
1. Het Keizersplein heeft een boomrijke geschiedenis. Bij de eerste aanleg werden er linden en paarden-
kastanjes aangeplant. Deze groeiden al snel uit tot fiere bomen en het plein kreeg een groen karakter.
Na WOII werd er een project op touw gezet waarbij de overtollige warmteproductie van de industrie
werd afgevoerd naar de stad. Men moest buizen trekken van de industriegebieden naar het centrum en
één van de aanvoerroutes liep via het Keizersplein. De bomen moesten gerooid worden tot groot protest
van de inwoners. Snelgroeiende esdoorns werden in de plaats gezet. De te hoge bodemtemperatuur
werd fataal voor de esdoorns. Ze werden eveneens gerooid en vervangen door een nieuwe aanplant:
|
2. Langs de passage van de Keizershallen komt men op een parking.
In het midden bevindt zich de Libanonceder. Waar nu de parking
is, stond vroeger een textielfabriek. De directeur van deze
fabriek
woonde samen met zijn gezin in de bijhorende directeurswoning.
Voor zijn vaderdag, ergens inde jaren 60, kreeg de directeur van
zijn kroost een klein libanoncedertje om de tuin te verfraaien.Toen
later de fabriek en de woning werden afgebroken, was het cedertje
al uitgegroeid tot een imposante boom. Bij de aanleg van de parking
werd dan ook beslist om hem te laten staan. De boom is hoogstens
40-50 jaar oud en kan dus nog wel even doorgroeien. Hopelijk krijgt
hij ooit de kans om zich echt te kunnen ontplooien tot een prachtige
monumentale boom.
|

3. We steken de parking over en belanden langs de Kalfstraat op het plein aan de Kanunnik Colinetstraat.
Hier staan 5 iepen centraal op het plein. Veruit het opvallendste kenmerk aan de iep is de zogenaamde
spring snow. Elk jaar produceren de iepen zaden nog vóór ze in blad komen te staan. En dat doen ze
massaal. Een enorme hoeveelheid vruchtjes vallen rond half mei van de bomen. De groendienst van
Aalst heeft hier tijdens die periode heel wat werk om de zaden te verwijderen. Ze hopen zich tientallen
centimeters hoog op in de portieken aan de overkant.
|
4. Aan de ingang van het centrumpark bevindt zich een statige beuk met
takkenril. Een takkenril is een 'wal' van opgestapelde takken, meestal
bij elkaar gehouden door verticale palen.
Met zo'n wal van opgestapelde takken wordt een gevarieerde, altijd
vochtige leefgemeenschap gecreëerd. De takken en het blad worden
langzaam door insecten, schimmels en zwammen omgezet. Behalve
voedsel vinden soorten als heggenmus, winterkoning en roodborst er
ook een ideale nest- en schuilgelegenheid. Daarnaast kunnen amfibie-
ën en egels er overwinteren.
|

Langs de Geraardsbergsestraat komen we via de Sint Kamielstraat aan het Centrumpark. Het park
ligt tussen de Zonnestraat en de Sint Kamielstraat en is 1 ha groot. Dit park was lang een privétuin van
het aangrenzend herenhuis van notaris Schelfhout. hij heeft het aangeplant tussen 1850 en 1870. Later
werd het eigendom van de serviceflats die rondom staan. Er werd echter een deal gesloten met de ge-
meente: het park is opengesteld voor het publiek en in ruil staat de gemeente in voor het beheer.
Deels is het aangelegd als landschappelijk park, deels als nutstuin met enkele historische fruitbomen en
besssenstruiken.
|
5.6.7.8. In de nutstuin vinden we allerlei oude fruitsoorten terug.
Appel- en peerrassen, een kweepeer en twee kriekelaars
die officieel werden aangeplant door de orde van de Lam-
biekheren. Aan de straatkant zie je ook een heel oude kor-
Deze soort kennen we vooral van zijn uitbun-
dige bloei, maar de bessen zijn ook eetbaar. Men maakt er
bijvoorbeeld heerlijke confituur van.
|
|
Het stedelijk museum bevindt zich in de oudste kern van de stad en kreeg zijn naam door het oude hos-
pitaal dat hier vroeger was. In de Aalsterse volksmond werd een hospitaal (ziekenhuis) ook wel een
'gasthuys' genoemd.
Archeologische vondsten uit Aalst worden tentoongesteld en diverse tentoonstellingen vinden hier een
tijdelijk onderkomen. In de centrale ontmoetingsruimte wordt kort de geschiedenis van Aalst weergege-
ven en aan de gastentafel kan je informatiebrochures en boeken raadplegen.
Aalst Carnaval krijgt natuurlijk ook een ereplaatsje in het museum. Op de zolderverdieping kom je meer
te weten over de geschiedenis en de typische kenmerken van Aalst Carnaval. Je kunt er de sfeer van
dit driedaagse volksfeest opsnuiven.
Unesco erkende in 2010 Carnaval Aalst als immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid. Aalst heeft
zich in december 2019 teruggetrokken uit de werelderfgoedlijst nadat kritiek geleverd werd op de praal-
wagen van de carnavalsgroep Vismooil'n met joodse personages.
In de vroegere ziekenzalen kom je meer te weten over het leven en het 'levenswerk' van de vier 'grote'
|

9. Langs de Zonnestraat, de Korte en Lange Zoutstraat, de Sluierstraat
achter de Sint-Martinuskerk komt men aan het museum 't Gasthuis.
Op dit binnenplein stond tot vóór kort een imposante beuk die alge-
meen bekend stond als de mooiste boom van de stad. Deze "boom
van 't oud hospitaal" vormde een symbool van het bomen bestand
van Aalst. Toen de restauratie van het omliggende gebouw startte
wou men deze boom dan ook sparen.Alle machines reden uiterst
voorzichtig. Toch betekende deze restauratie het doodsvonnis van
de beuk.Om te kunnen bouwen moest men immers het grondwater
wegpompen. Niemand stond er bij stil dat dit ook voor de beuk een
probleem zou worden. Kort na de bouwwerken begon de beuk echter
te verdrogen en uiteindelijk stierf hij helemaal. Om dit symbool toch
niet helemaal verloren te laten gaan, liet men de kunstenaar David
Nash een kunstwerk maken uit de boomkroon. Dit is nu te bewonder-
en in de inkomhal van het
museum. Ter vervanging staat er nu een haagbeuk
|

Het monument 'De verteller' als erebetoon aan Louis Paul Boon, bevindt zich aan de ingang van het
stedelijk museum
|
|
10. Via de Onderwijsstraat en de Kerkstraat staan we op de
Grote Markt voor het stadhuis.
Een ginkgo biloba is te vinden aan de achterkant van
het oude stadhuis. Deze boom heeft een stamomtrek,
gemeten op 1,5 m hoogte van 3,67 m.
|
|