Ik ben Guy Raskin , en gebruik soms ook wel de schuilnaam Fietscontreien en wandelcontreien.
Ik ben een man en woon in Tongeren (België) en mijn beroep is zoals mijn passie, avontuur zoeken door er op uit te trekken in de natuur.
Ik ben geboren op 12/05/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: fietsreizen en wandelreizen.
Sonja en ik hebben in 2012 de reportagevereniging "Fiets(wandel)contreien" gesticht met als uithangbord ...
Reportagevereniging 'Fiets(wandel)contreien' ter promotie van fiets- en wandelreizen Wandelcontreien
05-05-2013
Droompaden Eifel-Rijn-Moezel 2
De Eifeltoren staat hier!
Tijd om eens het droompad voor de deur te ontdekken. Tegenover ons hotel 'Zur Quelle' staan twee informatiepanelen opgesteld met daarop het Traumpfad Booser
Doppelmaartour en de themawandeling
Stumpfarmweg. Deze laatste is geen droompad maar een themawandeling met
betrekking tot het leven van de éénarmige massamoordenaar Johan Mayer die vijf
mensen vermoorde en de lijken in de omgeving verstopte. De tocht verloopt
voorbij aan de plaats delicten, door de bossen waar hij stroopte en belangrijke
momenten uit zijn leven beleefde. Hij was de laatste ter dood veroordeelde door
de guillotine in Duitsland.
Vanaf het gasthof loopt een toegangsroute stijl
omhoog het dorp uit naar de eigenlijke Booser Doppelmaartour bovenop de
heuvelrug. Op dit pad komen we vele infopanelen tegen met uitleg over de
vulkaanstreek, de fauna en de flora ... en het leven van Stumpfarm. Boven
aangekomen staan we op de hoogste verheffing van deze route, de Schneeberg.
Voor ons de Lavabombe waar we een geologische doorsnede te zien krijgen van de
aardkorst en zijn lavalagen. Bovenop staat de Eifeltoren. Neen, niet die
ijzeren van Eiffel, maar een houten die na het bestijgen van de 125 trappen een
panorama biedt over het riante vulkaanlandschap. Het pad volgt de heuvelrug
door beukenbos, afgelost door een open passage met weiland. We steken de
heuvelkam over en dalen via een holle bosweg in het Nitzbachdal. We lopen in de
bosrand langs natuurweiden met daarin de meanderende beek. Een grasweg door een
zijdalletje leidt uiteindelijk naar het Doppelmaar, twee naast elkaar liggende
kratermeren. De route loopt in de rand omheen de oude kratermonden waarvan in
het eerste een bron ontspringt en het tweede opgevuld is met water. Op het
verste punt van de tweede krater hangt aan een dikke tak van een oude beuk een
schommel met een maximale draagkracht van 60 kg.
Bergheide
en jeneverbessen
We besluiten de Bergheidenweg en
de Wacholderweg in
één wandeling te maken. Starten doen we op de wandelparking aan de Raßberg. We
maken onmiddellijke kennis met de jeneverbesheide, een typisch heidelandschap
met verspreide jeneverbesstruiken. Op het einde ervan staat het Konrad
Adenauer-moument. De volgende verheffing is opnieuw een bergheidegebied, het Dr. Heinrich Menke Park. Naast
de Hohen
Acht krijgen we hier ook zicht op de 22 km lange noordelijke lus van de Nürburgring,
de groene hel die na de verschrikkelijke crash van Niki Lauda in 1976 voor de
F1-races ingekort is naar het kleinere circuit van 5,145 km. Middenin op een
heuvel staat de ruïne Nürburg. Midden op een brede heuvelrug met open
graslanden staat een grote zeshoekige schuilhut met een 360° zicht. Tijdens
onze picknick hier schuimen onze blikken de einder af. We hebben zicht op de
Hohen Acht, met 747 m
de hoogste verheffing in de Eifel. Tussen de bomen op de top ontwaren wij de
stenen Kaiser-Wilhelm toren, opgericht ter ere van het zilveren jubileum van
Keizer Willem II en keizerin Augusta Victoria maar ook ter herinnering aan
Keizer Willem I. Via de uitermate diep ingesneden met verdorde beukenbladen
bedekte vallei van de Selbach belanden we in het Nettevallei. Aan een boom
hangt een everzwijnschedel en achter bruingekleurde beukenhagen gaan typische
Netteboerderijen schuil. De Bergheidenweg gaat nu steil door enkele weiden
omhoog tot boven op de Heidbüchel, een bergheidegebied boven op een heuvel met
daarachter de Raßberg. Maar wij nemen in de Nettevallei de verbinding naar de
Wacholderweg die nog even in de vallei
blijft. Beide wandelingen staan als gemakkelijk omschreven. We hadden dan ook
geen kilometer lange klim verwacht en in vergelijk met de al gemaakte
wandelingen ligt de moeilijkheidsgraad niet in het reliëf maar in de gebruikte
paden en wegen. Boven ligt de Wabelsberger Wacholderhütte, de uitgelezen plaats
om in te keren en op adem te komen. Nu volgt een enig mooi wandeltracé over graswegen
op hoogte langs bosrand, over grasvlakten en jeneverheide. Na een bospassage
vangen ook wij de klim aan naar de Heidbüchel.
Burcht Eltz is
een enig mooie architecturale burcht die alle oorlogen overleefde en sinds de
bouw in 1157 in
familiebezit van de Graven van Eltz. Ze staat op een rots midden in het diepe
dal van het riviertje de Elzt en omgeven door het Eltzer woud. Een droomwandeling
kon uiteraard niet uitblijven. De benaming Eltzer
Burgpanorama is de perfecte omschrijving voor het parcours. Heerlijke
vergezichten op de burcht Pyrmont en de Moezelhoogvlakte. Een slingerend pad in
de diepe vallei. We trekken doorheen een gekloven rots een heuvel omhoog met om
de hoek de imposante verrijzende burcht Elzt. Een lange loopbrug loopt naar het
in de hoogte rijkende complex van verdiepenhoge donjons uit baksteen, gele leem
en witte vakwerkkunst doorregen met kastanjebruin geverfde balken. In een
woongedeelte tellen we wel negen verdiepingen met vensters. Beneden in het
bakstenen gedeelte twee etages met kleine openingen met daarboven nog drie met
dubbele ramen en roodbruine luiken, daarboven een vakwerkbouw met puntgevel en
vier verdiepingen. Een lugubere tunnel leidt naar een donkere binnenkoer
middenin de naar de hemel rijkende binnenmuren met erkers en uitspringende
trappentorens. Lang naar boven kijken bezorgt je vast en zeker nekkramp. Tussen
toegangsbrug en woongedeelte achter de poort vertoeven we lange tijd op één van
de twee terrassen, op de picknickbanken tegen de muur leunend lekker genietend
van een heerlijk lentezonnetje. Zo mooi de grafelijke burcht oogt zo bekoorlijk
is het pad door het Elztdal naar beneden. Een adembenemende klim brengt ons
terug op het plateau met zicht op de Moezelvallei en de heuvelkam van de Hunsrück daarachter.
Duitslands
mooiste in 2011
Monreal
is een typisch beschermd Eifelstadje, zo een beetje klein Monschau met smalle
kromme vakwerkhuizen en de prille Eltz die doormidden splijt en enkele
idyllische hoekjes prijsgeeft al een monumentale brug of een gietijzeren
tafeltje langs het water. Vanaf de wandelparking bij het station loopt een
aanlooproute naar het stadje. We lopen echter niet rechts richting centrum,
maar gaan onder de spoorwegbrug door een graspad achter de spoorweg omhoog naar
de twee burchten boven de stad, van de beneden- naar de bovenburcht. Monrealer Ridderschlag noemt de tocht en in onze
groep zitten kinderen die riddertje spelen en de slottoren beklimmen een
uitdaging vinden. We hebben hier een hemels zicht op de daken van Monreal, dat
we op het einde van de tocht zullen bezoeken. De wandeling draagt het predicaat
zwaar, niet vanwege de hoogteverschillen maar vanwege de bergachtig smalle
paden die kronkelend door de valleiwand en over heuvelruggen trekken. We hebben
met ons hotel een Eifelvesper afgesproken en als we een zijvalleitje indraaien
staan daar tot onze verrassing twee lange tafels opgesteld. We doen ons tegoed
aan een buffet van inheemse producten met lekkers van een lokale kaasboer,
everzwijnpaté, bloedworst, leverworst en andere snuisterijen. Bier, wijn en frisdranken
zijn ook van de partij. De Eifelpicknick in het vrije is een leuk initiatief,
zeker zoals op deze wandeling waar geen mogelijkheid bestaat om in te keren.
Hartversterkend ook, want nu gaat het bergop tot op een landbouwplateau om
daarna via holle wegen en opnieuw een pad hhog boven de Eltz naar Monreal te
dalen.
Voor
de Hochbermeler wandeling rijden we naar het naburige dorpje Bermel, naar het
gehuchtje Fensterseifen om correct te zijn. Onmiddellijk vangen we
de klim aan van de Hochbermeler, een 570 m hoge vulkaankegel waarvan een groot stuk
afgegraven is tijdens de exploitatie van de basaltsteengroeve. Vandaag heeft de
natuur opnieuw de bovenhand genomen in de groeve. We lopen over een smal pad
langs de buitenkant van de berg omhoog. Aan de rand staat gloednieuw
Eifelmeubilair, dit behoort dan ook tot de laatste zeven die uitgezet zijn. We
hebben continue zicht op het weidse vulkaanlandschap, het lijkt wel
bultenlandschap van vulkaankegels met daar omheen lappen groene weiden en herfstkleurige
bossen. Achter de heuvel liggen meerdere beekdalen die uiteindelijk verder
samenlopen als het riviertje de Eltz richting Moezel. De route loopt nu door
een diep beukenbos. Drie reebokjes verschieten zich door onze helse afdaling
door het bladertapijt en nemen het hazenpad. Even verder bespeuren wij een
familie herten maar zij verdwijnen in een diepe beekbedding. Beneden in de
vallei lopen we even parallel aan een spoorweg voor we kriskras door het bos
opnieuw naar boven kruipen. We trekken over enkele akkers een heuvelrug over
naar een laatste bosje.
Duitslands
mooiste in 2008
Wat maakt de Virne-Burgweg tot Duitslands mooiste wandeling? Is
het de doortrek van de romantische Virneburg? De wandeling door het Nitzbachtal
of de ultieme klim doorheen een prachtig beukenbos naar de heide op de
Schafberg? Zijn het de mosachtige graspaden over de betoverende Blumenrather
Heide of het duizelend hoogtepad hoog boven de vallei met dieptezicht op de
Virneburg? Of de paden over groene heuvels en door dichtbegroeide holle wegen?
Neen, het is alles samen en dit niet op een meerdaagse tocht maar op een
wandelingetje van slechts 10
km. Indrukwekkend, niet? Maar hier moet het niet bij
stoppen, de op een beugscheut verwijderde Wanderather heeft vast en zeker
datgene wat hier ontbrak.
Traumpfade praktisch
De
bewegwijzering is subliem waardoor een wandelkaart voor de wandelingen op zich
niet echt nodig is. De meeste Traumpfade zijn gemiddeld 9 tot 15 km lang met het robuuste
Vulkanpfad van 6,6 km
in de Vordereifel als kortste en het Bergschluchtenpfad Ehrenburg van 18,6 km aan de Moezel als
langste. Iedere wandeling heeft een startpunt met infobord en
parkeermogelijkheid. Meestal lenen twee aan elkaar grenzende wandelingen via
verbindingspaden zich tot één lange dagwandeling. Wij maakten volgende
wandelingen: Booser Doppelmaartour (9,1 km); Virne-Burgweg (9,9) km; Wanderather (12 km, aftakking naar café
Bendisberg 13,2 km);
Hochbermeler (10 km);
Monrealer Ridderschlag (13,7
km); Bergheidenweg + Wacholderweg (17,8 km); Förstersteig 15,5 km; Eltzer
Burgpanorama (12,7). Vele van deze wandelingen zijn te combineren:
Virne-Burgweg (9,9) km + Wanderather (12 km, aftakking naar café Bendisberg 13,2 km); Hochbermeler (10 km) + Monrealer
Ridderschlag (13,7 km);
Bergheidenweg (10,3 km)
+ Wacholderweg (8,8 km)
Info:
Website www.traumpfade.info met beschrijving
van de 26 Traumpfade en een interactieve routeplanner waar de wandelingen te
downloaden zijn in GPS-formaat of af te drukken zijn inclusief wandelkaart,
reliëf en trajectinformatie
Schatten
in het landschap en Chatten uit een ver verleden. Je komt ze tegen op de
Habichtswaldsteig. Een Premiumwandeling die je leidt door een wonderlijke
natuur, Germaanse geschiedenis, de lugubere middeleeuwen en de sprookjeswereld van
de gebroeders Grimm.
Laatwintertocht
Pasen, we maken ons op voor een
voorjaarstrekking doorheen het Habichtswald (Havikenwoud) naar de Edersee in het natuurpark Kellerwald. We reizen
met de trein aan en starten onze tocht in Zierenberg. Een schat van een bronzen
boerenpaard pauzeert voor het raadshuis, Hessens oudste vakwerkhuis. De kerk
met massieve vierkante toren en schaliedak staat model voor de vele
verdedigingskerken in deze streek. De middeleeuwse stad is omgeven door heuvels
met op de Schreckenberg een toren. Een onheilspellende heuvel waar al
menig één uit wanhoop zich van de smalle ronde toren naar beneden wierp. Al
gauw beklimmen we de met blauwe stenen bezaaide helling. Basaltbrokken die door
waterinsijpeling en hevige vorst in de loop der tijden uiteenspatten en zich
uitspreidden in een steenwaterval. Boven wring ik mij letterlijk langs de
steile houten trap in de smalle toren naar boven en geraak door mijn rugzak net
niet geklemd. Beklemmend is het uitzicht vanaf het kleine portaal. Wat zijn we
blij dat we onze wandelstokken bij hebben, ze geven ons steun bij de afdaling
van de besneeuwde en verijsde noordkant.
Herdersbomen
De tweede heuvel heeft een brede
kale kop die omzoomd is door één der grootste Wacholderheidegebieden van
Europa, een bergheidelandschap begroeid met verspreide jeneverbesstruiken. Een
schrale wind bespeelt even verder een kunstzinnige metalen harp. Een
sprookjesrustplaats waar het normaal lekker ontstressen is, maar vanwege de
koude houdt dit geen steek. Na een zoveelste bocht ligt voor ons een kale
vlakte waar bij mooi weer zweefvliegers de lucht in gaan. Erachter op een
Kuppe, een rond koepelheuvel, de Helfensteine, twee machtige
basaltrotsen. In het natuurcentrum leren we over de levensomstandigheden van de
oerbewoners uit deze streek, de Germaanse Chatten en over de fauna en flora.
We overnachten op de plek Elfbuchen, een plek op de oostelijke kam van het
Habichtswald waar in 1879 een hut stond tussen elf beuken met erlangs een ronde
uitzichttoren. Destijds zag je van hier het Herculesbeeld boven aan het
bergpark van Kassel. Als de vlag op de toren wapperde was de hut open en kwamen
de mensen uit Kassel hier naartoe voor een hapje en drankje. Zelfs de keizerin
op het slot Wilhelmshöhe maakte uitstapjes hier naartoe in haar koets. Nu ligt
er een dicht loofbos en een enorme herdersweide tussen de hut en de halfgod. We
lezen over de hutebüchen, grote beuken waar ze varkens onder hoedden.
Goddelijk is het zicht op het grootste bergpark van Europa met beneden het slot
en in het verlengde de stad Kassel. Van onschatbare mooiheid zijn de
waterspelen die hier op vastgelegde tijdstippen plaatsvinden. Het water klettert dan over cascaden naar beneden, valt in
watervallen en via een nagebootst Romeinse viaduct in de kasteelvijver, waar de
grote fontein het water 52 m de lucht in schiet.
Door een prachtig sneeuwlandschap
gaat het richting Firnsbachtal. Een eenzaam dik besneeuwd pad trek een spoor
door het bos richting Herbsthäuschen, een chalet met bergkarakter waar
we maar al te graag inkeren. Een groep Duitse wandelaars zitten met een
halfliterbier voor zich en eten de typische Leberkäse, geserveerd met een
spiegelei erbovenop. Een verijsd pad loopt over een richel en menige brugjes
door het smalle Firnsbachtal. Het over de rotsen naar beneden sijpelende water
is bevroren in sprookjesachtige ijswatervallen. Op een heuvel buiten het bos
staan de resten van de Schauenburg. Schauen betekent kijken en we vragen
ons af of dit iets te maken heeft met de naamgeving want de top geeft een
spectaculair zicht op de omliggende heuvels. Gezeten aan één van de
picknickbanken of gezeteld op één van de vier houten landschapstronen voel jij
je de koning te rijk.
We bezoeken de sprookjeswacht in Breitenbach. Daar waken
ze erover dat de aanbrengers van sprookjes aan de gebroeders Grimm niet in de
vergetelheid geraken. We spreken over de sprookjesleveranciers, want de
gebroeders Grimm schreven zelf geen sprookjes maar lieten de volksmensen tot
zich komen. Geletterd als zij waren, penden zij de gesproken sprookjes neer in
het verzamelwerk Kinder und Hausmärchen. De gemeente Schauenburg gaat
prat op zijn twee sprookjesvertellers Marie Hassenpflug en Johann Friedrich
Krause. We ontdekken dat de bij ons bekendste sprookjes zoals Roodkapje, Doornroosje, Sneeuwwitje, De gelaarsde kat, Repelsteeltje, De wolf en de zeven
geitjes, Tafeltje dek je en nog vele anderen door Marie aan de Grimmbroeders
zijn overgedragen. Breitenbach is eveneens de geboortestad van de hedendaagse
kunstenaar Albert Schindehütte die door moderne pentekeningen, lithografieën en
houtsnitten de herinneringen aan de sprookjes hoog houdt. Het resultaat valt te
bewonderen in het tot sprookjeswacht omgebouwde oude brandweergebouw. Maar ook
elders in het dorp duiken overal sprookjestekeningen op. Geen sprookje is dat
de beste appelchampagne van Duitsland ook uit dit dorp komt, appelschuimwijn
à la méthode champegnoise.
Een
stukje geschiedenis krijgen we met de ruïne Falkenstein en het keltenkamp
Altenberg. We wandelen fictief langs de ringmuur waar infoborden ons wijzer
maken. Zo komen we te weten hoe de Chatten leefden en dat beuken godenbomen
waren waaronder druïden hun brouwsels brouwden. De etappe vandaag is de kortste
waardoor we de tijd nemen voor een bezoek aan het natuurwarm mineraal thermaal
bad van Bad Emstal, hopend dat dit een spierontspannend effect heeft.
Herbronnen doen we achteraf in de sauna van ons hotel en op krachten komen we
aan het mediterraans buffet. Dat is best nodig want morgen wacht ons de langste
etappe. We wandelen van de Ems naar de Elbe. Niet de grote rivieren maar
naamgenoten en zijrivieren van de Eder. Bij een Noord-Duitse volksverhuizing
gaven deze aan twee riviertjes de naam van hun grote broers uit het noorden.
Één van de vele verhalen die we op deze tocht tegenkomen. We volgen een tijdje
het spoor van de Hessenkoerier, een museumtreintje dat om de vier weken nog
rijdt, tot bij de voormalige hengstenweide die nu onder water staat en waar
watervogels huizen. Overal op de Habichtswaldsteig zijn op opmerkzame plaatsen
sprookjesrustplaatsen ingericht. Ditmaal staat bij een alleenstaande wachttoren
een hemelschommel. Bij de ruïne gisteren was dat een orgelwip. Niet alleen deze
rustplaatsen trekken onze aandacht. Bij de Zwanenbron komen naar het schijnt de
ooievaars de kinderen ophalen voor het naburige dorp Ippinghausen. Een oude
appelboom is door een plaatselijke kunstenaar in een oude reus veranderd. Op de
reuzenbank erlangs gezeten, voelen wij ons jonge reuzen die neerkijken op het
onderliggende landschap. Gekscherend noemen we de Weidelsberg de picknickberg
vanwege drie goed voorziene rustplaatsen. Aan de voet aan de picknicktafels, op
de top in de Weidelsburg of na de afdaling in de schuilhut in een oude
steengroeve. Een leuker idee is het om hierheen een schatkist te bestellen. De
eigenaar van ons hotel gisteren, die zelf een verwoede wandelaar is, laat
hiervoor het eten en drinken aanrukken. Hij heeft daarvoor speciaal een antieke
blikmachine aangeschaft om handmatig blikken te versluiten en zowarm eten te serveren midden in de natuur.
Hij vergast ons op wildsoep, everzwijnragout en een brouwnie als dessert.
Hiervoor moeten we wel naar de schuilhut vluchten vanwege een heuse sneeuwbui.
De imposante burchtruïne bovenop de enorme basaltrotsen bezit twee massieve
vierkantige woontorens. Omgeven door de restende verdedigingsmuren is de omvang
en indeling nog goed te herkennen. De sage vertelt dat bij de belegering van de
burcht de veroveraar in een gulle bui alle vrouwen vrije doortocht verleent en
op hun rug mogen meenemen wat hen lief is. De burchtvrouw draagt haar man naar
beneden waardoor deze aan de dood ontsnapt. In een serpentinepad gaat het door
de verse sneeuwlaag behoedzaam naar beneden.
We lopen over de tornooiweide waar
ooit ridderspelen plaatsvonden. Enige getuige uit die tijd is de meer dan
duizend jarige tornooi-eik. De enige plaats op deze lange tocht om in te keren
is het chalet Hasenacker. Monstrueus grote taartstukken presenteren ze
daar! Het plaatselijke kruidenlikeurtje Hasenblut helpt verteren en
verwarmt onze gemoederen. Schatten in overvloed op deze etappe, maar de hoogste
vermelding gaat naar het zeer afwisselende parcours variërend van paden in het
bos, langs de bosrand, graspaden over open vlaktes, weidepaden, riviervalleien,
veldwegen, Uiteindelijk bereiken we het historisch Naumburg aan de voet van
de burchtheuvel. Een schat van een vakwerkstadje maar de burcht is niet meer.
Aan de rand van het stadje ligt een
voor Duitsland unieke hommelwerkplaats, een mierenterrarium en een
insectenhotel. We passeren een watertrapbekken dat de regeneratie zou
bevorderen bij vermoeide benen. De landschapsschoonheid herneemt zijn vervolg.
We trekken door enkele beekvalleien, door bos, over weiden en akkers naar
Waldeck. Enkele reeën kijken ons vragend aan en nemen dan de benen. Rode wouwen
circuleren door het luchtruim op zoek naar een prooi op de grond. Langs de
bospaden hebben everzwijnen de aarde omgewoeld en in de resterende sneeuw
ontdekken we sporen van de o zo schuwe wilde kat.
In de kerkers van de burcht
Waldeck geselden ze andere katjes, dat leiden we af van de tentoongestelde
strafwerktuigen en de uitleg gegeven door de dictafoon. De burcht overziet een
groot gedeelte van de Edersee, die aangelegd is om het waterdebiet op de grote
rivieren Fulda en Weser te regelen. De Habichtswaldsteig loopt tot aan de
stuwdam samen met de Urwaldsteig die omheen het meer loopt.
Iedere maandag kan
je de afdaling maken met een natuurparkwachter die je volledig inwijdt in de
geheimen van de natuur. We leren over het nut van rottend hout, naar knoflook
geurende zwammen, eeuwenoude knoreiken, Op de route naar beneden komen we
voorbij markante uitzichtpunten. Na een overzet met de veerboot kan je dan met
de kabellift terug naar Waldeck. Je kunt deze tocht natuurlijk ook persoonlijk
ondernemen.
Een aanrader is achter de stuwdam het pad langs het meer te volgen
tot bij een avonturenparcours in de bomen. De bosweg naar boven brengt ons bij
de toegang tot de boomkruinenwandeling. Op het pad ernaartoe zijn op inventieve
wijze alle facetten van het leven in het woud uitgebeeld. Over een op metalen
palen geplaatste loopbrug lopen we 250 m door de kruinen van de bomen.
Erlangs
ligt een wildpark dat de dieren herbergt die ons in de bossen verborgen bleven.
We krijgen ze allen te zien: de everzwijnen, het roodwild, wolven, wilde
paarden, Zelfs die schuwe wilde kat. Rode wouwen raken
aangetrokken door het krijsen van de opgesloten roofvogels en verzorgen hun
eigen vliegshow. We volgen de bosrand terug naar de stuwdam in Edersee. Onze
schattentocht op de Habichtswaldsteig eindigt in het één kilometer verder
gelegen Hemfurth, in de wintertuin van ons hotel met zicht op de Eder. Het
buitenterras ware schattiger, maar daarvoor is het nog te koud.
Praktisch
AFSTAND: officieel 85 km;
Zoals wij het deden in 5 etappes van
Zierenberg tot Waldeck - 92 km
+ etappe Waldeck naar Hemfurth met bezoek aan stuwmeer Edersee, wildpark en
boomkruinenwandelpad - 15 km
BEWEGWIJZERING: een havikskop op een
bordeauxrode achtergrond. Naast logos op palen en bomen zijn op regelmatige
afstand wegwijzers geplaatst en zijn 600 palen met het logo in het landschap
aangebracht. Grote infoborden geven uitleg over bezienswaardigheden onderweg.
ETAPPE-INDELING:
1. Zierenberg Elfbuchen (Kassel)
= 19 km
2. Elfbuchen Schauenburg = 19 km
3. Schauenburg Bad Emstal = 14 km
4. Bad Emstal Naumburg = 23 km (deze
etappe is op te splitsen in 2 delen van ca. 14 km mits een extra overnachting
in Naumburg door de extratoer H8 te nemen na de wachttoren en op deze terug te
keren de volgende dag)
5. Naumburg Waldeck = 17 km
6. Waldeck stuwmeer Edersee (+
wildpark + bomkruinenwandelpad tot Hemfurth) = 7 km (15 km)
Kassel-Wilhelmshöhe is gemakkelijk
vanuit België te bereiken met de ICE met één overstap in Frankfurt. Van daaruit
brengt een regionale trein je in 20 naar Zierenberg. www.b-europe.com, www.bahn.de (Europa-Spezial Belgien ticket
vanaf 39). Terug vanaf de Edersee kan met de
taxibus naar Bad Wildungen, dan met de regiotrein naar Wabern vanwaar een IC
rijdt naar Kassel of Frankfurt.
Wandelpret op eenzame hoogten, tussen ruwe rotsbergen, over groene almen
en door spectaculaire ravijnen. Overnachten in berghutten of hotels of een
trekking vanuit een standsplaats met behulp van een goed geolied openbaar
vervoer. In Südtriol kan het allemaal!
Klausen Klausen (Chiusa) is sind 2002 opgenomen in de vereniging van mooiste
historische steden van Italië. De noordelijke stadspoort Säbenicher Tor geeft toegang
tot de smalle hoofdstraat van het middeleeuwse stadscentrum. Het centrum is
volledig voetgangerszone. De kleine oudstad ligt tegen de rivier gebouwd en
heeft enkele mooie verborgen hoekjes en leuke eet- en dranklokaaltjes
waaronder enkele vinotheken en een kleine stadsbierbrouwerij. Boven het
centrum op een solitaire rots ligt het imposante klooster Säben met barokke
Lievevrouwenkerk, de tweetoornige domkerk en de romaanse Heiligkruiskerk.
Onze hotelier noemt het met trots de Akropolis van Südtirol. Het hoog gelegen
klooster geeft een heerlijk uitzicht over het Eisackdal en de wijngaarden
tegen de bergflanken.
Wij verkozen om deze wandeltrektocht te maken met het Hotel 'Der Rierhof' in Klausen als standplaats. In combinatie met de bus verplaatsten we ons van en naar de etappeplaatsen.
We nemen de
bus die ons na 20 minuten bij de kerk van Barbian afzet. Na enkele straatjes
verlaten we het dorp en meteen beginnen we tussen de weiden te stijgen. Een
gemoedelijke veldweg gaat over in een gerenoveerd pad met houten trappen en
balustraden dat ons bij de onderste waterval brengt. Maar liefst 90 m valt het water hier
adembenemend naar beneden. Het pad wordt ruiger en we klimmen langs de steile
bergflank tot bovenop de waterval. Er volgt een kleinere waterval die in enkele
trappen naar beneden stort. Wanneer we ons door een gekloven rots wringen aanschouwen
we vanaf een houten brug de bovenste waterval. Gefascineerd kijken we naar de
over zwartogende massieve rotswanden naar beneden donderende watermassa. Plots
kruipen we haast loodrecht langs een moeilijk in te schatten rotspad omhoog om
dan even onstuimig terug te dalen en uiteindelijk een volgende houten brug over
te steken bij een brede, niet zo hoge waterval. Er volgen nog enkele door
kabels beveiligde passages en enkele houten trappen tegen de steile wand
geplaatst. Op een rustbankje aan het einde van de eigenlijke watervalweg kijken
we vol ongeloof naar de ijzingwekkende achter ons gelaten diepte. We lopen een
hele tijd op een aangelegd rotssteenpad voorbij aan een mooie rotswand, het
Hubertuskruis en een laatste watervalletje. Een onherbergzaam en moeilijk
zichtbaar pad brengt ons uiteindelijk via een klappoortje op een alm zo uit een
Heimatfilm gestolen met een prachtig
uitzicht op de omliggende bergwereld. Bij één van die hutten staan
picknickbanken, de ideale plaats om ons lunchpakket boven te halen. Nu volgen
boswegen voorbij aan een Jausenstation (1903 m), een almhut waar je terecht kan voor
een hapje en een drankje. We krijgen doorkijken op de diep gelegen Eisackvallei
en op de Geislergroep, rotsbergen die lijken op naast elkaar geplaatste menhirs
en één van onze doelen in de volgende dagen. Na een laatste alm nemen we bij
een parking het straatje omhoog naar de Gasserhütte, de toegang tot de unieke
Villander Alm.
Etappe 1: Barbian → Gasserhütte → Stöfflhütte (15,2
km / 5h50 / ↑1578m / ↓354 m)
Dit kan ook! Met
bus, trein en kabelbaan naar de Villander Alm
Onze Mobilcard komt hier goed van pas.
Met de bus vanuit Klausen Frag naar het station van Waidbruck (lijn 301), dan
op de trein naar Bozen, opnieuw de bus op naar Klobenstein (lijn 161) met
aansluiting naar Pemmern (lijn 161). De rit naar de kabelbaan in Pemmern, boven
in de bergen, gaat gepaard met vele haarspeldbochten waarbij we ons na iedere
bocht telkens weer boven een affreuze afgrond zien hangen of tegen de rotswand
zien knallen. Waar mogelijk zijn wijnplantages aangelegd. Het Eisacktal staat
immers bekend als wijngebied en levert uitstekende witte wijnen. De kabelbaan
is betalend, maar we krijgen wel korting met onze Mobilcard. Bij de planning
van de wandelingen is het rekening houden met de openingsperiodes van de
liften. De meesten openen tijdens het Pinksterweekend samen met de meeste
berghutten. Sommigen gaan al open vanaf half mei, anderen slechts vanaf begin
tot half juni. Na iets minder dan twee uur trein en bus staan we op 2071 m bij het bergstation op
de Schwarzseespitze. Voor ons ligt een kale groene bergtop met een radiomast
erop, de Rittner Horn (2259 m).
De berg ziet er eerder mak uit, maar de klim ernaartoe is toch zwaarder dan op
het eerste zicht lijkt. De top is een ware panoramaberg, omringt door een
prachtig almenlandschap. We lopen over de brede bergrug naar de Sarnerscharte (2056 m), een bergpas die op
onze kaart de naam Gasteiger Sattel draagt. De hoge ronde berg linksvoor is de
Villanderberg (2509 m)
met aan de voet een bergkapel, de Totenkirchl (2186 m) en recht vooruit de
bergkam met de Kassianspitz (2581
m) als hoogste bergtop. We zakken in enkele serpentines
naar een lager gelegen plateau en wandelen over een breed pad langs een meter
hoge muur, het lijkt de muur van Adrianus wel. Op de pas nemen we niet het
brede pad naar de Gasserhütte maar het smalle pad richting Villanders en dalen
al gauw onder de boomgrens. Het pad trekt door weiden aan enkele almhutten
voorbij tot we op een bosweg belanden die we naar beneden blijven volgen. De
vegetatie bestaat overwegend uit naaldbomen, eerst lage maar hoe meer we dalen
hoe hoger en volumineuzer. Bij een parking (1729 m) volgen we het asfaltwegje
omhoog richting Gasserhütte.
Alternative gemakkelijke route:
Schwarzseespitze →Gasserhütte →Stöfllhütte (13,1 km / 4h / ↑630 m / ↓640 m) Wandelroute: 19, 1, 7, 24, 7, 15
Over
grindpaden en wegen klimmen we boven de boomgrens en aanschouwen de weidse
Villander Alm met links van ons de Rittnerkam, de Sarnerscharte
en de Villander Berg, voor ons de Kassianspitz (2581 m) en rechts in de
verte de besneeuwde in de wolken hangende dolomietenpieken. De brede grindweg
speelt een beetje jojo met ons. Naar beneden, naar boven tot bij de Stöfllhütte
waar we op het zuidelijk gerichte zonneterras terugblikken op onze stappen. Na
de hut gaat het nog even over de grindweg maar dan steken we via hekjes en
overstapjes meerdere weiden door alsmaar gestadig omhoog. Een pad op alsmaar
hoger tot we bij een beeldkruis op de rand van de Jocherer Berg (2390 m) staan met zicht op
het Latzfonder Kreuz (2304 m),
het hoogst gelegen pelgrimskerkje van Europa. Erachter de schuthut. In boogvorm
loopt het pad in de steile noordwand richting heiligdom. Rechts diep beneden in
het dal zien we het dorpje Latzfons waar we naar toe zakken over bergpaden en
wegen, over almen, weiden en af en toe door het bos met in de diepte het
Eisacktal. Via Verdinghs en het gehuchtje Pardell dalen we verder richting
klooster Säben dat we al lange tijd als speerpunt gebruiken. Het klooster ligt
op een rots tussen de valleien van Eisack en Tinn. Via een tunnel komen we op
de kleine binnenkoer, de toegang tot het immense klooster. Enkele trapjes op
bij de domkerk staan twee picknicktafels met rustbanken. Bijzonder mooi is de nog
hoger gelegen Romaanse Heiligkruiskerk (726 m) met kleurrijke frescos. Via twee
rotstunneltjes dalen we langs de kloostermuur naar de Lievevrouwenkerk (681 m). Een steil keienwegje
door de wijngaarden van het klooster brengt ons bij de sprookjesachtige burcht
Branzoll (563 m).
Via een trappensteeg bereiken we een pleintje en enkele steegjes uitgevend op
het marktplein van Klausen (523
m). Hier laten ons neer op het terrasje van het
ambachtelijk stadsbrouwerij Gassl Brau. Het bronwater gebruikt voor het
brouwen stroomt onder de brouwketels door. Achterin het steegje ontdekken we twee
boven elkaar geplaatste watermolens. Tegen een muur hangt een straatnaambordje:
Rue de la Bière.
Waar dat vandaan komt?
Eisacktal / Val d'Isarco
Doorsnijdt
over een afstand van 80 km
Zuid-Tirol van noord naar zuid van de Brennerpas tot de provinciehoofdstad
Bozen (Bolzano). Het Eisacktal is één der hoofdvalleien van Zuid-Tirol en
bezit vele schilderachtige zijdalen. Door aanleg van verzorgde gecultiveerde
landschappen en een mild deels mediterrane klimaat heeft zich in de vallei
een eeuwenoude fruit-, kastanje- en wijntraditie ontplooid.
Etappe 2: Stöfllhütte → Latzfonser Kreuz → Latzfons → Verdinghs → Klooster Säben→ Klausen (20 km
/ 6h30 / ↑392 m / ↓1926 m)
Door een
fietstunnel, een trappenhuis omhoog, de verkeersweg over, onder de autoweg door
en we zitten opnieuw in het berglandschap. Over bos- en graspaden klimmen we
naar het dorpje Guffidaun (718 m) aan de ingang van het Villnösser Tal. We wandelen
door de aardige dorpskern voorbij aan de ridderburcht. Na een zacht
natuurbospad komen we in een smalle diep uitgesneden kloof terecht met houten
trappen, brugjes en met balustrades afgeschermde passages. Midden erin de waterval Hohe
Fälle (922 m)
die langs een met mos bezette rotswand naar beneden valt. Op een alm houden we
halt bij het hotel Gnollhof (1161
m) waar we op het terras genieten van de mooie omgeving.
Na onze rust gaat het haast continu langzaam de vallei omhoog over smalle
donkere paden maar ook over bredere boswegen met ontluikende vergezichten op de
schitterende bergwereld. We komen in ruwer terrein en even later lopen we op
serieuze hoogte over een smal graspad in een ravijnwand. We steken een beekje
over en lopen langs de andere kant van de afgrond. We nemen de afslag richting
waterval waar we vanaf een rustbank op een rotsterras door het dennengroen een
glimp opvangen van de over de rotsrand stortende Flitzer waterval (1180 m). Om hem in zijn
totale glorie te aanschouwen moeten we zon 60 m in serpentines over een
steil onbeveiligd pad van losse leisteenachtige kiezel haast loodrecht naar
beneden en achteraf uiteraard langs dezelfde weg terug omhoog. Maar de
inspanning is lonend, een smalle krachtige waterbundel valt over een loodrechte
uit zwart tot roskleurige plaatstenen opgebouwde rotswand recht naar beneden. In
de door rotsen omsloten watervalketel verneveld het neerstortende water en
zorgt voor een welgekomen afkoeling. Nog even dalen over een smal ravijnpad en
dan definitief richting vallei naar Sankt Peter (1135 m).
Villnösser Tal / Val di Funes
Één der
mooiste en rustigste dolomietenvalleien. Het dal van de bleke bergen met als
blikvanger de Geislergroep met zijn markante rotsspitsen. Op korte afstand
zien we een overgang van de wijnterrassen in het benedendal, over glooiende
almen naar de indrukwekkende rotsmassieven van de Dolomieten. Aan de opening
van het dal liggen de bergdorpen Teis en Guffidaun en er middenin Sankt
Peter.
Etappe 3: Klausen → Sankt Peter (18 km / 5h45 / ↑1194 m / ↓585 m)
Sankt Peter (1135 m) ligt in de zonneflank een zestigtal meter boven de valleibodem. We genieten van
de heerlijke voorjaarszon en kiezen dan ook laconiek voor de wandelroute
Sunnenseitenweg (Zonnezijdeweg) die zo halverwege de valleiflank het dal
volgt. Een andere mogelijkheid is de iets hoger parallel lopende wandelroute
Panoramaweg. De route loopt enkele malen over asfalt langs enkele boerderijen
door. Maar maakt vooral gebruik van smalle weidepaden in de schuine hellingen.
De weide zijn getooid met vele gele, witte, lila en blauwe bloempjes en de
fruitbomen dragen witte bloesems. Waarom het Villnöser dal één der mooiste
dolomietenlandschappen is, krijgen we hier op een presenteerblaadje geserveerd.
In de zon blakende groene almen getooid met een kleurrijk bloementapijt, verspreid
enkele oude boerderijen. Hogerop een donkergroene woudgordel onder steile
hellingen besneeuwd bergruis met daarbovenop bleekgrijze reusachtige naar de
blauwe hemel reikende rotspieken. We steken de Villnößer Bach (1330 m) over en lopen
stroomopwaarts met het stenen en rotsblokken bezaaide riviertje door de
woudgordel omhoog. Bij een splitsing nemen we een bosweg die het Brogles beekje
naar boven volgt. We zitten nu overduidelijk aan de beschaduwde noordzijde want
al gauw komen we de eerste ijsplekken tegen. Wanneer de bosweg overgaat in een
steil pad richting Brogles hut komen we meer en meer in opgehoopte sneeuw terecht.
Enkele malen zakken we tot kniehoogte in de witte massa. Eenmaal boven de
boomgrens hebben we het steilste gedeelte achter de rug. De zon krijgt ook meer
toegang tot de helling waardoor het wandelen weer vlotter verloopt. We staan nu
aan de voet van de Geislerberggroep met zicht op de volledig verijsde noordkant
van de bergpas Mittagsscharte (2597
m) die in hoogzomeromstandigheden via een ontelbaar
aantal serpentines te overschrijden valt. Je moet dan wel stapzeker en vrij van
hoogtevrees zijn. De ietwat verder gelegen Brogles hut (2045 m) is de ideale plaats
om tot rust te komen na de veeleisende klim. Boven aan de weide wisselen we naar
het Grödental en zitten we terug aan de zonnezijde. Het zicht is hier fabuleus,
achter ons de Geislergroep, voor ons de Heiligkreuzberg en links van ons de
Sellagroep met de solitaire Langkofel (3179 m), de Seisner Alm (1826 m) waarvan het lijkt of
ze de spits van de berg afgezaagd hebben en daarachter de Petz (2568 m). Op een zeer goed
begaanbaar pad wandelen we lange tijd in de licht oplopende almflank parallel
aan de iets hoger gelegen bergrug naar de bergpas Flitzer Scharte (2108 m). Deze geeft een doorkijk
naar het noordwesten in het Eisacktal en op de Villander Alm met zijn
besneeuwde bergtoppen. Moesten we hier naar beneden gaan komen we bij de
Flitzer waterval van gisteren. Even verder aan het weerkruis (2131 m) bij de almhut Cason
kijken we weer naar het zuiden. We hebben nu de keus: rechtstreeks naar de
schuthut Raschötz (2164 m)
of via de almhut Cason (2115
m) en het bergstation Raschötz (2092 m) van de tandradbaan
ernaartoe.
Grödental / Val Gardena
Het
Grödental is met 25 km
het langste zijdal van de Eisack. Het strekt zich uit van Waidbruck omhoog
naar de berg Sellastock langs de gemeenten Sankt Ulrich, Sankt Christina en
Wolkenstein. De vallei behoort door zijn enige planten- en bergwereld tot de
mooiste en meest gevarieerde vakantieoorden van Italië. In de winter is Val
Gardena een bekende skiregio en in de zomer is het een wandelparadijs waar
vele kabelbanen de toeristen op de mooiste almen brengen.
Etappe 4: Sankt Peter → Brogles Hütte → Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) (16,8 km / 5h30 / ↑1289 m / ↓258 m)
Almenwandeling in het
natuurpark Puez-Geislergroep
Vanaf het bergstation Raschötz (2092 m) is er de keuze: met
de tandradbaan naar beneden naar Sankt Ulrich en met de zeilbaan Secëda terug
naar boven naar het bergstation Secëda (2450 m), te voet afdalen naar het tussenstation
van de zeilbaan Secëda 1698 m)
en zo naar het bergstation Secëda of vanaf het tussenstation verder te voet naar
boven naar het bergstation Secëda.
We zitten nu middenin het natuurpark
Puez-Geisler met voor ons de berggroep Geisler met de bergtoppen Sass Rigais (3025 m) en de Furchetta (3025 m), rechts van ons de
Puezgroep met de Col dala Pieres (2759 m) als hoogste top. Beide bergruggen lopen
naar elkaar toe en zijn enkel te overschrijden via enkele passen die allemaal
boven de 2500 m
liggen. Tussen de twee bergkammen ligt een droomachtig almenlandschap. Ons pad
loopt langs de volledige rotskam van de Geislergroep. Ongeveer in het midden
krijgen we zicht op de zuidelijke kant van de indrukwekkende smalle bergpas Mittagsscharte
(2597 m),
geprakt tussen twee hoge rotswanden waarnaar een uitermate steil pad in scherpe
serpentines hoog gaat. Langs de andere kant daal je daarlangs terug in het
Vilnösser Tal. Waar de Geisler- en de Puezgroep samenkomen loopt recht vooruit
een brede slonk tussen de rotsen omhoog naar de pas Wasserscharte (2645 m) links voorbij aan de
Furchetta. Rechts ligt de Steig waar wij naar boven gaan. Over grind, ijs en
gras vorderen we in langzame tred tussen majestueuze rotswanden, alsmaar hoger
tot we na enkele serpentines in de rotsige bodem op de Roa Scharte (2619 m) staan. Voor ons
gaapt een angstwekkende diepte waaruit opnieuw bergen rijzen, een ruwe
bergwereld waar geen einde aan lijkt te komen. De afdaling langs de noordzijde
verloopt opnieuw in serpentines. Deze passen zijn langs de noordzijde vaak zeer
lang met ijs bedekt en onoverzichtelijk en slechts enkel in hoogzomer op de
voorziene serpentinepaden te bewandelen. Wij maken rechtsomkeer op de Roa
Scharte. In de afdaling ontmoeten we een marmot die nieuwsgierig telkens
opnieuw tevoorschijn komt om onze aanwezigheid te checken. We naderen tot op
één meter van dit anders toch wel uiterst schuw beestje. Beneden volgen we over
een grote grasvlakte met Alpenbloemen de Puezgroep naar de aardige Regensburger
Hütte (2037 m).
Over groene heuveltjes en door groepjes naaldbomen bereiken we de blokhut Odles
en het bergstation Col Raiser (2104
m), die deze pure bergpracht via een zeilbaan verbindt
met St-Christina (1437 m)
in het dal. Terug keren we via de Fermeda hut en de Curona hut. Hierbij
overschrijden wij de bergpas Cuca waar wie wil nog even de bergtop van de Pic (2369 m) kan bestijgen. We
dalen vanaf de pas naar het tussenstation Furnes van de Secëda kabelbaan. Hier
bestaat de mogelijkheid om met de kabelbaan naar Sankt Ulrich (1220 m) te dalen om dan met
de tandradbaan omhoog vanaf het bergstation Raschötz terug te keren naar de
schuthut Raschötz. Te voet is het 430 hoogtemeter naar omlaag en ongeveer
datzelfde terug omhoog. Vanaf het tussenstation is het eveneens mogelijk om
verder naar Sankt Ulrich te dalen.
Etappe 5: Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) → natuurpark Puez-Geislergroep
→ Schutzhütte Raschotz (Sankt
Ulrich) → tandradbaan naar St-Ulrich en met
kabelbaan naar bergstation Secëda (21,2 km / 7h / ↑1216 m / ↓1502 m)
met Roa Scharte (17,1 km
/ 5h40 / ↑750 m / ↓1484 m)
Niet heen en terug Roa Scharte(12,8 km / 3h40 / ↑296 m / ↓1030 m)
Trektocht vanuit standplaats Klausen in combinatie met
openbaar vervoer
Etappe 5: bus heen Klausen ABHF → Sankt Ulrich, via roltrap en lopende band
naar kabelbaan naar bergstation Secëda; wandeling natuurpark Puez-Geislergroep (21 of 17); tussenstation Furnes van de Secëda kabelbaan naar Sankt Ulrich, bus terug Sankt Ulrich → Klausen ABHF
Wij maken deze trektocht vanuit ons hotel in
Klausen en reizen dus aan met de bus. De tandradbaan brengt ons vanuit Sankt Ulrich (1220 m) in weinig tijd naar het bergstation
Raschötz (2092 m).
De wolken
hangen op zo een 3000 m
want de toppen van de Geislergroep steken er net in. We stijgen onmiddellijk
boven de boomgrens uit richting Außerraschötz (2281 m), ook wel de Heiligkreuzberggenoemd vanwege het grote
Christuskruis erop. Door zijn gemakkelijke haalbaarheid een zeer geliefd
uitstapdoel voor groot en klein. Deze berg geeft een grandioos panorama op de
bergwereld. We zien helemaal beneden het Eisacktal zich een weg banen richting
Oostenrijk met op de achtergrond de vergletsjerde Zillertaler Alpen. Een paar
honderd meters van de top staat de Raschötzhut en verderop aan de Tonwand, een rotswand, de Raschötzkapel. Via een pad
tussen grote losse granietstenen dalen we langs de wand naar de beboste bergpas
Pinelder Sattel (1870 m).
We dalen kilometerslang door naaldwoud overgaand in gemengd woud naar het aan
de ingang van het Grödertal gelegen houtsnijderdorp Lajen (1089 m). Achter het dorp
zien we aan de overzijde van het Eisacktal de gigantische waterval van Barbian en
staren nog altijd vol ongeloof naar de onwaarschijnlijk steile rotswand langs waar
we de eerste dag naar boven gegaan zijn. We trekken naar en doorheen de oude
dorpskern van het authentieke bergdorpje Albions (882 m) met zicht op de
wijnterrassen aan de overkant van de Eisackvallei. De wandelroute steekt plots
links het bos in voor een laatste confrontatie met een heerlijk natuurbospad inclusief
houtafrasteringen en trappen. Daarna schieten we letterlijk de berg af richting
Klausen (523 m).
Waar we terecht kunnen op een lekker terrasje weten we intussen wel!
Etappe 6: Schutzhütte Raschotz (Sankt Ulrich) → Lajen → Albions → Klausen(19,2 km / 5h30 / ↑300 m / ↓1946 m)
Trektocht vanuit standplaats Klausen in combinatie met openbaar vervoer
Etappe 6:bus heen Klausen ABHF → Sankt Ulrich, via roltrap en lopende band naar kabelbaan Secëda, 200 m tevoet naar tandradbaan naar bergstation Raschötz (2090 m); wandeling Sankt Ulrich (Raschötz) →Klausen (19,2 km)
Een
superbe wandelrouteplanner van Südtirol met ingetekende wandelroutes, te
downloaden als GPS-track, is te vinden op www.trekking.suedtirol.info. Je kan van Hotel naar hut
of van hut naar hut wandelen met al je bagage op de rug. Maar er bestaat nog
een andere interessante formule: vanuit een centraal gelegen standplaats het
openbaar vervoer nemen naar startpunt of terugkomen en met de dagrugzak op
stap. De prijzen variëren tussen 0,75 en 2 per rit per bus of je maakt
gebruik van de Mobilcard.
Wij
kozen voor de formule trektocht mits gebruik van het openbaar vervoer. We
wandelden zowel de zware klimetappe van Barbian naar de Gasserhütte als de
gemoedelijke wandeling van de Schwarzseespitze via de berg Rittner naar de
Gasserhütte. Wij vatten onze tocht aan vanuit Barbian. Voor diegene die vanuit
Klausen willen vertrekken kunnen desgewenst een extra etappe van Klausen naar
Barbian inlassen.
Etappeoverzicht
Etappe 0: Klausen → Villanders → Dreikirchen → Barbian (9,2 km / 3h10 / ↑676 m / ↓364 m)
Etappe 5: Schutzhütte Raschotz
(Sankt Ulrich) → natuurpark
Puez-Geislergroep → Schutzhütte
Raschotz (Sankt Ulrich) → tandradbaan naar St-Ulrich en met kabelbaan naar
bergstation Secëda (21,2 km
/ 7h / ↑1216
m / ↓1502 m)
Etappe 5: bus heen Klausen ABHF → Sankt Ulrich, via
roltrap en lopende band naar kabelbaan naar bergstation Secëda; wandeling natuurpark
Puez-Geislergroep (21, 17 km); tussenstation Furnes van de Secëda kabelbaan
naar Sankt Ulrich, bus terug Sankt Ulrich → Klausen ABHF
Etappe 6: bus heen Klausen ABHF → Sankt Ulrich, via
roltrap en lopende band naar kabelbaan Secëda, 200 m tevoet naar tandradbaan
naar bergstation Raschötz (2090
m); wandeling Sankt Ulrich (Raschötz) → Klausen (19,2 km)
Vanuit
het historische Klausen, centraal gelegen t.o.v. onze trektocht, zijn alle
start- en einddoelen gemakkelijk te bereiken met het openbare vervoer. Het
hotel Der Rierhof, een echte aanrader kwaliteit/prijs, ligt op 150 m van de busopstapplaats
Klausen Frag en naar het treinstation en het daarbij gelegen autobusstation
Klausen ABHF zijn het 10 à 15 minuten wandelen. Na een inspannende wandeltocht
is het heerlijk ontspannen in het buitenzwembad of recreatiebinnenbad, de
verscheidene saunas of even bijkomen op het aangename zonneterras.
Een
Mobilcard is een soort betaalpas, die je toelaat drie of zeven dagen onbeperkt
gebruik te maken van het openbare vervoer inclusief enkele zeil- en
tandradbanen in het Eisacktal. Telkens we trein of bus nemen moeten we de
Mobil-Card zogezegd entwerten, afstempelen (dateren) in het daarvoor bestemde
apparaat op de bus of in het station voor we op de trein stappen.
De
Mobilcard is te verkrijgen bij bus- en treinstations en toeristische diensten (www.mobilcard.info).
Dienstregelingen
en prijzen voor het openbaar vervoer zijn te vinden op www.sii.bz.it en www.sad.it
Bereikbaarheid
Met
de auto: ca. 1000 km
(reistijd 10 - 12 uur)
Met
de trein vanuit Brussel of Luik via 2 overstappen in Köln en München naar
Brixen (Brixano), overstappen op lokale trein naar Klausen. Reistijd
afhankelijk van de overstaptijden tussen 11h30 en 12h30 (aankomst ca. 19h30).
Vrouw Holle, sprookjesfiguur en duistere sagendame. Grimmland, sprookjeslandschap en grillige woestenij. Grimmsteig, meerdaagse wandeling in de idyllische bergwereld van de Hoher Meißner.
De Grimmsteig is in 2011 opgericht, spreidt zich uit over de gebieden Kaufunger Wald, Meißner en Söhre en verloopt in een grote vijfdaagse wandellus. Starten doen we in Nieste, standplaats van de Niester Wanderschule, een wandelschool in de brede zin van het woord. Wij starten onze tocht vanaf de Königsalm in Nieste dat net buiten de stadsagglomeratie van Kassel ligt. De Königsalm is een Beierse blokhut die oorspronkelijk diende om de sprookjeskerstmarkt in Kassel te sieren maar uiteindelijk een vaste stek kreeg op een alm boven de gemeente, is het trefpunt bij uitstek. Bij mooi weer is het hier altijd een drukke bedoening en ook wij lusten wel een Haxbraten op het uiterst gezellige terras met bergachtig zicht. Morgen starten we hier onze tocht en sluiten af met een Beierse avond op vrijdag. Vele dorpsbewoners hebben zich voor deze avonden Beierse kleding aangeschaft. Wij boekten onze wandeling via de Niester Wanderschule. Voor de rest moesten we ons niets aantrekken, de wandelschool zorgt voor alle rompslomp qua overnachtingen, bagagetransport, toebrengen naar de etappestartplaatsen en afhalen op het einde van de tocht. Van gastenkamer naar hotel naar natuurvriendenhuis, naar vakantiehuis, vanuit standplaats of camping, het kan allemaal. De Wanderschule draagt zorg voor zijn vlijtige wandelaars.
Het was misschien juist tijd om deze sprookjes op te tekenen, aangezien diegenen, die ze moeten behoeden, steeds zeldzamer worden. Weliswaar kennen zij, die ze nog kennen, er gewoonlijk nogal veel, omdat de sprookjes de mensen overleven en niet andersom - maar het vertellen zelf gebeurt hoe langer hoe minder,
Gebroeders Grimm; Kassel, 3 juli 1819 (Fragment uit het voorwoord van de bundel kinder- en huissprookjes)
Vrouw Holle, het sprookje
Er was eens een weduwe, die twee dochters had. De stiefdochter was mooi en ijverig, haar eigen dochter lelijk en lui. De stiefdochter moest alle werk doen en elke dag op straat bij de waterput zitten spinnen. Op een dag valt de spoel in de put en het meisje springt uit angst voor de toorn van haar stiefmoeder de spoel achterna. Ze verliest het bewustzijn en ontwaakt in een prachtige weide met duizenden bloemen. Ze loopt de weide af en komt bij een oven vol met brood dat roept: "Haal me eruit, haal me eruit, anders verbrand ik: ik ben al lang gaar!" Ze gaat erheen en haalt alle broden eruit. Verder wandelt ze en komt bij een boom vol met appelen die roept: "Schud me toch, schud me toch, want de appels zijn allemaal rijp!" Ze schudt de boom zodat alle appels vallen alsof het regent. Uiteindelijk komt ze bij een klein huisje. Een oude vrouw met grote bangelijke tanden kijkt uit het venster en roept: "Waarom kijk je zo angstig, lief kind? Blijf bij me. Als jij alle huiswerk wilt doen, zal het je goed gaan. Je moet wel zorgen dat je mijn bed goed schudt, zodat de veren vliegen, dan sneeuwt het in de wereld, ik ben vrouw Holle!"
Het meisje vat moed, stemt toe en komt bij haar in dienst. Ze doet alles tot grote tevredenheid en schudt het bed steeds met zoveel geweld, dat de veren als sneeuwvlokken rondvliegen. Ze heeft dan ook een goed leven bij vrouw Holle, geen enkel boos woord en elke dag haar natje en haar droogje.
Toch krijgt ze heimwee naar de bovenwereld en Vrouw Holle zegt: "Ik vind het lief van je, dat je weer naar huis verlangt, en omdat je me zo trouw gediend hebt, zal ik je zelf weer naar boven brengen. Ze neemt haar bij de hand en brengt haar bij een grote poort. Die gaat open en terwijl het meisje daar onder staat, valt er een regen van goud neer totdat ze helemaal met goud is overdekt.
Als de moeder hoort, hoe haar stiefdochter tot grote rijkdom is gekomen, wilt ze haar eigen lelijke, luie dochter graag hetzelfde geluk gunnen waardoor die op haar beurt in de put springt. Zij wil echter haar handen niet vuil maken, laat het brood in de oven liggen en de appels aan de bomen hangen.
De eerste dag bij vrouw Holle doet ze zichzelf geweld aan en is vlijtig want ze denkt aan al het goud dat ze ter beloning zou krijgen, maar de tweede dag begint ze al te luieren en de derde nog meer. Ze weigert zelfs 's morgens op te staan.
Vrouw Holle ontslaat haar van haar taken en brengt haar naar de poort, maar in plaats van goud krijgt ze pek over zich heen.
Vrouw Holle, de sage
Er bestaat een legende, waarin een vrouw gehuwd met de aartsluilak Holle, door de speelzucht van haar man alles verliest incluis haar mans vrijheid. Ze staat op straat, dakloos en alleen. Ze trekt zich terug in de beboste heuvels waar ze tussen de dieren leeft. Op een dag, als ze de kleine vijver nadert, waar ze gewoonlijk haar water haalt, ziet ze daar een witte vrouwelijke gedaante. Deze wendt zich tot haar en zegt: "Ik ben Hertha, heerseres van de aarde en ik kom vanuit het noorden om dit gedeelte van mijn domein te bezoeken. Ik heb je gade geslagen en heb jou uitgekozen om mij in dit deel van mijn rijk te vertegenwoordigen, zodat ik weer terug kan gaan naar mijn thuis op het eiland Rügen." De legende verhaalt verder over enige magische geschenken die Vrouw Holle van de Godin krijgt en waarmee ze andere vrouwen hulp verleent. In andere sagen verandert ze luie en boosaardige meisjes om in katten, kikkers of andere dingen. IJverige en gedienstige meisjes vinden geluk en rijkdom. Volgens duidelijke aanwijzingen stammen de legenden en verering van Vrouw Holle uit de wijd verbreide omgeving van de berg 'Hoher Meißner Jonge meisjes namen vroeger een bad in de Frau-Holle-Teich op de Hohe Meißner om vruchtbaar te worden. Het water uit deze vijver zou geneeskrachtig zijn en de vijver bodemloos.
Kriskras door de wildernis
Starten doen we bij de Niester Riesen, een reusachtig markante houten sculptuur in de vorm van een noeste oude boom voorstelt. De premiumwandeling 11 leidt voorbij aan enkele exotische woudreuzen als een mammoetboom, een maritieme Douglasspar, een maritieme den en een Hemlockden. Volgens de sage zijn dit door een woudgeest betoverde belagers van de op de op de heuvel gelegen burcht Sensenstein. We lopen langs de woudrand van het Kaufungen Wald naar de gemeente die aan het woud zijn naam geleend heeft. Naast enkele pietluttige gehuchtjes is Kaufungen de enige gemeente waar de Grimmsteig doorheen strekt, voor de rest enkel maar natuur. Reden is de historische achtergrond en zijn mooie oude kern vol vakwerkhuizen. Blikvanger is het voormalige stiftklooster waar in de middeleeuwen ongetrouwde adellijke vrouwen bescherming en onderdak vonden tegen afstaan van giften. Door het centrum loopt het riviertje de Lösse. Omdat de bewoners geen naam vonden voor de rivier besloten ze hem te noemen naar een uitspraak van een inwoner: Lösse (laatze) heten hoe ze wil. Door een fabelachtige holle bosweg trekken we het woud in. Voorbij een bosbegraafplaats waar de menselijke assen teruggegeven worden aan de natuur. Vanaf een hoogte zien we in de vallei beneden ons, haast op reikwijdte, de agglomeratie van het 200000 inwoners tellende Kassel. We trekken door gemengd bos van beuken en sparren, over mooie boswegen maar soms ook over haast onzichtbare paden kriskras door de wildernis. Er volgt hoogveen met kabbelende beekjes afgeboord met helmgras en modderige passages, zelfs na lange droogte. Het is paddentrektijd, de beestjes steken voor onze voeten de bosweg over naar de vijvers beneden in het dal. De gemeente Söhrewald bestaat uit de drie dorpen Wellerode, Wattenbach en Eiterhagen. Aan de bosrand is vervoer geregeld naar ons hotel/pension in Wattenbach.
Söhrewald bezit een sprookje over drie dochters van een oude boswachter die één voor één het bos in trekken om hout te sprokkelen. De oudste strooide bonen om de weg terug te vinden. Ze kwam een oude man tegen met een koe, een haan en een kip. Ze vraagt om te mogen overnachten. Éénmaal in bed klapt dit open en valt ze in een diepe put. De tweede dochter strooit erwten en ondergaat hetzelfde lot als de oudere zus. De jongste gebruikt linzen en komt bij de oude man. Ze geeft de dieren eten en verzorgt ze, daarna bekommert ze zich om de oude man. Als ze ´s ochtends wakker schiet bevindt ze zich in een kasteel met drie lakeien en een liefhebbende prins.
Weidse beukenbossen
Na de rustieke vijver aan de Köhlerplatz, een aangename picknickplek in het bos, volgt een mooi bospad via een houten brugje een beekje oversteekt en door het bos naar boven kronkelt. Uit het woud lopen we over een weide met aan de horizon twee alleenstaande bomen en een hoogzit voor jagers richting enkele windturbines. Wattenbach waar we gisteren overnachtten ligt aan de voet van de heuvel en is van hieruit eventueel gemakkelijk te bereiken via de toebrengroute. We duiken nu een prachtig open gemend bos in en komen er niet meer uit tot Hessisch Lichtenau, ons etappedoel. Geen paden meer maar brede aangename boswegen. Door de ruimte tussen de bomen hebben we heerlijke dieptezichten het bos in. Na een afdaling langs een beekje tot bij de basaltgroeve van het dorpje Quentel trekken we terug de heuvel hoog, 100 m hoogteverschil overwinnen we op korte afstand. Op de picknickplaats ietsje verder bij het middeleeuwse Schwedenkreuz, halen we ons lunchpakket boven inclusief de plaatselijk Ahleworst, een gedroogde ringworst die vele gezinnen hier te lande nog zelf draaien. De woudtocht zet zich door tot Hessisch Lichtenau, de Vrouw Holle stad. Een Vrouw Holle park, de Vrouw Holle wandeling en het Holleum of Vrouw Holle museum vinden we er. Via de stadspoort Obertor komen we bij het oude raadshuis met een trompe-loeil van Vrouw Holle in een open raam die haar kussen uitschudt.
De sagenberg
Bij de tramhalte in Hessisch Lichtenau staat een kunstwerk dat deel uitmaakt van het 700 km lange project Ars Natura langs de langeafstandswandelpaden X8 en X3. Op onze tocht vandaag komen we zes van deze kunstwerken tegen waarvan enkele in het teken staan van Vrouw Holle. Het kunstwerk aan de tramhalte beeldt het toverwoud uit en bestaat uit zes houten palen met achter kijkvenstertjes attributen van zes personages uit 6 verschillende Grimmsprookjes. Rara, wie zijn wij?
Op het begin van onze route vandaag komen we nog vijf kunstwerken tegen. Bij de ruïne Reichenbach staan Goudmarieke en Pekmarieke de representanten voor de beloning van vlijtig en lui of goed en slecht, zoals verhaalt in het sprookje van Vrouw Holle. De ronde toren van de ruïne is gerestaureerd en bezit een 360° uitzichtplatform met zicht op de 753 m hoge Hoher Meißner, waar we vandaag naartoe moeten. Even verder symboliseren de kunstwerken Red Sticks, rode houten stokken tegen boomstammen; Subway, een steen op een omhooggestoken op een rail gelijkende staaf; (Un)Erreichbaar, een appel in een doorkijkvenster naar een appelboom, andere fragmenten uit het sprookje. Vanaf een grindweg over grasland, krijgen we een indrukwekkend zicht op de Hoher Meißner, die imposant boven onze heuvelrug uitsteekt. Bij een bron met drinkwater aan de rand van het bos boven gehucht Hasselbach houden we een verfrissende pauze. Het dorp zelf situeert zich in een diep dal op 279 m hoogte, de top van de Hoher Meißner met 753 m ligt 5 km verderop. Eerst gaat het nog licht bergop langs een beekje door open grasland naar de bosrand aan de voet van de berg. Het is even zoeken naar het pad verscholen in een houtkant die twee weiden scheidt. Twee ruwe kilometer klimwerk over een oerpad door grimmig woud brengen ons bij de Seesteine, een bospark met een wirwar van met stenen afgeboorde paadjes tussen rotsblokken van basaltsteen opgericht in 1880 door boswachters, natuurvrienden en wandelaars op de plaats van een verzand meertje om het drukke alledaagse leven te ontvluchten. Her en der verspreidt hebben dichters enkele verzen achtergelaten. Het ergste is achter de rug, na een bredere bosweg volgt nog een zigzaggend beukenbospad de berg hoog richting bergpension Hoher Meißner. We dalen naar het iets lager aan een alm gelegen Meißnerhaus waar we ons neerlaten aan een tafeltje op het grote uitzichtbalkon. Degene die intussen door de Vrouw Holle-microbe gebeten zijn, brengen best nog een bezoek aan de Kitzkammer, een uit meerhoekige basaltzuilen opgebouwde grot. Vrouw Holle betoverde ruziënde ijdeltuiten tot kittens en verbande ze naar deze grot. Deze langste en tevens zwaarste van alle etappes blonk uit in verscheidenheid en had ons veel te vertellen.
Vogelreservaten
De afdaling is opnieuw één en al rauwe natuur. Bijna beneden stort een beekje zich in watervalletjes naar beneden. Daarna volgt een coulisselandschap van weiden, akkers, houtkanten en bospercelen. We wandelen overwegend op bos-, gras-, veld- en af en toe ook een asfaltwegje. Een heuvel met heidelandschap en jeneverbessen is een welgekomen afwisseling. De enige echte Stube (café) onderweg op de vijf etappes vinden we in Friedrichsbrück. Even de bewegwijzering volgen los door het bos, dan een natuurgebied annex stiltegebied voor roofvogels en een nog een bos door en zo diep in een vallei het dorp Wickenrode te ontwaren.
Natuur puur
De laatste etappe voert opnieuw door het Kaufunger Wald. Door het bos gaat het over de waterscheiding in het Gläsnertal waar van 1446 tot 1700 glashutten stonden en glasblazers het fijnste glas produceerden. Waar de hutten stonden vinden we vandaag nog aarden glasheuvels terug met glasafval.
Een sage verhaalt het ontstaan van de drie bronnen van de Nieste: de Magere, de Zwarte en de Witte Nieste. Een oude boer had drie zeer aan elkaar gehechte dochters. Toen hij de oudste wou uithuwelijk vermagerde deze van verdriet zo hard, dat de bruidegom ze niet meer wou. Dan maar de middelste dochter dacht hij, maar zij verschoot bij het horen van de toedracht zo hard dat zij in één nacht volledig witte haren kreeg. De bruidegom vond dit maar niets en wou de jongste. Deze smeerde zich in met roet en verklaarde zo verder door het leven te willen gaan. In een uitzinnige bui verwenste de oude boer zijn dochters in drie rivierbronnen waar ze hun tranen naar believen konden laten vloeden. Zoiets moet je niet doen in het land van Vrouw Holle waarna de drie dochters spoorloos verdwenen. Jaren later ging de jongere zoon op zoek naar zijn zussen en kwam Vrouw Holle tegen aan wie hij vroeg of zij hem kon helpen. Negen volle manen moest hij terugkomen zonder iets te zeggen tegen zijn zussen die één voor één zouden verschijnen, dan zou de vloek verbroken zijn. En zo gebeurde het! Maar de zussen waren zo gelukkig in het woud dat ze het sterfelijke menselijke leven weigerden en leefden verder als de bronnen van Dürrer, Schwarzer en Weißer Nieste.
We wandelen door ongerepte natuur, dan eens langs het water, dan eens op een hoogte. Het riviertje meandert door smalle graslanden in de diep ingesneden vallei. De grensstenen langs het pad geven de vroegere scheiding weer van het kuurvorstendom Hessen en het koninkrijk Hannover. Op de wandelparking net voor Nieste staat een meters hoge houten sculptuur in de vorm van een glasblazer uit vroegere tijden. Het riviertje kronkelt verder naar het centrum van Nieste. De Grimmsteig klimt omhoog het bos in richting Königsalm. Een bezoek aan de Wellness Tempel in Nieste is een genot voor onze stramme spieren. Afscheid nemen van onze Hessense sprookjestijd doen we met een Beierse avond op de Königsalm.
Wandelschool Nieste
Het gaat hier om een productieve vrijwilligersbeweging in de aard van de GR, maar dan op regionaal vlak. In tegenstelling tot de vergrijzende wandelclubs nemen zij allerhande initiatieven om het wandelen levend te houden en jongeren en families erbij te trekken. Naast wandeltochten richten zij beleveniswandeltochten in voor groepen, geleide en/of gegidste wandelingen en staan in voor planning van individuele eendaagse of meerdaagse wandeltochten inclusief overnachtingen, personen- en bagagetransport. Wandelen onder begeleiding kost 25 of 3 p.p. bij 10 personen of meer.
Daarnaast organiseren ze wandelseminaries met themas als bepakking, kleding, kaartlezen, kompasgebruik, GPS, geocaching en outdoor-navigatie, woudfauna- en flora, ... Om een breder publiek aan te trekken presenteren ze eveneens nevenactiviteiten als huifkartochten, boogschieten, mountainbiketochten, ...
Steekkaart
Etappe-indeling (Totale afstand volgens de brochure 77 km, maar onze GPS gaf 84 km aan) Etappe 1: Söhrewald-Wellerode → Wattenbach → Quentel → Hessisch Lichtenau (19 km) Etappe 2: Hessisch Lichtenau → Reichenbach → Hasselbach → Hoher Meißner (20 km) Etappe 3: Hoher Meißner → Velmeden → Friedrichsbrück → Helsa-Wickenrode (17 km) Etappe 4: Helsa-Wickenrode → Nieste (15 km) Etappe 5: Nieste → Oberkaufungen → Söhrewald-Wellerode (13 km) Toebrengroutes (ca. 43,0 km) www.grimmsteig.de
Bereikbaarheid Kassel is gemakkelijk bereikbaar met de auto of met de (ICE) hogesnelheidstreintrein (Kassel-Wilhelmshöhe) vanuit Brussel of Luik mits één overstap in Frankfurt. Met tram 4 kan je vanaf Kassel-Wilhelmshöhe naar Kaufungen (halverwege etappe 5), Wickenrode en Hessisch Lichtenau. Vanaf de stations zijn busverbindingen naar alle etappedoeleinden. Vanuit Kaufungen is aansluiting met de bus naar Nieste. Alle wandelingen inclusief de etappen van de Grimmsteig zijn te bereiken met het openbare vervoer. Vanuit alle betrokken gemeenten en steden maken toebrengroutes aansluiting op de Grimmsteig.
Routeenbewegwijzering De Grimmsteig is bewegwijzerd door een witte G. De toegangswegen krijgen in de toekomst een gele G. Nu zijn deze nog wit en dit geeft soms verwarring. De nog prille bewegwijzering wordt continue bijgeschaafd tot een overzichtelijke eenheid is bekomen. Waar mogelijk is bewegwijzerd met groene stikkers met een witte G waarin de twee hoofden van de gebroeders Grimm verwerkt zijn.
Tip: 2013 = 200 jaar Grimmjubileum
Tip: Documenta Kassel
In 1955 in het leven geroepen door de schilder en kunstpedagoog Arnold Bode in het volledig door de oorlog verwoeste Kassel. Deze kwam door zijn kunstvisie al in mei 1933 in aanvaring met het nazi-regime. In 1948 (her)stichtte Bode met zijn kunstvrienden uit Kassel de Kunstacademie, die al in 1932 was gesloten. Zijn eerste georganiseerde grote internationale kunsttentoonstelling in 1955, samenvallend met de in Kassel georganiseerde Bundesgartenschau (de Duitse Floriade), werd meteen een enorm succes. Niemand had toen gedacht dat de tentoonstelling, ook wel museum van de 100 dagen genoemd, zou uitgroeien tot een ongeëvenaard succes, een gigantisch media-evenement en een toeristische troef. Carolyn Christov-Bakargiev, curator en artistiek directeur van dOCUMENTA (13), gaat voor dit vijfjaarlijkse evenement voor moderne kunst aan de slag met een uitgebreid tentoonstellingsteam van professionele tentoonstellingsmakers en kunstcuratoren van all over the world. Meer dan in eerdere edities komen ook kunstenaars, schrijvers, critici, wetenschappers en academici aan bod. dOCUMENTA (13) vindt plaats van 9 juni tot 16 september 2012. Voor DOCUMENTA IX in 1992 kwam die eer toe aan Jan Hoet. De dOCUMENTA(12) in 2007 trok meer dan 750000 bezoekers.
Een bezoek aan dOCUMENTA (13) in combinatie met de Grimmsteig is misschien de ideale vakantietrip. Kassel is gemakkelijk bereikbaar met de auto of met de (ICE)hogesnelheidstreintrein vanuit Brussel of Luik mits één overstap in Frankfurt.
Südtirol: van het Grödental in het Eisacktal Met de trein naar Südtirol waar we vier bergwandelingen maken verdeeld over het Grödental en het Eisacktal. Om onze wandelbestemmingen te bereiken gebruiken we het openbaar vervoer. Een hele onderneming, als dat maar goed gaat? Klausen Klausen is sind 2002 opgenomen in de vereniging van mooiste historische steden van Italië. De oudstad ligt tegen de rivier gebouwd. De noordelijke stadspoort Säbenicher Tor geeft toegang tot de smalle hoofdstraat van het middeleeuwse stadscentrum. Het centrum is volledig voetgangerszone. Boven het centrum op een solitaire rots ligt het imposante klooster Säben met barokke Lievevrouwenkerk, de tweetoornige domkerk en de romaanse Heiligkruiskerk. Onze hotelier noemt het met trots de Akropolis van Südtirol. Het hoog gelegen klooster geeft een heerlijk uitzicht over het Eisackdal en de wijngaarden tegen de bergflanken. Klausen is temidden majestueuze panoramabergen gelegen in het Eisacktal met verbinding naar het Grödental (Val Gardena).
Aan de zuidrand van het stadje ligt het hotel Der Rierhof. Ideaal gelegen op 100 meter van de bushalte met bereik tot alle door ons gemaakte wandelingen en een echte aanrader kwaliteit/prijs. Na een inspannende wandeltocht is het heerlijk ontspannen in het buitenzwembad of recreatiebinnenbad, de verscheidene saunas of even bijkomen op het aangename zonneterras.
Mobil Card Ons hotel Der Rierhof ligt op 100 m van de busopstapplaats Klausen Frag waar we voor alle vier wandelingen op de bus stappen om onze startplaatsen van de geplande wandelingen te bereiken. Naar het treinstation en de daarbij gelegen bushalte Klausen ABHF (autobusstation) en BHF (treinstation) zijn het 10 minuten wandelen.
Een (Museum)Mobil Card is een soort betaalpas, die je toelaat drie of zeven dagen onbeperkt gebruik te maken van het openbare vervoer inclusief enkele zeil- en tandradbanen in het Eisacktal. Waar de Mobil Card enkel telt voor het openbaar vervoer en bepaalde zeilbanen in het Eisacktal, geeft een Museummobil Card recht op toegang tot 78 museums. Telkens we trein of bus nemen moeten we de (Museum)Mobil-Card telkens zogezegd entwerten, afstempelen (dateren) in het daarvoor bestemde apparaat op de bus of in het station voor we op de trein stappen.
De Mobilcard is te verkrijgen bij bus- en treinstations en toeristische diensten(www.mobilcard.info).
Prijzen 2011 (-14j = ½ prijs)
3 dagen
7 dagen
Mobil Card
18
22
Museummobil Card
20
25
Dienstregelingen voor het openbaar vervoer zijn te vinden op www.sii.bz.it
Over de almen van Rittner Horn naar Barbian (18,1 km / 7h / ↑597 m / ↓1830 m) Wandelroute: 19, 1, 7, 15, 3, 34, 6, Wasserfallweg
Voor onze eerste wandeling testen we het gebruik van de (Museum)Mobil-Card en het Zuidtiroolse openbaar vervoer al grondig uit. Met de bus vanuit Klausen Frag naar het station van Waidbruck (lijn 301), dan op de trein naar Bozen, opnieuw de bus op naar Klobenstein (lijn 161) met aansluiting naar Pemmern (lijn 161). Terug komen we met de bus uit Barbian (lijn 346). Alles verloopt vlotjes. De lijnbussen noemen SAD en zijn in tegenstelling tot de Belgische lijnbussen echte touringcars. In Bozen is het even opletten, de halteplaatsen van de stadsbussen zijn wel genummerd maar onze lijnbus (SAD) vinden we daar niet bij terug. Een vriendelijke politieagent stuurt ons naar het busstation aan de overkant van een parkje. De rit naar de kabelbaan in Pemmern, boven in de bergen, gaat gepaard met vele haarspeldbochten waarbij we ons na iedere bocht telkens weer boven een affreuze afgrond zien hangen of tegen de rotswand zien knallen. Waar enigszins mogelijk zien we wijnaanplantingen. Het Eisacktal staat immers ook bekend als wijngebied en levert uitstekende witte wijnen. De kabelbaan is betalend, maar we krijgen wel korting met onze (Museum)Mobil Card. Blijft ons toch 8 per persoon te betalen. Bij de planning van de wandelingen is het rekening houden met de openingsperiodes van de liften. Sommigen gaan open vanaf half mei, anderen vanaf begin tot half juni. Na iets minder dan twee uur staan we op 2071 m op de Schwarzseespitze. We nemen koffie en thee in het bergstation en maken ons op voor de wandeling. Voor ons ligt een kale groene heuvel met een radiomast erop, de Rittner Horn (2259 m). De berg ziet er helemaal niet angstaanjagend uit, eerder mak. Maar de klim ernaartoe is toch zwaarder dan op het eerste zicht lijkt. De top is een ware panoramaberg omringt door een prachtig almenlandschap. We lopen over de brede bergrug naar de Sarnerscharte (2056 m), een bergpas die op onze kaart de naam Gasteiger Sattel draagt. De hoge ronde berg linksvoor is de Villanderberg 2509 m) met aan de voet een bergkapel, de Totenkirchl (2186 m) en recht vooruit de bergkam met de Kassianspitz (2581 m) als hoogste bergtop. Twee wandeldoeleinden die zeker op te nemen zijn bij langer verblijf. We zakken in enkele serpentines naar een lager gelegen plateau en wandelen over een breed pad langs een meter hoge muur, het lijkt de muur van Adrianus wel, naar de pas. We nemen een smal pad richting Villanders en dalen al gauw onder de boomgrens. Het pad trekt door weiden aan enkele almhutten voorbij tot we op een bosweg belanden die we naar beneden blijven volgen. De vegetatie zijn overwegend naaldbomen, eerst lage maar hoe meer we dalen hoe hoger en volumineuzer. Bij een parking (1729 m) aan het einde van een asfaltwegje aangekomen is het gedaan met de pret. We nemen de witblauw gemarkeerde route rechts steil omhoog. De route draagt ook het cijfer 0, wat we niet terugvinden op onze kaart die hier route 15 aangeeft. Omdat op de kaart meerdere wandelingen vermeld staan nemen we aan dat de nul staat voor alle wandelingen te samen. Geen erg, een beetje kaartlezer lost dit wel op en voor de GPS-ers heeft Südtirol een superbe wandelrouteplanner met alle wandelroutes ingetekend en te downloaden als GPS-track (www.trekking.suedtirol.info). Over boswegen en enkele almen komen we bij een Jausenstation (1903 m), een almhut die jammer genoeg gesloten blijkt. Open vanaf Pinksteren dat dit jaar op 12 juni valt, we zijn een week te vroeg! Een gedwongen feit waar we de volgende dagen nog enkele malen mee te maken krijgen. We krijgen doorkijken op de diep gelegen Eisackvallei en op de Geisslergroep, rotsbergen die lijken op naast elkaar geplaatste menhirs. Er volgt een prachtig pad over almen en door weiden met hutten. Bij één van die hutten staan picknickbanken, het is dan geen Jausenplatte met gedroogde hesp, worst en kaas maar wel een lunchpakket met enkele broodjes belegt met ongeveer dezelfde ingrediënten. De alm geeft een prachtig uitzicht op de omliggende bergwereld, het lijkt wel een beeld uit een reclamefilmpje. Route 3 moet ons nu naar Barbian brengen, maar liefst 1050 meter dalen. Het onderste deel van de route noemt op de kaart ook Watervalweg. Een zeer gevarieerd pad, eerst onherbergzaam en soms moeilijk zichtbaar, dan een ruig keienpad voorbij aan een kleine waterval en een mooie rotswand. In een brochure las ik over twee watervallen en op een splitsing volgen we het wegwijzertje Bovenste waterval. Het pad versmalt en plots stoten we totaal onverwacht op een bordje met trapzekerheid gevorderd. Al snel zien we waarom, de wand gaat haast loodrecht naar beneden en we vragen ons af waar daar een pad naar beneden loopt. We komen houten trappen tegen en met kabels gezekerde passages. Niet dat het pad zo duizelingwekkend is, maar het gaat wel spectaculair naar beneden. Over een brug lopen we voorbij een brede, niet zo hoge waterval, een beetje ontgoochelend. Plots kruipen we haast loodrecht langs een moeilijk in te schatten rotspad omhoog om even onstuimig terug naar beneden te gaan om bij een tweede, de eigenlijke bovenste waterval uit te komen. Prachtig valt het water over zwartogende massieve rotswanden naar beneden. Het pad wordt vriendelijker maar blijft nog altijd spannend als we door een gekloven rots kruipen. Via nog een waterval komen we dan bij de onderste waterval. Maar liefst 90 m valt het water hier adembenemend naar beneden. Het wandelpad is vanaf hier gerenoveerd met houten treden en balustraden, waarschijnlijk zal het over aanzienbare tijd compleet vernieuwd zijn en beter begaanbaar. De afdaling langs de twee watervallen die er eigenlijk vijf bleken te zijn nam ettelijke uren in beslag. We dachten lang op voorhand bij de bushalte in Barbian te zijn waar die ene bus naar Klausen stopt, maar we hebben nog net de tijd om een drankje op het terrasje tot ons te nemen wanneer en daar stopt de bus al.
Natuurpark Geissler-Puez (15 km / 5h10 / ↑715 m / ↓1389 m) Wandelroute: 4, 2, 3, 2B, 13, 2, 1
We zijn vroeg uit de veren om te ontbijten want om 8h27 zitten we al op de bus naar Waidbruck waar we overstappen op de Val Gardena bus die ons afzet in St-Christina (1437 m). De kabelbaan (1536 m) ligt een kilometer bergop verwijderd van de bushalte en brengt ons naar het bergstation Col Raiser (2104 m). We zitten nu middenin het natuurpark Puez-Geisler met voor ons de berggroep Geisler met de bergtoppen Sass Rigais (3025 m) en de Furchetta (3025 m), rechts van ons de Puezgroep met de Col dala Pieres (2759 m) als hoogste top. Beide bergruggen lopen naar elkaar toe en zijn enkel te overschrijden via enkele passen die allemaal boven de 2500 m liggen. Onze eerste doelstelling was om rond de imponerende Geislergroep te trekken en de bus in Zans aan de noordzijde van deze bergrotsen terug naar Klausen te nemen. Maar op onze eerste wandeling zagen we van op afstand dat de bergpassen langs noordzijde volledig besneeuwd waren. De bergpas Roa Scharte waar wij overheen moeten ligt op 2617 m en we stellen ons dan ook vragen hierbij! Ook het weer veronrust ons een beetje, het hoogteplateau tussen beide bergketens is dan wel open maar tegen de bergketens links en rechts van ons prakken dikke wolken tegen de rugzijde die de spitsen tijdelijk verhullen. Het lijkt wel of de wolken klieven op de twee samenlopende bergketens en langs weerzijden aan ons voorbij trekken. Het bergstation is nog gesloten maar de houten blokhut Odles erachter is te uitnodigend om er niet te stoppen.Vanaf het terras bestuderen we de hoogvlakte. Links boven aan de rand van het plateau zien we het bergstation Secëda (2450 m) waar de zeilbaan vanuit St.-Ulrich pas bij Pinksteren openging en we dus niet konden gebruiken zoals eerst gepland. Tussen de hut en de Geislergroep liggen nog enkele groen heuvels. Richting Puezgroep gaat het naar beneden tot aan de rijzende rotsachtige bergwand. Dit is de door ons te volgen richting naar de lager gelegen Regensburger Hütte (2037 m). We wandelen over groene almen en door groepjes naaldbomen. Na de hut komen we op een grote grasvlakte met Alpenbloemen die trechtervormig samentrekt tussen de twee berggroepen. Recht vooruit gaat het een slonk in naar de pas Wasserscharte (2645 m) links voorbij aan de Furchetta. Links zien we de indrukwekkende smalle Mittagsscharte (2597 m) tussen 2 hoge rotswanden waarnaar een uitermate steil pad in scherpe serpentines hoog gaat. Rechts ligt de Steig waar wij naar boven moeten. Over grind, ijs en gras vorderen we in langzame tred tussen majestueuze rotswanden, alsmaar hoger tot we na enkele serpentines in de rotsige bodem op de Roa Scharte (2617 m) staan. Voor ons gaapt een angstwekkende met ijs bedekte onoverzichtelijke diepte waaruit opnieuw bergen rijzen, een ruwe bergwereld waar geen einde aan lijkt te komen. Hier eindigt voor ons ook ons eerste voornemen, de afdaling over de verwaterende ijsvlakte is ondenkbaar en we maken rechtsomkeer naar de Regensburger Hütte. In de afdaling ontmoeten we een marmot die nieuwsgierig telkens opnieuw tevoorschijn komt om onze aanwezigheid te checken. We naderen tot op één meter tot dit anders toch wel uiterst schuchter beestje. Wanneer we terug de grasvlakte bereiken kiezen we voor een ander pad onderdoor aan de Mittagscharte en Geislergroep om de hut te bereiken. Na een welverdiende versnapering vangen we de gemoedelijke afdaling aan naar het 600 m lager gelegen St.-Christina.
Rondom Klausen (16,5 km / 5h20 / ↨858 m) Wandelroute: 4, 10, 3, 2A, 2, 7, 1, Säbener Promenade, 4
Onze benen wreken zich na twee zware tochten met steile afdalingen en we kiezen vandaag om deel te nemen aan de door de hoteleigenaar begeleide groepswandeling naar de huishut die in de helling aan de overzijde van de vallei ligt. Hiervoor trekken we doorheen het historische centrum van Klausen en over de Eisack (523 m), trekken onder de autoweg door en vatten de klim aan naar de hut. We komen voorbij enkele typische hoeves, half steen half hout. Tegen de buitenmuur hangt een oude houten ar en rieten korf. We vorderen langzaam want bij de groep zijn enkele gelegenheidswandelaars die bij tijd en wijl even halt houden om even op adem te komen. Het zicht op het tegenover gelegen klooster Säben is vanuit alle windstreken een oogstreling, maar vanaf hier zie je de drie kerken en de kloostergebouwen boven op de ruwe rots staan. Erachter de dorpen Verdings en Velthurns gelegen tussen de wijngaarden. Het Eisacktal tussen Brixen en Bozen is immers een wijngebied. In de hut (849 m) wacht de huismeester die voedsel en drank naar boven gebracht heeft. We zetten ons aan de houten tafels voor een Jausenplatte, een houten plaat met gedroogde hesp, worst en kaas. Enkele karaffen huiswijn komen ook op tafel en onze hotelier Thomas Schenk, die hier een gerenommeerde trompettist blijkt te zijn, speelt samen met de huismeester enkele deuntjes op trompet en accordeon. Iedereen is na het eten vrij om op eigen manier terug te keren. Wij beslissen onze wandeling uit te breiden tot een dagtocht en krijgen gezelschap van een Duits koppel die een langere wandeling wel zien zitten. We vertrekken met de zon maar na enkele minuten komen plots donkere wolken van over de bergkam. Een heus bergonweer overvalt ons en op een wip tijd staat het water in onze sokken. Onze bestemming is de waterval Hohe Fälle (922 m) die we vooreerst over brede bosweg naderen. Een pad leidt via trappen naar de waterval. Vanaf de rotsen valt het water in een nevelgordijn tientallen meters naar beneden. We volgen nu een mals met dennennaalden pad naar Gufidaun (718 m), een dorpje met twee kastelen, Summersberg en Koburg. In het dorpsmuseum maak je kennis met het dagelijkse leven uit oude tijden. Over gras- en bospaden dalen we terug naar Klausen (523 m). We besluiten nog de klim naar het klooster Säben aan te vatten. Het klooster ligt op een rots tussen de valleien van Eisack en Tinn. Vanuit het centrum van Klausen leidt een trappensteeg langsheen de sprookjesachtige burcht Branzoll (563 m), gevolgd door een steil keienwegje doorheen de wijngaarden naar de Lievevrouwenkerk (681 m). Van de laagst gelegen kerk van het klooster is enkel de Mariakapel toegankelijk. Het gaat langs de kloostermuur verder omhoog. Enkele tunneltjes door de rots onder de kloostergebouwen geven uit op een kleine binnenkoer, trapjes leiden naar de andere kerken. Bij de domkerk staan twee picknicktafels met rustbanken. Bijzonder mooi is de Romaanse Heiligkruiskerk (726 m) met kleurrijke frescos. Bij het buitenkomen zien we over de vallei de bergen verdwijnen in een zwarte wolk. Twee rotstunnels leiden het klooster uit, beiden wijzen Klausen aan. We kiezen nu voor het pad dat langs de rotsen naar beneden gaat. We zetten er vaart achter want het onweer nadert. Op het moment dat we het hotel bereiken gaan de hemelsluizen open.
Van het Grödnertal in het Eisacktal (17,5 km / 5h /↑235 m /↓1783 m) Wandelroute: 10, 35, 11, 35, 34, 4, 5, 4
We nemen opnieuw de bus naar Waidbruck en Val Gardena maar ditmaal slechts tot St-Ulrich (1246 km). We zitten in het centrum van het skigebied Val Gardena en maken dankbaar gebruik van de voorzieningen aangebracht om skiërs en uiteraard in de zomer wandelaars boven op de bergen te krijgen. Via een roltrap en daarna een loopband komen we bij de kabelbaan Secëda, die nog steeds gesloten is. Een paar honderd meters hiervandaan ligt de nieuwe tandradbaan Raschötz (1273 m). Steil omhoog en in een razend tempo staan we in een mum van tijd op het balkon van het bergstation Raschötz (2090 m). De wolken hangen op zo een 3000 m want de toppen van de Geislergroep steken er net in. Het weer is niet zeker en ons noodplan luidt dat bij lage wolken of regen we afdalen naar de Postweg, een parallellopende wandelroute die vooral in de herfst gelopen wordt vanwege de uitbundige herfstkleuren. Maar opnieuw hebben we het geluk dat de wolken zich verzamelen rond de hogere bergketens. We stijgen onmiddellijk boven de boomgrens uit richting Außerraschötz (2281 m), ook wel de Heiligkreuzberg genoemd vanwege het grote Christuskruis erop. Door zijn gemakkelijke haalbaarheid blijkbaar een geliefd uitstapdoel voor groot en klein. Van alle gemaakte wandelingen geeft deze berg het mooiste panorama op de bergwereld. We zien helemaal beneden het Eisacktal zich een weg banen richting Oostenrijk met op de achtergrond de vergletsjerde Zillertaler Alpen. Een paar honderd meters van de top staat de Raschötzhut en verderop aan de Tonwand, een rotswand, de Raschötzkapel. Via een pad tussen grote losse granietstenen dalen we langs de wand naar de beboste bergpas Pinelder Sattel (1870 m). We dalen door naaldwoud af naar het aan de ingang van het Grödertal gelegen houtsnijdersdorp Lajen (1089 m). Achter het dorp zien we in de verte de gigantische waterval van Barbian in de onwaarschijnlijk steile achter bomen verscholen rotswand langs waar we op de eerste wandeling naar beneden gekomen zijn. We nemen de wandelweg naar Klausen en houden nog eens halt in het aardige bergdorpje Albions (882 m). We genieten wat te lang op het terrasje, want wanneer we langs de Dürerstein (562 m) Klausen naderen krijgen we een plensbui over ons heen. De bekende Duitse renaissanceschilder Albrecht Dürer verbleef in 1494 in Klausen en liet er zijn indrukken na. Vele kunstenaars volgden hem en ook wij verpachten even ons hart aan het kunstenaarsstadje.
Wandelen in Grimmland Premiumwandelingen in het Werratal
Bad Soolen-Allendorf in het Werratal. Vroeger geliefd bij kuurgasten en grenstoeristen. Nu uitgangspunt voor kanoërs, fietsers en wandelaars. Vanuit onze standplaats Bad Sooden wandelden we vier premiumwandelingen in het Grimmland.
Premiumwandelingen in het Werratal
De benaming Steig is in Duitsland uitgegroeid tot een begrip, een doorlopende etappewandeling van oord naar oord die aan verscheidene criteria moet voldoen. Bepaalde regios gingen op dit elan door en ontwikkelden vervolgens kwalitatief hoogstaande dagtochten in lusvorm. Het Werratal ontwikkelt 20 zulke wandelingen, waarvan er in 2011 al 14 te bewandelen vallen. De rivier de Werra is omgeven door oude bergtoppen met de Hoher Meißner als hoogste verheffing. Naast rotsformaties, spectaculaire uitzichten en specifieke landschappen, is er ook aandacht voor burchten, kloosters en historische vakwerkstadjes. De afstanden liggen tussen 7 en 22 km. Wij kozen 4 centraal gelegen premiumwandeling uit met als standplaats de kuur- en vakwerkstad Bad Soolen-Allendorf. 4 wandelingen, slechts enkele kilometers van elkaar verwijderd, maar toch zo verscheiden. Van het Söder Wald gaat het via het Meißnerland, een panoramadal, naar de Hoher Meißner himself. Voor de laatste wandeling moeten we naar de andere oever van de Werra naar de voormalige Duits-Duitse grensstreek, ook Hessische Zwitserland genaamd.
Tip: ons logeeradres Parkhotel Am Schwanenteich zorgt voor transport naar de startplaatsen voor wandelaars die per trein aanreizen.
Parkhotel Am Schwanenteich: Rosenstrasse 4, D-37242 Bad Sooden-Allendorf, Tel: +49 5652 6000, www.parkhotel-schwanenteich.de
Hessische Schweiz, wandelen in niemandsland
(P4 Weg der Ausblicke; 15,5 km)
Voor de wandeling verplaatsen we ons naar Hitzelrode, dat ingesloten ligt door de heuvelrug Gobert. Links en rechts zien we verscheidene rotspartijen boven de vlakte uisteken. Uitzichtpunten waar we later op de dag bovenop zullen staan. Door beukenbos trekken we naar boven om over de heuvelrug een eerste uitzichtpunt te bereiken aan de Willi-Scheinhut. Door open bos met witbloeiende bosanemonen en maartse klokjes komen we aan de Silberklippe (491 m), een volgend belvédère. Een bordje vermeldt dat we nu op de grensweg lopen. Rechts van ons op de rand van de steile helling staan grijze Oost-Duitse grensstenen, in de diepte ligt het dorpje Kella. Een eindje verder treffen we witzwart geschilderde West-Duitse grensstenen. Ik zeg geur, Sonja noemt het eerder stank. Een zwartroodgeel gekleurde betonnen paal versterkt nog een het Duits-Duitse gevoel. Het pad loopt dus hier in het voormalige niemandsland door een groen tapijt van daslook, een breedbladig groen kruid met een specifieke doordringende geur dat in april wit bloeit. We komen op een bredere bosweg. De uitzichtpunten volgen elkaar nu op. Salzfrau (471 m) is een belvédère op een rotswand. Het Pferdeloch is een ware ravijn in de aard van een gekloven rots en de Wolfstisch (471 m) valt op door een enorme natuurstenen offertafel. Een steenworp verder staat een oude kalkovendie nu geklasseerd is als industriemonument. Een brede beukenlaan trekt door een groen tapijt van daslook en bosanemonen een heuvel omhoog. Een pad naar de rotsrand brengt ons bij de Schöne Auszicht, een uitzicht dat zijn naam niet gestolen heeft. Voor ons ligt het kasteel Rothenstein met daar achter de Werra en Bad Sooden-Allenberg, het Söder Wald en de achterliggende heuvels. Het ietwat verder gelegen Hohestein (569 m) geeft een soortgelijk panorama. Het pad krijgt nu bergachtige allures: smalle paden in steile bergflanken, rotspaden met uitgehouwen stenen trappen en passages langs hoge rotswanden. We lopen door de Hörnelücke, een bergpas tussen de Hohestein en de Hörne. Deze laatste bereiken we via een smal kamachtig pad boven op een rotswand. Een afdaling door open beukenbos brengt ons terug in Hitzelrode. We kijken om ons heen en bewonderen nog eens de vele rotsmassieven.
Hoher Meißner, de thuisberg van vrouw Holle
(P1 Die Königstour; 13 km)
Ons vertrekpunt vandaag heet Schwalbenthal, een klein gehucht in de heuvelflank van de bergrug Hoher Meißner. Zwaluwnest zou hier ook gepast zijn, een uitvliegnest net onder het dak van Hessen. Met een spetterend uitzicht over het Meißnerland tot Eschwege in het Werratal met zijn recreatiemeren en de achterliggende heuvels. Deze berg steekt 200 m boven alle andere heuvels uit. Zijn flanken zijn bebost met loofbomen, het plateau bovenop is een vlakte met venen en naaldwoud. Een in de rotsen uitgehouwen trap brengt ons op het plateau. Hier hangt een zwavelgeur afkomstig van een zwavelhoudend meertje beneden aan de weg. We blijven stijgen en komen bij de Kalbesee, een oude onder water gezette steengroeve. We kijken tegen de trapsgewijs uitgekapte rotsflanken aan. Een pad achter ons brengt ons op een hoger gelegen rotsplateau. De top van de Kalbe (721 m) met alweer een schitterend panorama. De nu brede grindweg loopt verder langzaam omhoog richting hoogste punt op de Meißner (754 m). Maar onderweg mag je de aftakking naar de Frau-Holle-Teich zeker niet overslaan. Een steil pad naar beneden brengt ons bij de vijver van deze onderwerelddame uit het sprookje van de gebroeders Grimm. Waar een boerendochter in de put valt en in de wonderlijke wereld van vrouw Holle terechtkomt. Zij is vlijtig en voert alle haar opgelegde taken uit. Bij haar terugkeer is zij bekleed met goud. Haar zus, een ware ijdeltuit springt bij het zien van al die rijkdom ook in de put, maar verzaakt de werkjes op te knappen. Bij haar terugkeer krijgt ze dan ook pek over haar heen. Langs de vijver staat een houten sculptuur van Vrouw Holle met kussen in de hand. Als het sneeuwt zeggen de mensen hier: Vrouw holle schudt haar kussen uit. Het water in de zogenaamde bodemloze vijver heet geneeskrachtig te zijn. Jonge meisjes baden vroeger in het water om vruchtbaar te worden. Op de kikkers heeft dit alleszins effect te zien aan de enorme hoeveelheid parende kikkers en kikkerdril. Om terug op het plateau te geraken volgen we de steile Eulenstieg, een bergachtig pad aangeduid door een metershoge houten sculptuur van een uil in een boom. Na een tijdje opnieuw brede grindwegen te volgen, leidt een pad voorbij aan open grasweiden. We zien de drie radioantennes boven op de Hoher Meißner voor ons, maar we draaien ervan weg om steil naar de Kitzkammer af te zakken waar we een prachtig natuurfenomeen aantreffen. Een enorm rotsblok samengesteld uit meerhoekige blauwe basaltzuilen, restanten van miljoenen jaren geleden uitgevloeid vulkaangesteente. Een trap leidt naar de Kitzkammer, een schacht in de basaltgrot. Vrouw Holle zou strijdende ijdeltuiten betoverd hebben tot kittens en naar deze grot verband hebben. De goede wandelaars tonen zij de weg op de berg, de slechteriken laten ze verdwalen. Wat we vreesden wordt uiteraard bewaarheid, we klimmen het hele end naar de antennes terug omhoog tot bovenop een enorme grasvlakte. Hier maken we letterlijk kennis met de betekenis panoramaberg. De terrassen van de twee berggasthoven zijn geliefde uitstapjes bij mooi weer. We duiken een pad in, zigzaggend naar beneden door het beukenbos. Zo komen we bij het natuurmonument Seesteine, genoemd naar een intussen verzand meertje en gesticht door boswachters, natuurvrienden en wandelaars in 1880. Aan de voet van en tussen enorme basaltrotsblokken zijn afgeboorde paadjes aangelegd die uiteindelijk terug samenkomen in een rotstrap die de rotsen omhoog loopt. Sinds 2004 staan langs de paadjes bordjes met teksten van beroemde dichters. Het mooiste van deze wandeling hebben we nu wel gehad. Net voor we terug bij ons statpunt komen passeren we de toegang tot een basaltmijn. Op het terrein staat een vakwerkhuis en liggen verscheidene soorten basaltstenen. Vanaf Schwalbenthal bestaat de mogelijkheid enkele extra bewegwijzerde lussen te wandelen om de betrekkelijk korte afstand te verlengen, o.a. naar het wildpark Germerode (+6 km).
Bad Sooden-Allendorf
De stad ontwikkelde zich door zijn zoutwaterbronnen en zoutmijnen in 1555 tot een belangrijk handelscentrum. Met de opheffing van het zoutmonopolie in 1866 spitst de stad zich toe op de genezende kracht van de zoutwaterbronnen en groeit uit tot een erkend kuuroord. Rond de modern ogende glazen bouwconstructies en de groenzone van het cultuur- en congrescentrum in het stadsdeel Bad-Sooden hangt een romantische sfeer van oude vakwerkhuizen. Bij de stadspoort Söder Tor bevindt zich een 140 m lang en 12 m hoog gradeerhuis uit 1638 waar geneeskrachtig zoutwater langs doornstruiken naar beneden druppelt en vernevelt. In de omliggende straten typeren balkonrijke luxueuze 19de eeuwse villas de vergane glorie.
Achter de historische stadsmuur van het stadsdeel Allendorf gaan eveneens mooie vakwerkhuizen schuil. Wie van musea houdt, kan terecht in het Zoutmuseum en het Grensmuseum dat in teken staat van de bewaking van de voormalige Duits-Duitse grens.
Söder Wald, een historisch bos
(P7 Durch den Söder Wald; 15 km)
Voor deze wandeling vertrekken we vanuit ons hotel bij het kuurpark in Bad Sooden richting kerk. In één van de nevenstraatjes leidt een betonnen trap naar een bospad waar we de geelomcirkelde bewegwijzering P7 aantreffen. Het Söder Wald, een groot beukenbos, loopt onmiddellijk achter de huizen de helling omhoog. Het pad slingert al stijgend naar de eigenlijke startplaats, de Westerburg. De westgevel van deze voormalige burcht is na brand verdwenen, het resterende deel is nu een Italiaans restaurant. Vanaf het terras hebben we een heerlijke blik over Bad Sooden-Allendorf. Na een stukje brede bosweg lopen we over een pad opnieuw door het open beukenbos naar boven. Het is uitkijken naar het Brautbett (bruidsbed), een grote steen die volgens het volksgeloof jonge meisjes bij aanraking binnen het jaar aan een man helpt. Boven aangekomen lopen we over een grasweg naar het uitzichtpunt Meißnerblick. Het is opletten dat we geen huisjesslak plattrappen. Beneden ons ligt het Meißnerland, een breed overgangsgebied van weiden en verspreide bosjes. Daarachter verheft zich de Hohen Meißner die met kop en staart boven alle andere heuvels uitsteekt. We duiken terug het bos in, het gaat nu bergaf waar we bij een beekvalleitje belanden. Over een tussen bosflanken geprakt meandert het beekje de Dohlsbach richting Werra. Ons pad volgt het keuvelende watertje in de heuvelwand. Wanneer we uiteindelijk ervan wegdraaien komen we bij enkele Romeinse grafheuvels. Een afsteker over een 1 km lange rondweg door open bos brengt ons bij een voormalig Romeins kamp waarvan enkel nog de aarden wal aan herinnert. Een mooi pad daalt nu terug naar Bad Sooden en brengt ons bij 2 vijvers waar we telkens driekwart rondlopen. Op één van de vele rustbanken halen we onze picknick boven om ons aan te sterken. Want wie dacht dat we er waren is eraan voor de moeite. Een mooie bosweg trekt terug het bos in en kronkelt lustig naar boven. Onverwacht nemen we een pad dat in zigzag ons op een rots brengt, we staan op het uitzichtpunt Rabenstein. Het gaat verder bergop tot bij een enorm rotsblok dat Otterbachstein noemt. Nu rest ons enkel nog afdalen. We zijn er niet treurig om, 581 hoogtemeters hebben we vandaag overwonnen.
Meißnerland, het panoramadal
(P2 Meißnerland; 22 km, inkortbaar tot 18,5, 17,5 of 14,5 km)
In het Höllental ligt de bezoekersmijn Grube Gustav waar koper gedolven werd en nadien koperkleurige leisteen. De oude slaapkwartieren zijn omgebouwd tot een pension met restaurant en café, de ideale startplaats van onze laatste wandeling. Een panoramadal tussen Hohe Meißner en Söder Wald, wat moeten wij ons hierbij voorstellen. Het hoogste punt op deze wandeling ligt lager dan op de vorige wandelingen, maar met 663 meter hoogteverschil is dit de zwaarste wandeling van de vier. Doordat de wandeling centraal ligt tussen de drie vorige en vooral uit open weidelandschappen bestaat krijgen we zicht op de bergen uit onze vorige wandelingen. We wandelen vandaag over authentieke veldwegen, af en toe een stukje bospad en vele graspaden. Van bosjes gaat het langs weiden naar heuvels met jeneverbesheide en graasvlaktes waar een grote vos ons van op afstand aanstaart en op zijn dooie gemak in het kreupelhout verdwijnt. Aan de dorpsrand van Wolfterode komen we voorbij aan de Mühlstein. De sage vertelt ons dat op het moment dat er plannen waren om een kerk te bouwen, de duivel twee enorme rotsblokken van de Hoher Meißner naar beneden wierp waarvan de ene in moerasland terecht kwam en de Mühlenvijver vormde en de andere in hier in een grasveld belandde. In de volksmond noemt deze steen dan ook duivelssteen. Het hoogtepunt van de wandeling is de lus door het unieke natuurgebied Kripp- und Hielocher bij Frankershausen. Dit natuurmonument is een fossiele restant van een 250 miljoen jaar oude zee met gips- en dolomietrotsen en trechtervormige kuilen. Jaren terug, bij een verzakking van zon trechter verdween een koe 35 m onder de grond. De heuvels zijn begroeid met jeneverbesstruiken. Daarna gaat het over graspaden tot in het bos aan de voet van de Hoher Meißner om over landwegjes terug te keren richting het Höllental. In Abterode treffen we zowel een erfgoed- als natuurmonument. In het verlengde van de kerkruïne zien we de Abteröder Bär, een verweerde kalkrots waar men met wat goede wil een beer in herkent. Nu volgt nog een idyllisch stukje langs de Kupferbach (Koperbeek). Wie wil kan nog een pittige boslus door het Höllental maken, maar wij kiezen na 17,5 km om in te keren in het café bij de kopermijn om zo een lekkere grote slagroomrijke taartpunt!
Documenta Kassel
In 1955 in het leven geroepen door de schilder en kunstpedagoog Arnold Bode in het volledig door de oorlog verwoeste Kassel. Deze kwam door zijn kunstvisie al in mei 1933 in aanvaring met het nazi-regime. In 1948 (her)stichtte Bode met zijn kunstvrienden uit Kassel de Kunstacademie, die al in 1932 was gesloten. Zijn eerste georganiseerde grote internationale kunsttentoonstelling in 1955, samenvallend met de in Kassel georganiseerde Bundesgartenschau (de Duitse Floriade), werd meteen een enorm succes. Niemand had toen gedacht dat de tentoonstelling, ook wel museum van de 100 dagen genoemd, zou uitgroeien tot een ongeëvenaard succes, een gigantisch media-evenement en een toeristische troef. Carolyn Christov-Bakargiev, curator en artistiek directeur van dOCUMENTA (13), gaat voor dit vijfjaarlijkse evenement voor moderne kunst aan de slag met een uitgebreid tentoonstellingsteam van professionele tentoonstellingsmakers en kunstcuratoren van all over the world. Meer dan in eerdere edities komen ook kunstenaars, schrijvers, critici, wetenschappers en academici aan bod. dOCUMENTA (13) vindt plaats van 9 juni tot 16 september 2012. Voor DOCUMENTA IX in 1992 kwam die eer toe aan Jan Hoet. De dOCUMENTA(12) in 2007 trok meer dan 750000 bezoekers.
Een bezoek aan dOCUMENTA (13) in combinatie met premiumwandelingen in de Grimmregio is misschien de ideale vakantietrip. Kassel is gemakkelijk bereikbaar met de auto of met de (ICE)hogesnelheidstreintrein vanuit Brussel of Luik mits één overstap in Frankfurt. Voor directe aanreis naar Bad Sooden, onze standplaats voor de vier premiumwandelingen, blijf je op de ICE-trein tot Göttingen waar je aansluitng hebt naar Bad Sooden-Allendorf. Fietser kunnen de dOCUMENTA (13) koppelen aan een tocht over de fietswegen Herkules-Wartburg-Werratal-Fulda beschreven in OW5/2009 in het Oost-Europa dossier.
Pionier van 26 Traumpfade in de regio Rijn-Moezel-Eifel
Het maakte de mensen van de Vordereifel een beetje boos dat ze geen STEIG kregen zoals in andere wandelstreken het geval was. Ze gingen opzoek naar een ander concept dat finaal uitgroeide tot 26 Traumpfade in de regio Rijn-Moezel-Eifel. Toevallig of niet is het dorpje BOOS onze uitvalbasis voor kennismaking van deze droomwandelingen.
Vordereifel
De Vordereifel maakt deel uit van de vakantieregio Mayen-Koblenz behorend tot het bondsland Rheinland-Pfalz en beslaat de gebieden Middelrijn, Benedenmoezel en het zuidoostelijk deel van de Eifel. De Vordereifel behoort tot deze zuidoostelijke Eifel en geologische gezien tot de oostelijke Vulkaaneifel. Ze beslaat 27 kleinere gemeenten gelegen tussen de Nurnburgring en de Laacher See, in een grote krul omheen de Eifelstad Mayen. Een landschap van kraterkegels en meren, van bergheide met jeneverbessen en brem en grootse beukenbossen, van weidse uitzichten en diepe valleien. Naast een brok natuur is er ook plaats voor cultuur. Monreal, de parel van het Eltzdal met zijn middeleeuws karakter, burchtruïnes en vakwerkhuizen, is wellicht het bekendst. Daarnaast zijn er nog het authentieke, nooit verwoeste, slot Bürresheim en de burchtruïne Virneburg. Vanaf de uit het landschap oprijzende vulkaankegels heb je bij helder weer zicht op de heuvellandschappen van Eifel, Hunsrück en Westerwald. De ideale bodem voor een gevarieerd wandelgebied, maar in het zog van de gerenommeerde Rijn- en Moezelgebieden lang en onterecht achtergesteld als toeristische wandelstreek.
26 Traumpfade
De Vulkaanweg behoort tot de oude gerenommeerde langeafstandswandelwegen in dit gebied. Een Wandersteig met name Vulkaansteig bleef echter uit. In 2006 trekt Wandelscout Dr. Rainer Brämer, erevoorzitter van het Duitse wandelinstituut eropuit op zoek naar attractieve rondwandelingen. Op 12 april 2008 vindt de opening plaats van 11 Traumpfade, waarvan 6 in de Vordereifel. Droompaden gebaseerd op een publiek van gelegenheids- en genotwandelaars die volgens statistieken 80 % van de wandelmarkt uitmaken. De wandelingen op zich moeten uitnodigen tot wandelen door het aanbieden van attractieve landschappen, onverharde smalle paden en wegen rijk aan afwisseling met toeristische highlights en spectaculaire uitzichten. Het concept werkt en op 6 september 2008 krijgt de Virne-Burgweg de titel van Duitslands mooiste wandeling. 8 volgende wandelingen volgen op 12 maart 2010 en op 6 juni 2010 vervoleindigt zich het project met de laatste 7 droompaden, waarvan 2 in de Vordereifel. De Traumpfade moeten kwalitatief hoogstaand zijn en blijven mits grondige controle. Ze zijn uitgerust met ecologisch en ergonomisch houten meubilair waaronder de zogenaamde droomsofas. De bewegwijzering hoort feilloos te zijn.
De Eifeltoren staat hier!
Uitgangspunt voor onze verkenning van de Vordereifel is het gasthof Zur Quelle in Boos waar de eigenaar zelf aan de bakermat lag bij de totstandkoming van de eerste Traumpfaden. Tegenover het gasthof staan twee informatiepanelen opgesteld met daarop het Traumpfad Booser Doppelmaartour en de themawandeling Stumpfarmweg. Deze laatste is geen droompad maar een themawandeling met betrekking tot het leven van de éénarmige massamoordenaar Johan Mayer die vijf mensen vermoorde en de lijken in de omgeving verstopte. De tocht verloopt voorbij aan de plaatsdelicten, door de bossen waar hij stroopte maar laat ook belangrijke momenten uit zijn leven zien. Hij was de laatste ter dood veroordeelde door de guillotine in Duitsland.
Vanaf het gasthof loopt een toegangsroute stijl omhoog het dorp uit naar de eigenlijke Booser Doppelmaartour bovenop de heuvelrug. Op dit pad staan komen we vele infopanelen tegen met uitleg over de vulkaanstreek, de fauna en de flora ... en het leven van Stumpfarm. Boven aangekomen staan we op de hoogste verheffing van deze route, de Schneeberg. Voor ons de Lavabombe waar we een geologische doorsnede te zien krijgen van de aardkorst en zijn lavalagen. Bovenop staat de Eifeltoren. Neen, niet die ijzeren van Eiffel, maar een houten die na het bestijgen van de 125 trappen een panorama biedt over het riante vulkaanlandschap in herfstkleuren. Het pad volgt de heuvelrug door beukenbos, afgelost door een open passage met weiland. We steken de heuvelkam over en dalen via een holle met bruinverkleurde bladeren bedekte bosweg in het Nitzbachdal. We lopen in de bosrand langs natuurweiden met daarin de meanderende beek. Een grasweg door een zijdalletje leidt uiteindelijk naar het Doppelmaar, twee naast elkaar liggende kratermeren. De route loopt in de rand omheen de oude kratermonden waarvan in het eerste een bron ontspringt en het tweede opgevuld is met water. Op het verste punt van de tweede krater hangt aan een dikke tak van een oude beuk een schommel met een maximale draagkracht van 60 kg. Ik maak fotos terwijl Sonja lekker schommelt.
Beukenbossen in herfstkleed
Voor mijn tweede wandeling rijden we naar het naburige dorpje Bermel, naar het gehuchtje Fensterseifen om correct te zijn. Onmiddellijk vangen we de klim aan van de Hochbermeler, een 570 m hoge vulkaankegel waarvan een groot stuk afgegraven is tijdens de exploitatie van de basaltsteengroeve. Vandaag heeft de natuur opnieuw de bovenhand genomen in de groeve. We lopen over een smal pad langs de buitenkant van de berg omhoog. Aan de rand staat gloednieuw Eifelmeubilair, dit behoort dan ook tot de laatste zeven die uitgezet zijn. We hebben continue zicht op het weidse vulkaanlandschap, het lijkt wel bultenlandschap van vulkaankegels met daar omheen lappen groene weiden en herfstkleurige bossen. Achter de heuvel liggen meerdere beekdalen die uiteindelijk verder samenlopen als het riviertje de Eltz richting Moezel. De route loopt nu door een diep beukenbos. Drie reebokjes verschieten zich door onze helse afdaling door het bladertapijt en nemen het hazenpad. Even verder bespeuren wij een familie herten maar zij verdwijnen in een diepe beekbedding. Beneden in de vallei lopen we even parallel aan een spoorweg voor we kriskras door het bos opnieuw naar boven kruipen. We trekken over enkele akkers een heuvelrug over naar een laatste bosje.
Bergheide en diepe valleien
Starten doen we op de wandelparking aan de Raßberg. Door gemengd woud wandelen we naar het beschermde jeneverbesnatuurgebied Heidbüchel, een bergheidegebied boven op een heuvel. Het is helder weer en de uitzichten zijn dan ook fenomenaal. Steil naar beneden gaat het in de Nettevallei. Achter bruingekleurde beukenhagen gaan typische Netteboerderijen schuil. Via de uitermate diep ingesneden vallei van de Selbach. De steile valleiflanken en het pad zien volledig bruin van de gevallen bladeren. Boven op de heuvelrug lopen we over open graslanden naar een schuilhut waar we onze picknick boven halen en genieten van het riante landschap rondom. We hebben hier zicht op de Hohen Acht, met 747 m de hoogste verheffing in de Eifel. Tussen de bomen op de top ontwaren wij de stenen Kaiser-Wilhelm toren, opgericht ter ere van het zilveren jubileum van Keizer Willem II en keizerin Augusta Victoria maar ook ter herinnering aan Keizer Willem I. De volgende verheffing is opnieuw een bergheidegebied, het Dr. Heinrich Menke Park. Naast de Hohen Acht krijgen we hier ook zicht op de 22 km lange noordelijke lus van de Nürburgring, de groene hel die na de verschrikkelijke crash van Niki Lauda in 1976 voor de F1-races ingekort is naar het kleinere circuit van 5,145 km. Middenin op een heuvel staat de ruïne Nürburg. Bij het passeren van het Konrad Adenauer-moument bevinden we ons terug op de Raßberg.
Duitslands mooiste!
Wat maakt de Virne-Burgweg tot Duitslands mooiste wandeling? Is het de doortrek van de romantische Virneburg? De wandeling door het Nitzbachtal of de ultieme klim doorheen een prachtig beukenbos naar de heide op de Schafberg? Zijn het de mosachtige graspaden over de betoverende Blumenrather Heide of het duizelend hoogtepad hoog boven de vallei met dieptezicht op de Virneburg? Of de paden over groene heuvels en door dichtbegroeide holle wegen? Neen, het is alles samen en dit niet op een meerdaagse tocht maar op een wandelingetje van slechts 10 km. Indrukwekkend, niet? Maar hier moet het niet bij stoppen, de op een beugscheut verwijderde Wanderather heeft vast en zeker datgene wat hier ontbrak.
Traumpfade praktisch
We liepen vier totaal uiteenlopende wandelingen waarvan drie een grote variatie aan landschappen toonden en een vierde die overwegend een boswandeling was. De Virne-Burgweg kreeg de titel van mooiste, maar de Booser Doppelmaartour, de Bergheidenweg en volgens insiders de Wanderather doen zeker niet onder. De bewegwijzering is subliem waardoor een wandelkaart voor de wandelingen op zich niet echt nodig is. De meeste Traumpfade zijn gemiddeld 9 tot 15 km lang met het robuuste Vulkanpfad van 6,6 km in de Vordereifel als kortste en het Bergschluchtenpfad Ehrenburg van 18,6 km aan de Moezel als langste. Iedere wandeling heeft een startpunt met infobord en parkeermogelijkheid. Meestal lenen twee aan elkaar grenzende wandelingen via verbindingspaden zich tot één lange dagwandeling. In ons geval zijn volgende combinaties mogelijk: Booser Doppelmaartour (9,1 km) verlengbaar met de themawandeling Stumpfarmweg (15,9 km); Virne-Burgweg (9,9) km verlengbaar met de Wanderather (12 km); Hochbermeler (10 km) verlengbaar met de Monrealer Ridderschlag (13,7 km); Bergheidenweg (10,3 km) verlengbaar met de Wacholderweg (8,8 km).
Info:
Website www.traumpfade.info met beschrijving van de 26 Traumpfade en een interactieve routeplanner waar de wandelingen te downloaden zijn in GPS-formaat of af te drukken zijn inclusief wandelkaart, reliëf en trajectinformatie