dé website met alle info over de West-Vlaamse processies Kaderend in het project van Heemkunde West-Vlaanderen willen we hier zoveel mogelijk informatie plaatsen, zodat iedereen wat kan terugvinden over processies in zijn eigen gemeente/regio. Via "zoeken in blog" (links op het scherm) kan je de juiste informatie terugvinden (probeer zowel met en zonder hoofdletter). Beschik je zelf over informatie, stuur dit dan op via e-mail, en we zetten het zo snel mogelijk op de blog. Een bijzondere aandacht is er voor krantenartikels. Een overzicht van systematisch doorgenomen kranten kan je vinden door "krantenoverzicht" in te tikken. Hoe meer artikels er op staan, hoe sneller er ook iets over jouw gemeente/regio terug te vinden zal zijn.
11-01-2014
HEILIG-BLOEDDAG
In de
loop van 't jaar, meest nog in de zomermaanden, hebben we feesten en vieringen
bij de machte : Nationale feesten, gemeentefeesten, wijkkermissen, allerhande.
Maar voor ons, Bruggelingen is dat alles toch een beetje tweederangs doeninge.
Pastoor Maertens zaliger, die onze H. Bloedprocessie herkneedde en herbakte, en
dat wel deed, liet de eerste groep opstappen met een «beloenberd» met de
woorden: «Brugge's schoonste dag». En dat is juist gezien. Moest ge 't eerste
't gereedste broekventje vragen: Wanneer is 't Brugsche feeste ?, dan zou die
bubbel niet lange moeten peinzen en u antwoorden: H. Bloeddag!
Onze
Brugsche moeders voor dien keer ten minste zullen 't roerend eens zijn met
hun kleine mannen, 't Is nu weken en weken dat ze aan 't wasschen en plasschen
zijn, dat ze geschuurd hebben en geschommeld, gekobbenet, geplakt en
geschilderd. Terwijl elders in 't land de huizen onder water stonden door den
hoogen vloed, stonden ze hier te Brugge onder water door de groote kuisch. Voor
't mannevolk was dat precies geen plezierige tijd : dat zijn van die dagen dat
men zelfs thuis zich niet meer thuis voelt, en dat een dampend pijpje met
schuwe oogen bekeken wordt, als ware 't een Vesuvius in volle werking. Maar dat
is nu voorbij, en 't mannevolk zal, lijk d'anderen en meer dan d'anderen, er
preutsch en gelukkig om zijn dat alles zoo net staat en ordentelijk. God loone
onze Vlaamsche huismoeders, die zich doodslaven om van hun thuis een hemel te
maken. We mogen van niemand kwaad spreken ; maar die nog ooit bij de Walen
gereisd heeft, zal thuis gekomen zijn met een groot gedacht over onze neerstige
nooit-moede huisvrouwen, en over onze spreekwoordelijke Vlaamsche
zindelijkheid.
En in
al onze vriendelijk-nette huizen wordt er vandaag gekerremist. En waarom niet ?
H. Bloeddag is wel een godsdienstig feest, en de hoofdschotel blijft onze
groote processie met de spelende en zingende groepen, het getoover van kleuren
en beweging, het gouden schrijn van de kostbare Relikwie met de krans van
gemijterde prelaten van de jare zijn er tien ! Maar Ons Heer zal er niets
tegen hebben dat we, na die lange lastige tocht, een keer goed uitrusten aan
een wei-voorziene feesttafel, in den gezelligen kring van de «overkomste», die
bij de meesten niet zal ontbreken. Er is een kerkelijke spreuke die luidt: Fes-
turn in choro, festum in refectorio», wat we mogen vertalen : een feest ingezet
in de kerk, moet voortgezet aan de feesttafel. Zoodat wij Bruggelingen, met
vandaag eens hartelijk te kermissen, bewijzen dat we den echt kerkelijken en kristen
zin bezitten. Alle zwartkijkers en zuurpruimen ten spijt.
Maar
let een keer goed op de spreuke : wat voortgezet wordt thuis, aan de
kerremistafel, moet ingezet worden met Ons Heer. En dat wilde ik bij alle
deftige Bruggelingen een keer goed inscherpen : we moeten beginnen met Ons
Heer. Ons H. Bloeddag mag een hertelijk, leutig feestvieren zijn, maar 't
godsdienstig karakter ervan moet gave blijven en bewaard. En er zijn van die
kleine dingen die daar geweldig veel kunnen toe helpen. Ik zeg niet dat we
juist dien dag het H. Bloed moeten gaan vereeren: we hebben dan ons handen meer
dan vol met extra-werk van allen aard. En daarbij we mogen dien dag wel
overlaten aan de dui zende en duizende vreemde mensen die onze H. Bloedkapel
letterlijk bestormen. Maar die H. Bloedviering duurt een goe veertiendagen, en
een Bruggeling, die zijn naam weerdig wil blijven, zal toch niet nalaten van
een of meer keeren de kostbare Relikwie te gaan vereeren. Vrouwen die gaan
winkelen of markten kunnen langs daar voorbijkomen, en een oogenblikske
binnenloopen : 't momentje dat we aan Ons Heer geven is nooit verloren tijd.
Laten
we niet vergeten dat de processie eerst en meest is: een akte van
godsdienstigheid. Dit geldt al zoowel voor hen die gaan kijken als voor hen die
in de processie gaan. Zij die eenvoudig gaan kijken kunnen dat op meer dan een
manier. Willen we dat wel doen, dan moeten we ons deftig houden en gemanierd,
zooals het aan wel opgevoede menschen betaamt. We gaan daar niet meer over
zeggen: een Bruggeling is doorgaans een beschaafd mensch en 't is in zulke
omstandigheden dat hij dat kan toonen. Zij die in de processie gaan mogen daar
ook eens op peinzen. Niet de rijkdom en schitterende costumes maken indruk op
de toeschouwers, maar de ernstige diep-religieuze houding van de figuranten. Is
dat er niet bij, dan verwordt alles tot comedie en caricatuur. Niet dat onze
figuranten op dat puntje in gebreke blijven; maar het kan geen kwaad daar nog
eens op te wijzen. Dat figureeren in die urenlange processie is wel een last.
Waar het gebeurt zooals 't moet, wordt dat een echt gebed, en het is een
predicatie voor die duizende toeschouwers, waaronder zooveel ongeloovigen zijn.
Er is
nog een klein puntje dat ik wilde aanraken. Onze Brugsche H. Bloeddag met al
zijn drukte en lawaai, is en moet blijven een godsdienstig feest. Van dat
godsdienstige blijft er, buiten de processie zelf, zoo weinig over op straat.
Het wildemansgedoe met zijn pick-ups en negermuziek op de Groote Markt (1) vind
ik persoonlijk, een echte profanatie. Ik ben absoluut niet tegen de
foorekramers, die menschen moeten ook leven maar er zou voor die brave
menschen en hun negotie wel een andere, beter geschikte plaats kunnen gevonden
worden te Brugge. Het is niet te verstaan hoe we, te Brugge, in de dagen dat we
't meest vreemdelingen op bezoek krijgen, de schoonste plaats van het
openluchtmuseum, dat onze stad is, zoo laten veranderen in een rumoerig
negerdorp ! Laten we daar niet te veel over jammeren; enkel wenschen dat men
daar eens op peinze. Intusschen mogen we wel vragen dat men de hand houde aan t
reglement dat al dat lawaai verbiedt op den doortocht der processie.
We
hebben, gelukkig nog een kalmer atmosfeer thuis. Zelfs bij groote overkomste en
gezellig feestvieren. Kunnen we daar thuis niet met een kleinigheid het
godsdienstig karakter onzer H. Bloeddagen onderlijnen ? Ik vraag het liefst aan
ons jong volk, studenten en studentinnen, kristen-arbeiders en arbeidsters, die
van zulke dingen een handje hebben en altijd op de bres staan voor 't goed.
Moesten we eens tegen H. Bloeddag, in onze net opgeschikte huiskamer, het
kruisbeeld omhangen met een frissche krans groen of versieren met bloemen! In
vereering en uit dank voor het kostbaar Bloed dat, voor ons aller redding,
vloeide uit het met doornen gekroonde Hoofd, uit de doornagelde Handen en
Voeten, uit het doorboorde Hart! We vergeten te gemakkelijk, Heer, dat de
druppel Bloed, dien we in ons fonkelend gouden schrijn hebben gestoken, het
symbool is van uw groote liefde! Moest in onze huiskamer het kruisbeeld zijn
tooi en versiering krijgen op onze H. Bloeddagen, dan zouden we daar aan
herinnerd worden. Aanzien doet gedenken.
De
prelaten in onze processie van 1947.
Men
heeft er altijd aan gehouden de H. Bloedprocessie te verheffen door 't
geschitter van mijters en staven. We zien in de oude stadsrekeningen dat men
telken jare, tegen H. Bloeddag, stadsboden uitzond om prelaten uit te noodigen.
Aan die oude traditie is men getrouw gebleven. Van de jare tellen we tien
mijters: onze bisschop; Mgr. Cento, de Nuntius, die ook de hoogmis zingt; de
volgende missiebisschoppen: Mg. Lagae van de Domi- nikanen; Mgr. Catry van de
Kapucijnen; Mgr. de Hemptinne van de Benediktijnen; Mgr. Tanghe van de
Kapucijnen en Bruggeling; Mgr. Haghedorens van de Passionisten, en onze drie
gemijterde abten in 't bisdom: die van Sint-Andries, van Sint-Sixte en van
Steenbrugge.
(Kerkelijk Leven, 3de jaargang-Nr. 18,4-l0 mei
1947)
(1)
De jaarlijkse "meifoor" stond op de Grote Markt tot 1955.
Ze wordt gehouden op de Plechtigheid van Sint-Donaas, dit
jaar den zondag 20 October. Zooals verleden jaar komend e onderscheiden parochiale
processies tegen 3.30 uur bijeen op den Burg, waar een driedubbele Statie
gehouden wordt. Daarna gaan de groepen onder t bidden van den Rozenkrans, naar
hun eigen kerk terug, en daar wordt het Allerheiligste uitgesteld en de
Rozenkransoefening besloten met de Litanie van O.L.Vrouw, t gebed tot
Sint-Jozef en den zegen. Kort en goed. Moest het tegenslaan met t weer, dan
wordt de oefening Lof, Rozenkrans en Processie binnen de onderscheiden
kerken gehouden.
Wenschelijk is het dat elke parochie zijn Mariabeeld
meebrenge en zijn Relikwieën. en meer nog dat er een goe opkomst zij. Laten we
niet vergeten dat we tegenover Onze Lieve Heer een groote dankschuld hebben. En
dat we daarenboven nog veel moeten vragen. De toekomst is niet wat we rooskleurig
kunnen heeten.
Vandaag een woordje over de driedubbele Statie op den Burg.
Statie houden onder een processie is stilhouden bij een
beeld of heiligdom. Zooiets is een oeroude liturgische gewoonte: zij die de
gewoonte hebben de misgebeden te volgen in het Missale, zullen met dat woord
vertrouwd zijn en weten dat het gebruik met onze vroegste kerkelijke traditie
als vergroeid is. Te Rome houdt men Statie op alle hooge plechtigheden van t
jaar. Maar wat misschien minder bekend is, is dat onze locale kerkelijke
gewoontenop die Romeinsche voorbeelden waren afgekeken. Vóór den Geuzentijd
ging onze H. Bloedprocessie rond de stadsvestingen , en een handschrift in t
Museum der Kartuizerinnenstraat geeft ons de verschillende gezangen bij de
heiligdommen, kerken en kloosters die men onderweg ontmoette. Bij de generale
processies, die bij nood- of vreugdetijden de stad doorkruisten, hield men
stil bij t Mariabeeld aan de Halletoren. Den Woensdag na Pinksteren kwamen
verschillende processies op den Burg bijeen en hield men Statie bij t
Mariabeeld aan t Stadhuis. Daar zong men bij het Salve Regina. Er is geen
enkel bruggeling die het Salve niet kent dat elken Zaterdagavond bij onze
Discalsen gezongen wordt. Ge ziet er de paters devoot groeten elken keer dat ze
t woord Salve (wat we kunnen vertalen door Wees gegroet) uitspreken. Zoo
gebeurde t ook op den Burg, en naar dit ceremonieel heette die bekende
Woensdagbêvaart Knikprocessie. Met onze Statie zijn we dus ten volle in de
kerkelijke en eigen brugsche traditie terecht gekomen.
Er is een driedubbele Statie.
De eerste wordt gehouden op de eigenste plaats waar vroeger
onze Kathedraal stond. Elke bruggeling weet dat deze heerlijke kerk gebouwd
werd als een relikwieschrijn voor Sint-Donaas. En weet nog dat die
Sint-Donaaskerk als de wieg is geweest van onze Stad en het uitgangspunt van
ons groot glorievol verleden. t Is nog in die eigenste kerk dat Karel de Goede
gemarteld werd. Het heiligdom dus van onze brugsche patroonheiligen en
beschermers. Laat nog dat de Sansculotten, in hun dwaze vernielingszucht, het
heerlijk monument hebben gesloopt en de kunstschatten, die er lagen
opeengestapeld, geroofd en vernield. De relikwieën zijn bewaard en ons oud
Geloof is ons gebleven: en elk jaar komen we, met een dankbaar gebaar, de
rijven neerzetten op het dierbaar plekje grond waar ze vroeger eeuwen lang
werden vereerd door onze vrome voorvaderen.
De tweede Statie is bij O.L. Vrouw aan het Stadhuis. De Lieve
Vrouw van het Salve en de Knikprocessie. De Lieve Vrouw van de Mariastad, die
in zoo talrijke hachelijke omstandigheden haar mantel als een schutste over
haar angstige kinderen uitspreidde. In alle nooden blijft ze de milde, machtige
Moeder. Onze voorouders stelden die glimlachende Madonna als hun Stadskoningin
op den gevel van hun monumentaal stadhuis. Tijdsduur, geweld en geloofshaat
hebben meer dan eens het oude beeld kunnen vernielen, telkens is de Madonna
terug op haar troon gekomen. Geen menschengeweld kan die milde Moederlach doen
verstarren, noch de Moederliefde in dat hart verlammen, noch de dankbare en
betrouwvolle wederliefde in onze kinderharten. Salve! En laat ons dan
geestdriftig meezingen: Liefde gaf U duizend namen...
Onze derde en laatste Statie wordt gehouden bij het H.
Bloed, waar de Bisschop ons zegent met de kostbare Relikwie. Brugge is de
wereld door bekend als de H. Bloedstad. In onze beroemde H.Bloedprocessie is er
een praalwagen waarvan de symbolische betekenis ons niet mag ontgaan: het bloed
van het Paaschlam, geteekend op den drempel van de huizen, verdreef den engel
van de vernieling (1). Is het Bloed van het ware Paaschlam, dat we te Brugge
sedert eeuwen bewaren, niet het geheimzinnig teeken geweest dat onze Stad
behoedde midden oorlogsgeweld? Blijve, Goede Jezus, Uw dierbaar Bloed onze
schutse, om alle gevaar naar lijf en ziel af te keeren van het oude en trouwe
kristen-Brugge.
(Michiel English, Kerkelijk
Leven, 2de jg. nr. 42, 20-26 oktober 1946)
Tot in 1939 ging het zoo. Op den Zondag van
Sint-Donaasplechtigheid had men te 9 uur, hoogmis in S. Salvators. Daarna
processie langs den kleinen toer, met Statie op den Burg.
Geen ideale schikking. De deelname was beperkt. in de
parochies was de orde der Zondagmissen gestoort. Die ver afwoonden denkt aan
Sint-Gillis en Kristus-Koning en groepsgewijze naar S. Salvators kwamen,
hadden het vrij lastig.
Nu houden wij onze dankprocessie s namiddags, wanneer
iedereen vrij is, of zich vrij kan maken. En ieder parochie vormt een eigen
processie, die naar den Brug komt, om er te drie en half uur, aan de
gezamenlijke huldiging deel te nemen. De plechtigheid op den Burg omvat drie
deelen:
1. Vereering
der relikwieën van S. Donaas en Karel den Goede, op de plaats der oude S.
Donaaskerk.
2. Vereering
van het Mariabeeld aan het stadhuis.
3. Vereering
en zegen van het H. Bloed.
Daarna gaat elke parochiegroep, processiegewijze terug naar
haar eigen kerk waar de zegen gegeven wordt met het Allerheiligste. Zoo is de
taak voor iedereen verlicht en dragelijk. en wordt aan elke parochie de
gelegenheid geboden om te toonen wat ze vermag. Wedijver is hier gezonde
wedijver. We moeten ervoor zorgen dat we tegenover de anderen geen pover figuur
maken. elk doet zijn best en t zal schitterend zijn. Wenschelijk is het dat
elke parochie zijn Mariabeeld meebrenge. Zoo deden ze te Brussel, elkeen
sprak er met lof over. maar Brussel is niet, zoals Brugge, de Mariastad bij
uitstek in ons land, zooals Paus Pius II eens getuigde. Zullen we onze oude
adelbrieven zoo maar in andere handen laten overgaan?
Wenschelijk nog dat de prachtige rijven onzer parochiekerke
meegaan. Wel dat is een oude brugsche traditie. In dagen van nood en vreugde
zien we deze kostbare schrijven te voorschijn komen. Hoe heerlijk zal dat niet
zijn op onzen Burg in dat kader van oude prachtgebouwen en goudgele
herfstloovers! Schittering van goud en zilver. Weelde van aloude Mariabeelden, met
hun kroon en sleep van kant Brugge dat neerknielt voor O.L.Vrouw van t
Stadhuis en, na anderhalve eeuw onderbreking, het Salve aanheft, dat dat tot
bescherming over de hoofden wordt geteekend met het dierbaar Bloed!
Een heerlijk programma. Iets dat ons warm moet maken.
Iedereen zal meewillen. Hopen dat het weer meewil.
(Michiel English, Kerkelijk
Leven, 1ste jg. nr. 36, 7-13 oktober 1945)
Hoe onze Dankprocessie tot stand kwam in 1919: en hoe ze in 1944 gewijzigd werd
Zondag 14 oktober houdt Brugge zijn jaarlijksche
dankprocessie om het behoud van de stad in de opeenvolgende oorlogen 1914-1918,
1940-1945. Hierover de volgende aanteekeningen, die bij onze lezers welkom
zullen zijn.
October 1918. Onder het octaaf van Sint Donatiaan, patroon
der stad, komt Brugge weerom vrij, na vier jaar oorlog. De grijze bisschop,
Mgr. Waffelaert, die veel devotie had voor Sint-Donaas, had tijdens de
bezetting een belofte gedaan: zoo de stad gespaard bleef, zou men telen jare
een dankprocessie houden ter eere van Sint-Donaas. En we bleven gespaard. In
1919 ging de processie voor den eersten keer uit. biddende groepen. De rijve
van Sint-Donaas ging mee. Men volgde den kleinen omgang zoals ze te Brugge
zeggen, in tegenstelling met den grooten ommegang of H. Bloedweg.
In 1921 kwam er een kleine verandering. Naast de rijve van
Sint-Donaas droeg men nog een relikwie van Karel den Goede. Zoo zijn de twee
stadspatronen vertegenwoordigd en vereerd.. Patronen zijn beschermers. Hadden
ze ons dierbaar Brugge niet wonderbaar beschermd? Verdienen ze niet dat beetje
dank en eere? En meteen kwam een lichte wijziging in den omgang. In plaats van
langs den Malleberg om te gaan, ging men dwars over den Burg, over de plaats
waar de aloude Sint-Donaaskerk een duizend jaar gestaan had, toen de domme
woede der Sansculotten dat heerlijk monument ter gronde toe afbrak. De
prachttempel werd gebouwd als een groot steenen schrijn voor de relikwieën van
Sint-Donaas wanneer onze eerste graaf ze naar Brugge overbracht, en den Burg
bouwde; en meteen de grondsla legde voor Brugges groot verleden. t Was in die
zelfde kerk dat, den 2 Maart 1127, Karel de Goede werd vermoord. Onder de hooge
boomen werden de rijven neergezet en geschiedde een korte plechtigheid. Men
hield statie zooals men oudtijds zegde. In 1927, dat ons het achtste
eeuwfeest bracht van Karel de Goedes Marteldood, was er iets bijzonders, de
groote rijve van Karel de Goede acht man zijn er noodig om ze te dragen
ging mee, en bij de statie onder de boomen hield Pater Tillo (1) een
aangrijpende toespraak.
Op alles komt er slete. Vooral op de dankbaarheid. Twintig
jaar is een heelen tijd en zelfs onze godsdienstige bevolking schijnt niet goed
te beseffen wat het beteekent: gespaard te zijn geweest. Ge moest Ieper gezien
hebben, en Nieuwpoort en Diksmuide. Weldaden worden licht vergeten.
En daar is Ons Heer om ons aan onze dankschuld te
herinneren!
1940. Een andere wereldoorlog, met een nog grooter
verwoesting en grooter leed dan deze van 1914-18, die we meenden te zijn de allerlaatste
oorlog! Nood en beproeving doen ons opschouwen naar boven. Daar is veel gebeden
geweest in Vlaanderen. In steden en dorpen werden honderden Mariakapelletjes
opgericht waar het volk ging bidden. Steden zoals Ieper, Izegem, Roeselare,
werden tot echte Mariasteden herschapen. Een weinig beschamend voor ons Brugge,
de eeuwenoude Mariastad, waar we, behalve op Sint-Gillis, niets van dien aard
hebben gemerkt. Maar onze oude mirakelbeelden, vooral O.L.Vrouw van Vrede in de
O. L. Vrouwkerk, waren druk vereerd. En dan, bij elke godsdienstige bruggeling
was dat betrouwen ingeankerd, dat het H. Bloed ons zou beschermen. Heerlijke
beetochten, die Goe-Vrijdag-ommegangen tijdens de Duitsche bezetting. en dat
betrouwen en die godsvrucht zijn beloond. Brugge met al zijn kunstschatten en
herinneringen is opnieuw ontsnapt aan de verdelging, die ons van zoo nabij
bedreigde in 1940 en 1945.
Onze dankprocessie in October, dankprocessie om de redding
in 1918 en 1945, moet uitgroeiden tot een grootsche betoging, waarin we hulde
brengen aan onze stadspatronen en beschermers, aan onze goede Moeder, aan het
H. Bloed. Zoo worden drie traditioneele brugsche devoties samengebracht. Hoe dat
nu juist gebeuren moet, zal iemand anders die er meer van weet dan ik U
vertellen. Maar voor een bruggeling, die zijn naam eer wil aandoen en zijn
godsdienstig verleden trouw wil blijven, zal het genoeg zijn hierop te wijzen
om hem geestdriftig te maken. Het ordewoord moet zijn: Allen meedoen.
(1) Pater
Tillo stond toendertijd bekend als de pater Kapucien van de Schipperschool
langs de Komvest te Brugge (08/06/1888 28/02/1962)
(Michiel Englisch, Kerkelijk
Leven, 1ste jgr nr. 36,
7-13 oktober 1945)
De toer van de processie of de Ommegang heeft in den loop
der tijden ook zekere veranderingen ondergaan. Oorspronkelijk was het een
Ommegang rond de stad, in de letterlijke zin van t woord. De processie ging
van de Burg weg, langs de Breidelstraat, Markt, Steenstraat, Zuidzandstraat,
Vrijdagmarkt, Boeveriestrat tot aan de Boeveriepoort. Hier ging men buiten de
Stadsvestingen en deed men wat de Bruggelingen nog heten Bruggerond of de
volledigeomgang van de stad.We bezitten nog teksten van de gezangen die op dien
langen toer werden gezongen. Eigenaardig is het dat deze liturgische gezangen
telkens verwijzen naar de heiligen wiens heiligdommen men voorbijkwam, of
warvan men de gebouwen en torens over de middeleeuwse versterkingsmuren kon
zien oprijzen. Als men, na de omgang, aan de Boeveriestraat teruggekomen was,
ging de processie langs de Boeveriestraat en de bovengemelde straten naar de
Burg terug. De gewoonte processie te dragen rond de stadswallen is een echt
middeleeuwse opvatting. Men vindt dat in vele oude steden, onder meer, in onze
gewesten te Doornik.
Maar het was een lange en lastige weg. Ook was de gewoonte
ingebracht, dat prelaten en hoge burgelijke waardigheidsbekleders de hele toer
niet meer meegingen, en de processie slechts vergezelden tot aan de
Boeveriepoort om daar binnen te gaan in t Godshuis van Sint Jelijn of Juliaan.
Daar wachtten ze tot dat de stoet de omgang gedaan had en terug in stad kwam.
Na de Geuzentijd, wanneer de processie na jaren onderbreking hernam, werd die
grote Ommegang ingekort tot wat hij thans is. Een lichte wijziging blijft de
wensch van de meeste Bruggelingen: dat de processie van den Dijver tot de
Mariastraat zou doorgaan; wat ongetwijfeld een allerbeste verandering zou zijn.
(Michiel English, Kerkelijk
Leven, 1ste jg. nr. 14, 7-13 mei 1945)
Vanaf 20 februari 1878 ging monseigneur Pecci, na zijn verkiezing door
het conclaaf, door het leven als de bekende paus LeoXIII. Ook hij heeft een link met processies in West-Vlaanderen. In een krant in 1878 lezen we hierover:
" Il est
intéressant de relire dans les journaux de 1844 les détails circonstanciés sur
le séjour à Bruges de Mgr Pecci. À cette époque nonce apostolique à Bruxelles,
et élevé aujourdhui sur le siége de S.Pierre.
Nous trouvons à la date du 7 mai 1844 dans la
collection du Nouvelliste:
Hier la
procession du Saint Sang a été favorisée par un temps superbe Ce qui a ajouté
à la magnificence de la procession cétait la présence du représentant de Sa
Sainteté Mgr.Pecci,nonce apostolique, précedait immédiatement la relique du
S.Sang, ayant à sa droite Mgr. LEveque de Bruges et à sa gauche Mgr lEveque
de Gand.
La faible
santé du nonce ne lui a pas permis de suivre tout le parcours de la procession;
il a été obligé den sortir lorsquelle était arrivée rue Nord du Sablon, pour
y rentrer au Marché au Herbes Potagères. Son Eminence a donné la bénédiction du
Saint Sang au Bourg en présence dune foule immense: cétais là le moment
sublime de la cérémonie réligieuse.
Mgr Pecci a
quitté ce matin nos murs pour se rendre à Ostende par le premier train. Ce
prélat pendant le court séjour quil a fait parmi nous a gagné, laffection de
tous ceux qui ont eu lavantage de lapprocher. Sa touchante piété, laménité
de son caractère et le bonheur quextimait son visage ont
frappé tout le monde."
trefwoorden: Brugge, H. Bloed, 19de eeuw, paus Leo XIII
Dimanche 6 janvier à 8 ½ heures, une messe sera dite pas S.G. Mgr J.J Faict, évêque de Bruges, à lintention de tous les membres de la confrérie.
Le soir à 4 heures, salut par Mgr lEvêque, et après la premiere bénédiction, sermon par le révérend M.Monstrul, professeur de réligieux à lathenée royal et à lécole moyenne: après, consécration des enfants de la confrérie à lenfant Jésus en procession.
Pendant le salut, on exécutera differents motets parus dans lHarmonie Sacroe, publié sous la direction de MM K. Mestdagh et A. Reyns"
Den 6 mei heeft voor al onze ingezetenen eenen dag van vreugde, genoegen en godsdienstigen geestdrift geweest. Wy vierden, zoo als alle parochien van Westvlaenderen, de feest voorgeschreven door Z.H. den Bisschop ter gelegenheid der geloofsverklaring van de Onbevlekte Ontvangenis. De goddelyke diensten hebben op de prachtigste en de deftigste wys gecelebreerd geweest in het midden van eenen overgrooten toeloop van volk die gekomen waren om hunne gevoelens van eerbied en liefde aen de Allerheiligste Maegd te betoonen Ten 4 ure namiddag heeft de processie langs de hoogstraet, de potterystraet, de Coolscampstraet, de hofplaets van Jan Van Canneyt, de Beverenstraet, de neerstraet en de groote markt haren omgang voortgezet. De straten waren beplant met kleine doch dik begroende sparren, die, ondermengd met wimpels, vanen, drapperyen, wit en blauw, het schoonste opzigt leverden. Het kruis en de akolieten gingen voor op; volgden: het muziekkorps, vereerd door liefhebbers van omliggende parochien; de leerlingen der gemeente school; de gilden der bolders, der hanekampers, der St-Sebastiaens-broeders, der kruisboogschutters; de onderwyzers der zondagschool; de wykbestierders; de armbestuers- en godshuis-leden; het genootschap van den H. Vincentius-à-Paulo; de kerkmeesters; het broederschap van het Allerheiligste Sakrament met hunne ryke vaen; de beelden van de HH. Apollonia, Barbara, Margarita en O.L.V.; de relikwie van de H. Margarita; de congregatie zangsters die gedurende den doortogt menigvuldige schoone zangmuziekstukken uitgegalmd hebben; het beeld der onbevlekte Maegd; de congregatie-leden; de kerkzangers; het Hoogweerdig Sakrament; het magistraet met den gemeente-raed; de policie in grooten uniform. Niets kan vergeleken worden aen de regelmatigheid en de ingekeerdheid waermede deze processie heeft plaets gehad; zy heeft den godsdienstigen indruk op het volk gemaekt.
Des avonds heeft de algemeene verlichting plaets gehad; het weder was niet gunstig; stormwinden beletteden den gewenschten uitslag te bekomen Aen het pastory-huis waren honderde glazen op het edelste gerangschikt, die geen licht hebben kunnen ontvangen. De heer doktors Roelens en Vandenzande hebben gelukkiger geweest: hunne huizen waren met overvloed doch smaek verlicht; de heer onderpastor Veys trok op zyn huis, met zyne lichtballen en zyne transparanten, de bewondering van de parochianen en der vreemdelingen die van Zwevezeele, Coolscamp, Gits en andere gemeenten waren toegesneld. De heer burgemeester had ook het geluk van te kunnen verlichten en de voorgevel van zyn huis leverde het aengenaemste en schitterendste bewys op Andere zal ik niet melden; het ware te lang en ik zoude moeten namen, zoo arme als ryke, die alle iets tot deze feest toegebragt hebben. Alles is in rust, goed order en geestdrift vergaen. Mogten de godsdienstige gevolgen van deze kerkelyke feest zich lang bewaren in de herten der ingezetenen, wy zouden zekerlyk de bescherming van Maria weerdig zyn en Zy zou ons nimmer dezelve onttrekken.
Processies in 'het kerkelijk leven in een landelijke dekenij van Vlaanderen tijdens de XVIIe eeuw (Tielt van 1609 tot 1700) - dr. Michel Cloet
Het was bij de katholieken een oud gebruik hun devotie tot uiting te brengen door mede op te stappen in de processies, die de geestelijkheid met dit doel organiseerde. Die godsvrucht wilde men vroeger ook wel eens extra affirmeren door de processieweg steeds langer te maken. Het werd in sommige gevallen een tocht van zes tot zeven uren. Een intense vroomheid kon bij de meeste deelnemers niet zolang aanhouden, zodat de processie tenslotte met allerlei onbetamelijkheden gepaard ging.
Bisschop Vander Burch informeerde naar die misbruiken tijdens zijn bezoek aan de dekenij Tielt in juni 1613. De processie die te Oostrozebeke naar aanleiding van het Pinksterfeest werd gehouden, nam zeven uren in beslag, zodat vele personen de stoet op een wagen volgden. Te Ursel duurde de processie op Pinkstermaandag ook zeven uren. De pastoor las de mis te 5 u. 's morgens, waarna de menigte zich op weg begaf. Ook te Markegem, Lotenhulle en Vinkt was de processieweg, naar het oordeel van de bisschop, te lang.
Enkele maanden later, in augustus 1613, gaf J. F. Vander Burch aan de dekens de opdracht op elke parochie navraag te doen of de gebedstocht niet te ver leidde en geen aanleiding gaf tot onwelvoegelijkheden. De deken van Tielt schonk in 1614 aan deze zaak zijn volle aandacht. Uit de bevragingen blijkt dat men toen te Lotenhulle nog steeds zes uren nodig had om de gebruikelijke weg af te leggen. Sommigen volgden de processiegangers van op een wagen en kwamen met hun gespan tenslotte zo dicht bij de kerk dat zij ook daar nog de godsvrucht stoorden. Te Oostrozebeke duurde de processie nog veel te lang en zij ging gepaard met onbetamelijkheden . De processieweg bedroeg ongeveer zeven kilometer te Aalter en vier te Knesselare. Een marginale notitie herhaalt bij elk verslag een ctegorisch 'abbrevietur'. Hierbij wordt verwezen naar de besluiten van de diocesane synode van 1613.
Op andere parochies was de processieweg reeds ingekort. Te Meulebeke bedroeg hij nog slechts een halve kilometer en te Wielsbeke kon hij op een uur afgelegd worden. Van nog andere parochies werd gezegd dat de lange processieweg er in onbruik geraakte. Het is waarschijnlijk dat op sommige parochies sinds lange tijd geen processie meer gehouden werd.
De uitvoerige vragenlijst voor de 'Status' van 1623 informeert niet naar de lengte van de processieweg. Die kwestie behoorde toen wellicht niet meer tot de actualiteit omdat de voorgestelde hervorming reeds was doorgevoerd. De 'Status' bevat niettemin een paar inlichtingen die het beeld over de processies in die tijd kunnen aanvullen; Te Aalter trok de processie sinds onheuglijke tijden op derde Pinksterdag naar de kapel ter Pieten. De bedevaarders van Aalter, Knesselare en Ursel kwamen daar samen en de pastoors hielden er een predikatie. Te Meulebeke ging de grote jaarlijks gebedstocht naar de kapel van Marialoop.
De Mol schreef in 1651 aan de pastoor van Emelgem dat de deelnemers aan de processie van derde Pinksterdag te ver moesten gaan, wat allerlei wanorde en slechts geringe devotie verwekte. Het was zelfs de gewoonte dat sommige bedevaarders bleven drinken zodat de wandeling alleen scheen te dienen om de '...dronckaers naer de bierbanck te leiden.' De Mol verwees naar de besluiten van de diocesane synode van 1613 en verbood die al te langdurige omgang.
Het blijkt dat in 1623 op alle parochies een processie ter ere van het H. Sacrament gehouden werd en dat zij op sommige parochies de enige gebedstocht was. Soms werden ook de feestdagen van O.-L.-Vrouw met een omgang gevierd en hier en daar zelfs alle belangrijke heiligdagen. Wat in de processie werd meegedragen verschilde van parochie tot parochie en was ook niet in elke processie gelijk. De processie kon een gewijd karakter krijgen door de aanwezigheid van het H. Sacrament, de beelden van O.-L.-Vrouw, van de gekruisigde Christus en de plaatselijke relieken. Vooral 'zangers' en 'spellieden' droegen bij tot de opluistering van de processie.
Ook later werd, waarschijnlijk op elke parochie, jaarlijks een processie gehouden ter ere van het H. Sacrament. Achttien parochies hielden in 1682 nog een tweede optocht en zeven ervan nog een derde. De dagen die vooral in aanmerking kwamen voor het houden van een processie waren het kerkwijdingsfeest, het feest van de patroonheilige van de kerk, de voornaamste feestdagen van O.-L.-Vrouw en de tweede of derde Pinksterdag. Hieruit val wel iets af te leiden betreffende het opzet van die religieuze manifestaties, die in 1682 uitgesproken talrijker waren dan in 1623.
Wat ons in die zaak het meest interesseert is de volkstoeloop, het gebed en de godsvrucht. Hierover is evenwel weinig geschreven. Sommige processies als bv. die ter ere van de H. Katharina te Wakken, van het H. Kruis te Sint-Baafs-Vijve, en ongetwijfeld ook andere trokken ook uit naburige parochies 'veel volk'. Men dient te bedenken dat een processie voor de mensen van die tijd beslist een grote attractie was, te meer daar men op de heiligdagen eigenlijk niet goed wist hoe de vrije tijd door te brengen. Wellicht niet zelden hield de pastoor met vele parochianen een soort exodus naar een andere gemeente om de processie te zien voorbijtrekken. Over het gebed en de godsvrucht zijn nog minder aanwijzingen voorhanden. Boven werd aangestipt hoe de afstand werd beperkt om een einde te maken aan de misbruiken. Het is zeer aannemelijk dat een betere organisatie de godsvrucht ten goede kwam. Wellicht mag uit de afwezigheid van klachten tijdens de volgende jaren ook besloten worden dat eveneens op dit domein vooruitgang werd geboekt in de XVIIe eeuw. De gegeven over de religieuze betekenis van die manifestaties zijn evenwel zo gering dat de ondernomen studie weinig heeft opgeleverd voor de kennis van het godsdienstig leven tijdens de bestudeerde periode.
(p. 345-348)
Trefwoorden: Ursel, Lotenhulle, Emelgem, Sint-Baafs-Vijve, Oostrozebeke, 17de eeuw
De heer Edw.
Vlielinck schreef eene uitvoerige verhandeling, getiteld Eene bladzijde uit de
geschiedenis der stad Nieupoort, waarin hij Nieupoort en zijne visscherij in de
15e eeuw, het beleg van 20-28 Juni 1489 en de instelling der dankprocessie
van Sint-Jan behandelt.
trefwoorden: Nieuwpoort, dankprocessie, Sint-Jan, 15de eeuw
Verleden
Zondag ben ik met eenige vrienden naar Veurne gegaan om de beroemde processie aldaar
met eigene oogen te gaan aanschouwen en ik moet uwen lezers daar een paar
woorden over zeggen, 't Is waarlijk der moeite waard.
Na een
verkwikkend zeebad in De Panne kwamen wij te Veurne frisch en opgeruimd aan. Die
stad is, naast Oudenaarde, de fraaiste en belangrijkste kleine oude stad, die
ik ken. De markt is overheerlijk. Op den hoek staat het commissariaat van
politie, een gothisch juweeltje; aan den overkant, het paleis van justitie in renaissance-stijl
met eenen halfgothischen toren van 1628; daarnaast het merkwaardig stadhuis, en
verder een uiterst sierlijk burgershuis in Brugschen gothischen stijl, zooals
er zelfs te Brugge niet veel zijn. Boven de huizen rijzen de hooge toren van de
St-Walburgiskerk en de beuken der St-Nikolaaskerk majestatisch in de lucht en
een aantal andere oude gevels geven aan de plaats een echt schilderachtig
voorkomen.
Als wij in
dit lief oud stadje, dat ter gelegenheid der processie alom bevlagd was en van boeren
en vreemdelingen wemelde, rechts en links wat rond geslenterd hadden, keerden
wij naar de markt terug om de processie uit de St-Nikolaaskerk te zien komen.
Want 't is in deze kerk, dat die godsdienstige maskerade gevormd wordt.
Wij
schaften ons een programma der processie aan en lazen er met de diepste devotie
de volgende historische bijzonderheden in.
In 1650
was een zekere Mannaert, oud 22 jaar en en geboortig van Guiset (Lotharingen),
soldaat en lag te Veurne in garnizoen. Hij diende in hel regiment van M. Van
Boquet. Uit armoede en door den slechten raad zijner kamaraden aangespoord,
vooral van eenen zekeren Mathurin Le Jeusne, insgelijk soldaat, dienende onder
M. La Boverie,
maakte bovengenoemde Mannaert zich plichtig «aan de afschuwelijkste euveldaad,
die ooit mensen zich kon inbeelden.» Hij trad de kerk der zeer Eerw. Paters
Capucijnen binnen, biechtte en naderde tot de heilige tafel.
Nadat hij
de heilige Hostie ontvangen had, nam hij haar uit zijnen mond, verborg haar in
zijn zakdoek en keerde terug naar huis. Daar deed hij de heilige Hostie roosten
(!!!), «denkende met de asch alle deuren te kunnen openen» (!!!) en zelve aan
alle wonden te ontsnappen. Doch als een uitzinnige zwierf hij rond met een
gefolterd geweten. Hij werd aangehouden, in den kerker geworpen, bekende zijne
misdaad en vroeg om zelve zijne straf te mogen bepalen.
Den Aschewoensdag werd hij aan al de hoeken der
straten tentoongesteld; daarna werd hij verworgd. Zijn kameraad en raadsman
werd door den kop gescholen en beider lijken werden verbrand.
Om boete
te doen over eene zoo gruwelijke misdaad en om Gods wraak te voorkomen, werd
door de zeer
eerw. Paters Capucijnen ten eeuwigen dage de processie ingesteld, die jaarlijks
op den laatsten zondag van Juli door de straten van Veurne trekt.
Is 't
niet om er kiekenvleesch van te krijgen? En moet men geen verstokte
godloochenaar zijn om aan de echtheid dier historische bijzonderheden te
twijfelen? Vooral als men weet, dat te Brussel eene dergelijke processie bestaat
om boete te doen over het schenden van hostiën door afschuwelijke joden, die
alleen in de verbeelding van den uitvinder dier stichtende legende bestaan hebben,
zooals vóór de rechtbank van eersten aanleg te Brussel indertijd door M. Potvin
werd bewezen.
Doch
ziet! de heilige processie komt uit de St Nikolaaskerk langs den zijgevel van
het paleis van justicie naar ons aangetreden, met gendarmen te paard en
pompiers te voet om den stoet te openen.
Eerst
eene soort van spook in 't zwart, gevolgd door eenen engel, die een oud vaandel
draagt. Dan boetelingen op hunne bloote voeten; want alwie in hel omliggende of
in het Fransch-Vlaanderen eene grove zonde begaan heeft, komt naar Veurne, trekt
eenen grooten zwarten of bruinen sluier over zijn gelaat, doet kousen en
schoenen uit en verwerft Gods vergiffenis met op de bloote voeten de straten te
doorwandelen. N. B. De straten worden op voorhand niet gevaagd en men merkt aan
onloochenbare teekens, dat er veel paarden in de straten van Veurne ..
Nu hebben
wij Abraham met Izak en de zeven andere propheten. Het schijnen gehuurde
kooldragers te zijn, die er in hunne versletene costumes alles behalve gedistingueerd
uitzien. Een maagdeken van zoowat 11 jaar geeft luidop uitleggingen over deze
groep van den stoet. Men zou zeggen, dat zij eene les van catechismus opzegt.
Daar komt
een wagentje, getrokken door vier blootvoetige boetelingen; op het wagentje
wordt 't Stalleken van Bethlehem door kinderen verbeeld. Achteraan komen vier
jonge herders, die onder elkaar met luider stemme declameeren als op eene
prijsdeeling in eene Vlaamsche dorpschool. De drie koningen ontbreken
natuurlijk ook niet. Ze zien er lief uit! Om de besnijdenis van Jezus voor te
stellen treedt nu een bisschop vooruit met eenen hoogen mijter op 't hoofd en dragende,
op een tinnen teljoorken, een popje van gutta-percha, van de soort die men in
den eersten winkel den besten een half franksken betaalt en die men een bébé noemt, 't Is echt aandoenlijk.
Ziehier
nu eenen ezel, waarop een meisje zit met eenen langen rooden mantel. Dat
beduidt de vlucht naar Egypte. De ezel ziel er oud en sukkelachtig uit en de
roode mantel is vreeselijk ros geworden. Doch nu volgt koning Herodes met zijne
hovelingen in volle pracht: blik, klatergoud en behangpapier. Met gebaarden en
geluiden als op het tooneel eener maatschappij van Rhetorika ten platte lande
onderhoudt hij zich met zijne gedistingueerde hovelingen in den zuiversten
Wesl-Vlaamschen tongval:
Een viand
van min kroon, eilaas! is in min rik, enz.
Het zijn
verzen, die zij ondereen heel deftig opdreunen, zonder elkander aan te zien,
maar onder 't zwieren hunner lange armen en met vreeselijke blikken, die zij
links en rechts op het publiek werpen. Allen hebben hunne rol ter hand en
worden nu en dan geholpen door eenen souffleur.
Twaalf
oude sukkelaars met onmogelijke tabbaarden, met een boekje in de eene hand en
in de andere eene pluim, getrokken uit den staart van een kieken (hetgeen eene
ganzenpen moet verbeelden), stellen de twaalf schriftgeleerden voor, die met eenen
kleinen jongen (Jezus) luidop aan 't discuteeren zijn, weeral in 't zuiverste
West-Vlaamsch.
Daarop
volgt Maria-Magdalena, omringd door maagdekens, die hare juweelen dragen. Echte
quincaillerie, waaronder zelfs een spiegeltje, dat aan een lavabotje (van een
nabijstaande hotel, waarschijnlijk) is ontleend. Al die schilderachtige groepen
worden intusschen door reien boetelingen met of zonder schoenen afgewisseld.
Onder anderen bemerkte ik een jong meisje in prachtig zijden gewaad en op hare
witte kousen, dragende [verbeterd naar zij draagt] een echt doodshoofd op een
kussen. Degenen, die op hunne kousen en niet op hunne bloote voelen loopen,
vertegenwoordigen hier de aristocratie der boetvaardigheid.
Eene
groep lustige straatjongens komt vervolgens aangestapt. Zij dragen groote
takken van kastanjeboomen, die de vermaarde palmtakken van Jezus'
triomfantelijke inkomst te Jeruzalem moeten vervangen. Het zien er echte
schobbejakken uit, die hier niet gekomen zijn om boete te doen; zij stooten
elkaar, trekken oogen en muilen aan het publiek en zingen luidkeels als
proestend van lachen een slepend en honderdmaal herhaald:
Ho-o-o-o-sa-an-nah!
Christus
komt achteraan, scherlings op eenen muilezel gezeten, met een vrouwenpruikje op
't hoofd; het pruikje is bovendien in krullekens gelegd. Hij steekt zegenend de
twee eerste vingers der rechter hand in de hoogte als een Paus en waggelt van
den eenen kant naar den anderen op zijn stronkelend ezelken.
De
klokken der kerken luiden biem-bom-bom,
de oude gevels der huizen schitteren in den zonneschijn en eenige gejaagde
pastors en onderpastors, met hun kanten hemd over hunne soutane en
blootshoofds, loopen op en af om orde in de godsdienstige maskerade te houden.
Eene
zware opgetimmerd stelling met postuurkens in karton, onuitsprekelijk naïef en
leelijk, verbeeldt het laatst avondmaal, zij rust op eenen wagen en wordt door
acht hijgende boetelingen voortgetrokken. Eene andere houten stelling,
voorstellende het hoveken van Oliveten, wordt door zes boetelingen gedragen. De
engel met den kelk is het zien waard. De onbekende beeldhouwer der verledene
eeuw, die aldus hel hout wist te bezielen verdient inderdaad beroemd te worden.
Een
maagdeken draagt op een kussen de dertig Judaspenningen: 't zijn vijffrankstukkeu
in karton!!! Een ander maagdeken draagt eene soort van zwarten zak, om koffie
in op te gieten, die Judas' beurs verbeeldt. En altijd tusschenin boetelingen op
hunne kousen of op hunne bloote voelen, de mans met een bruin paterscostuum en
eene kap over het gelaat met twee gaten voor de oogen, de vrouwen in zwarte
nonnekens verkleed.
Nog een
houten tafereel: Judas' kus. Malchus ligt reeds in 't zand te spartelen naast
zijne afgesneden oor. Dit plomp getrek wordt weeral door acht boetelingen
gedragen en een vriendelijk maagdeken declameert er vóór met een lief klein stemmetje
en op haar eeuwig gemak. Een ander houten tafereel verbeeldt Petrus naast eenen
boom, waarop een schitterende opgevulde haan zit. St-Janneken met zijn lammeken
wordt door eenen kleinen jongen voorgesteld, die zeer fier een rein gewasschen
schaapje in toom houdt. Op de schouders draagt hij eene lammervacht, die scheef
hangt.
Daar komt
Jezus nogmaals, maar gebukt onder een zwaar houten kruis, dat Simon van Gyrene hem
helpt voortslepen. Beiden hebben alweer een vrouwenpruikje met krullen, een
zoogezegd toerken, op het hoofd. Zij
zijn gevolgd door eene bende opgeraapte straatjongens, die al jokkend allerlei timmermansgereedschap
dragen : eene ladder, eenen hamer, koorden, ketens, nagels, enz. Een onder hen
heeft eenen grooten ratel in de hand en draait hem nu en dan triomfantelijk om
en om, als de mosselmans op de vlaamsche dorpen. Het scheelt niet veel, of hij
zal: Mossels! mossels! gaan roepen,
zoo ondeugend schertst hij met zijne jonge gezellen.
Een
handsvol ruiters met blikken harnassen en helmen, als in de groote opera's,
komen op afgesloofde lompe boerenpaarden gereden. Het is de lijfwacht van
Pilatus, die achteraan komt. Een paard doet zeer onbeschaamd en zeer ontstichtend....
zijn gevoeg; hetgeen in de processie zelve eene groote vreugde veroorzaakt en
ook onder het publiek.
Veronica
treedt deftig vooruit met haar berucht doek. 't Is een aarstvaderlijke [sic] zeer
groote witte neusdoek, waarop een papieren printje geplakt is, dat Jezus'
gelaat voorstelt. Il faut le voir pour le
croire. Daarop volgen maagdekens, de eene met eene spons op eenen stok; de
andere met een tinnen teljoorken, waarop drie groote teerlingen liggen; eene
derde met eenen gebreiden lijfrok, die aan eene staak hangt te zwieren, enz.
enz. Het schoonste van alles is de voorstelling van de zon-en maaneklips, die Jezus'
dood aan 't kruis heeft vergezeld, zooals iedereen weet.
Eene zon-
en maaneklips voorstellen, dat schijnt onmogelijk. Welnu, niets is
gemakkelijker. Men neemt eenen langen stok, men nagelt er een plankje tegen,
men schildert er donkere wolken op, en te midden van die donkere wolken eene
verduisterde zon [bijgeschreven: met oogen, neus en mond] en eene bleeke halve
maan. Pas plas difficile que ça!
Na zoo
iets mag men zich aan alles verwachten. En waarlijk, ziedaar Jezus' doodkist,
gedragen door boetelingen. De kist is zwart geverfd, met witte doodshoofden en zeisens
erop. Andere boetelingen dragen op tinnen teljoorkens de nagels, de nijptang,
de doornen kroon, enz.
De plus fort en plus fort. Daar is de doodwagen van Christus'
begraving, een echte doodwagen van eerste klas, als 't u belieft! Twee paarden
met zwarte rouwkleeden trekken hem voort en een knecht met witte katoenen
handschoenen houdt de teugels vast. Op den doodwagen staan een tiental kinderen
met zakdoeken in de hand, alsof zij schreiden; maar zij kijken nieuwsgierig
naar 't volk en houden zich vast om van af den wagen niet te rollen.
Drie
maagdekens dragen elk eenen tinnen pot, die eenen verdachten vorm hebben; doch
volgens het programma der processie zijn het balsempotten. Het zij zoo!
En nu
voor het bouquet, eene soort van
groot tableau vivant op eenen wagen,
voorstellende Jesus' verrijzenis. Allerlei discipels en apostels liggen
ondereen plat op hunnen buik of op hunnen rug, terwijl Christus in eene
begeesterde houding met opgeheven armen den hemel schijnt in te willen vliegen.
En telkens dat de wagen over oneffen steenen rolt, dreigt hij er af te donderen!
Dal is zoo potsierlijk, dat het oprecht niet kan worden beschreven, zooals 't
behoort.
Een
ventje met een touristenkleedij en een grijs schilderachtig hoedje op 't hoofd
stapt ernstig achter den wagen, en teekent hem uit, al gaande, op een album met
een stuk boschkool. Het zal voor de eene of andere fransche Illustration zijn of wellicht zelfs voor
The illustrated London News.
Ziedaar
eene kort beschrijving dier ellenlange processie. Het programma beweerde, dat
het heilig Sacrament, gedragen door den zeer eerw. heer Deken van Veurne, den
stoet zou sluiten. Maar daar was niets van te zien. De geestelijkheid heeft dus
ook begrepen, dat die vastenavond-kavalkade al te belachelijk was om er 't
Hoogwaardig als laatsten figurant in te brengen.
Iets, dat
zelfs van verre met die processie van Veurne kan vergeleken worden, heb ik nog
nooit gezien. Bespottelijk, komiek, walgelijk, subliem! Indien de vijanden van
het katholiek bijgeloof iets wilden inrichten om den klerikalen winkel door en
door belachelijk te maken, zouden zij het zoo goed niet kunnen uitdenken. De
wagen van den Heiligen Lintworm van O. L. Vrouw van Lourdes, die in den laatsten
karnaval te Gent zooveel succes had, was op verre na zoo goed niet gelukt om
menschen te doen lachen.
Hoe kan de
geestelijkheid zoo iets laten voortbestaan in onze eeuw? Men spotte en scherste
algemeen in het publiek en de paardenmolens, die in t midden der markt
stonden, daar het kersmis was, draaiden maar lustig voort, terwijl de beruchte
processie voorbijtrok. Iedereen aanzag het voor eene echte maskerade. Eene dame
mij zegde minachtend: «t is niet een beetje chic.»
Hel zou
ons niet verwonderen, indien die XVIIe eeuwsche processie uit den tijd,
dat het donkerste bijgeloof over ons vaderland heerschte, op hooger bevel van
Monseigneur eerstdaags werd afgeschaft. Daarom moet men zich spoeden, wil men
haar nog zien.
Al werd
zij omstreeks 1650 door de zeer eerw. paters capucijnen ten eeuwigen dage
ingesteld, haar doodsvonnis is waarschijnlijk reeds geteekend. De afwezigheid
van het zoogezegd heilig Sacrament, dat nochtans op 't programma vermeld stond,
schijnt een voorteeken te zijn. Eilaas! eilaas! ge moet met mij bekennen, dat
de godsdienst om zeep gaat. F.
t Was overal ommegang-Zondag. Bij het
naderen van ieder kerkje kwam de vrome thymusgeur ons tegen, en de dorpsjeugd
danste op de rustaltaren, die dus wel meer leden door dit kinderbedrijf, dan
door het verblijf van den pastoor en Onzen Lieven Heer!
Bij één enkele stond een schabeletter,
niet om den wille van het altaar, maar om de autos die in den draai op malkaar
zouden loopen
Een eindje slechte steenweg langs
Ingelmunster, is oorzaak dat we van Iseghem op Lendelede komen en eindelijk op
Sinte Katriene.
Zoo gansch onverwachts zien wij dus
onzen goeden vriend, pastoor Vanden Bulcke, dien wij den eersten keer zagen te
peerde in den Groninghe stoet, als inrichter van den eerste Boerenbond.
Waarom geen uur vroeger gekomen? Riep
hij uit. Ge hadt mijn processie gezien!
Wel spijtig inderdaad. Wij zagen er nu
maar de overblijfsels ervan: een Sint Pieter op zijn zetel, met vier leege
wielen. Er rond gaan de 11 andere apostelen in den stoet
Want er gaan peerden in de processie!
Daar staat ook nog Sint Elooi onder zijnen hemel, bekroond met den gouden hamer
en zijn karos, iets van van een koerser, heeft twee hoogere wielen. Heel de
stoet wordt geopend door ruiters en die processie gaat s namiddags uit, genoeg
om te verstaan dat het te St Katriene een kermis gelijkt. (Wordt
voortgezet).
trefwoorden: Sint-Katharina, Ommegangzondag, 20ste eeuw
Verleden Zondag was t hier ook H.
Sacramentsprocessie. Begunstigd door allerprachtigst weder, kon zij in de beste
orde onze puik versierde straten doortrekken. Een nieuwe groep die ieders
goedkeuring meedroeg, werd er in opgemerkt.
De talrijke leden onzer Boerengilde
hadden dezen keer, alle menschelijke opzicht overwonnen en stapten daar als
eene groep strijders, fier en preusch achter hun prachtig vaandel, juist voor
het H. Sacrament. t Was waarlijk deftig.
Eere aan onzen champetter, die ditmaal
de motos en autos wat meer eerbied wist af te dwingen, toen de stoet de straat
moest dweerschen. Die zeerloopers hield hij staan, tot wanneer alles gepasseerd
was en zoo konden zij niet gedurig door den stoet vliegen, tot ergernis der
treffelijke christenen en levensgevaar van kinderen en groote lieden.
trefwoorden: Sijsele, Sacramentsprocessie, 20ste eeuw
Door het schoon weer heeft de processie
haren uitgaan gedaan door de straten die wemelden van de Leeuwen die met goeden
moed in de zon schitterden; zij werd gevolgd door een groote menigte die al
biddend en ingetogen meeging. Na afloop der processie had de Statiekermis
plaats waar er veel volk was om rede van de velokoers en mastklimming die door
allen bewonderd doch niet nagevolgd werd. Zoo was het ook voor Oost-Roosebeke
een goede dag.
Begunstigd door een heerlijk weder heeft de inhuldiging van het gedenkteeken plaats gebad. Om 10 uur was er hoogmis
tot zielerust der gesneuvelden
met
gelegenheidssermoen door krijgsalmoezenier Debeir, waar er veel volk tegenwoordig was. 's Namiddags werd 't feest ingezet door een vliegmachien die op de markt kronen wierp om bij t gedenkteeken neer te leggen; om 4 uur trok een prachtige stoet door de straten die allen schoon versierd en met sparren [b]eplant, alsook met talrijke zegeboden waarop
Leeuwenvlaggen wapperden, bezet
waren, de
muziek al spelend de leden
[den V]laamsche
Leeuw zingende.
Om 5 uur onthulling van den gedenkteeken en aanspraken door den heer Burgemeester en den voorzitter van de V.O S die op handgeklap en toejuichingen onthaald
wierden; daarna gelegenheidscantate door 25o
uitvoerders; Er waren 27
V. O. S bonden, 5B. V O 5 bonden en 2 muzieken
opgekomen alsook 18 bonden en
maatschappijen der gemeente.
Het gedenkteeken werd
overladen met kronen; het is een
prachtig stuk van van [sic] den jongen
Vlaamschen kunstenaar Gustaaf Delafontaine, van Dentergem. Op sober
voetstuk verheft zich de gedenksteen in
de hoogte als een toren van arduin waaruit
een hoekige tuil hoog in de
lucht komt
met boven een H. Hart beeld
van 2 meter boog, daaronder de
schoone spreuk <<<Voor God en Vaderland>> Op den voorkant staat een levendige uitgebeelde groep, een gevallen
soldaat, wien een maagd de kroon en den palm toereikt, daarneven een strijder het geweer
in de hoogte geheven in overwinnende houding zoodat het monument de verbeelding is van lijden, strijden en zegepralen, onder de zegen van Hem die de
wereld beheerscht; daarin
opgenomen nog de gebeitelde namen der
38 gesneuvelde en 8 gestorven opgeëischten; kortom het is een heerlijke
schepping
der gesneuvelden waardig. Ook
was de vredewagen die een gevallen soldaat, een maagd met kroon en palm en een
vrede-engel met de vrededuif in de hand overheerlijk.
En de Vlaamsche Leeuw
dreunde rond het standbeeld; men riep:
Amnestie. Vliegt de blauwvoet. In
Vlaanderen Vlaamsch; de Westvlamingen steken hun Vlaamschgezindheid niet onder ???[onleesbaar] en
banken
Dezen Zondag plechtige intronisatie
van het beeld van het Heilig Heert van Jezus tot heil van de inwoners der
gemeente.
Begunstigd door een heerlijk weer is
de kleine kermis goed voorbij gegaan; de markt vol barakken zooals de ren, de
paardenmolen, de metro- en velodroom en andere kramen, die allen met veel geld
weg zijn en nog zullen weerkeeren. Dinsdag werd de paardenkoers door veel volk
bijgewoond. De herbergiers en neringdoende hebben goede zaken gedaan.
De H. Sacramentsprocessie door het
overprachtig weder
begunstigd had veel inwoners op de plaats gehouden. Het was een betooverende oogslag
wanneer op de markt al
de groepen in hun bonte en frissche kleuren rond het
Altaar geschaard den Zegen van het H. Sacrament hebben ontvangen.
De jongelingen en
mannen der gemeente mogen niet vergeten dat
Woensdag aan staande 2
Juli om 8 ure de reeks voorbereidende sermoenen van Pater Joos beginnen.
Men vergete ook niet
dat de feestelijkheden Zaterdag
avond beginnen met den luchtbalprijskamp,
waaraan allen mogen deel nemen zonder uitleg. Er
zijn zes prijzen en 2
premien. Den Zondagmorgen vergadering in
't lokaal om 9 ure en een kwart, om van daar
stoetsgewijze ter kerke te gaan voor de hoogmis, waaronder wijding van t
vaandel en
omstandigheidssermoen. Een omstandig programma
zal verkocht worden. De commissie doet een warmen oproep aan de inwoners waar de stoet voorbijtrekt om hun huizen te bevlaggen en te versieren met de Mariakleuren
van bloemen en kransen. 't Ware best dat de gebuurs
malkander verstonden en verwittigden omdat
niemand zou ten achter blijven.
't Moet dien dag feest
zijn, volop, Maria ter Eere.
trefwoorden: Ruiselede, Sacramentsprocessie, 20ste eeuw
Hier komt waarlijk het
eene feest na het andere: 15
Juni de kermis, 22 Juni onthulling van 't gedenkteeken, 29 Juni Intronisatievan
het H Hart; voorzeker
zal het deze drie Zondagen spannen van 't volk in
Meulebeke. Van het feest van het H. Hart meldt
de plakbrief: om 10uur hoogmis met
aanspraak door Z E H Mahieu; om 2,3o
uur lof met aanspraak door den vermaarden predikant joos en wijding der vlaggen van Meulebeke en Marialoop; om 3,15 uur vorming
van den stoet in de Oost-Roosbeekestraat
waarna optocht, om 4,15 u wijding van den
gedenksteen door den Z E. H Mahieu met gezamentlijk lied door den bond van het H. Hart, toewijding van de gemeente aan het Heilig Hart door den burgemeester met aanspraak van P.
Callebaut waarna bondslied; feesten rond het gedenkteeken; om om [sic] 6,3o uur 2de uitvoering der
Cantate begeleid door 't muziek
van Meulebeke, om 7 uur concert door
't muziek van Harelbeke, om 7.30 uur zang door het koor van Emelghem, om 8,3o uur
turnoefening door de
turnclub <<Rap en Knap>>
Zondag en maandag was
het ommegang Door een prachtig weder begunstigd, was er veel volk
opgekomen
De velokoersen hadden bijval.
Jammer dat de Zondag
door een deugnieterij moest bevlekt worden.
De offerblok in de St.
Antoniuskapel is ingebroken en ledig gemaakt.
Om eenige kluiten voor den armen bestemd, is de inbraak gepleegd.
Het is de 774e
verjaring van de aankomst in de stad van de relikwie bevattende het Heilig
Bloed. Dit werd uit Palestina medegebracht door den graaf van Vlaanderen
Diederik van den Elzas
[Tij]dens den oorlog werd derelikwie verborgen in een grafkelder
der hoofdkerk.