De (Te) Gekke bomenwandeling is een 2,7 km lange wandeling langs vermaarde bomen in de stad, elk met hun verhaal. De wandeling start op de Grote Markt en gaat verder via de Hopmarkt naar het Keizersplein.
Ronsevaal is een als een kasteelachtig uitziende buiten die in 1890 werd gebouwd in opdracht van Ridder Louis Schellekens. Het gebouw wordt omgeven door een tuin in typisch Engelse landschapsstijl. Aangrenzend naar de Dender toe bevindt zich het natuurgebied Gerstjens.
Het domein Ronsevaal is een typisch park uit de19e eeuw. Het domein herbergt ook verschillende imposante bomen waaronder er zich zelfs enkele kampioenen van België bevinden. Indrukwekkend zijn de twee metasequoias en de vleugelnoot rond de vijver van het natuurgebied Gerstjens, dat weliswaar eigendom is van de stad Aalst, maar eigenlijk bij het ontwerp van Ronsevaal hoort. Aan het einde van de Gerstenstraat (in Erembodegem) is een parking. Daar vertrekt een wandelweg en een fietspad, vanwaar je zicht hebt op de vijver en op deze twee prachtige bomen.
Verder vinden we nog een moestuin met boomgaard, een jonge dreef met koningslindes, een gigantische Gunnera (mammoetblad) met een omtrek van 3,20 m gemeten op 1,50 m hoogte.
Ook is er nog een tweede tuin, met als naam Les Trembles, ontworpen door Russel Page, tuinarchitect uit de jaren 60.
Het domein wordt door de eigenaars, de familie Camu, beheerd en is enkel op aanvraag te bezichtigen.
Meer weten over het Kartuizerklooster 'La Grande Chartreuse' en de orde van de kartuizers.
In 2005 maakte de Duitse regisseur Philip Gröning de film Die grose Stille (Engelse titel: Into Great Silence).
Deze uitzonderlijke film toont het leven in het klooster gedurende 169 minuten. Er werd bijna geen woord gesproken en als enige muziek hoor je de gezangen van de monniken.
Philip Gröning deelde het leven van de monniken van het Grande Chartreuse klooster gedurende enkele maanden om deze film te kunnen realiseren.
Patineren, doorschuren,... met deze technieken geef je een oud meubel een nieuw leven. Het zoeken naar een gepast object voor je interieur is op zich al een belevenis. Ik vond zo al 2 commodes bij Troc.com. Onlangs nog een sidetable bij 'De Franse Lelie'. De commodes zijn al bewerkt. Na een workshop patineren kreeg ik de smaak te pakken en begon aan een tweede. Deze heb ik eerst gepatineerd maar was niet tevreden met de kleurencombinatie leem en wit-grijs marmeren blad. Met boenwasverwijderaaar, terpentijn en nog wat schuurwerk was verwijderd en dan opnieuw primer, grijze krijtverf en doorschuren gaf een schitterend resultaat ... nog afgewerkt met matte vernis. Nu is het wachten op de sidetable die van Meppel Nederland moet komen. Meer weten in volgend bericht .
In maart 2014 maakten we en citytrip naar Lissabon. Bij aankomst in de luchthaven namen we de bus 744 (of 91) naar Marques Pombal gedurende 16 haltes (+/- 8min) en dan te voet (+/-7min) naar het hotel Lisboa gelegen Rua Barata Salgueiro n°5.
We bereidden deze citytrip voor met behulp van de reisgidsen 'youropi', 'euroreizen', 'Take a Trip', ... en andere info op internet.
We namen vele foto's tijdens onze wandelingen welke in deze volgorde in de volgende afbeldingen zullen voorkomen, voorzien van de nodige info,
Voor onze eerste dag wandelden we naar het centrum vermits ons hotel op wandelafstand lag. We troffen het standbeeld aan van Simon Bolivar.
Simon Bolivar. Deze verzetsstrijder kreeg zijn standbeeld vermoedelijk naar mijn mening, omwille van de politieke ideologie die de stad nastreeft: het Bolivarisme, een vorm van socialisme.
Rossio, het plein van Pedro IV, eerder plaats van executies, stierengevechten, demonstraties, ontmoetingen. Bovenop de zuil het standbeeld van Peter I van Brazilië (keizer 1822-1831), als Pedro IV, koning van Portugal (van 10 maart tot 28 mei 1826). Op de achtergrond het theater.
Aan beide zijden van de zuil op het plein Rossio is een fontein te vinden. Het plein is bestraat met de beroemde tegeltjes in een golfpatroon.
Standbeelden vind je in Lissabon in overvloed. De eerstvolgende standbeelden op onze wandeling vinden we op de Praça Figuera en Praça do Commercio.
Praça da Figueira. Dit plein bevindt zich waar vroeger een groot ziekenhuis gebouwd was. Dit werd vernield in de aardbeving en tsunami van 1755. In 2000 werd het plein nogmaals vernieuwd. In de gebouwen rond het plein bevinden zich hotels, cafés en winkels. Op het plein werd het bronzen standbeeld van Johan I van Portugal geplaatst.
Praça do Commercio. Dit plein staat nog bekend als Terreiro do Paço (Paleisplein) naar het Ribeirapaleis, dat hier voor 1755 nog stond en toen verwoest werd door de aardbeving van 1755. Op het nieuwe plein werd het standbeeld onthuld van de toenmalige koning Jozef I van Portugal. In 1974 was dit plein het toneel voor de Anjerrevolutie, die een einde maakte aan het bewind van Marcello Caetano.
Triomfboog op de Praça do Comercio. Op 30 meter hoogte is een observatiedek dat een prachtig uitzicht over de historische omgeving biedt. Op de top van de boog staat een sculptuur van Gloria die Genius en Valor kroont. Binnen in de triomfboog is een expositieruimte waar bezoekers meer te weten komen over de geschiedenis van het bouwwerk: van de start van de bouw in 1755 tot de voltooiing in 1875.
Kapel aan het Jeronimos klooster te Belém.
Graftombe van een koning in de hoofdkapel
Tabernakel in massief zilver in de kapel
Mosteiro dos Jeronimos, gebouwd in typische Portugese laatgotische stijl met renaissance elementen. Hier baden de hiëronymieten voor de veilige terugkeer van de Portugese zeevaarders en ontdekkingsreizigers.
Het klooster werd gebouwd ter viering van de succesvolle expeditie van Vasco da Gama naar India. Hij en zijn bemanning brachten de laatste nacht in Portugal door op de plek waar nu het klooster staat. De graftombe van Vasco da Gama staat bij de ingang.
Panoramisch beeld van het klooster. Het gebouw is ongeveer 180m lang. In 1983 werd het toegevoegd aan de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Torre de Belém. Verdedigingstoren aan de oever van de rivier de Taag in Belém, voorstad van Lissabon. Gebouw van begin 16de eeuw in laatgotische
Manuelstijl ter herdenking van de ontdekkingsreis van Vasco Da Gama. Sinds 1983 op werelderfgoedlijst van UNESCO. De wachttorentjes hebben koepels in Moorse stijl.
Padrao dos Descobrimentos (ontdekkingen), dit monument aan de oever van de Taag, op enkele meters van Torre de Belém, werd gebouwd in 1960 als eerbetoon aan de ontdekkingsreizigers. Het was ter gelegenheid van de 500ste sterfdag van Hendrik de Zeevaarder, inspirator van de Portugese ontdekkingsreizen. Het monument is 52 m hoog en er staan 33 standbeelden op die te maken hebben met ontdekkingsreizen: ontdekkingsreizigers, cartografen, kunstenaars, wetenschappers, missionarissen en leden van het koningshuis. Op de top zie je Hendrik de Zeevaarder en verder, Vasco da Gamma, ...
Beeldhouwwerk (er bevindt zich een tweede aan de andere kant) in het nabijgelegen park met fontein achter de Padrao dos Descobrimentos.
Wie Belém bezoekt mag niet nalaten de beroemde 'Pastéis de Belém' in een patisserie in de Rua de Belém op te zoeken. Laat je niet afschrikken door de lange wachtrij en geniet van de gebakjes met een lekkere kop koffie.
Casa do Alentejo in de Rua da Postas de Santo Antao nr. 58, een huis in het centrum van de stad ingericht als een Arabisch paleis terwijl een verdieping werd ingericht als casino.
Obelisk op de Praça dos Restauradores,(1886) plein aan het begin van de Avenida da Liberdade, opgericht ter herinnering aan de onafhankelijkheid van Portugal in 1640 na 60 jaar van overheersing door Spanje.
Ingang van het Rossio treinstation, (1886-1887) gebouwd in Neo-Manuelstijl een teruggrijpen op de Manuelstijl uit de late gotiek (vele maritieme elementen en verwijzingen naar de ontdekkingsreizen). Het station wordt gebruikt voor treinen van en naar Sintra.
Santa Justa-lift, 45m hoog, verbindt de Santa Justa-straat in het centrum van de stad met het hoger gelegen Carmoplein. De twee jaar durende bouw startte in 1902, werd eerst aangedreven met stoom en in 1907 met elektriciteit. De constructie is geheel uit ijzer gebouwd en rondom versierd met neogotische figuren. Vanaf 1973 werd de lift onderdeel van het openbaar vervoer. Met een draaitrap op het einde van de lift kom je op een terras met verrekijker waar je een mooi zicht krijgt op de benedenstad.
Castelo de Sao Jorge, of het Kasteel van Sint Joris, ligt op de hoogste heuvel van de stad en kijkt uit over de Taag (Rio Tejo). De fundamenten van het gebouw stammen uit de 6de eeuw voor Christus.
Casa dos Bicos, Rua dos Bacalhoeiros 10. Huis met puntige stenen (bicos) werd al in 1523 gebouwd en is geïnspireerd op het diamanten paleis van Bologna. Het is een typisch stadshuis in renaissancestijl en bestaat uit 4 verdiepingen. De aardbeving van 1755 vernielde de twee bovenste verdiepingen, maar deze werden hersteld in de tachtiger jaren en ook het interieur werd volledig verbouwd. Het heeft in de loop der jaren al voor vele doeleinden dienst gedaan. In 2014 zetelde er de foundation van José Saramago in. (Portugees Nobelprijswinnaar Literatuur 1998).Voor haar merkwaardige uiterlijk is het een populaire toeristische trekpleister.
Luiz Vas de Camoes, (1524-1580) op de Praça de Luiz de Camoes. Wordt beschouwd al de grootste Portugese dichter. Hij schreef lyrische gedichten en toneelstukken, maar is vooral bekend van zijn berijmde heldenepos De Lusiaden. Hierin bezingt Camões de roem van de Portugezen, in het bijzonder die van de ontdekkingsreiziger Vasco Da Gamma. Hij ligt begraven in het Monasteria dos Jeronimos.
Een perfecte daguitstap vanuit Lissabon is een bezoek aan de kastelen van Sintra.Tientallen vreemde paleizen en kastelen die door machtsbeluste en steenrijke monarchen werden opgetrokken staan hier temidden van een uitgestrekt woud. We namen de trein aan het Rossioplein en na een drie kwartier bereikten we het laatste station in Sintra. Van aan het station in Sintra is het een kleine vijf à tien minuutjes stappen naar het stadscentrum, waar je al meteen enkele kastelen kunt zien.
Het Paleis van Sintra, wordt gekenmerkt door twee grote schoorstenen die zich boven de keuken bevinden. In de bouwstijl is een sterke Moorse invloed terug te vinden.
Paleis van Pena, voormalig zomerpaleis van de Portugese koninklijke familie.
In het gebouw worden verschillende bouwstijlen gecombineerd, zoals de Moorse, de Manuelstijl, de neoromaanse stijl, de neorenaissance en de neogotiek. Een combinatie die een duidelijke uiting is van de romantische stroming uit de 19e eeuw met zijn hang naar exotisme en is het Portugese antwoord op Slot Neuschwanstein in Beieren.
Het slot werd gebouwd in opdracht van Ferdinand II van Portugal, de tweede echtgenoot van koningin Maria II van Portugal. Het werd gebouwd op de resten van een Hiëronymietenklooster, naar een ontwerp van Wilhelm Ludwig von Eschwege. In 1910 vond de Oktoberrevolutie plaats en werd Portugal een republiek. De laatste koningin, Marie Amelie van Orleans bleef tot de Eerste wereldoorlog in het paleis wonen waarna ze naar Frankrijk vertrok. Sindsdien is het paleis een museum en is er aan het interieur weinig veranderd. Het paleis staat sinds 1995 op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
De kloostergang van het vroegere klooster is in het gebouw opgenomen. Het paleis heeft de aardbeving van 1755 wonderwel overleefd.
Castelo dos Mouros, militaire steunpunt.
Het kasteel ligt op twee bergtoppen van het gebergte Serra de Sintra. Het dateert uit het begin van de Moorse bezetting van het Iberisch Schiereiland (8ste eeuw).
In 1147 is het kasteel veroverd door Alfonso Henriques. Rond 1860 werden de muren gerestaureerd onder leiding van Fernando II, die het omliggende land liet bebossen.
Als afsluiter van deze citytrip is een wandeling naar het Eduard VII-park niet te missen.
Het Eduard VII-park, biedt uitzicht op het monument Marques de Pombal, Baixa (benedenstad) en de Taag. het park is vernoemd naar koning Eduard VII van het Verenigd koninkrijk, die in 1902 de stad bezocht om de alliantie tussen Portugal en het Verenigd koninkrijk te versterken.
Spanje, golfland: Campoamor september 2013, Cartagena
Cartagena is een havenstad, aan de Middellandse Zee, regio Murcia, met 176.000 inwoners.
De natuurlijke haven is de belangrijkste marinehaven van Spanje, met grote moderne dokken, werven, een arsenaal en een torpedofabriek.
Ook is de stad handelshaven, met export van de in de omgeving gedolven lood -, ijzer -, zink - en pyrietertsen en landbouwproducten.
Er is import van ruwe olie voor de raffinaderij van Escombreras. Een grote chemische fabriek verwerkt pyriet en fabriceert verder o.a. superfosfaat. Voorts zijn er hoogovens en metaal industrie.
Voor een bezoek aan Cartagena zoek je best een parkeerplaats aan de vissershaven. Van daaruit ben je op een kleine wandeling aan de haven en het begin van de excursie.
Tips voor deze stedentrip vind je op de site http://www.stedentipsvoortrips.nl/spanje/cartagenakaart.htm
Onze trip legden we vast in de volgende fotoreportage:
Camara Oficial de Comercio Industria y Navegacion
Vismijn
Toerismebureau
Ingang Romeins theater
Romeins Theater
Stadhuis
Woning geïnspireerd op architectuur van Gaudi
Oude molen
Zicht op de oude vestingswallen met in de voorgrond een militair hospitaal
Casa Batllo ligt aan de Passeig de Gràcia (Paseo de Grácia), het nummer 41. Het huis werd oorspronkelijk gebouwd tussen 1875 en 1877. In 1900 werd het opgekocht
door de rijke industrieel Josep Batlló i Casanovas die de opdracht gaf aan Gaudí om het oude pand af te breken en te vervangen door een nieuw huis.
Van 1904 tot 1906 werkte Gaudí aan de nieuwe gevel en dak. Hij voegde ook een extra verdieping toe en paste het interieur grondig aan.
De gevel van het Casa Batlló is gemaakt uit zandsteen bedekt met kleurrijke trencadis (een soort Catalaanse mozaïek).
Typisch voor Gaudí worden rechte lijnen waar mogelijk vermeden. De eerste verdieping heeft onregelmatig gevormde ovalen ramen. Balkons op de
lagere verdiepingen hebben balustrades in de vorm van beenderen en de balkons op de hogere verdiepingen lijken op stukken van doodskoppen. Deze
eigenschappen gaven het huis de bijnaam Huis van de Beenderen. De grote ramen op de eerste verdieping gaven het nog een andere naam: Huis
van de geeuwen.
Het kleurrijke geschubde dak lijkt op de huid van een reptiel. Volgens sommige kenners van Gaudís architectuur stelt het dak een draak voor. De
kleine toren met een kruis zou het zwaard van Sint Joris voorstellen dat in de draak steekt. De beenderen en de doodskoppen aan de gevel stellen de
slachtoffers van de draak voor.
Het interieur van het huis is al even fascinerend als de buitenkant. Nogmaals vermijdt Gaudí het gebruik van rechte lijnen wanneer het maar mogelijk
is.
CasaMila
(1906-1910) is een appartementengebouw van architect Antoni Gaudí en het is een van zijn bekendste werken. Het gebouw werd opgetrokken onder het mecenaat van de adellijke familie Milà. Casa Milà ligt aan de Passeig de Gràcia (Paseo de Grácia), het nummer 92. De buitenmuren zijn golvend uitgevoerd.
Het gebouw wordt ook La Pedrera genoemd, wat Catalaans is voor De Steengroeve. Die naam slaat op het uiterlijk van het gebouw en had oorspronkelijk een pejoratieve betekenis, omdat het gebouw aan geen van de toen geldende architecturale normen voldeed. In dit bouwwerk bevindt zich een museum, met wisselende exposities. Verder zijn een appartement op de vierde verdieping, de zolder (met een
tentoonstelling over het werk van de architect) en het golvende dakterras te bezichtigen. De luchtkanalen en schoorstenen hebben grillige vormen diekenmerkend zijn voor het gebouw.
In Casa Milà bevindt zich de eerste parkeergarage van Barcelona. De bewoners konden per koets (en later per auto) naar hun eigen verdieping rijden. Pas later werden er liften geïnstalleerd.
In 1984 werd La Pedrera, samen met andere werken van Gaudí, erkend als werelderfgoed door de UNESCO.
Sinds 1986 is La Pedrera eigendom van de bank Caixa Catalunya (de huidige Catalunya Caixa), die voor aankoop en restauratie zo´n 7 miljard pesetas neertelde
ParcGuëll
Het park begon als een
vastgoedproject. Eusebi Guëll, een bekende Catalaanse industrieel, kocht 17
hectare grond gelegen op een heuvel in de Gràcia wijk, ten noorden van Barcelona.
Er werden 60 woningen evenals een aantal gemeenschappelijke gebouwen
gepland.
In 1900 droeg Guëll zijn vriend en beschermeling Antoni Gaudí op om het gebied
te ontwikkelen. Met de hulp van enkele andere gelijkgestemde architecten
waaronder Josep M. Jujol en zijn medewerker Francesc Berenguer werkte Gaudí aan
de tuinwijk tot 1914 toen het duidelijk was geworden dat het project een
commerciële flop was. Guël slaagde er niet in om ook maar één woning te
verkopen. In 1918 werd de stad eigenaar van het domein en in 1922 werd het open
gesteld voor het publiek als een openbaar park.
Twee huizen evenals een aantal
paviljoenen voor bezoekers en werklui waren reeds voltooid. De paviljoenen, die
door Gaudí ontworpen waren, lijken uit een sprookje te komen. Ze hebben gebogen
daken bezet met felgekleurde geglazuurde tegels en versierde spitsen. De trap
aan de ingang van het park werd eveneens ontworpen door Gaudí. De draakachtige
hagedis in het centrum van de met keramiek versierde trap is het best gekende
symbool van Parc Guëll.
Een ander bekend onderdeel van
het park is de Gran Placa Circular. Het was oorspronkelijk bedoeld als centrale
marktplaats voor de bewoners en wordt omringd door wat bekend staat als de
langste bank ter wereld. De kleurrijke met keramische tegels versierde bank,
ontworpen door Jujol, kronkelt als een slang rond het plein. Het zicht vanaf
het plein is weergaloos, je kan tot aan de Middellandse Zee zien. Het hele
platform wordt ondersteund door 86 enorme zuilen, die onder het plein een zaal
creëren, de Sala Hipòstila.
Van 1906 tot 1926 woonde Gaudí in
een van de voltooide huizen in het park. Het huis, dat nu gekend is als het
Casa Museu Gaudí, werd ontworpen door Francesc Berenguer. Het doet dienst als
museum en er worden tekeningen en meubilair (onder andere van het Casa Batlló) getoond. In het park met kronkelende paden die ondersteund worden
door op bomen lijkende pilaren ligt ook nog het Casa Trias - dat evenwel niet
toegankelijk is voor het publiek.
Parc Guëll werd in 1984 door de UNESCO genomineerd als werelderfgoed.
Rojales ligt aan de Rio Segura en naast Benijofar. De omliggende regio is rijk aan uitgestrekte velden met citroenen, sinaasappels, mandarines. Een hydraulisch systeem met de stenen brug, waterrad en dam zorgen er voor een regelmatige watervoorziening. De vruchten zijn er te vinden van november tot maart. Dit jaar is de oogst nog in april, mei.
In Rojales treft men de Cuevas del Rodeo aan in de Calle Rodeo. Het zijn grotwoningen, 'troglodytes', reeds in de 18e eeuw uitgegraven door mijnwerkers uit Murcia die er gekomen zijn om er aan landbouw te doen. Kunstenaars ook uit het buitenland houden hier exposities en verblijven er enkele weken.
Een bezoek aan de cuevas del Rodeo, in het bijzonder de cueva 10 of Sala B.art - B.art Hall (voor ons cueva de la musica), leverde ons een aangename muzikale verrassing op. We nipten er van een druppeltje jenever en genoten van enkele vrolijke danspassen van plaatselijke jeugdigen.Wil je even mee genieten klik dan hier.
Voorbij de grotten vindt men er het schelpenhuis of casa de las conchas. De eigenaar is Fulleda Manuel Alcaraz die vanaf zijn 7e jaar de schelpen verzamelde van de stranden van Guardamar del Segura en La Manga del Mar Menor. Gedurende 12 jaren versierde hij de woning met ongeveer 600 000 schelpen over een oppervlakte van 600 m² aan muren.Voor een fotoreportage klik hier.
Momenteel staat het schelpenhuis te koop.
Boven op een heuvel met 3 kruisen en in de nabijheid een kruisweg, aangelegd langs die berg, krijgt men een panoramisch uitzicht op Rojales en omgeving.
De legende van de opgesloten maagd in Rojales en nog meer wetenswaardigheden over Rojales vertelt Hugo Renaerts in zijn uitgebreide blog 'Vlamingen in Costa Blanca'.
Benijofar dankt zijn naam aan het arabisch Yauhar = zoon van een parel. Ongeveer 4000 inwoners leven van fruit-en groententeelt dank zij de nabijheid van de Rio Segura. In Benijofar kom je op de Plaza Constitution, plaats aan de kerk, de Belgische Bistro "La Plaza" tegen. Ze is gemakkelijk te vinden dank zij de roze parasols. Twee vriendelijke dames zorgen er voor vele Belgische bieren, allerlei specialiteiten en heel wat nuttige weetjes.
Spanje, golfland: Campoamor april 2013 - Cabo Roig
Orihuela Costa bestaat uit enkele fraaie badplaatsen waaronder Cabo Roig, la Zenia, Playa Flamenca, ... Cabo Roig bezit wel het het mooiste en aangenaamste strand waar je bij een winderige, doch zonnige dag wat vitamine D kunt opslaan. Vanaf de toren kan je er een kustwandeling doen. Een goed begaanbaar pad brengt je langs de kliffen tot aan het strand van la Zenia.
Spanje, golfland: Campoamor, oktober 2012-Alicante-Rebate
Alicante of Alacant werd in 230 v.Chr. door de Carthaagse veldheer Hamilcar Barkas gesticht als Akra Leuke ("Witte landtong").
Onder het Romeinse Rijk werd de stad Lucentum ("Stad van licht") genoemd.
In 711 werd de stad ingenomen door de Moren die ze de uiteindelijke naam Alicante gaven. Van de 8ste tot de 13de eeuw bleef ze in handen van de Moren. Zij bouwden op de Benacantil (een rotsachtige, 166 m hoge heuvel die de stad domineert) een vesting om de stad tegen aanvallers te beschermen. Deze vesting groeide in de loop der tijden uit tot het Castillo de Santa Bárbara. Het dankte zijn naam aan de verovering van de vesting op 4 december 1248 (de katholieke naamdag van de Heilige Barbara) door de latere koning Alfons X van Castilië.
In 1298 vond de overgang plaats op het Koninkrijk Valencia van Jacobus II van Aragón.
EstarenAlicanteesestarenlaExplanada!(Juan Gil-Albert) (Als je in Alicante bent, ben je op de Explanada). Deze promenade aan de kust heeft in totaal zo´n 400 palmbomen aan weerszijden, die schaduw werpen op de vele buitencafés. Ook is er een muziekpaviljoen, waar gratis openluchtconcerten worden gehouden, en een kleurrijke hippiemarkt met allerlei speciale snuisterijtjes.
De Oude Stad (Casco Antiguo) is betrekkelijk klein. Ze ligt ingeklemd tussen de Rambla, een boulevard die op de plaats ligt van de vroegere stadsmuur, en de heuvel waarop zich het Kasteel van Santa Barbara bevindt. De meeste monumenten zijn in de Oude Stad te vinden.
De oude wijk Santa Cruz is een geheel van smalle straatjes met trapjes tegen de hellingen van de Monte Benacantil gebouwd. De schilderachtige straatjes zijn omgeven door witte huisjes die rijkelijk voorzien zijn van bloemen en van versierde tegeltjes.
Het gemeentehuis (ayuntamiento) is een van oorsprong barok gebouw. Op de eerste trede van de trap van het gemeentehuis is een schijf geplaatst met de tekst punto cero (het nulpunt). Dit punt, dat zich op 3,407 meter hoogte boven de zeespiegel bevindt, dient als referentiepunt voor de Spaanse hoogtemetingen. Het is een bijzonder mooi gebouw met twee torens, ingangspartij en een koepel.
De Onze Lieve Vrouwekerk (Iglesia de Santa María) is een van oorsprong gotische kerk die gebouwd werd op de funderingen van een Moorse moskee. Door glazen in de vloer kan men de overblijfselen van deze moskee nog bewonderen. De kerk werd later voorzien van een Barokke gevel.
Het Kasteel van Santa Barbara (Castillo de Santa Bárbara) is een complex van gebouwen en verdedigingsmuren op een 166 meter hoge heuvel, de Monte Benacantil, die hoog boven de stad uittorent. Deze plaats werd al benut in prehistorische tijden. Men heeft er overblijfselen gevonden uit de Bronstijd, de Keltiberische cultuur en de Romeinse tijd. De voorloper van de huidige vesting werd gebouwd door de Moren einde 9e eeuw. De oudste delen van de huidige vesting stammen uit de 11e tot 13e eeuw. Ze werd ten tijde van koning Filips II van Spanje, tussen 1562 en 1580 verder uitgebreid. Tot in de 18e eeuw volgden nog meer verbouwingen en uitbreidingen. Het is een van de grootste kasteelcomplexen van het Middellandse Zeegebied. Tegenwoordig is het kasteel vrij toegankelijk. Tegen de helling van de heuvel is een park aangelegd, het Parque de la Ereta, en ook in het kasteelgebied zelf zijn er tuinen aangelegd. Daarnaast zijn hier enkele terrasjes en kiosken, tentoonstellingsruimten voor eigentijdse kunst, en een ontvangstruimte te vinden. Men kan door het park of over de vestingmuur naar het kasteel wandelen.
Spanje, golfland: Las Ramblas, maart 2012-Orihuela en de Legende van Armengola-Miguel Hernandez
Las Ramblas Golfclub ligt naast de Real Golfclub van
Campoamor.
De golfcourse heeft een ingewikkelde lay-out. Bulten, heuvels, rotsachtige
canyons, diepe ravijnen... een nachtmerrie voor beginners en al te onstuimige
spelers. Toch is er de driving-range ons favoriete oefenterrein.
Ons huisje in Las Ramblas, geschikt voor 4 personen en op wandelafstand van het Clubhuis.
De
maand maart aan de Costa Blanca is niet zo'n zwembad-of strandweer. Een
solarium is dan ook 'de' uitgelezen plaats om het onontbeerlijke vitamine
D-gehalte op peil te houden.
GolfclubVillamartin ligt op enkele kilometers van Campoamor en Las Ramblas
Zicht op de patio in Villamartin
Orihuela, stad gelegen aan de oevers van de Segura op 20 km
van de kust van de Middellandse Zee. Bisdom en 4 eeuwen lang de Bisschopszetel van de provincie Alicante. Deze stad
beschikt over een indrukwekkend kunsterfgoed en volkstradities doordrenkt van
godsdienstige invloeden.Deze
stad bezit vijf nationale monumenten, zoals bv. het religieus doek "De
verzoeking van de H. Thomas van Aquino" van Velázquez, en
heiligenbeeldjes, zoals "La Sagrada Familia" van Salzillo of "La
Diablesa" van Bussy.
De architectuur van Orihuela beleefde zijn hoogtij in de Late Gotiek, de
Renaissance en de Barok. Vandaar ook dat de meeste bouwwerken uit die tijd
dateren.
Palacio del Duque de
Pinohermoso - Biblioteca Fernando de Loazes
het
Colegio de Santo Domingo, de vroegere Universiteit van de Dominicanerorde met
zijn twee verdiepingen tellende kloostergalerijen en barokportaal
Katedraal
Salvador y Santa Maria
Wasplaats in de straten van Orihuela
Parochiale
Kerk Santiago Apostol
Keramische uitbeelding van de legende van Armengola
De legende
vertelt dat in het kasteel van Orihuela de kasteelvrouw Bezaddon leefde, regerend over de
Arabieren en de christenen die hier woonden. Een christelijke vrouw, de vrouw
van Pedro Armengol (de Armengola), was de voedster van de kinderen van de gouvernante
en werkte in het kasteel waar ze hele nachten rondliep.
Bezaddon stelde voor
om alle christenen die woonden in de moorse nederzetting van Arrabal Roig
(huidige Rabaloche, wijk in Orihuela) te doden, behalve haar kinderen, haar man
en hun twee dochters. De datum gekozen voor dit doel was de nacht van 16 juli. Ze
liet dit weten aan de Armengola, haar waarschuwend voor de massamoord zodat zij
zich die nacht met haar familie kon verschuilen in het kasteel.
Maar de Armengola besloot
de christenen te waarschuwen over de
plannen van de kasteelvrouw, en op de avond van die noodlottige dag vermomde zij
twee stevige jonge meisjes, Aruns en Riudoms, zodat zij leken op haar dochters.
Ze kende het kasteel tot in de perfectie, en ging op weg met haar echtgenoot en
de twee meisjes, zich met messen verdedigend tegen iedereen die hun weg kruiste,
tot ze bij de kasteelvrouw kwamen. Zij vermoordden haar en namen het kasteel in,
en redden zo de christenen van een zekere dood
De volgende dag (17
juli) maakten ze het werk af dat ze de vorige nacht begonnen waren, ze namen de
rest van de stad in en bevrijdden haar
van de Arabieren. Sindsdien is 17 juli de datum waarop men de heldendaad van
deze vrouwelijke strijdster en de herovering in Orihuela herdenkt.
Aan
nagenoeg elke gevel deze Christusafbeelding tijdens de Semana Santa
In 1934 trok Hernández naar Madrid en schreef in 1936 een
bundel liefdessonnetten: El rayo que no cesa (De bliksem zonder eind).
Zijn latere bundels Viento del pueblo (1937, Wind van het volk)
en El hombre acecha (1939, De man in de hinderlaag) worden
getekend door de Spaanse burgeroorlog. Hernández steunde als communist actief de zaak van de Republikeinen en liet daarmee het katholicisme als inspiratiebron definitief achter
zich. Zijn gedichten uit die periode zijn simpeler en directer dan zijn eerdere
werk, oprecht, vol hoop, maar evenzeer met verbittering.
In 1937 huwde Hernández Josefina Manresa, afkomstig
uit zijn geboortedorp. Ze kregen in 1938 een zoontje dat een jaar later
overleed. Zijn postuum verschenen bundel Cancionero y Romancero de Ausencias
(1938/1942, Zang en liedbundel van afwezigheden) bevat het bekend
geworden Wiegeliedje van de ui, dat hij schreef voor zijn zoontje nadat
zijn vrouw hem had verteld dat een ui het enige was wat ze voor het kindje aan
voedsel had.Na
de burgeroorlog, in 1939, vluchtte Hernández naar Portugal, maar werd al vlak over de grens opgepakt en
uitgeleverd aan de Guardia Civil. Hij overleed in gevangenschap aan tuberculose, in 1942, op 31-jarige leeftijd
Orihuela Costa ligt op amper 45 min. verwijderd van Elche. Een niet te missen stad wanneer je in de omgeving van Alicante verblijft.
De meeste bezoekers komen er vooral voor een bezoek aan het indrukwekkende palmenbos de Palmeral, door de Unesco terecht op de werelderfgoedlijst geplaatst met ruim 500.000 palmbomen dat Elche aan drie kanten omringt en dat rond 300 jaar voor Chr. is aangeplant door de Phoeniciers. Een klein deel van het palmenbos, Huerto del Cura, is de botanische tuin, waarvoor betaald moet worden maar het grootste deel van deze Marokkaanse palmentuin is publiek bezit. Sommige palmbomen zijn vernoemd naar beroemde bezoekers zoals bijv. de Oostenrijkse koningin Elisabeth, die in 1894 al de palmbomen kwam bekijken (Palmeral Imperial ).
In de stad met 200.000 inwoners, is ook een overvloed van palmen en daartussen zijn zeker ook, de met de blauwe koepel getooide Basilica de Santa Maria (vanuit de 17e eeuw) en gebouwd voor het Misteri d Élx en de gotische toren de La Calahorra, een restant van de verdedigingswerken, een visite waard. En als je daar op een van de hele uren aankomt wordt je aangenaam verrast door het geluid en de bewegingen van de twee 16e eeuwse mechanische figuren, die elk hele uur aanslaan.
Ook het Palau de Altamira, het 15e eeuwse buitenverblijf van de Valenciaanse vorsten en haar prachtige achtertuin nodigen je uit voor een plezierige en interessante wandeling,
terwijl je daar ook, in een van de vleugels, het Museo Arqueologic kunt bezoeken. In dit museum vind je de replica van de Dame van Elche, een sierlijk borstbeeld van een bevallige dame waarvan zich het origineel in het Nationale Archeologische Museum van Madrid bevindt.
De gidsenkring van Brugge brengt u bij de Marguerite Yourcenarwandeling waarbij Brugge als een rode draad door haar literair werk loopt.
Marguerite Yourcenar en ecologie Begin jaren 70 drukte Marguerite Yourcenar voor de RTL-micro de wens uit op de Zwarteberg, in het land van haar kindertijd, een natuurreservaat op te richten. In 1980 bij haar ontvangst in de streek naar aanleiding van haar verkiezing als eerste vrouw tot lid van de Académie Française, herhaalt ze deze wens. Op 10 april 1982 aanvaardt ze in Belle (Bailleul in Frankrijk) het meterschap over de Stichting die haar naam draagt.
Jaren geleden, tijdens een uitzending voor RTL liet Marguerite Yourcenar zich de wens ontvallen: Si javais vingt ans de moins, je fonderais une réserve naturelle au Mont-Noir, où jai passé une grande partie de mon enfance. Dit was de verre aanleiding voor het oprichten van de Stichting Marguerite Yourcenar aan weerskanten van de Schreve. Yourcenar is vooral bekend als schrijfster van Mémoires dHadrien, LOeuvre au Noir en van de trilogie Le Labyrinthe du Monde met het tweede deel Archives du Nord. Als een rode draad doorheen haar werk blijkt haar bezorgdheid om de wereld. De laatste lezing die ze gaf, ging over het milieu.
Mens, dier en plant Ecologie was voor Yourcenar de harmonie, het evenwicht van de natuur met de mens daarin. Mens en natuur zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. De mens is niet de Koning van de schepping maar een bescheiden onderdeel ervan. Vandaar dat haar inzet voor het milieu niet ophoudt bij de zorg voor plant en dier maar zich uitbreidt tot de mensen, vooral de mens in verdrukking. Wie echt van plant en dier houdt, moet ook van de mensen houden. Was de mens, zegt ze, nooit zo wreed geweest tegen de dieren, dan had hij wellicht ook nooit zijn medemens opgeladen in beestenwagens in 1940-45.
Marguerite Yourcenar en Het Heuvelland Marguerite Yourcenar is op 8 juni 1903 geboren te Elsene (Brussel). Kort na de bevalling sterft haar moeder. Haar vader, Michel Cleenewerck de Crayencour, keert terug naar de Zwarteberg met de baby van zes weken oud. Marguerite verbleef er in haar kinderjaren telkens in de zomer, tot diep in de herfst. De mensen in het dorp Sint-Jans-Cappel noemden haar t meisje van t kasteel. Toen ze tien jaar was, verkocht haar vader het kasteel dat in de Grote Oorlog van 1914-18 verwoest werd. Net als voor Zeno (hoofdpersonage uit Het hermetisch zwart) begint voor haar het zwervende leven.
17 december 1987 sterft Marguerite Yourcenar in het ziekenhuis van Mount Desert Island in Maine, USA. In 1988 werd het landgoed op de Mont Noir aangekocht door het Département du Nord en opengesteld voor het publiek onder de naam Parc Départemental Maguerite Yourcenar. Het landhuis is nu een Residentie voor Europese Schrijvers.
- Le Sentier des Jacinthes Sint-Jans-Cappel Het Hyacintenpad maakt een kring tussen het dorp Sint-Jans-Cappel en de Zwarteberg en verbindt verschillende plaatsen rond de bekende schrijfster Marguerite Yourcenar. De 10 aquarellen die je onderweg ontmoet zijn geschilderd door Pierre Peckeu uit Ambleteuse. De originele aquarellen bevinden zich in het museum Marguerite Yourcenar (Sint-Jans Cappel).
De wandeling start aan het museum Marguerite Yourcenar vlak achter de kerk van Sint-Jans-Cappel. Het pad is ca. 6 km lang.
Herinneringen uit de Eeuw van Marguerite Yourcenar Dit boekje werd uitgegeven naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de geboorte van Marguerite Yourcenar 1903 1987
De Frans-Belgische (en later Amerikaanse) Marguerite Cleenewerck de Crayencour, die haar pseudoniem ontleende aan een anagram van haar laatste naam, geldt als de diepgravendste historische romancier van de 20ste eeuw. Anders dan haar tijdgenoten was Yourcenar niet geïnteresseerd in de spannnende verhalen en romantische intriges die sinds Sir Walter Scott en vogue waren. Het ging haar om de psychologie van de personages, of het nu de cultuurminnende soldatenkeizer Hadrianus in Mémoires d'Hadrien was of de reizende 15de-eeuwse filosoof Zeno uit L'oeuvre au noir ('Het hermetisch zwart'). De literaire biograaf mocht volgens Yourcenar nooit 'de grafiek' van een menselijk leven uit het oog verliezen: 'drie kronkelige lijnen die elkaar onophoudelijk naderen en weer uiteengaan: wat een mens dacht te zijn, wat hij heeft willen zijn en wat hij werkelijk was.' Individualisme en humanisme waren kenmerken van zowel Yourcenar als haar personages - en daartoe behoort ook haar vader, die de hoofdrol speelt in de autobiografische roman Souvenirs pieux (1974). Yourcenar wordt gezien als een feministisch schrijfster, alleen al omdat ze in 1980 als eerste vrouw werd gekozen in de prestigieuze Académie Française. Des te bijzonderder is het dat ze voor haar historische romans nooit vrouwelijke hoofdpersonen koos, maar altijd mannen, die vermalen worden tussen hun passies en de conventies van de maatschappij. 'Het leven van de vrouwen is te begrensd,' vond ze; 'het is al moeilijk genoeg een man een beetje waarheid in de mond te leggen.'
HET OEUVRE VAN MARGUERITE YOURCENAR:
Het genadeschot Een Pruisische officier vermoordt zijn geliefde omdat hij meer van haar broer houdt.
Alexis: of de verhandeling over de vergeefse strijd 1929 Prozadebuut in briefvorm over een jonge aristocraat die zijn vrouw zijn homoseksualiteit
openbaart.
Pasmunt van de droom 1934 In 1933 vormen zich rond de Duce in Italië twee kampen van voor- en tegenstanders. Vertellingen uit het Oosten 1938 Filosofische hervertellingen van Chinese, Japanse en Indiase fabels.
Herinneringen van Hadrianus 1951 De stervende Romeinse keizer Hadrianus boekstaaft in een brief aan zijn opvolger zijn leven en vooral zijn liefde voor de schone jongeling Antinoös. Het hermetisch zwart 1968 In de overgangstijd tussen Middeleeuwen en Renaissance spelende roman over de geestelijke vrijwording van de mens, belichaamd in een Vlaamse chirurgijn en filosoof met moderne denkbeelden.
Eén van de mogelijke verblijven in Campoamor: dicht bij zwembad nog te gebruiken in oktober, twee kamers, 1 badkamer, ... aan te raden voor 2 personen
Uitstap naar Torrevieja:
Torrevieja (Valenciaans: Torrevella, betekent de oude toren) ligt op 41 km ten zuiden van Alicante aan de Costa Blanca. Het toerisme is de voornaamste bron van inkomsten. Vroeger was de zoutwinning uit zoutmeren, de salinas van Torrevieja en La Mata de belangrijkste activiteit. Op weg van Alicante naar Campoamor komt men de zoutmeren nog tegen. Het zijn de grootste van heel Europa.
Deze meren zijn bijzonder populair bij mensen met hartproblemen, reuma, artritis of astmatische aandoeningen. De genezende krachten van de zoutmeren geven verlichting van de pijnen die vergezeld gaan bij deze ziektes. Het warme klimaatin Torrevieja verzacht dan ook de symptomen.
Uitstap naar Murcia:
Murcia is de hoofdstad van de regio Murcia, aan de Costa Calida. De stad werd tussen 830 en 840 n.Chr., tijdens de Moorse overheersing, gesticht aan de rivier de Segura door de kalief van Córdoba, Abderrachman II.
De 18-holes golfcourse op Campoamor is aangelegd door de beroemde Spaanse golfarchitect Juan Ligues Creus in samenwerking met de technische architect Antonio Ruiz Oltra. De course bevindt zich op een reeks glooiende heuvelruggen, die een adembenemend uitzicht op de Middellandse Zee geven.
De heuvelruggen, die voorzien zijn van een rijke flora en fauna, beschermen het terrein tegen de wind en scheppen een speciaal microklimaat, waardoor golf spelen het hele jaar door mogelijk is.
Verder is het heerlijk wandelen op het terrein en de weidse natuurgebieden.
Op minder dan 10 minuten rijden bevinden zich meerder golfbanen zoals;
Las Ramblas golf (18 holes), urbanizacion golf Villamartin (18 holes) en la Finca Algorfa golf (19 holes) en Las Colinas (18 holes).
Residentie Albatros in het Resort van de Club in Lomas de Campoamor, met zicht op hole 7.
Het bijhorende zwembad van de residentie Albatros met in de verte zicht op het clubhuis.
Vroeger hield ik alleen van je ogen. Nu ook van de kraaiepootjes ernaast. Zoals er in een oud woord als meedogen meer gaat dan in een nieuw. Vroeger was er alleen haast
om te hebben wat je had, elke keer weer. Vroeger was er alleen nu. Nu is er ook toen. er is meer om van te houden. Er zijn meer manieren om dat te doen.
zelfs niets doen is er daar één van. Gewoon bij mekaar zitten met een boek. Of niet bij mekaar, in 't café om de hoek.
Of mekaar een paar dagen niet zien en mekaar missen. Maar altijd mekaar, Nu toch al bijna ... jaar.
In tegenstelling tot de echte thee bevat rooibos geen cafeïne en bijna geen tannine, die in gewone thee verantwoordelijk is voor de iets bittere smaak ervan. Er zitten wel antioxidanten(o.m. vitamine C, calcium, ijzer in. De drank werkt licht ontspannend, geschikt als drank voor het slapen gaan. Ook zou de drank helpen tegen verschillende kwalen, zoals hooikoorts, astma, allergieën, maagklachten, acne en eczeem. In Zuid-Afrika wordt koude rooibosthee aan baby's gegeven die last hebben van darmkrampjes.
Voor de ietwat branderige smaak is het best het zakje eerst even in een beetje heet water onder te dompelen en dit eerste water weg te gooien en daarna de rooibos geruime tijd (iets langer dan thee) te laten trekken. Een andere mogelijkheid is om de rooibos in het koude water te doen en mee te laten koken.