Ik ben Guy Raskin , en gebruik soms ook wel de schuilnaam Fietscontreien en wandelcontreien.
Ik ben een man en woon in Tongeren (België) en mijn beroep is zoals mijn passie, avontuur zoeken door er op uit te trekken in de natuur.
Ik ben geboren op 12/05/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: fietsreizen en wandelreizen.
Sonja en ik hebben in 2012 de reportagevereniging "Fiets(wandel)contreien" gesticht met als uithangbord ...
Reportagevereniging 'Fiets(wandel)contreien' ter promotie van fiets- en wandelreizen Wandelcontreien
03-06-2014
De Uplandsteig in het Hochsauerland (voorstelling)
De Uplandsteig in het Hochsauerland Upland, plat
Duits voor hoger gelegen land of boven op het land. De Uplandsteig, een pad over
de hoogste toppen van het Sauerland dat de negen oorden van de gemeente
Willingen vebindt. Een panoramapad in het land der duizend bergen.
Willingen is één van de bekendste
zomer- en wintersportoorden in het Hochsauerland met een grote variatie aan
sport- en recreatiemiddelen. Skipistes, zomerrodelbaan, down Hill
mountainbikeparcours, Lagunabad, voor iedereen wat wils. De sneeuw mag
smelten, maar de gondelbaan blijft mensen boven op de Ettelsberg, de
thuisberg, brengen met opvallende uitkijktoren. Gondels die ook plaats geven
aan mountainbikes die dan van de berg naar beneden duiken over het
wereldkampioenschap downhill circuit. Siggis hut, aan het bergstation van de
gondelbaan, is het ontmoetingspunt bij uitstek. Willingen, bekent om zijn
stervormig Sauerland Stern Hotel. Een opvallende architecturaal gebouw dat
door een hoogtebeperking tot zes etages in de breedte bouwde. Onderaardse
gangen maken verbindingen naar nevengebouwen zoals een tentoonstellingshal,
het Lagunabad, bowlingbanen, cinemazalen en het toerismekantoor waar de
Uplandsteig van start gaat en daarvoor zijn we gekomen.
Stijgmeters heeft ie genoeg, maar
liefst 1487 hoogtemeters waarvan 450
m op de eerste vijftien kilometer. De start gebeurt
nochtans rustig aan. We lopen door het kunstzinnige en bloemrijke kuurpark naar
beneden om dan over een zeven kilometer lange aanloop over brede boswegen door
ontluikend groenkleurig beukenbos aan het echte werk te beginnen. Van het
Itterdal in het Aardal over de Schwalenburg waarnaar een smal pad steil in
serpentines naar boven kronkelt. Drie burchtwallen zijn er boven op de
kegelberg te zien waarvan de oudste Germaans is en de jongste middeleeuws,
opgetrokken ten tijde van Karel de Grote. Op de kop van de heuvel staat een
houten uitzichttoren waar we terugblikken op Willingen, op de toren op de Ettelsberg
en vooruitblikken op de talloze heuvels die we nog moeten overbruggen. Over de
buitenste ring verlaten we de berg om dan padenvrij over de met wilde bloemen
bezaaide grasvelden af te dalen. Beneden bij de bron van de Aar is het mogelijk
om eens het heilzaam effect van een watertrapbekken uit te testen. Dit om de
steile klim van het Frankenpad aan te vatten met verse benen. Het pad dat Karel
de Grote met zijn leger gebruikte is nu een bezinningspad met onderweg
geschreven leuzen om eens bij stil te staan. De braadpan noemt een tegen de
wind beschermde zithoek, waar het zomers bakken gebraden is. Op naar de
volgende vallei, het Dommeldal. De Dommel is opnieuw een kegelberg met een
houten toren erop. De Uplandsteig verloopt over een bosweg halverwege in de
berg. De top bestijgen kost een extra inspanning en maakt de toch al zware
etappe nog een tikkeltje lastiger. We wandelen nu door het Natuurgebied
Diemelsee, dat verraadt ons het zegel op de oerstevige rustbanken die we
geregeld tegenkomen. Diemelsteig en Uplandsteig raken hier elkaar en lopen een
tijdje samen. Bij het verorberen van ons meegekregen lunchpakket ontdekken we
een Uplandbeisser. Ditmaal geen kuitenbijter om je in vast te bijten maar een
gerookt worstje. We wandelen door open weidelandschap over de hoogtes, het
Upland, met magnifieke vergezichten. Hemmighausen is ons einddoel vandaag. De
prille Diemel stroomt door het dorpje richting Diemelsee. De Uplandsteig is in
drie of vier etappes te wandelen. We kozen voor een formule met taxivouchers,
interessant omdat je dan zelf het einde van de dagetappe bepaalt. Voor we onze
taxi bellen om ons op te halen trakteren we ons op een versnapering in het
gezellige Bauern Stübchen. Een half uurtje na ons telefoontje worden we ter
plaatse afgehaald. We spreken meteen het tijdstip af voor de volgende dag.
Onze taxichauffeur heeft er geen
goed oog in vandaag. Hij voorspelt regen met buien en onweer, niet veel soeps
vandaag. Sonja besluit uitzonderlijk een groot rood regenscherm aan mijn rugzak
te bevestigen, extra op alle spullen tegen koude en regen die er al in zitten.
Starten aan de Diemel betekent de heuvelrug over over het oude schoolpad door
de weiden naar Eimelrod. Er is geregeld dat we onze lunchpakketten afhalen in
het familiale Landgasthof Sauer. Het hotel is ideaal gelegen om zowel
Uplandsteig als Diemelsteig te bewandelen of te combineren. De eigenaar is een
fervent wandelaar en geeft ons enkele geheimtips mee in de regio en voor
onderweg. Één daarvan is de Ochsenkopf een bergtop bedekt met hoogheide en voor
hem de mooiste panoramaberg in het Upland, een andere tip is een wonderbaarlijk
panorama tot in de Harz. Even een picknick afhalen loopt uit tot een visite van
een uur. We starten sterk. Bospad door knorrig beukenbos, graspaden over
ongeschoren weiden, een brede heuvelrug over met zicht op de hoogten richting
Diemelsee. Na een minder interessant overgangsstuk op bredere wegen volgt een
traject dat de naamkeuze Uplandsteig, bergpad boven op het land, rechtvaardigt.
Daarvoor moeten we eerst naar het laagste punt van de route zakken, een
zwemmeertje bij Bömighausen (420
m). Maar we twijfelen omdat onze brochures en gids het
oneens zijn wat betreft de lengte van de etappe en de route die ik op mijn GPS
overgebracht heb nog eens enkele kilometers extra aangeeft. Ook op de kaart
blijkt de ene kilometer niet gelijk te zijn aan de andere. Omdat het een
wisselvallige zeer winderige voorjaarsdag is, we niet van plan zijn om pootje
te baden en we geen nood hebben aan de camping bij het meer besluiten we de lus
naar het spreekwoordelijke dieptepunt af te snijden. Via een honderd meter lang
graspad in een boshelling voorbij aan een watertrapbekken geraken we terug op
het traject. Paden door weide en bos brengen ons op de Grotenberg (606 m), een beschermd
natuurgebied met één der mooiste vergezichten op onze weg. Enkele kilometers
verder krijgen we de keuze tussen dalroute of bergroute om de bron van de
Diemel te bereiken, het etappedoel in de gids. Beiden zijn even lang volgens
onze informatie. De bergroute is zwaarder, maar o zo mooier volgens de gids.
Ons eindpunt is echter Usseln dat zowat halverwege op de dalroute ligt. Dat
betekent dat als we het bergtracé lopen, we bij de Diemelbron via de dalvariant
terug naar beneden moeten en zo nog eens 3 km aan de etappe toevoegen. Daarbij ligt
daarop één van de geheimtips die we vanochtend meekregen wat onze keuze nog
sterker beïnvloedt. Naar boven dus! Wanneer we de bergkam oversteken, heeft
zich de Sauerland Höhenflug wandelweg bij ons gevoegd. Op het eerstvolgende
kruispunt volgen we deze enkele honderden meters naar links voor één der
indrukwekkendste panoramas überhaupt. Een tip de moeite waard. De alles
verhullende regen krijgen blijft gelukkig uit vandaag. Integendeel, de strakke
kille wind zorgt voor een bijzonder zuivere lucht en maakt dat we zelfs de
haast 200 km
hier vandaan gelegen Brocken (1141
m) in het Harzgebergte kunnen waarnemen. We keren op
onze sporen terug en even later betreden we het hoogheidelandschap Kahle Pön.
Het bergkruis staat niet op de top maar op een natuurlijk balkon met
dieptezicht op Usseln. Niet ver van de heide ontspringt de Diemel. Wij zijn een
week te vroeg om de opening mee te maken van de gloednieuwe hut en moeten naar
Usseln om in te keren. Het Posthotel heeft een fijne keuken, uitstekend voor
Duitse normen en zeer betaalbaar naar Belgische normen. Een bijzonder
smaakvolle geheimtip!
Goed weer, droog, geen druppel, een
prachtige dag volgens onze taxiweerman die ons afzet bij de Diemelsbron. Witte
wolkjes voor blauwe hemel, met goed gemoed trekken we richting hoogste bergen
van het Sauerland. Brede boswegen herinneren ons aan de eerste etappe.
Houtsnijkunstenaars hebben zich uitgeleefd op halfhoog afgezaagde boomstammen.
We komen houten sculpturen tegen als een arend, uil, beer en andere wilde
dieren. Het meest recente kunstwerk is een miniatuurburcht die in plaats van op
een rotsblok op een boomstronk troont. We zien een wild dier op ons toestormen
en houden angstvallend in. Naderend blijkt het een uit de kluiten gewassen haas
te zijn die ons tegen de strakke wind in blijkbaar niet geroken of gehoord
heeft. Gelukkig is hij nu de angsthaas die ons op het allerlaatste moment
opmerkt, een haakse bocht neemt en in een hogere versnelling het bos in schiet.
Verderop zitten nog vijf soortgenoten gezellig rond te huppelen. Ze merken ons
wel op en blijven op afstand bij de bosrand. Als we naderen verdwijnen ze
behoedzaam in de bescherming van het woud. Het bos wordt dichter, de paden
smaller en donkerder wanneer wij het natuurgebied van de Itterbronnen betreden.
De Itter is één van de twee riviertjes die gescheiden door een heuvelrug door
Willingen vloeit. Het andere is de Hoppecke waarvan de bron in de Neuer Hagen
ligt, het hoogst gelegen heidelandschap van Europa en één der grootste van het
Sauerland. Het bronwater zou een constante temperatuur van 8° hebben en zelfs
in de winter niet bevriezen. Ook de hemel wordt grauwer, de bergen gaan
verscholen achter een regengordijn dat binnen de kortste tijd over ons heen
trekt. We beginnen hard te twijfelen aan de voorspellingen van onze
taxichauffeur en denken: man blijf bij uw leest. Maar toch, op de heide
treffen we vele andere wandelaars aan die zich eveneens lieten misleiden.
Dauerregen, slechts één keer maar de hele dag lang. Maar niet getreurd! Onze
Ponchos en warme kledij in de rugzak en die grote rode paraplu die ik al vele
kilometers meesleur komen dan toch van pas. Aan de bovenkant van de heide
boven een leisteengroeve bevindt zich de top van de Clemensberg (838 m) met bergkruis. De top
biedt een 360° panorama. Maar niet vandaag, we zien amper de bergen om ons
heen. Even verder ligt de Hochheidehut. Opdrogen willen we er en een warme hap naar
binnen werken. Iedereen moet dat gedacht hebben want de hut zit overvol.
Gelukkig komen er snel twee stoelen vrij en even later doen we ons tegoed aan
heideworst met Kartoffelsalat. Bratkartoffeln en Kartoffelsalat zijn nu eenmaal
gerechtjes die je in Duitsland moet gegeten hebben. Stoppen met regenen is voorlopig
nog niet aan de orde en we gaan weer op stap. Vanaf de hut voegt zich nu de
Rothaarsteig voor een tijdje bij de Uplandsteig. Een vochtig pad brengt ons
naar de hoogste berg van het Sauerland, de Langenberg (843 m). Grote borden geven
aan dat het pad verboden is voor mountainbikers maar aan de wielsporen te zien,
geldt dit niet voor iedereen. We komen bij het bergkruis dat de top moet
aangeven. De hoogste top is dicht begroeid met bomen, lijkt helemaal niet op
een berg en is zonder uitzicht. Bij het kruis staan een tafel met stoelen en
een schommelbank, het zogenaamde Rothaarsteig-meubilair. Leuk om in te ontspannen
als het tenminste droog is. We dalen af naar Willingen, voorbij aan de
zogenaamde Richtplatz, een plaats waar vroeger recht gesproken werd. In
Willingen loopt de laatste kilometer van de Uplandsteig aan de gondelbaan
voorbij. Wie Willingen bezoekt moet hier gewoonweg naar boven. Ons kaartje
geeft recht op vrije toegang tot de Hochheidetoren op de Ettelsberg (838 m). De 59 m hoge toren is met het
panoramaplatform op 875 m
het hoogste uitzichtpunt van Sauerland. Het eentonige grijze wolkendek is intussen
verdreven door een buienlucht, met heldere opklaringen die ons toch nog een
weergaloos uitzicht bezorgen. In Siggis hut is het vandaag rustig, maar in het
weekend is hier de hel loos en moet je uitkijken of de
vooruitzichten zijn uitzichtloos.
Praktisch
AFSTAND
Uplandsteig: 65 km
(onze GPS gaf 66 km
aan)
AFSTAND
Uplandsteig incl. routes naar slaapmogelijkheden onderweg: 71,9 km (door onze GPS
aangegeven)
BEWEGWIJZERING:
een witte U op zwarte achtergrond.
ETAPPE-INDELING:
Met
overnachtingen onderweg (door onze GPS aangegeven):
Willingen Eimelrod = 22,5 km
Eimelrod Usseln = 24,9 km
Usseln Willingen = 24,5
km
Met
overnachtingen in één hotel en transfers naar etappestart en -doel
(taxi-vouchers):
Alsace Elzas Frans, Duits en opnieuw Frans. Welche, een
eigenheid in de Vogezen uitheems of inheems? Een mengeling van culturen, een
mengeling van landschappen.
Het hotel, annex
gîte, annex herberg, ligt op eenzame hoogte (950 m) aan de bosrand
halverwege in een berg. Bergen vol verhalen over de Franken en de Alemannen die
hun naam aan beide landen ontleenden, over de Frans-Pruisische oorlog en de
frontlijn in WO-I. Het wandelhotel LÉtang du Devin was in de Grote Oorlog een
Duits hoofdkwartier net achter de Duitse stellingen. Vandaag berghotel, gîte en
herberg met een formule waarin tien Franse hotels zich verenigd hebben. Van
individuele tot in de puntjes georganiseerde wandelreizen naar ieders budget en
wens.
Wandelhotels (Hoteliers
Randonneurs)
Hoteleigenaars verdeeld over de belangrijkste
bergmassieven van Frankrijk hebben zich herenigd in de formule Hoteliers
Randonneurs. Gemeenschappelijke waarden zijn een hartelijk onthaal, lokale
keuken, terreinkennis en een wandelvakantie op maat. Zo heb je bijvoorbeeld
de keuze tussen gemakkelijke, middelzware of zware wandeltochten van enkele
dagen tot een week en meer. Geen hotelketen, maar individuele berghotels met
een eigen identiteit en persoonlijkheid die een wandelprogramma op mensenmaat
aanbieden. Ze hanteren een hotelformule terwijl in verscheidene ook
overnachten in appartementen, chalets of in een slaapzaal in
(jeugd)herbergstijl mogelijk is.
Gewapend met wandelstokken
en een goed humeur trekken we door de voormalige Duitse frontlinie, voorbij aan
betonresten van allerlei bunkers, een infirmerie en het eindstation van de
kabelbaan die diende voor bevoorrading van de stellingen op de Tête de Faux (1200 m). In de bossen zijn
nog goed de loopgraven te herkennen en bovenop de berg ontdekken we de resten
van een gevechtsbunker met schietgaten richting Frankrijk. Het is te zeggen,
destijds richting Frankrijk toen de grens nog over de Vogezentoppen liep.
Enkele meters ervandaan een gedenksteen voor de gesneuvelde Franse soldaten die
de stellingen bestormden. Een door de Fransen met zware keien bezaaid ezelspad
dat diende voor de bevoorrading van de fronttroepen, leidt ons de berg af naar
een Frans kerkhof waar de door het dichte sparrenbos schaars binnendringende
zonnestralen een ingetogen sfeer scheppen.
We hebben enkele geocachers in onze
groep die een aantal caches in de nabijheid van de route in hun GPS geladen
hebben. Hun zoektocht naar de verborgen schatten blijkt tijdrovend te zijn en
brengt onze wandelplanning in gedrang. Gelukkig serveren ze het avondeten in
Frankrijk pas vanaf 19hr30. Of de naamgeving van de Col du Calvaire iets met de
oorlog te maken heeft weet ik niet, maar het pad leidt naar een natuurlijk trap
van grote naar beneden gerolde granietblokken waar we naar omhoog moeten tot
bovenop de Tête des Immerlins (1216
m). Een calvarietocht in de ware zin van het woord.
Achter de top gaat het naar de eigenlijke Col du Calvaire (1150 m). Een skioord bij het
Lac Blanc en toegang tot een bijzonder fraai plateau van bergheide- en veen
bovenop de Vogezenbreuk.
De Col de Calvaire zal overmorgen ons startpunt zijn
voor één der meest imponerende wandelingen der Vogezen. Voor de terugweg
wandelen we in een boog omheen de Tête de Faux. We trekken de weiden in met
heerlijk zicht op de rechts van ons liggende vallei. Eenmaal terug in de
bosrand stoten we opnieuw op Duitse kampresten. Onze eerste tocht was een
kennismaking met een grimmige periode uit het Duits-Franse verleden waar de
natuur terug de bovenhand kreeg maar het oorlogsverleden zijn stempel drukte.
Ditmaal gaan we op zoek naar
de lokale gastronomie. Stevige kost die we moeten verdienen, want er staan heel
wat hoogtemeters te overbruggen vandaag. Vanuit het dorpje Bonhomme (700 m) beginnen we de klim
naar de Col de Bagenelles (905
m) die de overgang vormt tussen wat men hier Welche
noemt en de Val dArgent. Welche komt van Welsch en slaat terug op zowat
alles wat niet streekeigen is. Welche is ook de benaming van het streekdialect
dat samengesteld is uit dialecten van verscheidene inwijkelinggroepen die zich
in de door oorlogen haast ontvolkte gebieden van de Elzas neergelaten hebben.
Hieronder waren ook immigranten uit Duitstalige regios zoals Zwitserse boeren
die de herbergzamere bergen van de Vogezen verkozen boven het gure hooggebergteleven.
Het Welche bezit dan ook duidelijk hoorbare Duitstalige invloeden. De vallei
achter de Col de Bagenelles is de Val dArgent, genoemd naar de zilver-, lood-
en kopermijnen die de mensen hier eeuwenlang ontgonnen. Over skipistes, wat
kunnen die dingen stijl zijn, gaan we tot boven op Col du Pré de Raves (1005 m), bovenop de Crêtes
met opnieuw een prachtig uitzicht.
Een wandelwegwijzer stuurt ons ditmaal een
skipiste naar beneden die slingerend door een bos bij de kaasboerderij Grain
Johee eindigt. Munster, Tom dAlsace en bergkaas zijn de hier meest bereide
streekkazen. Er is ook een eetlokaal met een kaart van streekgerechten die wij
maar al te graag aanspreken. Franse gerechten met Duitse invloed, of Duitse
gerechten op zijn Frans gebracht of een mengeling van beiden verrijkt met
uitheemse kookkunst, we laten de twijfel in het midden. Waar we het over eens
zijn is dat het machtig bergvoer is, dat ons weer op krachten brengt. Na het
Weclche-gastronomie-uurtje staat de beklimming van de Brézouard op het programma
en daarvoor volgen we opnieuw op de GR5. Een stevige klim over een grimmig
bergpad brengt ons op de top. Van de Grand Brézouard (1229 m) gaat het over de kam
naar de Petit Brézouard. Terwijl de eerste een uitzicht geeft naar het noorden
hebben we door toedoen van een hevige storm die enkele jaren terug haast alle
bomen van de top scheerde, op de tweede een alom panoramazicht. Beneden aan de
heuveltop staat een toegankelijke schuilhut van de Club Vosgien, een
organisatie die instaat voor ontwikkeling en promotie van wandeltoerisme. Zij
zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van het wandelnetwerk en in
samenwerking met het Franse nationaal geografisch instituut publiceren zij ook
de nodige wandelkaarten. Naast de hut staan grote picknicktafels. De ideale
rustplaats om een vesper in te lassen met munsterkaas en een Franse baguette.
Bijna in directe lijn
schieten we de berg naar beneden waar bij een oude hoeve een biervat
aantreffen. Het uitgangbord van de ambachtelijke brouwerij Brasserie du Pays
Welche. Dit is bij wijze van spreken geen Frans bier, naar de smaak te
oordelen heeft de brouwer duidelijk inspiratie gezocht bij de Belgische
hopbieren. Na een interessante rondleiding met geur- en proefsessie is het tijd
voor het echte werk. Op een geïmproviseerd terrasje met plooitafel en
plooistoeltjes geven we een verlenging aan de bierproeverij. De brouwersvrouw
biedt gratis koek en gebak aan. Dit om één of andere bizarre wet te omzeilen om
bier te mogen schenken, vandaar (www.brasseriedupayswelche.fr).
Hier staan we dan, op de Col
de Calvaire (1150 m),
gereed voor wat we de koninginnentocht bestempelen. Een contrast tussen berglandschap
en hoogteplateaus van heide en venen. Een tocht beneden aan en boven op de
breuklijn, van het Lac Blanc over het Lac Noir en Lac Forlet naar het Lac Vert.
De meren liggen één voor één in de schaduw van enorme rotswanden en enkele
Vogezentoppen. Grote industrieën uit de Rijnvlakte hadden vroeger elektriciteit
nodig en plaatsen op de bergriviertjes stuwen waardoor deze meer debiet kregen.
De namen van de meren verwijzen naar de kleurschakering van het water. Het Lac
Blanc dankt zijn naam aan het heldere kwartszand en het Lac Noir ligt in de
schaduw van de enorme rotswand. Het Lac Vert kleurt groen vanwege zweefalgen.
Een kleur voor het Lac Forlet is er niet, maar door de forellen die er uitgezet
zijn noemt het ook Lac des Truites.
We wandelen een pad omhoog
naar de zogenaamde corniche van het Lac Blanc. Het pad balanceert op de rand
van de rotswand en is gewoonweg adembenemend met imponerend dieptezicht op het
meer en vergezicht op de bergen. Als bekroning eindigt dit spectaculair pad op
de Rocher Hans boven een gapende diepte met zicht op een lager gelegen rotspunt
met Mariabeeld. De verbinding tussen de meren gebeurt over rotsige
bergbospaden. Het pad Het Lac Noir krijgen we slechts even vanuit de hoogte te
zien. Onze geocachers zijn weer op speurtocht waardoor we ze uit het oog
verliezen. Eenmaal uit het bos staan we aan de rand van een 200 meter diepe kuip met
onderin het Lac de Forlet (1075
m). De gure wind heeft hier vrij spel en de groep gaat
de steile afdaling aan over het keienpad. Enkele van ons trekken terug het bos
in op zoek naar de geocachers. Het is zondag en we zijn duidelijk niet alleen
onderweg. De groene bergweiden tegen de rotswand zijn beschut tegen de wind en
inheemse wandelaars trekken hier naartoe om te picknicken of gewoonweg te
zonnebaden.
We steken een weide over om
vervolgens een paadje niet breder dan een wildspoor te volgen doorheen een
zompig veengebied. Een geheimtip die enkele jaren terug een berggids mij
verraadde en voor een avontuurlijke noot zorgt. Voorbij het laatste meer, het
Lac Vert (1075 m)
houden we halt bij de herberg van de Tanet. We hebben geluk, er komt net een
grote tafel vrij in de door zondagstappers overbevolkte chalet. De
blauwbessentaart valt in de smaak, net als het plaatselijke seizoensbier.
Hier is ook ons keerpunt van de wandeling
vandaag. Bovenop de rotskam loopt de GR 5, onze weg terug. Maar om boven te
geraken moeten we een steile skipiste omhoog. Het is zwoegen en zweten tot
boven op de Crêtes. De klim eindigt bij een hoop opgestapelde rotsblokken, de
top van de Tanet (1293 m).
Bij de zuivere en heldere lucht is het mogelijk zowel de bergketens van de
Jura, het Zwarte woud, de Zwitserse Berneralpen met de Junkfrau en zelfs de
eerste bergtoppen van het Oostenrijkse Vorarlberg waar te nemen. Achter de top
ligt een al even bewonderenswaardige bergheide. Het plateau geeft in alle
richtingen een hemelsbreed uitzicht, alsof je op het dak van de wereld loopt.
De bergheide is een geliefd natuuruitstapje bij dagjestoeristen. Enkele
kinderen amuseren zich met Steinmännchen te stapelen. Anderen zitten te
picknicken of te zonnen op grasperkjes tussen de heideplanten. Het pad loopt op
de rand van de heide op enkele meters van de rotswand. We trekken doorheen een
bosje van bizar vervormde bomen. De kleur van de schors laat even vermoeden dat
het berken zijn, maar de verkleurende getande blaadjes laat onze fout inzien.
Het zijn beuken die door de arme rotsachtige bodem en de gure
weersomstandigheden bizarre vormen aannemen. Het pad trekt rechtdoor rechtaan
door het kreupelbos. Om de haverklap staan betonnen paaltjes waarop een F en
een D gekrast. We realiseren ons dat dit de oude grens tussen Frankrijk en
Duitsland is, van toen de Alsace nog Elzas noemde.
Het gaat opnieuw omhoog over
een rotswand naar de Ringekbuhlkopf (1302 m), met oriëntatietafel, en de Gazon du
Faing (1302 m).
Faing is het Vogezisch woord voor veen. Het landschap lijkt op onze Hoge Venen
maar dan aan één kant bruusk eindigend met een loodrechte rotswand naar
beneden.
Na de zware wandeling van gisteren stonden
vandaag twee wandelingen geprogrammeerd vanaf de Col de la Schlucht (1139 m) voor diegene die het
eventueel wat rustiger aan wilden doen. Een korte van 5 km naar de Hirschsteine met
spectaculaire trapladder en een tweede van 11 km over de Crêtes naar de
Hohneck (1363 m)
en terug via het beruchte Sentier des Rochers. Een hallucinant bruggen en
kabels beveiligde bergpad tegen een steile rotswand. Jammer genoeg vanwege de
hoogte en de langs de noordkant van de Vogezenbreuk gelegen paden zijn deze in
deze vroege lenteperiode niet toegankelijk vanwege sneeuw en ijs. We besluiten
dan maar om een kortere wandeling te combineren met een bezoek aan het museum
en slagveld van de Linge. Onze wandeling start bij het museum (986 m) en maakt in het begin
deel uit van een historisch pad over de beboste bergkegel. Langs het
herdenkingsmonument van de Franse jagers wandelen we de Schratmännele, die
samen met de Tête du Linge de kegelberg vormt waarop de Duitse stellingen
lagen, omhoog. Het pad loopt langs bunkers, schietstellingen en loopgraven. Het
bos eindigt bij de Glasbomwasen (950
m), een groot grasveld met zicht op de door ons gisteren
belopen breuklijn. In dalende lijn gaat het dan opnieuw een bos in naar het
Nationale Franse militaire kerkhof Le Wettsein. 3538 soldaten liggen er
begraven waarvan de beenderen van 1337 gesneuvelden verdeeld zijn over twee
ossuaria. We dalen door weiden verder naar het gehucht Les Basses Huttes (690 m). Een kerk, enkele
huizen en een hotel waar we terecht kunnen voor drank, een dagschotel of een
stuk taart. Over boswegen en paden gaan we de beklimming aan, terug naar de
Linge. Maar eerst houden we halt bij het Duitse militaire kerkhof van zwarte
afgelijnde kruisjes en een arduinen grafsteen van een gesneuvelde Joodse Duitse
soldaat. Realiteit in WO I, ondenkbaar in WO II.
Het monument van het slagveld
van de Linge herdenkt één der bloedigste gevechten uit de grote oorlog. Tussen
20 juli en 15 oktober 2015 sneuvelden hier maar liefst 10000 Fransen en 7000 Duitsers.
Een beeldreportage verteld over de betonnen stellingen en loopgravenvan de Duitsers bovenop de kop en slechts
tien meter verwijderd de in de berg uitgraven Franse loopgraven. Tien meter
afstand waarop beiden partijen elkaar met geweren en vlammenwerpers te lijf
gaan. Over een afstand van één kilometer schieten de Duitsers 40000 obussen af.
Na een patstelling van enkele maanden en vele mensenlevens verschuift het
slagveld naar het noorden, naar de Argonne.
Onze derde
wandeling is een wandeling tussen twee pareltjes van Elzasser wijnplaatsjes.
Startplaats is Kaysersberg, de geboorteplaats van Nobelprijswinnaar Albert
Schweitzer. Het stadje ligt geklemd tussen twee heuvelruggen en geniet een
middeleeuwse aanblik met vakwerkhuizen, verdedigingsmuren, Romaanse kerk en
burchtruïne. Naar het oosten opent zich de rijnvallei met zicht op de Elzasser
wijngaarden, een lappenland doorregen met talrijke veldwegen.
Het
prentkaartendorp Riquewihr ligt achter de linkse heuvelrug. Erheen volgen we
bewegwijzerde paden door de bossen over de berg. Vanaf de ronde uitzichttoren
hebben we zicht op Kaysersberg, de wijngaarden met daarin de stad Colmar en
omliggende wijndorpen. Mooie wandelpaden leiden kriskras door het geurige
loofbos waaronder ook vele kastanjebomen.
Aan de overzijde van de
bergrug aan de rand van het woud ligt Riquewihr, een voorbeeld van typische
Elzasser architectuur. We treffen een pittoresk decor aan met versterkte
stadsmuren, pastelkleurige vakwerkhuizen met smeedijzeren uithangborden,
verborgen binnenkoeren, wijnlokalen, wijnkelders, hopen gastronomie en
souvenirwinkeltjes. Iedere blik in een zijsteegje heeft wel iets fotogenieks.
Hier loop je sowieso dagjesbezoekers tegen het lijf, maar tijdens de
druivenoogst lopen de toeristen het stadje plat voor de vin nouveau,
ongefilterde wijn van enkele dagen oud die bij overdadig gebruik de darmen wel
eens laat grollen.
Terug wandelen we doorheen de wijngaarden omheen de berg.
Geen GR deze keer maar wel de Sint-Jacobsschelp richting Compostella. Via een
trap naar beneden, aan de Ruïne voorbij, bereiken we uiteindelijk het
middeleeuwse Kaysersberg.