrie voor beginners en al te onstuimige
spelers. Toch is er de driving-range ons favoriete oefenterrein.
Ons huisje in Las Ramblas, geschikt voor 4 personen en op wandelafstand van het Clubhuis.
De
maand maart aan de Costa Blanca is niet zo'n zwembad-of strandweer. Een
solarium is dan ook 'de' uitgelezen plaats om het onontbeerlijke vitamine
D-gehalte op peil te houden.
GolfclubVillamartin ligt op enkele kilometers van Campoamor en Las Ramblas
Zicht op de patio in Villamartin
Orihuela, stad gelegen aan de oevers van de Segura op 20 km
van de kust van de Middellandse Zee. Bisdom en 4 eeuwen lang de Bisschopszetel van de provincie Alicante. Deze stad
beschikt over een indrukwekkend kunsterfgoed en volkstradities doordrenkt van
godsdienstige invloeden.Deze
stad bezit vijf nationale monumenten, zoals bv. het religieus doek "De
verzoeking van de H. Thomas van Aquino" van Velázquez, en
heiligenbeeldjes, zoals "La Sagrada Familia" van Salzillo of "La
Diablesa" van Bussy.
De architectuur van Orihuela beleefde zijn hoogtij in de Late Gotiek, de
Renaissance en de Barok. Vandaar ook dat de meeste bouwwerken uit die tijd
dateren.
Palacio del Duque de
Pinohermoso - Biblioteca Fernando de Loazes
het
Colegio de Santo Domingo, de vroegere Universiteit van de Dominicanerorde met
zijn twee verdiepingen tellende kloostergalerijen en barokportaal
Katedraal
Salvador y Santa Maria
Wasplaats in de straten van Orihuela
Parochiale
Kerk Santiago Apostol
Keramische uitbeelding van de legende van Armengola
De legende
vertelt dat in het kasteel van Orihuela de kasteelvrouw Bezaddon leefde, regerend over de
Arabieren en de christenen die hier woonden. Een christelijke vrouw, de vrouw
van Pedro Armengol (de Armengola), was de voedster van de kinderen van de gouvernante
en werkte in het kasteel waar ze hele nachten rondliep.
Bezaddon stelde voor
om alle christenen die woonden in de moorse nederzetting van Arrabal Roig
(huidige Rabaloche, wijk in Orihuela) te doden, behalve haar kinderen, haar man
en hun twee dochters. De datum gekozen voor dit doel was de nacht van 16 juli. Ze
liet dit weten aan de Armengola, haar waarschuwend voor de massamoord zodat zij
zich die nacht met haar familie kon verschuilen in het kasteel.
Maar de Armengola besloot
de christenen te waarschuwen over de
plannen van de kasteelvrouw, en op de avond van die noodlottige dag vermomde zij
twee stevige jonge meisjes, Aruns en Riudoms, zodat zij leken op haar dochters.
Ze kende het kasteel tot in de perfectie, en ging op weg met haar echtgenoot en
de twee meisjes, zich met messen verdedigend tegen iedereen die hun weg kruiste,
tot ze bij de kasteelvrouw kwamen. Zij vermoordden haar en namen het kasteel in,
en redden zo de christenen van een zekere dood
De volgende dag (17
juli) maakten ze het werk af dat ze de vorige nacht begonnen waren, ze namen de
rest van de stad in en bevrijdden haar
van de Arabieren. Sindsdien is 17 juli de datum waarop men de heldendaad van
deze vrouwelijke strijdster en de herovering in Orihuela herdenkt.
Aan
nagenoeg elke gevel deze Christusafbeelding tijdens de Semana Santa
In 1934 trok Hernández naar Madrid en schreef in 1936 een
bundel liefdessonnetten: El rayo que no cesa (De bliksem zonder eind).
Zijn latere bundels Viento del pueblo (1937, Wind van het volk)
en El hombre acecha (1939, De man in de hinderlaag) worden
getekend door de Spaanse burgeroorlog. Hernández steunde als communist actief de zaak van de Republikeinen en liet daarmee het katholicisme als inspiratiebron definitief achter
zich. Zijn gedichten uit die periode zijn simpeler en directer dan zijn eerdere
werk, oprecht, vol hoop, maar evenzeer met verbittering.
In 1937 huwde Hernández Josefina Manresa, afkomstig
uit zijn geboortedorp. Ze kregen in 1938 een zoontje dat een jaar later
overleed. Zijn postuum verschenen bundel Cancionero y Romancero de Ausencias
(1938/1942, Zang en liedbundel van afwezigheden) bevat het bekend
geworden Wiegeliedje van de ui, dat hij schreef voor zijn zoontje nadat
zijn vrouw hem had verteld dat een ui het enige was wat ze voor het kindje aan
voedsel had.Na
de burgeroorlog, in 1939, vluchtte Hernández naar Portugal, maar werd al vlak over de grens opgepakt en
uitgeleverd aan de Guardia Civil. Hij overleed in gevangenschap aan tuberculose, in 1942, op 31-jarige leeftijd