Ik ben Guy Raskin , en gebruik soms ook wel de schuilnaam Fietscontreien en wandelcontreien.
Ik ben een man en woon in Tongeren (België) en mijn beroep is zoals mijn passie, avontuur zoeken door er op uit te trekken in de natuur.
Ik ben geboren op 12/05/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: fietsreizen en wandelreizen.
Sonja en ik hebben in 2012 de reportagevereniging "Fiets(wandel)contreien" gesticht met als uithangbord ...
Reportagevereniging 'Fiets(wandel)contreien' ter promotie van fiets- en wandelreizen Wandelcontreien
26-07-2011
Eifelsteig
Duitse Wandersteig raakt België
Wandersteig? In de bergwereld staat Steig voor een steile klim langs een bergpad. Duitse wandelregios gebruiken de laatste jaren deze term als synoniem voor een kwalitatief hoogstaande hoogtewandeling. Vast iedere heuvelachtige tot bergachtige streek ontwerpt zijn eigen Steig. Een nieuwe telg in de rij is de Eifelsteig die al lang voor zijn realisatie het predicaat premiumwandeling kreeg. Hoge verwachtingen dus in onze achtertuin, wij gingen eens kijken wat er te plukken valt.
De Eifelsteig
Over 250 km trekt deze een lijn van Trier over Manderscheid, Daun, Gerolstein, Hillesheim, Blankenheim, Nettersheim, Gemünd, Einruhr, Monschau en Roetgen tot Aachen-Kornelimünster waarbij deze tussen Roetgen en Monschau over Belgisch grondgebied doorheen een veengebied loopt. Onder het motto Water en rots wandel je voorbij aan stuwmeren en bronnen in het natuurpark Eifel en de natuurgebieden Hoge Venen en Vulkaaneifel. Typische Eifeldorpen en burchtstadjes sieren de route. Via de Vulkaaneifel trekt de wandelroute naar het jongste nationale park van Duitsland, het Nationaalpark Eifel. Eifelrivieren, vulkanische steenformaties en weidse panoramas geven vorm aan de Eifelsteig. Kratermeren, beukenwouden, veengebieden, diep ingesneden rotsvalleien, heide- en jeneverbes landschappen lossen elkaar af. Maar dit is niet alles, in het totaal zijn uiteindelijk 1650 km wandelingen gepland, lussen, afgeleiden, aan- en aflooproutes op die Eifelsteig. De volledige bewegwijzering van het noordelijke deel (Kornelimünster-Blankenheim) is gegarandeerd vanaf voorjaar 2008.
Geologie, fossielen en archeologie
We starten onze vijfdaagse op de Eifelsteig in het middeleeuwse Blankenheim. We doorkruisen de historische stadskern met in de kelder van één der vakwerkhuizen de bron van de Ahr. Enkele trappen leiden naar het bovenste deel van het oude centrum tot bij de trap met toegang tot de burcht, nu jeugdherberg. Hier staan de oudste en indrukwekkendste vakwerkhuizen van de stad, krom en scheef met ludieke opschriften op de gevels. Een curiositeit is het smalste huis van de stad, slechts 2,01 meter breed. Na de trap lopen we richting noorden een stuk van de Tiergarten-Wanderweg. Deze omsluit een in Europa uniek technisch en historisch monument, de middeleeuwse waterleiding, die de burcht van Blankenheim van bronwater voorzag. Tiergarten slaat terug op het wildpark dat de vroegere kasteelheer onderhield binnen de muren van de burcht. We wisselen een tijdje het bos in voor weiden om dan in een herfstgekleurd loofbos af te dalen langs het sterk meanderend beekje, de Stahlbuschseifen. Bij de al even fel kronkelende Haubach loopt een af-/aanlooproute naar het treinstation van Blankenheim Wald. Een graspad brengt ons in het Urftdal, ons leidraad voor het verdere vervolg van deze etappe. Tussen bremstruiken gaat het plots steil naar beneden en via enkele houten brugjes bereiken we de Urft. Het Urftdal enkele kilometers verder naar beneden wandelend, bereiken we Nettersheim. Op het belevenispad maken we kennis met een Romeinse steengroeve, een mijlsteen, een natuurvijver en een kalkoven. Het natuurcentrum annex streekmuseum is kennis maken met themas als geologie, fossielen en archeologie. We vervolgen de route in de vallei tot een pijlwegwijzer een trapje omhoog aanwijst dat uitgeeft op een steil omhooglopende natuurweide. Even denken we dat we verkeerd zijn wanneer we over een platgelegde prikkeldraad en door een haag heen moeten. Maar achter de haag, bovenop de hellingflank, loopt een oude stenige veldweg langs de bosrand. Over de weiden links van ons marcheerden vroeger Romeinen over de heirbaan. Een in onbruik geraakt bospad met langgerekte serpentines brengt ons bij de Romeinse bron Grüner Pütz, aan de Urft. De zuidelijkste bron van de 94,5 km lange waterleiding naar Keulen bestaat uit een tachtig meter lang met stenen platen bedekt opvangkanaaltje. Dit opvangkanaal verzamelt door de heuvelflank sijpelend water dat in een soort vergaarbak stroomt die fungeert als filter en van waaruit de gemetste waterleiding vertrekt. Op de grasvlakte bij de rivier zijn op enkele plaatsen delen van deze Romeinse waterleiding vrijgelegd. Over brede grasvelden in de vallei het Eichtertal nemen we even afscheid van de Urft. Een boomstronk in de bosrand is omgevormd tot tweezit. We blijven boven op het plateau een tijdje langs de bosrand wandelen, over veldwegen en grasvelden. Door een bos klimmen we naar het uitzichtpunt Königsfeld, in het dal liggen zowel het riviertje als het dorp Urft en op de volgende heuvel staan de tweelingtorens symbool voor de Eifelbasiliek Steinfeld. Een afdaling, een modderpad door een beemdje en een Steig tussen beuken en we staan bij de basiliek. Een, letterlijk te interpreteren, aflooproute van twee kilometer brengt ons bij ons wandelhotel in Urft.
Minikraters en uit de kluiten gewassen molshopen
Een pad langs de muren van het klooster Steinfeld brengt ons boven de vallei van de beek Kuttenbach. We blijven op het pad boven in de bosrand tot we langs een droge slonk recht naar beneden moeten. Even wandelen we in het dal, maar niet voor lang. Een typerend stukje Eifelwandelroute over de waterscheiding is wat volgt. Van weide naar weide lopen we naar de volgende beekvallei, die van de Kallbach. Bij het dorpje Golbach klimmen we naar de bosrand. De Eifelsteig maakt hier gebruik van het Pingenwanderpfad. In het bos liggen verspreid langs kleine kraters enkele meters grond opgehoopt, resten van oude Keltische toegangen tot ijzerertsmijnen. In de kraters liepen twee schachten loodrecht naar beneden tot in de ertslaag. Één schacht diende om via een touwladder af te dalen, de andere om de ertsen naar boven te hijsen. Een onheimelijk gevoel stel ik mij voor om tientallen meters diep in een groot hol te staan en afhankelijk te zijn van de aanwezigheid van die touwladder. Door het bos steken we de waterscheiding over tussen Urft en Olef. Op het einde van het Sellbachdal ligt het typerende dorpje Olef aan de gelijknamige rivier. Een straat verbreedt tot een met vakwerkhuizen omgeven driehoekig plein met centraal drie beuken en enkele rustbanken, er middendoor loopt een oud stilgelegd treinspoor opgericht voor het transport van ijzererts. Het ideale decor om ons lunchpakket boven te halen. Achter de kerk steken we via een voetgangersbrug de Olef over en al vlug beklimmen we de in herfstkleuren getooide valleiflank. Een steil pad met serpentines, de kortste weg naar boven, brengt ons op een vooruitstekende rots waar ons een hemels panorama over de vallei van de Urft wacht. We stijgen boven de boomgrens uit, zo lijkt het immers wanneer we boven op de heuvelrug de weiden bereiken. Een smal pad door een in herfsttooi gekleed open majestueus beukenbos, de bodem één goudgeel bladerentapijt, oogt aanzien. Na een lange afdaling wandelen we door de voetgangerszone van Gemünd naar één der Eifelpoorten van het nog jonge nationale park Eifel, hier een informatiegebouw met als thema het woud. Opzet van nationale parken is dat de natuur zijn oergezicht terugkrijgt. Sparren moeten plaats maken voor beuken waarna de natuur zijn gang mag gaan, zoals van oudsher toen Duitsland nog Germanica noemde.
Natuurbeheer versus oorloggeschiedenis
Via een pad in de bosrand langs de Urft verlaten we Gemünd. Het einde van het stadje staat gelijk met het betreden van het nationale park Eifel. Na een bosweg in een hellingbos steken we een veenriviertje over om via een nieuw met boomschort bedekt pad de steile helling te beklimmen naar de militaire gebouwen van het voormalige kamp Vogelsang. We laten ze even links liggen en trekken er aan voorbij. De route van vandaag noemt ook Wildnis-Trail en heeft zijn naam niet gestolen, twee herten springen uit het struikgewas en schieten voor ons door om even plots weer te verdwijnen. Op een strategische plaats met uitzicht op het weidse hoogveen- en graslandschap is een picknicktafel neergezet. Bij een volgende richtingaanwijzer gaan we uiteindelijk richting burcht Adlerhof, het hoofdgebouw van het kamp met zijn adelaarstoren. In 1933 startte de bouw van dit opleidingskamp en vanaf 1941 was het complex in gebruik als Adolf-Hitler-scholen, opleidingsscholen voor de Hitlerjugend tot vorming van een Arisch ras. De Amerikaanse bezetting in 1945 maakte hier een eind aan. In 1946 namen de Britten over en in 1950 de Belgen. Vanaf 1955 is het kamp een NATO-oefenplaats onder Belgische Soevereiniteit. Op 8 december 2005 geeft België het grondgebied terug over aan Duitsland dat het op 1 januari 2006 openstelt als forum met uiteenlopende themas: het Nationaalparkcentrum over de natuur, de Eifel-Iconen over de regionale geschiedenis en de NS-documentatie over de opvoeding en indoctrinatie in de Nationaal Socialistische staat. Vogelsang heerst bovenop een heuvelrug die steil afloopt naar het stuwmeer de Urftsee. Vanaf het grote balkon achteraan de burcht kijken we neer op de terrassen met de symmetrisch tegen de helling geplaatste barakken. Doe jij je de moeite om naar beneden te lopen dan ontdek je onder de bodem van één der terrassen, het nog originele met mozaïeksteentjes gedecoreerde zwembad. Via een karrenweg dalen we in een volgend valleitje, waar we langs de andere kant weer uitkruipen naar wat eens heette het dorpje Wollseifen te zijn. Het op het oefenterrein gelegen dorpje is naast het oude leegstaande kerkje recentere betonblokhuizen rijk die in gebruik waren om dorpszuiveringen te oefenen. Enkele picknicktafels en een infobord manen wandelaars aan even halt te houden in dit spookdorp. We lopen nu richting Urftstuwdam over de grote hoogvlakte Kellenberg, een grasvlakte met veel bremstruiken en enkele perceeltjes jonge beukaanplantingen. Het karrenspoor begint te dalen richting bosgordel en gaat over in een pad. In een chicane boven het meer staan we op een kale rots boven de stuwdam. Beneden aangekomen leidt een pad door een poortje naar de 90 m hoge, tussen twee steile valleiwanden geklemde, dam die de overgang vormt van Urftsee naar Obersee. De drie rotspunten in de Urftsee naast de dam maken deel uit van een steile heuvelrug die boven het meer uitsteekt. Uiteindelijk bereiken we de meeroever, aan de overkant in het water steekt een bunker net boven de waterrand uit. Het oeverpad langs de Obersee leidt naar een smal schiereiland. Wij ploffen ons neer op de rustbank, halen onze termos thee boven en genieten van de weidse meerblik. We lopen een baai in en verliezen even het meer uit het oog. De weg loopt over een grasvlakte en op het einde daarvan wandelen we langs een slagboom, einde van het ex-militaire terrein. Terug bij het meer maken we plots een haakse bocht en een fikse klim brengt ons boven het dorpje Einruhr bij het begin van de Obersee. Eindelijk, de afdaling naar het dorp gebeurt over graspaden tussen weiden, een aangename afsluiter van deze etappe na een dag stappen op eerder bredere karren- en boswegen. Weggestoken achter het infokantoor lessen we onze dorst aan een bron, de Heilsteinquelle, met drinkbaar licht koolzuurhoudend water. Overnachten doen we in Erkensruhr, 2,7 km verder in een idyllisch zijvalleitje. We klimmen via een rotspad de helling omhoog naar een Eifelblik op de Obersee en Einruhr. Een aftakking op de Eifelsteig gaat hier naar Erkensruhr.
De wildromantische valleien van Rur en Perlenbach
Vandaag wandelen we voor een groot deel in het Rurdal. We keren terug naar de Eifelblik op de Obersee en Einruhr, waar we gisteren de hoofdroute verlieten. De wandeling van vandaag voldoet aan de verwachtingen van een Steig, We ruilen het karrenspoor in voor een bospad in de steile valleiflank, gevolgd door een grasweg tussen weiden. Daarna zakken we tot aan de rivier en even later lopen we terug op hoogte aan enkele rotsen voorbij. Loofwoud en sparrenbossen wisselen elkaar af. De route verandert constant van decor. Na het oversteken van de Riffelsbach gaat het door een holle weg, die na de hevige regenval van de laatste dagen meer op een beek lijkt, bergaf naar Hammer. Wij wandelen het dorp binnen via een brug over de Rur. Deze maakt hier, net voorbij het dorpje, een grote meander rond een vooruitstekende rots. De wildstromende rivier klotst met enorm geraas tegen de loodrechte rotswand die het water in een grote meander stuwt. Hammer is een toeristendorpje met inkeermogelijkheden en enkele campings aan het water. Wij trekken rond het dorp heen en gaan een confrontatie aan met de zwaarste klim op onze vijfdaagse, 800 m naar boven kruipen aan een stijgingspercentage van 39 %. Doel is het Weißes Kreuz, een groot wit bergkruis op een vooruitstekende rots hoog boven de vallei. In de schuilhut bij het kruis komen we even op adem om daarna de al even helse afdaling aan te vatten. We zakken niet tot bij de rivier maar tot halverwege waar een rotsig pad via de Stoltzenley en de Uhusley, twee rotspartijen die ons heerlijke panoramas op de Rur aanbieden. In Widdau steken we de rivier opnieuw over. Bospaden leiden naar een smal pad op de oever van de hier door een engte stromende Rur. Daarna gaan we weer hoger in de vallei wandelen om langs een steile rotsige afdaling bij een houten wandelbrug over de Rur met schuilhut uit te komen. Het wandelpad op de rechteroever leidt rechtstreeks naar Monschau, maar de Eifelsteig kiest voor het zijriviertje dat ontspringt in het op de waterscheiding van Rur en Perlenbach gelegen Höfen. Een natuurleerpad brengt ons bij een zaagmolen annex woudmuseum. In de weiden op het plateau lopen vele ponys. Het is kersttijd en voor de kerk van Höfen staat een landschapskerststal gevuld met opgezette inheemse dieren waaronder vossen, hoenders, een buizerd en nog enkele andere vogels. In de oude melkerij is nu een Nationalpark-Tor ingericht met betrekking op de ontwikkeling van het nationale park Eifel. Achter het gebouw wandelen we over een pad letterlijk door een Eifelpoort, opgebouwd uit drie lange boomstammen, waaraan een bengelende plank met opschrift Zum Nationalpark ons verwelkomt. Steil dalend komen we bij het stuwmeer van de Perlenbach. De rivier ontleent zijn naam aan de plaatselijke riviermosselen die bij wijle parels aanmaakten. Op een rots boven het meer staat een robuust Eifelmeubel bestaande uit een zware beuken tafel met zitbanken, tijd voor een theepauze onder een winterzonnetje dat net genoeg kracht bezit om doorheen de mistvelden te dringen. De oude watermolen op de plek Perlenau die vroeger diende om blauw kleurig Amerikaans hout te malen tot verfstof voor textiel is nu een hotel met inkeermogelijkheid. Het volgende traject door een beschermde bos in een noordoost gerichte steile heuvelflank vond ik persoonlijk het meest de naam Steig waardig. Een bergpad loopt langs en tussen met mos beklede rotsen. De vegetatie bestaat uit zomerlinde, els, bergahorn en zeldzame rotsplantjes. Het pad maakt deel uit van de Jahrhundertweg, een wandelpad opgericht ter ere van het 100-jarige jubileum van de Monschauer Eifelwandelvereniging. Letterlijke hoogtepunten zijn de panoramarotsen Engelsley en Teufelsley. Ley staat voor leisteenrots. We merken wit-rode verfstreepjes op onze route en vermoeden dat deze behoren tot de GR15, de vroegere GR AE. Voor ons in de vallei ligt het geklasseerde Eifelstadje Monschau met op de andere bergflank de burcht. We klimmen nog eens het dal uit voor enkele uitzichtpunten waaronder een Eifelblik op het stadje. Via trappensteegjes bereiken we de weverwijk met zijn typische huisjes uit de tijd dat Monschau als weversstad furore maakte.
De venen, een landschap uit de ijstijd
Via trappen en steegjes, voorbij aan de burcht, verlaten we Monschau. Het beekje de Kleinen Laufenbach trekt een groene lijn de steile heuvel hoog naar het gehucht Mützenich. Een smal pad springt via brugjes van oever naar oever. Daarna klimmen we verder over een weide en langs een bosrand tot bij een houten uitkijktoren aan de rand van het Brackvenn op de Duits-Belgische grens. De Hoge Venen zijn een hoogmoeras met relicten uit de ijstijd. Even verder staan we bij Kaiser-Karls-Bettstatt. Keizer Karel de Grote zou tijdens een jachtpartij bij deze twee grote kwartsrotsen, waarvan eentje op een enorm bed lijkt, overnacht hebben. Nu volgt de Eifelsteig een loodrecht deels geasfalteerd tracé van de oude pelgrimweg tussen Aken en Trier. Wij zijn niet zo te vinden voor deze lange rechte weg en kiezen bij de Stelinghut het asfaltwegje naar rechts om even verder een knuppelpadvariante door het Imgenbroicher Venn te volgen waardoor we het stuk asfalt van de pelgrimsweg mijden. Over een kilometerlange brede grasweg bereiken we opnieuw de pelgrimsweg. De rechte bosweg eindigt uiteindelijk bij de plek Reinartzhof. Nu staat hier een mooie schuilhut, maar vroeger stonden hier drie hoven waar een eremiet door oorkonde verplicht was de passeerbaarheid van de brug over de Weser voor de pelgrims te verzekeren. De Eifelsteig vervolgt zijn weg over Roetgen naar Kornelimünster waar je per bus naar Aken kan. Vanaf de schuilhut Reinartzhof kan je eventueel door het Kutenharter Venn de GR 15/GR AE opzoeken en zo naar Eupen trekken om de terugreis per trein vanuit België aan te vatten.
Praktisch ROUTE: Eifelsteig
ETAPPE-INDELING
Etappe 1: Blankenheim Steinfeld (Urft) = 22,5 (24,5) km
Etappe 2: Steinfeld (Urft) Gemünd = 17,5 (19,5) km
Etappe 3: Gemünd Einruhr = 21 km (Erkensruhr + 2,7 km)
Etappe 4: Einruhr Monschau = 24,5 km (vanuit Erkensruhr + 1,3 km)
Etappe 5: Monschau Reinartzhof (11,5 km) Roetgen = 17 km / Reinartzhof Eupen = 16,5 km
Etappe 6: Roetgen Kornelimünster = 14 km
SITUERING: Tussen Trier en Kornelimünster (Aken)
BEWEGWIJZERING: Metalen pijlwegwijzers met blauwe punt en logo van Eifelsteig
BEREIKBAARHEID:
MET DE AUTO: E40 Luik-Verviers, E25 richting Trier afrit Gerolstein/Prüm, B51 tot Blankenheim
MET DE TREIN: Brussel/Antwerpen Luik Eupen (Monschau 20 km) ofBrussel/Antwerpen Luik Aken (Kornelimünster 15 km) Keulen;station in Blankenheim-Wald op de lijn Keulen-Trier; www.bahn.de
Zuid-Tirol, hooggebergtewandelingen tussen Alpen en Dolomieten
Alpine tochten op de Pfunderer Höhenweg en zijn toegangsroutes
Zillertaler, Stubaier en Ötztaler Alpen in het noorden, Dolomieten in het zuiden, Daartussen ligt een eenzaam en onbekend hooggebergte, vrij van grootschalige menselijke inmenging. Centraal hierin liggen de Pfunderer bergen. De van west naar oost georiënteerde hooggebergtewandeling kreeg dan ook de naam Pfunderer Höhenweg. De in alle eenzaamheid op grote hoogte uitgezette wandelweg staat voor het echte avontuur. De zuidelijke steil aflopende zonnebergflanken in het Pustertal bezitten talloze toegangswegen tot die hoogtewandeling. Het Pustertal is dan ook de ideale toegangspoort voor wandelaars en/of families die het risico van een meerdaagse alpine tocht schuwen. Wij onderzochten enkele mogelijkheden.
De Pfunderer Höhenweg
Ten zuiden van de Alpenhoofdkam net over de Oostenrijks-Italiaanse grens in Zuid-Tirol ligt een nog praktisch onaangeroerd berglandschap. In deze bergen is de Pfunderer Höhenweg uitgezet. Op de 72 km lange route kan de trekker slechts in vier berghutten met verzorging terecht. Voor de rest moet deze het doen met zelfverzorgingshutten, bivakken of noodhutten. Door de lengte van de wandelweg die continue boven de 2000 m loopt, was bij het uitzetten van de route, het gebruik van bestaande wandelwegen niet altijd mogelijk. De Pfunderer Höhenweg trekt op bepaalde plaatsen over wegenloze groene almen en over stenige rotskammen. Een rode cirkel met witte kern en stenenmannen, waar passerende wandelaars telkens een nieuwe steen op de al gestapelde steenhoop leggen, verzorgen de bewegwijzering en oriëntering in het niet altijd even overzichtelijk landschap. Een trektocht op deze hoogteroute met een aaneenschakeling van fabuleuze panoramas op de Italiaanse en Oostenrijkse bergwereld is niet weggelegd voor beginners, vereist een grondige voorbereiding en degelijke uitrusting: regen- en koudebeschermde kledij, rugzak, bergwandelschoen, wandelkaart, kompas, zaklamp, noodrantsoen. Daarbij hoort enige bergervaring, trapzekerheid en zeker geen hoogtevrees. Bij noodweer moet je rekenen op meerdere uren afdalen naar de bewoonde wereld. Onder goede weersomstandigheden zijn goede stappers in de mogelijkheid de route in vier of vijf wandeldagen af te leggen met gebruik van de uitgebate berghutten. Drie zeer lange stapdagen zijn bestemd voor de extremisten, minder ervaren wandelaars trekken best zes dagen uit voor deze toer, telkens gebruikmakend van zowel uitgebate als zelfverzorgingshutten.
Vanuit Wiesen bij Sterzing trek je over beboste lorkenflanken en almen naar een bergkamroute, waarbij je de Sengesspitze (2268 m) overschrijdt om dan af te dalen naar de Simile-Mahd-Alm (2011 m). Één der hoogtepunten op de Pfunderer Höhenweg is de Wilder See (2532 m) en de overgang over de bergpas Rautaljoch (2808 m) vanwaar je de hoogste bergtop, de piramideachtige Wilden Kreuzspitze (3132 m), kan bestijgen. Na het Rautaljoch zak je naar de Pfannealm, een alm omgeven door een bergcircus met op het einde de Brixner Hütte (2282 m).
Vervolgens verloopt het parcours door het meest eenzame gedeelte van de eigenlijke Pfunderer bergen. Je wandelt van bergkam naar bergkam en na vijf uur bereik je een bivak voor acht personen aan de Weißstein (2150 m). Nu volgt de Gaisscharte (2700 m) waar de uiterst steile 40 m hoge afdaling door een kabel gezekerd is. In de zuidelijke flank wandel je hoog boven de Eisbruggsee richting Eisbruggjochhütte. De hut is uitgangspunt voor enkele beklimmingen van drieduizenden: de Hoher Weißzint (3371 m), de Niederer Weißzint (3264 m) en de Hochfeiler (3510 m).
Opnieuw wandel je van de ene bergkam naar de andere met als hoogste overschrijding de Hochsägescharte (2642 m). De Tiefrastenhütte ligt in de volgende bergketel.
Het laatste stuk van de route ligt bovenop de westoost georiënteerde bergkam tussen het Pustertal en het Mühlwaldertal. In het noorden reikt de blik tot de hoofdkam der Zillertaler Alpen in het zuidoosten naar Kronplatz, het mondaine skicentrum van Zuid-Tirol. Hohen Spitze (2403 m), Zwölferspitze (2351 m), Putzenhöhe 2387 m), Grünseespitze (2438 m), Bärentalerspitze (2450 m), Plattner Spitze (2439 m) en Westlichen Bruggerspitze (2428 m) volgen elkaar in ijltempo op. Geen spek voor hoogtevreesleiders waar je op de toppen enkele keren over en tussen rotsblokken moet kruipen tot bij het bergkruis. Nu neem je de zuidelijk georiënteerde kam richting Sambock (2396 m). Deze noordzijde is voor de ware durvers, over een smalle rotsige richel bereik je de bergtop. Over brede bergrug daalt het nu naar de Platte (2175 m) om dan steil naar beneden te schieten richting boomgrens. Een steil bospad met vele rolkeien en boomwortels eindigt bij het Gasthof Kofler (1487 m) waar zich een bushalte bevindt. Wandelweg 17 leidt verder steil dalwaarts naar Pfalzen waar om het uur een bus naar het station van Bruneck rijdt.
Hoogtevalleien en Gletsjers
Het is niet onze gewoonte om hotels aan te bevelen als uitgangspunt voor het maken van wandelingen, maar de Alpen-adria-Ferienhotels Rogen en Tanzer in het Pustertal zijn twee gastvrije (wandel)hotels met een super prijs/kwaliteit verhouding die bovendien over een transferbusje beschikken met afhaaldienst van en naar het station, maar dat ook kan dienen om wandelgasten te transfereren naar het startpunt van hun geplande wandeltocht of achteraf af te halen.
Midden oktober, een zuivere helblauwe lucht en het uitblijven van sneeuw in de bergen is voor ons het teken om een wandeling te maken naar de bergpas Rauchtaljoch, met 2808 m de grootste hoogte op de Pfunderer Höhenweg. Daarvoor laten we ons door het transferbusje van Hotel Rogen afzetten op de parking op de Fane Alm (1739 m). Deze ligt hoog boven Vals, het laatste dorpje aan de Valserbach. We wandelen via een houten brug over het bergriviertje naar een wit kapelletje en een tiental hutten. Sommige zijn ingericht als Jausenstations waar vlaggenstokken met wapperende roodwitte vlaggen aangeven dat de hutten voor gasten geopend zijn. Ons klikje bestaat uit vier personen, Bernhard, Sonja, ikzelf en Oswald, met 73 jaar de ouderdomsdeken onder ons. Hij kent deze bergen als geen ander, maar gaat niet op weg zonder een espresso in dezer oude hutten. Kennen doet hij iedereen, het Tirools(Oostenrijks) dialect is even wennen. Wij zijn niet de enigen die op deze heerlijke najaarsdag onze bergwandelschoenen hebben aangetrokken. Verspreid trekken kleine groepjes de berg hoog. Wandelweg 17 wint snel hoogte, eerst over de alm, vervolgens over het Platten, een plat, om uiteindelijk een klamm, een rotsige leisteenkloof, in te trekken. In groot verval stort de Valserbach zich naar beneden om uiteindelijk in een brede waterval neer te ploffen. Waar de kloof opnieuw verbreedt (1972 m) kiezen we voor wandelweg 18 die een karrenweg links omhoog volgt naar de Labesebenalm (2136 m). Over een grasspoor op de groene alm winnen we snel hoogte. We kruisen een beek met heerlijk zacht drinkbaar water die van de bergflank naar beneden stort. In serpentines komen we hoog boven de beek terecht. Niet echt nodig, maar voor onzekere wandelaars is de passage over de smalle richel beveiligd met een kabel. De beek volgend krijgen we toegang tot de Wilder See (2532 m). We gaan rechts omhoog en komen op een uitloper van een heuvelrug hoog boven het bergmeer terecht. Aan de overzijde boven de andere oever tekent een dunne streep in de bergflank van de Sengesspitze (2268 m) het smalle pad af waarover de Pfunderer Höhenweg zijn weg zoekt. Beide paden komen samen op het Rauhtaljoch (2808 m), het bergzadel tussen de Wilder See en de Pfannealm. Daar vandaan hebben wij zicht op de Zillertaler gletsjerbergen Hochferner, Hochfeiler en Hoher Weisszint. In het midden van deze bergpas ligt een groot kubusachtige rotsblok. Bernhard en Oswald toveren worst, gerookte hesp, spek, kaas, wijn en schnaps uit hun rugzakken te voorschijn en spreiden alles over het rotsblok uit. Iedere wandelaar die het joch bereikt krijgt van Oswald een hartelijk onthaal inclusief borrel. Vanaf de bergpas kan je in twee uur heen en weer naar de Wilde Kreuzspitze (3132 m). De afdaling naar de Pfannealm is steil en loopt om te beginnen omheen een gletsjer. Een bord waarschuwt voor spleten, maar sporen in de hard bevroren verse sneeuw vertellen ons dat de gemakkelijkere afdaling over het ijs vandaag mogelijk is. In serpentines verder de rotswand afdalend bereiken we uiteindelijk de alm die door een bergcircus omsloten is. De opvallend bleker uitziende bergtop is de Sandjoch. De alm heeft de vorm van een pan, de steel vormt de versmalling richting Valserbach. Op het uiteinde van de alm staat de Brixner Hütte. Uren vertoeven we op het zonrijke zuidelijk georiënteerde terras met zicht op een tiental achter elkaar liggende bergkammen in het verlengde van het diepe dal van de Valserbach. Binnen speelt een accordeon. Wijn, bier en grappa zorgen voor stemming, zang en dans. De zon zakt al achter de bergen wanneer we de gemakkelijke afdaling aanvatten door de kloof van de Valserbach. Een uurtje later staan we bij het oude dorp op de Fane Alm drie vlaggen zijn gehesen.
Goudgele lorken en almen in het Gitschberg-Jochtal
We stappen ons hotel buiten, achter het kerkje Spinges (1100 m) rijst een enorme bult ter hemel, de op een helm gelijkende Gitschberg (2510 m). Links daarvan de kleine Gitsch met een naar ons toe aflopende bergrug richting Meransen, het dorp op de tegenoverliggende hoogvlakte boven het Valsertal. Wandeling nr. 7 daalt in een half uur naar het stadje Mülbach bij de samenvloeiing van Puster en Valserbach in het Pustertal. Met de zeilbaan kan je dan naar Meranzen en van daaruit naar het bergstation (2059 m) op de Gitschberg. Over de top via wandelweg 12, vervolgens via 12A over de Kleine Gitsch en over de heuvelrug keer je terug naar Meransen en Mülbach of door het Valsertal te kruisen terug naar Spinges. Wegens tijdgebrek houd ik deze wandeling tegoed voor een volgende keer, want terugkomen is een vereiste.
Vandaag staat in het hotel een begeleide wandeltocht op het programma, maar wij willen op de Stonamandl en vertrekken vooruit. Aan het kerkje van Spinges treffen we op wandelroute nr. 9. Tegen de steile weiden klauteren wij omhoog naar de parking Wetterkreuz bij de bosrand van een groot lorkenwoud. Lorken zijn naaldverliezende dennenbomen die in de herfst goudgeel kleuren. Een tijdje volgt het parcours een bosweg, maar plots steken wij het bos in en via een ruig bospad bereiken we de prachtige Hinterleitner Alm (1790 m) met grazende bellende koeien en hutten. We volgen bij een splitsing de wandeling richting Stronamandl. Over veenachtig grasland beklimmen we de berg en komen opnieuw bij een alm. Bij de hut is een verfrissende bron die via een boomstam overloopt in een houten watertrog, eraan hangt een grote metalen beker. De vegetatie verandert naar wij hoger komen, veengrond en grassen maken plaats voor bergheide en bloemen. De afgeronde top van de Stonamandl (2118 m) ligt net boven de boomgrens, erop staat een groot houten kruis gestut door kabels. Je ziet duidelijk dat dit in de winter een skigebied is, met twee kabelbanen vanuit Vals geraak je boven. Vanaf de top hebben we zicht op de met sneeuw bedekte Ötztaleralpen. Over de kabelbaan heen zien we de Wilden Kreuzspitze, de Gaisjochspitze en de Wurmaulspitze, de bergstreek waar we gisteren wandelden. Trouwens, de wandeling 9 vanuit Spinges loopt noordwaarts naar de Fane Alm en bereik je in circa vijf uur, neem je daarbij het rondje over de Stronamandl erbij reken dan een uurtje extra. Tot de Brixner Hütte ben je dan in het totaal een zes- tot zevental uren onderweg. Wij keren ons terug zuidwaarts naar een open plek aan de bergrand. Midden op de Jöchelboden staat een bank met een houten beeldstok met daarop St.-Hubertus, de beschermheilige van de jacht. Over een niet zo brede beboste kam en via een smalle richel langs een rots, waar het even opletten is, bestijgen we het uitzichtpunt Altes Karl (2030 m). We halen de groep hotelgasten in die met Oswald onderweg zijn. Net op tijd, een rotsblok krijgt opnieuw een tafelkleed en spek, kaas, worst, brood, wijn en schnaps komen weer boven water. Een smal pad loopt tussen lorken naar beneden tot bij de Villa Defregger (1784 m). De kunstenaar trok zich hier met zijn familie terug en bouwde nog twee hutten voor zijn zonen. Over markeerde wegen kunnen we terug naar Spinges, maar Oswald leidt ons over oude stroperspaden naar de eigen familiehut Walser Kaser. Opnieuw krijgen we lekkere streekeigen producten voorgeschoteld en Oswald geeft een demonstratie met de grote zweep. Over almen en weiden dalen we naar Spinges, voorbij aan één der zeven geschutbunkers die tijdens de tweede wereldoorlog de valleien bewaakten.
Balanceren tussen hemel en aarde
We verhuizen naar Issing (987 m) om een wandeling te maken op het laatste stuk van de Pfunderer Höhenweg. Een indrukwekkende wandeling op de bergkam tussen de valleien Pustertal en Mühlwaldertal. Het transferbusje van het Genießerhotel Tanzer zet ons af op de Perchneralm (1828 m). Ben je met de auto dan kan je deze achterlaten op de parking in Platten (1581 m) en dan via wandeling 19, de te volgen route tot op de Bärentalerspitze (2450 m), naar de de Perchneralm. Over de Pfaffensteig, Panoramasteig enKirchsteig kan je eventueel te voet heen en weer tussen Issing en Platten. De totale beklimming naar de Bärentalerspitze bedraagt dan wel 1463 m en de steile flank kruipt serieus in de benen. Een mooi bospad brengt ons op de Bärentaler Alm. Bij de eerste van de twee hutten ontspringt een bron. Bij een noodhutje op de boomgrens hebben we een prachtig dieptezicht op de achter ons gelaten bossen, almen en het Pustertal. De Bärentalerspitze steeds voor ons in zicht wandelen we over een stenig berglandschap dat in het voorjaar één bloementapijt heet te zijn. Nu bloeit enkel nog de bergheide en hier en daar treffen we een verdroogde edelweiss aan. Om de spits te bereiken moeten we over enkele rotsen springen en omhoog klauteren. Meteen het hoogste punt van deze bergkam waar we over de noordelijke rand in het Mühlwaldertal kijken. Nu volgt een echte kamwandeling van bergkruis naar bergkruis. Via de Plattner Spitze (2439 m) bereiken we de Westlichen Bruggerspitze (2428 m). In het verlengde ligt de Windeck (2411 m), maar wij volgen hier de kam die zich naar het zuiden afscheid. Wie het parcours over de kam met enige argwaan tegemoet kijkt, vermijdt best de smalle ijzingwekkende rotsige op een reusachtige hanenkam lijkende noordkam naar de top van de Sambock (2396 m) en kiest voor de afdaling langs wandelroute 68 die achter de bergrug in de vallei naar beneden loopt. Wie helemaal niet van een kamwandeling houdt kan vanuit Platten over wandeling 67 naar boven komen om bij de Plattner See rechts de ietwat hoger gelegen pas tussen Sambock en Westlichen Bruggerspitze over te steken en via wandeling 68 terug af te dalen. Je wandelt zo in feite volledig rond de Sambock in een variërend berglandschap zonder angstaanjagend dieptezicht. Eenmaal bij het bergkruis van de Sambock wandelen we over de brede bergrug naar het Wetterkreuz der Platte (2175 m), een bergplateau met een imponerend uitzicht op het skigebied Kronplatz en het Pustertal met de steden Bruneck en Pfalzen. Wandelroute 66 schiet nu over de Geigeralm (1962 m) de berg af. Na een zompige weide met stapstenen bereiken we het woud. Ben je rond de Sambock gewandeld, kom je hier van links. Over oneindig lange steile paden met boomwortels, rotsblokken en rolkeien bereiken we aan de onderste bosrand het Gasthof Kofler (1487 m), gelijk ook het einde van de Pfunderer Höhenweg. Het Gasthof heeft een zonneterras met zicht op het Pustertal en Bruneck, voor het huis is een bushalte. Via wandelroute 18 gaat het naar Platten, maar wij wandelen over wandeling 17, de Panoramasteig en uiteindelijk de Pfaffensteig terug naar Issing.
Praktische fiche
SITUERING: tussen Brenner, Brixen en Bruneck
ROUTE: Pfunderer Höhenweg (72 km) en aanlooproutes
BEWEGWIJZERING:Pfunderer Höhenweg = rode cirkel met witte punt; andere wandelwegen = rood-wit-rood met nummer
ROUTE:
Wandeling 1(Spinges): Vals/Fane Alm (1739 m) wandelweg 17, 18 Wilder See (2532 m = 2,5 uur) wandelweg 18 Rauhtaljoch (2808 m = ½ uur) (heen en terug op de Wilde Kreuzspitze 3132 m = 2 uur) Pfunderer Höhenweg Brixner Hütte (2282 m = 1 uur) wandelweg 17 Fane Alm (1739 m = 1 uur)
Wandeling 2 (Spinges): Spinges (1100 m) wandelweg 9 Parking Wetterkreuz (1200 m = ¾ uur) wandelweg 9, 1B, 1A Stonamandl (2118 m = 3 uur) wandelweg1A Altes Karl (2038 m = ½ uur) wandelweg1A, 1, 5A Walser Kaser (1600 m = 1 uur) wandelweg5A, 5B, 7 Spinges (1100 m = ¾ uur)
Wandeling 3 (Issing): Perchneralm (1828 m) - wandelweg 19 Bärentalerspitze (2450 m = 2 uur) Pfunderer Höhenweg Sambock (2396 m = 2,5 uur) wandelweg 66 Gasthaus Kofler (1487 m = 1 uur/bushalte)
Aflooproute naar Issing: Gasthof Kofler (1487 m) wandelweg 17 Panoramasteig (rode bol) Pfaffensteig Issing (983 m = 1,5 uur)
VERVOER:
MET DE AUTO: München Innsbruck Brennerpas Mühlbach-Spinges / Pfalzen-Issing
MET DE TREIN: slechts 2 x overstappen vanuit Brussel of Luik; ICE naar Keulen of Frankfurt en vervolgens naar München, met EC tot Fortezza/Franzensfeste (afhaalservice hotels); voor de Pfunderer Höhenweg tot Brenner en dan naar Sterzing = ½ uur wandelen naar Wiesen
LOGIES:
Wandelhotels met transferservice en wandelarrangementen
Hotel Rogen ***: Spinges 54, I-39037 Mühlbach/Spinges, Italië, tel: 0039-(0)472 84 94 78, info@hotel-rogen.it, www.hotel-rogen.it (1 x per week, begeleide aangepaste versie op wandeling 2 - over stroperspaden met picknick en inkeren in eigen almhut Walser Kaser)
Ten tijde van de Romeinen was Duitsland voor driekwart bedekt met loofwouden met als overheersende boomsoort de beuk. De Duitse kwaliteitswandelwegen Urwaldsteig-Edersee en Kellerwaldsteig laten je kennis maken met het natuur- en nationale park Kellerwald-Edersee, één der grootste overgebleven beukenwouden in Hessen.
Het nationale park Kellerwald-Edersee
Midden in Duitsland, aan de Edersee, ligt qua grootte en authenticiteit een uniek beukenwoud. Het ca. 5724 ha grote nationale park Kellerwald-Edersee ligt in een oud middelgebergte en telt een vijfhonderdtal bergen of heuvels. Op de arme grond van de steile leisteenflanken rond de Edersee ontwikkelt zich een voor Europa uniek loofwoud van zeer oude dwergloofbomen met bizarre boomstructuren. Doelstelling van een nationaal park is dat minimaal 75 % van het woudgebied onaangeroerd blijft. In het nationale park Kellerwald-Edersee bedraagt de menselijke inmenging zelfs minder dan 5 %. Onder het motto de natuur zijn gang laten gaan, blijven gevelde bomen liggen. Hierop krijgen zeldzame insectensoorten, waaronder vele soorten kevers, de kans zicht te ontwikkelen. Inheems wild als everzwijn, hert, ree, zevenslaper, hermelijn, das, boommarter, vos zijn bewoners van het woud. Onder de 35 bedreigde vogelsoorten vind je havik, buizerd, oehoe en zwarte ooievaar alsook 15 van de 24 in Duitsland voorkomende vleermuizen. Andere bewoners zijn vuursalamanders, spechten, hertenkever, Een onderzoek loopt naar de mogelijke terugkeer naar de wouden van de uiterst schuwe wildkat. In 1934 is de Noord-Amerikaanse wasbeer in de bossen uitgezet. Door het uitblijven van natuurlijke vijanden breidt het woongebied van deze lefgozer zich intussen uit tot aan de stadsrand van Kassel. Op nachtelijke strooptochten schuwt hij de civilisatie niet en richt een ware ravage aan in woongebieden op zoek naar eten.
Wandelen in ongerept oerwoud is niet zonder risico. Gevelde bomen hangen in andere bomen. Door rotting na verloop van tijd of bij een windvlaag bestaat een acuut gevaar voor vallende bomen. Het is dan ook raadzaam op de door de Rangers gevrijwaarde bewegwijzerde paden te blijven om dit risico te minimaliseren.
Urwaldsteig-Edersee versus Kellerwaldsteig
De 68 km lange Urwaldsteig-Edersee is een unieke wandelroute over veelal natuurpaden door een zeer gevarieerd landschap rondom het stuwmeer Edersee. Een totaal aan 3813 hoogtemeters vertelt ons dat de route zich afspeelt op de hoogtes en laagtes van de steile bergflanken die uit het meer oprijzen. Op die hoogtes geniet je van de talrijke panoramas over het meer of wandel je op een smalle bergrichel voorbij aan knoestige eiken en beuken die in hun groei geremd zijn door de arme leisteenbodem en hierdoor bizarre vormen aannemen. De Urwaldsteig is in drie tot zes dagen te wandelen. Een driedaagse vanuit Waldeck, Waldhotel Wiesemann bij de aanlegsteiger of vanuit Nieder-Werbe Hotel-Restaurant Werbetal, is combineerbaar met het schip. Beide hotels verzorgen eveneens personentransport zowel op de Urwald- als de Kellerwaldsteig. Voor de trekkers, van slaapplaats naar slaapplaats, is een degelijke planning te overwegen omdat aan de zuidoever van het meer, uitgezonderd kampeerders, de overnachtingsmogelijkheden eerder beperkt zijn. Wij trekken met bagagetransport van het Flairhotel in Nieder-Werbe naar een gastenkamer in Harzhausen en een vakantiewoning nabij de stuwdam in Edersee. Alle overnachtingsmogelijkheden die het certificaat Wanderbares Deutschland dragen en een arrangement Urwaldsteig aanbieden nemen overnachtingen aan voor één nacht en verzorgen of organiseren bagage- en personentransport.
De Kellerwaldsteig is 153 km lang en loopt ten noorden van de Edersee vaak parallel met de Urwaldsteig-Edersee. Waar deze laatste iedere landtong meeneemt, schiet de Kellerwaldsteig over de heuvels heen. Hij is zodoende ideaal te combineren met de Urwaldsteig-Edersee om een route te verlengen of in te korten. Op de uiteinden van het meer maakt de Kellerwaldsteig een grote lus naar het zuiden. Ook op deze route zijn fascinerende landschappen te bewonderen, maar daar waar de Urwaldsteig na iedere bocht varieert, zijn hier de specifieke natuurgebieden verbonden door bredere bos- en landwegen.
Knorrige eiken en hemelsbreedte
We starten onze driedaagse op de Urwaldsteig-Edersee in Nieder-Werbe. De eerste etappe is gelijk de langste en bedraagt 31 km. Een bosweg langs de zomerrodelbaan brengt ons op een hoogte. Het pad daalt en een pijlwegwijzer wijst ons de weg naar de Knorreichenstieg, een pad langs een steile leisteenbergflank waar knorrige eiken zich trachten te handhaven. Het hout van deze macabere vaak uitgeholde bomen met verwrongen wortels is zo hard dat, voordat de bomen bescherming genoten, de houthakkers na verwoede pogingen het hakken voor gezien hielden. Een pad beveiligd door een kabel in de bergflank van de Lindenberg brengt je op het puntje van de smalle landtong met rustbank en infotafel. Een rotsig pad loopt over de bergkam terug landinwaarts, met het vervolg van de Knorreichenstieg. Zo bereiken we het boven een inham gelegen Asel. We volgen de Nelkenstieg, deel van de Kellerwaldsteig, naar de hoger gelegen dorpskern. Midden op een kruispunt staat een oude linde, erachter ligt het gasthuis Sauer waar wij een maaltijd nemen. Tot onze verbazing zijn soep en dessert in de prijs inbegrepen. De volgende grote landtong snijden we af door de Kellerwaldsteig over de berg heen te volgen naar Herzhausen. De route loopt over een kleurrijk klinkerpad op de oever van het meer achter de huizen door ... voorbij aan een laatste terrasje. We wandelen enkele kilometers de vallei van de Eder in, langzaam omhoog doorheen een toegangspoort van het nationale park Kellerwald-Edersee. Het landschap verandert onmiddellijk. In grote bochten, constant en gematigd klimmend, kruisen we over een breed graspad enkele beekvalleitjes. De Loreley van de Eder, een vooruitstekende hoge rots, gunt ons een spectaculair uitzicht op de Eder. Een windvlaagje ligt aan de oorzaak van een oorverdovend gekraak. Een in januari door de orkaan Kyrill gevelde reus, op enkele meters van ons vandaan, zakt door een boom waarop deze leunde. We verlaten de vallei en trekken dieper het bos in. Even later staan we op de heuvelkam met de ludieke naam Himmelsbreite. Door de toegangspoort van het park bereiken we na twee kilometer afdaling het dorpje Harzhausen waar we overnachten in het boerenpension Büchsenschutz.
Buchonia, een beukenwoud dat nooit verveelt
Vanaf de Himmelsbreite loopt een mooi pad in de bergflank op de zuidoever van het meer naar Asel-Süd. Plots klimmen we via een rotachtig pad naar een poortje, een infobord waarschuwt voor vallende bomen over een lengte van 800 m en we denken dadelijk terug aan gisteren. In vele serpentines bereiken we de meeroever die we een tijdje volgen. Via de smalle beekvallei van de Wieslohgraben komen we op een vochtig plateau met beemdvegetatie. Om een hap te eten zijn we verplicht af te dalen naar Bringhausen, een gehucht uitgegroeid tot camping- en vakantiehuisjesoord. Het eethuis Endstation ligt op het einde van de camping aan het meer, aan de steiger waar de veerboten aanleggen. Vanaf het kerkje loopt een aanlooproute bergop voorbij aan de Fünfseenblick, maar wij kunnen maar vier blauwe plekken in het landschap ontdekken. Na een toegangspoortje maakt een graspad hoog in de bergflank van een diep valleitje verbinding met het hoofdpad, eveneens op hoogte boven de beek Keßbach. De Sauermilchplatz is een kruispunt van boswegen met schuilhut en picknicktafel. Onder een Lindeboom gedenkt een grafsteen de oude hoofdboswachter Carl Kruhoffer. In een holle weg klimmen we doorheen het grote open beukenwoud, daarna baant het pad zich een weg door een haag van jonge beuken. Buchonia doet zijn naam eer aan, twee uur klimmen we sinds onze middagpauze door een beukenwoud dat om de haverklap verandert van decor, naar de hoogspaarbekkens van de elektriciteitsmaatschappij die ook de turbines beneden aan de stuwdam beheert. Plots gaat het pijlsnel naar beneden, van boom naar boom. Bij regenweer een hachelijke klus. Een pad kronkelt langs de bergflank terug naar boven, voorbij een open plek met vele reusachtige lindebomen. Even verder is een gevelde boomstam bewerkt tot rustbank met een prachtig panorama op de heuvels achter het stuwmeer. Nu gaat het in dalende lijn met vele serpentines naar de Affolderner See, een kleiner stuwmeer in het verlengde van de Edersee. De Kellerwaldsteig komt hier met onze route samen en een variante hierop loopt over Hemfurth naar Edersee aan de stuwdam, waar we overnachten.
Panoramas en oerwoudpad
zomer 2007 is niet van de droogste. De rivieren en beken zijn goed gevuld. Meer dan 900 natuurlijke bronnen telt het nationale park Kellerwald-Edersee. Samen met de Eder vullen deze het stuwmeer en het is 51 jaar geleden dat het stuwmeer nog eens overliep in de zomermaand augustus. Drie dagen stort de enorme watermassa in een brede waterval naar beneden. Op een heuveltop waakt de burcht Waldeck over het stuwmeer. We wandelen over de stuwdam en klimmen via de aanlooproute naar het uitzichtpunt boven de vallei. Van hierboven is het pas echt genieten van de kunstmatige waterval. Een bospad leidt ons naar een volgend panorama. De Kanzel biedt een heerlijk zicht op het stuwmeer, de burcht en het stadje Waldeck. Het meer is een paradijs voor zeilers. Aan de steigers in de jachthavens liggen ontelbare zeiljachten. Een oerwoudpad in de ware zin van het woord gaat steil naar beneden langs een omgevallen boomreus doorheen kreupelhout. Gevolgd door een passage over een houten loopbrugje tegen een loodrechte valleiwand geplaatst. Nu gaat het steil bergop in de steile heuvelflank, voorbij aan enkele knoestige eiken naar Waldeck. In het stadje leidt het pad steeds hoger, langs de middeleeuwse buitenmuur tot bij een rustbank op het uiteinde van een rots. Een wegwijzer geeft de kilometerafstanden naar Sidney, Tokio, Singapur, New York zelfs naar de Noord- en de zuidpool. Voor ons het kasteel waar wij, na een maaltijd op een panoramaterras, langzij naar beneden wandelen. Na enkele bredere boswegen dalen we via een smal pad in het Bärental. Een houten brug brengt ons naar de overkant. Niet veel later een splitsing met naar boven een afgeleide route over de Mühlecke, een steile leisteenhelling met eeuwenoude knorrige eiken, en de Hengstwiese, een zompige weide. Het hoofdpad loopt onder de Mühlecke door in de steile leisteenflank en daalt naar Nieder-Werbe.
Vuursalamanders en kunst in het woud
In Hemfurth/Edersee stoot de Urwaldsteig terug op de Kellerwaldsteig en kan je in een etappe van 23 km over Kleinern naar Reinhardshausen dat door een kuurpark verbonden is met Bad Wildungen. Wij slaan deze etappe over en starten in Reinhardshausen voor een tweedaagse op de Kellerwaldsteig. Een aanlooproute leidt naar de bossen en even later stoten we op twee bronhuizen. Het water van de Stahlquelle en even verder dat van de Talquelle zijn ijzer- en zwavelhoudend. Het heeft dan ook een apart smaakje. De bron is het begin van het bergriviertje de Talgraben dat in een smalle diepe door de heuvels trekt. Via een houten brugje komen we in een nog smaller zijvalleitje met groot verval. Het rotsrijke Sondertal is de leefruimte van de vuursalamander. Het pad klimt door een groene gordel naar boven onder het helse lawaai van talrijke bruisende watervallen. Vanaf Oderhausen gaat het over een asfaltstraatje bergop terug naar de bossen, over de waterscheiding in de vallei van de Urff. We volgen het riviertje stroomafwaarts naar Bergfreiheit. Infopanelen geven uitleg over fauna, flora en een steengroeve. Levensgrote krijten beelden van sneeuwwitje en de zeven dwergen verwelkomen ons in Bergfreiheit. Hier zijn twee eethuizen waarvan één in de watermolen van een stenenslijperij. Een pad brengt ons uit het dal op bredere boswegen en op één van de kruispunten met de naam Hermanns Eck staat een troon gemaakt uit berkenstammen. De bodem wordt zanderig en de vegetatie verandert. Het bos bestaat nu uit beuken, berken en dennen, ertussen groeien grassoorten en heide. Steil gaat het naar beneden in de vallei van de Wälzebach. We lopen door een weide en steken de B485, een verkeersweg, over. Op de volgende heuvel komen we kunstwerken tegen, verspreid in het bos. We verlaten de brede grindweg voor een ruig veenachtig pad met hoge varens. Één van die kunstwerken is een 3 meter hoge grote houten letter R, met luiken waarin door vocht aangetaste boeken steken. Even verder staat een op een zetel gelijkend groot rotsblok met daarachter een horizontaal geplaatste boomstam. Mensen zetten zich op de Sorgenstuhl en laten hun op briefjes geschreven zorgen achter onder stenen op de boomstam. Aan de bosrand liggen de Hoogwald Klinieken van Bad Zwesten. Door het kuurpark bereiken we het centrum.
Hoog, hoger, hoogst
De volgende ochtend wandelen we over de velden naar Oberurff-Schiffelborn met in onze rug het silhouet van Bad Zwesten. De Kellerwaldsteig gaat linksaf een graspad naar beneden. Maar wij lopen de klinkerweg verder naar boven, naar de toren van de ruïne Löwenstein voor een verreikend uitzicht. Op het terrein kan je iets drinken in een Jausenstation. Na een valleitje waar we rond een vijver draaien beginnen we aan de klim naar de Wüstengarten. De eerste vier kilometer overwinnen we daarbij over brede boswegen 350 hoogtemeter. Op de heuveltop Hunsrück loopt een pad over de heuvelkam naar de Wüstengarden, met 675 m het hoogste punt in het Kellerwald. De kam deed vroeger dienst als grens want om de haverklap kom je oude grensstenen tegen. Op de top staat een 26 m hoge houten uitzichttoren. De beklimming ervan is bekijvend en dat is niets voor de bek van Sonja die zich op een rustbank legt te zonnen. Zo een houten constructie is uiterst windgevoelig en een licht briesje maakt de toren al aan het wankelen en de adrenaline in je lichaam stijgen. Op het uitzichtplatform krijg ik een spetterende beloning, een 360° panorama zo ver als de horizon reikt. De Wüstengarten is een geliefd wandeldoel, dat merken we als nog enkele andere wandelaars uit verschillende richtingen toestromen. We dalen over een graspad tussen hopen stenen, resten van een Germaanse ringwal, verder over de kam. Een hoopje rotsen met een groot uitstekend blok noemt Muizenval. Even verder loopt een paadje naar rechts, naar een volgende rotsformatie. Enkele rotsstenen naar boven klauterend staan we bij een bergkruis op een uitstekende rots hoog boven de vallei, de Exhelmererstein. Aan het kruis hangt een metalen kastje met daarin een logboek. Een bredere bosweg loopt nu alsmaar naar beneden tot aan de bosrand. Deze volgen we een tijdje en dalen dan naar het dorpje Densberg in de vallei van de Gilsa, onze eindbestemming. Vanuit Densberg rijdt enkele keren per dag een bus naar Bad Zwesten. Een andere terugkeermogelijkheid biedt zich aan in Jesberg. Daarvoor volg je 3 km de Kellerwaldsteig tot aan de Helenenbron in de buurt van de kop van de Hundskopf. Een aflooproute van 4 km loopt op de kam naar een recreatiegebiedje met camping in Jesberg. Het centrum ligt 1 km verder en biedt meerdere busverbindingen naar Bad Zwesten.
Dwars door het nationale park over de Quernstweg
Een mooie halve dagwandeling om kennis te maken met het leven in de het nationale park Kellerwald-Edersee is de Quernstweg die van zuid naar noord het woud kruist. De eigenaar van het Waldhotel Wiesemann zet ons af bij de Kellerwaldklok aan de bosrand ten noorden van Frankenau. Dit bezoekerscentrum informeert op interactieve wijze over de fauna en flora in het nationale park. Onder begeleiding van twee Rangers wandelen we over het woudhistorisch leerpad omhoog naar een grasvlakte met daarop de Quernstkerk die volledig opgebouwd is uit materialen uit het woud. Een oriëntatietafel geeft uitleg over de heuvels aan de horizon. Onderweg verhalen infoborden, reproducties van een kolenmeier, een wolfskuil en andere attributen de geschiedenis van het woud. We blijven langzaam klimmen naar het Frankenauer Tor, een kruispunt van boswegen bij de Ahornkopf. Erachter ligt de Traddelkopf, met 626 m de hoogste berg in het nationale park. Aan het volgende kruispunt, de Elisabether Platz, staat de Bathildshütte, een oud jachthuis van de Waldecker vorsten. De Quernstweg loopt verder rechtdoor over de kam maar wij volgen links de bosweg in het parallelliggende Bänfetal. Door de vallei die dient als rustplaats voor de wouddieren loopt bewust geen bewegwijzerde wandeling. We ontdekken sporen van herten en wroetplaatsen van everzwijnen. De maggie-achtige kruidengeur vertelt ons dat de everzwijnen in de buurt zijn. Bij de monding van de Bänfe-beek in de Edersee steken we de berg over naar Bringhausen. Het schip vaart ons over naar Waldeck Strandbad.
Waldhotel Wiesemann: Wandelen op de Kellerwald- en Urwaldsteig: 2 nachten = 160; 3 nachten = 240; 5 nachten = 375; 7 nachten = 460; inclusief ontbijt, lunchpakket, 3-gangen menu, transfer naar startpunt en afhaling eindpunt, wandelkaart, zwembad, één rug en nek massage,
Hotel-Restaurant Werbetal: 3 dagen wandelen op de Urwaldsteig: 3 nachten in HP incl. toegang saunalandschap vanaf 175; arrangementen voor Kellerwaldsteig op aanvraag
Landhotel Kern: Wandelen in het natuur- en nationale park Kellerwald-Edersee: 3 N of 6 N in VP (= lus 99 km in 5 etappes op Kellerwaldsteig ten zuiden van Edersee); prijs afhankelijk van aantal deelnemers, transfer niet inclusief = 39 of 66
Bodental en Bärental, toegangswegen naar de Hochstuhl
De Hochstuhl-groep is de belangrijkste toeristische berggroep in de Westketen
van de 120 km lange bergketen der Karawanken die de grens vormt tussen
Oostenrijk en Italië/Slovenië. Ze bezit met de Hochstuhl (2237 m, in het
Sloveens: Stol) en de Vertacha 2181 m de hoogste bergen der Karawanken. Het ruwe
en wild in de hoogte schietende kalkgebergte staat garant voor attractieve
bergtochten.
Sprookjesvalleien tussen giganten
Oostenrijk telt tien langeafstandspaden, genummerd van 01 tot 10. De
Karawankenwanderweg 603 behoort tot de Südalpenweg 03 en is 260 km lang
inclusief enkele kleine varianten. Het pad begint in Lavamünd aan de Sloveense
grens en is van west naar oost in elf etappes te bewandelen, einde aan de
Italiaanse grens. Aan Sloveense kant van de Hochstuhl passeert de transversale
Alpenweg "Via Alpina", een 800 km lange wandelroute tussen Maribor en Koper
nabij Triest. Buiten deze grote routes tref je ook nog genummerde nationale
wandelpaden aan en in het Bodental rijgen genummerde kortere wandelpaden de
mooiste plekjes aan elkaar. Het Hochstuhl-gebied strekt zich uit van de
Bärensattel (1681 m) tot de Loiblpaß (1365 m) en wordt in tegenstelling tot de
rest van de Karawankenkam in het zuiden en noorden geflankeerd door
parallellopende bergketens. In het noorden is dit deze van de Sinaghergupf -
Singerberg en in het zuiden op Sloveense zijde de Begunscica. De bergwereld van
de Hochstuhl is een paradijs voor wandelaars en bergbeklimmers. Het wilde
hooggebergtekarakter der kalkalpen komt hier volledig tot zijn recht. De
hoofdketen telt elf toppen boven de 2000 m en bezit zeven berghutten waarvan zes
op Sloveense bodem en één op Oostenrijkse. Het Draudal tussen Rosegg in het
westen en Gallizien in het oosten noemt het "Rosental". Dit ligt geklemd tussen
de noordwand der ruwe Karawanken en de zachte heuvelrug van de Sattnitz-keten.
Op het Obere Rosental komen twee valleien uit het zuiden toe: het Bärental en
het Bodental. Twee romantische wilde valleien die de noordelijke keten
doorklieven richting Hochstuhl. Het zicht aan de voet van de bergketen is er
eentje van vlak achter elkaar geplaatste steile pieken. Beklemmend, op elkaar
plakkend, uit het niets haast 2000 m recht omhoog rijzend ... moeten we daar
naar boven?
Tscheppakloof, Märchenwiese en Ogrisalm
Deze kloof in het Loibldal is een kaskraker. Net buiten het dorpje Unterloibl
is de ingang. De wandelweg nr. 653 door deze kloof maakt deel uit van de
Hemma-pelgrimsroute die vanuit Sveta Ana (Slovenië) via de Loiblpas
(grensovergang) Karintië binnentrekt met als einddoel de basiliek in Gurk.
Zevenentwintig jaar terug bewandelde ik als tiener de eerste maal dit
natuurfenomeen. Over smalle houten balustraden verankerd op duizelingwekkende
hoogte tegen de loodrechte rotswand, via een ijzeren ladder en een niet
ongevaarlijke passage over in de rots uitgehouwen trapgaten en enkel een
staalkabel als steun geraakte je aan het einde. Nu is de kloof nog steeds
indrukwekkend, maar de avontuurlijke passages waar de adrenaline zweetdruppels
op het voorhoofd tevoorschijn toverde zijn niet meer. De kloof is naar
massatoerismenormen toegankelijk gemaakt voor groot en klein. De vervaarlijke
doorgangen zijn extraveilig gemaakt. De open ijzeren ladder van rots naar rots
met beangstigend dieptezicht tussen de sproten op het vijftig meter dieper
kolkende water is nog, maar waar eens de staptrapjes waren staat nu een
indrukwekkende toren. De oude brug bij de Tschauko-waterval is vervangen door
een moderne ijzeren hangbrug, de Duivelsbrug. Binnen kom we de kloof langs de
oever van de Loibl-beek bij het gouden bronnetje, maar al snel winnen wij hoogte
en zakt het water letterlijk onder ons weg. Na de kloof gaat het naar Gatshof
Sereinig, uitgangspunt voor een tocht naar de "Märchenwiese", een
sprookjesachtige alm. Hier en ook op meerdere plaatsen in het Bodental en bij
het gasthof "Deutscher Peter" in het Loibldal rijden bussen terug naar de
parking van de Tscheppakloof. Ben je met de auto dan kun je met wat geluk hem
hogerop ook nog kwijt bij het gasthof Bodenbauwer, waar enkele parkeerplaatsen
zijn. De wandeling door de wildromantische Tscheppakloof tot aan Gatshof
Bodenbauer in het Bodental neemt zonder al te veel drentelen drie uur in beslag.
Hiervoor neem je bij de Tschaukofall (waterval) de wandelweg nr. 662 door de
Bodenbach-vallei naar gasthof Sereinig of wandel je verder over wandelweg nr.
653 langs de Loiblbach naar het gasthof "Der Deutscher Peter". Daar stoot je op
de Karawankenwanderweg nr. 603 die door het Bodental voorbij aan gasthof
Sereinig richting Hochstuhl-groep trekt. Wij zullen dit
Langeafstands-Karawankenpad gebruiken bij onze terugkeer en kiezen bij het
gasthof Sereinig voor wandelweg nr. 662 voorbij aan het gasthof Bodenbauer.
Zonder veel erg ben je al 400 m geklommen en in vals plat bereik je over een
brede landweg de "Märchenwiese". De sprookjesweide, een sappige groene alm,
inclusief koeien met bellen, is omgeven door hoge dennen met doorkijk op de
geweldige grijze noordflank van de Vertatscha. Een mooiere picknickplek is
moeilijk indenkbaar. Door een beukenbos klim je nu in westelijke richting naar
de Ogrisalm. Nog zo een bloemenrijke alm die niet onderdoet voor zijn grote
broer van daarnet. Ditmaal met private hut waar je op een bankje lekker kunt
genieten van het uitzicht op de ruige bergwereld met de loodrechte noordwand van
de Kosiak. Vanaf nu gaat het steil terug naar beneden over de
Karawankenwanderweg nr. 603 naar de boerderij Ogrisbauer, vanwaar het lokale
wandelpad nr. 10 door een bosstrook boven de groene weiden je eventueel terug
brengt naar de Bodenbauer (parking) ... of vanwaar een wegje naar het gasthof
Sereinig leidt. Goed voor twee uur wandelgenot en samen met de Tscheppakloof een
aanrader voor een dagtocht van 5 tot 6 uren die geschikt is voor de ganse
familie.
Stinzesteig, overgang naar het hooggebergte
Op onze klim van de "Märchenwiese" naar de "Ogrisalm" nemen we links het
wandelpad nr. 603 richting Vertatcha en Klagenfurter Hütte waardoor we de
Ogrisalm voor later behouden. Al snel verlaten we het beukenbos en krijgen links
vrij zicht op de Weiße Wand, een witte rotswand onder de bergspits Rjauca . Voor
ons de enorme bergwand van Zelenica (2026 m), Pauc (2024 m), Vertatcha (2181 m)
en Bielschitza (1969 m) waarvan de kam de grens met Slovenië vormt. De
alleenstaande noorderwand rechts van ons is die van de Kosiak (Geißberg 2024 m).
Het bergkruis er bovenop is ons piekpunt voor vandaag. Waar de vorige wandeling
het label gemakkelijk meekreeg, is het nu tijd voor het serieuzere werk. We
lopen in de kale bergflank naar een rotspartij voor ons, de Stinzesteig. Op
eerste zicht onoverkomelijk mits bergbeklimmerervaring, maar hoe dichter hoe
minder beklijvend de rotswand eruitziet. Een staalkabel beveiligt de
uiteindelijk vrij gemakkelijke klim. Uiteindelijk steken we de kam over door een
rotsopening met prachtig zicht op de Vertatcha, achter ons een dieptezicht in
het mooie Bodental. We genieten van dit enige panorama en verwoorden onze
bewondering in het gastenboek. We dalen even in een keteldalletje met manshoge
lariksen om daarna de met bomen begroeide "Matschacher Sattel" over te steken.
De daarop volgende hoogtevallei leidt in dertig minuten naar de Klagenfurter
Hütte. Wij nemen hier weliswaar het pad 666 naar rechts en beklimmen de steile
alm aan de zuidzijde van de Kosiak (Geißberg 2024 m). Deze vlakt uit richting
top met bergkruis waar we opnieuw het gastenboek invullen. Naar het noordoosten
toe genieten we van een ongelooflijk dieptezicht in het Bärental en de
noordelijke bergketen van de Sinacher Gupf en Singelberg, in het zuiden de
grijze stenen kam van Bielschitza (1969 m), Klagenfurter Spitze (2103 m),
Hochstuhl (2237 m) en Weinasch (2104 m) die gelijk de Oostenrijks-Sloveense
grens voorstelt. In serpentines dalen we langs de andere zijde van de alm af
naar de Klagenfurter Hütte (1664 m). De hut is sprookjesachtig gelegen op
sappige groene weiden van de Matschacher alm, omsloten door schrale rotswanden.
De hut is uitgangspunt voor menige bergtocht en een der geliefdste
uitstapplaatsen in de Karawanken. De hut bezit twee gastenkamers voor telkens
vijftig personen en een heerlijk panoramaterras waar de eigenaar lokale
gerechten, bieren en "Schnäpse" serveert. Slapen kan in mooie massief houten
kamers van twee tot zes personen of op zalen van negen en elf personen. Bij
koudere nachten kan je terecht in twee winterlagers met acht bedden. Vanaf de
parkeerplaats in het Bärental is deze hut in 1,5 uur te voet over een met
steenslag verharde toeleveringsweg te bereiken. Vanuit het Bodental over de
"Stinze" zoals wij dat deden in 2 uur, voor de beklimming van de Kosiak tel je
er nog een uur bij. Een aan te raden tocht is over voorheen vernoemde weg in het
Bärental naar beneden te wandelen naar de Stou Hütte (960 m). Hier klimmen we
terug naar de Sloveense grens, met name de "Bärensattel" (1703 m) en steken deze
over. Loop je hier naar beneden kom je bij de berghut "dom Pristava". Net achter
het zadel kruist de Transversale route "Via Alpina" dit pad. De beschildering
van dit transversale pad gebeurd door een rode cirkel met witte stip en het
cijfer "1". Naar links hierop, onder de bergkam en de Weinash-top (2104 m)
voorbij gaat het richting Hochstuhl (2237 m). Net daaronder ligt de berghut
Presernova Koca, een mogelijke etappeplaats die je na circa zeven uur stappen
bereikt. Over de Klagenfurter Spitze (2103 m) en de Bielschitza (1969 m) is het
nog eens twee uren stappen naar de Klagenfurter Hütte. Dit is een
hooggebergtewandeling van de zuiverste aard waarbij trapzekerheid vereist en
hoogtevrees niet op zijn plaats is. Tussen de Klagenfurter Spitze en de
Bielschitza loopt de Via Alpina onder de Vetatcha (2181 m) door naar de berghut
"dom na Zelenici". Vanaf hier kun je afdalen naar de ingang van de Loibltunnel
(Sloveense zijde) met de kerk van Sveta Ana, uitgangspunt van de Hemma
pelgrimsroute over de Loiblpas in het Loibldal en via de "Tscheppaschlucht"
richting noorden naar Gurk. Voor liefhebbers is de Hochstuhl vanaf de
Klagenfurter Hütte ook te beklimmen via de gloednieuwe via ferrata op wandelpad
nr. 664 in 2,5 uur. Terugkeren in het Bodental doen wij opnieuw via de
Stinzesteig, maar nu wandelen we rechtdoor over de Ogrisalm. Spectaculaire
impressies hielden we over aan deze tocht, een aanrader voor liefhebbers van de
ruwere bergwereld.
Steekkaart
SITUERING: Karintië op de Oostenrijks-Sloveense grens ten zuiden van
Klagenfurt ROUTE: KARAWANKENWANDERWEG: Etappe 1: Lavamund -
Bleiburg, 17 km, +768 m, -636 m Etappe 2: Bleiburg - GH Riepl, 21 km, +1730
m, -987 m Etappe 3: GH Riepl - Eisenkapeller Hütte, 21 km, +1134 m, -710
m Etappe 4: Eisenkapeller Hütte - Koschutahaus, 18 km, -1050 m Etappe 5:
Koschutahaus - Waidisch, 16 km, +715 m, -1450 m Etappe 6: Waidisch - GH
Sering Bodental, 16 km, +1710 m, -1560 m Etappe 7: GH Sering Bodental,
Klagenfurter Hütte, 7 km, +734 m, -80 m Etappe 8: Klagenfurter Hütte - Maria
Elend, 18 km, +210 m, -1367 m Etappe 9: Maria Elend - Bertahütte, 24 km,
+1950 m, -890m Etappe 10: Bertahütte - Wurzenpaß, 22 km, +410 m, -1904
m Etappe 11: Wurzenpaß - Thörl-Maglern, 16 km, +480 m, -910 m KORT
WANDELVOORSTEL in de Hochstuhl-keten met twee overnachtingen in de
berghutten de Klagenfurter Hütte en/of Presernova Koca (Slovenië) Dag 1:
Tscheppa Schlucht (650 m) - Bodental (1010 m) - Märchewiese - Stinzesteig (1650
m) - Kosiak (Geißberg, 2024 m) - Klagenfurter Hütte (1664 m) (wandelpaden 653 -
603 - 662 - 603 - 666 = 7 uur) Dag 2: Klagenfurter Hütte (1664 m) - Bärental
(960 m) - Bärensattel (1703 m) - Via Alpina aan Sloveense zijde - berghut
Presernova Koca (2174 m) of verder naar Klagenfurter Hütte (1664 m) (wandelpaden
603 - 672/603A - Via Alpina - = 5,5 uur + 665 tot Klagenfurter Hütte = 7
uur) Dag 3: Presernova Koca (2174 m) - Hochstuhl (2231 m) - Klagenfurter
Hütte (1664 m) (etappe 7 van de Karawankenwaderweg) - Bodental (1010 m)
(wandelpaden 665 en 603 = 2,5 uur, eventueel 662 tot in het Loibl-dal = +1,5
uur, vanaf berghut Presernova Koca nog eens + 1,5 uur) Terug kan ook in een
dagtocht via de Loiblpas en de Hemma-Pelgrimsweg (zie
tekst) BEWEGWIJZERING: Rood-wit-rode strepen (Oostenrijkse vlag) met
nummer, rode cirkel met witte stip en nr.1 op de Via Alpina aan Sloveense
zijde. AARD VAN DE ROUTE: Ruw hooggebergte en groene almen, je wandelt
zowel in hoogtevalleien als op de bergkam VERVOER: MET DE
AUTO: E40 naar Aken - A4 tot Kerpen - A61 naar Manheim - A6 naar Heilbronn -
A6 naar Nurnberg - A9 naar München - A8 naar Salzburg - A10 naar Villach - A2
naar Klagenfurt - afrit Klagenfurt-West, volg dan Loiblpas/Slovenië MET DE
TREIN: Brussel - Keulen - München - Klagenfurt MET HET VLIEGTUIG:
Goedkope vluchten zijn te bekomen bij Ryan Air vanuit Charleroi en HLX vanuit
Keulen/Bonn www.hlx.kaernten.at; www.hlx.com; www.ryanair.com/site/NL LOGIES: Gasthof
Sereinig, Bodental 40, A-9163 Unterbergen, tel: +43 4227 63 00, sereinig@gmx.at, www.gasthof-sereinig.com Gasthof
Bodenbauer, Bodental 125, A-9163 Unterbergen, tel: +43 4227 63 28 Der
"Deutsche Peter", Loibltal 4, A-9163 Unterbergen, tel: +43 4227 62 20 0, Email:
gasthof@deutscher-peter.at, www.deutscher-peter.at Berggasthof
Lausegger, Bodental 182, A-9163 Unterbergen, tel: +43 4227 62 60, fax: +43 4227
62 60 60, lausegger.andreas@aon.at, www.lausegger.at Berghutten: Klagenfurter
Hütte, Heinz Schüttelkopf, Schlatten 45, A-9183 Rosenbach, tel: +43 4253 85 56,
GSM: +43 664 220 2929, schuette1@utanet.at, www.klagenfurterhuette.at Presernova koca, GSM: +386 50 61 13 66 Jeugdherbergen: Klagenfurt,
Velden KAARTEN: Freytag &|Berndt Wander-, Rad- und Schitourenkarte
Carnica Region - Rosental - Klagenfurt 1:40000 GIDSEN:
Vrijetijdsgidsje Freytag &|Berndt meegeleverd bij
wandelkaart Alpenvereinsführer van Hans M. Tuchar: Karawanken, uitgeverij
Bergverlag Rudolf Rother-München Naturparadies Karawanken/Steiner Alpen van
Ingrid Pilz, uitgeverij Styria BROCHURES: Bodental Poden uitgegeven
door Carnica Region Rosental, Sponheimer Platz 1, A-9170 Ferlach, tel: +43 4227
51 19, info@carnica-rosental.at,
www.carnica-rosental.at INFO-ADRESSEN:
www.bodental.at, www.carnica-rosental.at, www.hemmapilgerweg.com INTERNET:
www.bodental.at: onder "Sommer" vind je
wandelvoorstellen met hoogtes, moeilijkheidsgraad en wandeltijd
Wandelen in het Nationale park Nockberge, de Karintische
familiebergen
Groene eilanden in een reusachtige stenen zee, zacht glooiende bergen, de
"Nocke", opgebouwd uit kristalgesteente, gaven het oudste berglandschap in
Karintië zijn naam. Wandelen in de Nocky mountains onder het toezicht van de
rangers, nauw in het oog gehouden door de schuwe "Murmeldieren". "Heimat-bergen"
geliefd bij de plaatselijke bevolking, waar ligt hun aantrekkingskracht?
Het Nationale park Nockberge
De Nockberge in het noorden van Karintië tellen tot de interessantste
middelgebergtes in Europa. Een Himalaya expeditieleider verklaarde eens dat er
twee specifieke bergketens op de aarde zijn, de Himalaya en de Nockberge. In
tegenstelling tot de ruige hooggebergtes zoals in het westen de Hoge Tauern, in
de het oosten de Lage Tauern, De Karawanken en Karnischen Alpen in het zuiden
bestaan de Nockberge uit zacht glooiende bergen. Het 184,3 grote nationale park
strekt zich uit tussen het Liesertal in het westen, Bad Kleinkirchheim in het
zuiden, Innerkrems in het noorden en de gemeente Ebene Reichenau in het oosten.
De grenzen van het nationale park liggen grotendeels tegen de onderste boomgrens
waardoor de woonkernen erbuiten vallen. Geologisch bestaan de Nockberge uit het
oergesteente van Gurktaler Alpen en zijn dus ouder dan de aangrenzende
bergketens. 30 miljoen jaar geleden vormden zich hier uit modder en zond, diep
in de aardbodem, onder hoge druk en hoge temperaturen kristalgesteenten
waaronder kwarts. Een geologische bijzonderheid is een drie kilometer brede
breuk van kalk- en dolomietgesteente die van noord naar zuid dwars door het
nationale park trekt. Deze is gevormd door kalkhoudende erosie van het oermeer
zo een 230 miljoen jaar geleden. De Zunderwand, een kilometerslange uit de aarde
rijzende rotswand, illustreert dit ten volle. Na de in gebruik name van de 34 km
lange Nockalmstraße in 1979 was eerst gedacht een groot skicircus met meerdere
skidorpen, skipistes, kabelbanen en tennisplaatsen te creëren. Op grond van
protesten van de Karintische bevolking, gevolg door een opiniepeiling ketste dit
voornemen af. Een project als natuurgebied kreeg in 1980 de volledige steun en
in 1987 was het nationale park Nockberge een feit.
Luxevakantie in wandelparadijs
Uitgangspunt voor onze driedaagse Nockberge wandelvakantie is Sankt Oswald
aan de zuidzijde van het nationale park, in een noordelijke vallei van het
luchtkuuroord en skicentrum Bad Kleinkirchheim. Het einde van deze vallei is het
ideale vertrekpunt voor wandelingen in de kern van de Nockberge over de hoogste
nokken van het ene bergkruis naar het andere. In de herfst van 2005 kreeg het
nationale park een spiksplinternieuwe, door de EU geïnitieerde,
wandelbewegwijzering. Een eenduidige beschildering die zal gelden voor geheel
Europa, bijgestaan door gele opvallende pijlwegwijzers met daarop het nummer van
het wandelpad, de bestemming en de wandelduur. Een luxe wandelstreek verdient
een luxe verblijf en wij kiezen voor een buitensporige kortvakantie in het
prestigieuze hotel St-Oswald. Inclusief zijn een uitgebreid ontbijtbuffet, een
koffietafel in de namiddag waarop wij door onze geplande wandeltochten verzaken
en een zevengangen menu met keuze uit enkele gerechten per gang en inbegrip van
saladebar en kaastafel. De maaltijden krijgen de ene avond opluistering door
live jazzmuziek en de andere door een operettekoppel. Zwembad, sauna, Turks
stoombad, bubbelbad, fitnes onder begeleiding, gezondheidsthee staan kosteloos
ter beschikking. Dit alles draagt natuurlijk zijn prijskaartje, maar enkele
dagen buitensporige luxe na een avontuurlijke, maar charmante trektocht in
Slovenië doet deugt. Wij maken niet snel reclame maar bezit je de middelen dan
is dit hotel, geleid onder de alom geroemde Oostenrijkse familiale
gemoedelijkheid, meer dan een aanrader. Natuurlijk zijn logement in
budgetvriendelijke "zimmer frei" formule, overnachten in een berghut in de
vallei, een regelrechte huttentocht met overnachting in hoger gelegen berghutten
of een gratis overnachting in de hooischuur van de Erlacher Bockhütte andere
opties. Een tip van een totaal andere aard is de KärntnenCard. Een soort
betaalkaart te verkrijgen aan 32,00 en geldig voor twee weken. Deze verschaft
toegang tot bijna alle Karintische bezienswaardigheden, musea, kabelbanen en
geeft aanzienlijke kortingen op het openbaar vervoer (tot 45%). Ook op de
Nockbergebus die een verbinding verzorgt tussen Bad Kleinkirchheim of andere
plaatsen aan de rand van het nationale park en de halteplaatsen bij hutten op de
panoramaweg Nockalmstrasse. Als je weet dat de kabelbanen 15,00 per persoon
per enkele rit kosten en de toegang voor gemotoriseerde voertuigen tot de
Nockalmstrasse 13,50 voor auto's bedraagt, dan is de keuze snel
gemaakt.
Eeuwenoude kuurbadhut
Op onze driedaags wandelverblijf kiezen wij natuurlijk voor de mooiste
wandelingen naar de hoogste bergtoppen van het nationale park Nockberge. Voor
onze eerste wandeling rijden wij naar het Karlbad (1693 m) op de Nockalmstrasse.
Je kunt hier vanuit Bad Kleinkirchheim met de bus naartoe en wie tegen de eerste
klim opziet, kan eveneens op de parking (2049 m) bij de Eisentalhöhe uitstappen.
Het Karlbad is een eeuwenoude kuurhut. In de schuur staan een twaalftal houten
troggen gevuld met heilzaam water uit de onder de hut ontspringende bron.
Gekapte stenen worden in een oven verhit tot 800° C en dan in de badkuipen
geworpen. Wanneer het water een temperatuur bezit van circa 40° C kruipen de
gasten voor een uur in het zweetbad. Bij afkoeling zorgt een extra steentje
opnieuw voor verhitting. Op wandelweg 122 over en langs een bergbeek klimmen wij
naar de Friessenhalssee op de Friessenhalshöhe. Van links komt het pad over de
Eisentalhöhe. Het is nog vroeg en de laaghangende wolken maken dat ons zicht
zich beperkt tot de oever van het meer. We klimmen nu over wandelweg 125 verder
naar de Großer Königstuhl (2336 m) die normaler wijze een prachtig panorama
biedt. Vanaf dit drielandenpunt blijft ons het voorspelde uniek zicht op de
Karintische,de Salzburgse en de Steiermarkse bergwereld onthouden. Vandaag
krijgen we enkel het bergkruis verhult in de mist te zien, wat wij dan ook
vermelden in het logboek. Eerst dalen wij nog langzaam naar de onbeduidende
Karlnock om dan via wandelweg 117 terug naar het Karlbad te keren. Bij de
afdaling trekken de wolken omhoog en krijgen we toch nog heerlijke panorama's.
Ook de Königstuhl (2336 m) geeft zijn top vrij, jammer wij waren enkele uurtjes
te vroeg. We nemen plaats op het terras van het Karlsbad en bestellen een
Brettlejause met locale vlees en kaasspecialiteiten. De uitbater speelt op zijn
accordeon een jodeldeuntje.
Wonderbaarlijke bergwereld
De tweede wandeling is wat later zal blijken eentje zonder weerga, de crème
de la crème. Tot de kabelbaan, Nationalparkbahn Brunnach, is het vanuit ons
hotel veertig minuten wandelen. De cabine brengt ons tot op 1902 m. Over de
bergrug Brunnacherhöhe met aan weerszijde diepe valleien wandelen we richting
Klamnock 2226 m die zich voor ons verheft. Links aan de andere zijde van het dal
liggen de Großer Rosennock (2440 m), de Kleiner Rosennock (2361 m) en de
Predigerstuhl (2170 m). Er staat een hevige wind bij een temperatuur van 9° C.
We zijn nog niet halverwege augustus en degelijke wandelkledij met inbegrip van
een winddichte jas is nu al op zijn plaats. We wilden de Rosennock beklimmen
maar door de koude bitsige wind stellen we die tocht uit tot morgen en kiezen
voor de Malnock 2226 m, de Klomnock (2331m) en de Steinnock. (2197 m). Bij de
beklimming van de Malnock verhult deze zich, net als de Großer Königstuhl
gisteren, in de wolken. Ook hier staan we aan het bergkruis zonder uitzicht.
Over de nok of kam kunnen wij nu door de laaghangende wolken naar de Klomnock.
Honderd meter onder de kam loopt parallel een ander wandelpad in de zuidelijke
flank. Wij besluiten daarlangs te wandelen en zijn zo gelijktijdig beschermd
tegen de alsmaar aanwakkerende wind. Het pad loopt net onder het wolkendek en de
uitzichten zijn fenomenaal. In het zuiden De Kärnische Alpen en de Karawanken,
in het westen Hoge Tauern en in het oosten de Lage Tauern, hun rotsige grijze
bergtoppen schraal boven de groene Nockberge uitstekend. Tussen de Klomnock en
de Steinnock ligt de Flache Scharte, een bergzadel waar vandaag de wind doorheen
raast. Van hieruit daalt een pad terug het dal in naar de Lärchenhutte (1670 m)
en richting Sankt Oswald (1319 m), maar wij verkiezen verder net onder de kam te
wandelen richting Steinnock (2197 m), Falkertkopfl (2197 m) en Falkert (2308 m).
De Steinnock ligt vrij, maar er loopt geen pad naar boven. Steil loop ik tegen
de grashelling naar boven, en beland op een rots waaruit ik mag afleiden dat de
Steinnock hieraan zijn naam te danken heeft. Eindelijk sta ik op een bergspits
en geniet ik in alle richtingen van de eindeloze bergwereld, jammer genoeg mis
ik hier het bergkruis en het logboek. De Falkert heeft een kenmerkende vorm en
in de bergflank lopen verschillende bergbeken naar beneden. Ook bij de
Falkertköpfl loopt een pad terug naar de Lärchenhutte in het dal, rechtdoor gaat
het op de Falkert waar eveneens de mogelijkheid bestaat in het dal af te zakken.
Het is al middag voorbij en wij besluiten de Lärchenhutte op te zoeken. Het pad
loopt langs een bergbeek naar beneden. Aan de zwaar houten terrastafels van de
Lärchenhütte doen we ons opnieuw tegoed aan een Brettlejause. Eentje want we
hebben gemerkt dat drie goede eters nodig zijn om zo een met vlees- en kaaswaren
gevulde houten plank te verorberen. Het is een lachwekkend zicht de waard iedere
keer van de nieuwe hut naar de oude zien te rennen om terug te keren met halve
liters bier, omdat voorlopig daar de frigo's nog staan. We zoeken opnieuw, de
door het overtollige regenwater van de voorbije nachten, ruige beek op en dalen
zo naar St. Oswald. We komen de hoteleigenares met dochter en zoon tegen, ook
zij trekken in hun weinige vrije uurtjes nog even de bergen in voor een
gemoedelijke wandeling en tijd voor een vlotte babbel kan er ook nog van af.
Alpenmarmotten, hooizolder en koevlaaien
We wandelen opnieuw naar de kabelbaan Brunnach, Even nadat we gisteren boven
kwamen, lag de kabelbaan stil vanwege de hevige wind. In het naar boven gaan
vandaag krijgen we enkele windstoten te verduren en de cabine waggelt
vervaarlijk. Ook nu staat op de kam van de Brunnacherhöhe een forse wind,
gelukkig verlaten we deze al snel door op de brede wandelweg te blijven die ook
bewegwijzerd staat als Nordick Walking route. De Oswalter Bockhütte ligt er zo
vroeg in de morgen nog rustig bij, maar ook het weer zal zijn rol hierbij
spelen. Het wolkendek ziet er niet bepaald vriendelijk uit. Langs de bron hangen
enkele wastobben, vast en zeker om naderhand flessen drank in te koelen. Even
rijst twijfel, twee paden verwijderen zich van de hut, maar na enkele passen
bergop herenigen zich deze opnieuw. Het onderste pad liep naar de bij de hut nog
verstoken pijlwegwijzers, het bovenste snijdt de hoek af. We volgen nu wandelweg
122, die ook als route 14 vermeld staat op de wegwijzers. Verkeerd lopen is uit
den boze, de Oostenrijkse vlag is overal vers op rotsen aangebracht en de
bewegwijzering is overduidelijk, zoals al vermeld, super de luxe. We stijgen
door een drassige vallei die alsmaar meer de vorm van een oerlandschap aanneemt
naar de Oswalder-Bock-Sattel (1956 m). Wij zagen ze al meer, maar dit is
klaarblijkelijk één van de plekken die de "Murmeldieren" of beter de Alpenmarmot
uitkoos zich als favoriete verblijfplaats. Geschud door de wind in de komvormige
bergvallei ontdekken wij talrijke burchten met pijpen. Stevig handwerk van die
beestjes in die rotssteen. Ik verschiet me vast een aap wanneer er plots een
schelle sirene weerklinkt, net het sein om aan te geven om een rots op te
blazen. Al snel begrijp ik dat dit de alarmkreet van een Alpenmarmot was die
zeer kortbij zat. Deze dieren hebben twee gevarensignalen: deze fluitsirene die
een waarschuwing voor nakend gevaar aangeeft en een enkel hels fluitsignaal dat
onmiddellijk gevaar betekent en waarop alle Alpenmarmotten hun pijp inschieten.
Dit kan duiden op een steenarend, aartsvijand nummer één waarbij zeker niet te
talmen valt We gaan niet over het zadel maar gaan links de rotsige helling naar
boven. De wandelweg 122 loopt hier aan de andere kant van de bergpas naar
beneden, naar de Wolitzenhütte en het bergwoudmuseum aan de Nockalmstrasse die
als een kronkelende slang door het landschap trekt. Na wat klauterwerk staan we
bij twee hoogmeertjes, de Ffannockseen. Ik begin die Oostenrijkse
expeditieleider in de Himalaya te begrijpen over zijn bewondering voor dit
oergebergte, ook al ontbreken hier de puntige rotsspitsen, dit landschap bezit
iets magisch, een onvoorstelbare aantrekkingskracht. Nu wij het toch over
puntspitsen hebben, de Pfannock voor ons is misschien wel de spitste Nock van
allemaal. We klimmen naar de kam boven de meertjes en zien tot onze ontsteltenis
dreigende wolken bezit nemen van de top. Te laat, ik haast mij naar het andere
einde van de vrij korte kam waar een kastje met logboek staat, maar wanneer ik
mijn foto schiet, hebben de eerste wolkensluiers mij al ingehaald. Wij zetten de
terugtocht aan naar de meertjes en nemen het pad naar de Erlacher Bockhütte
(1930 m). Opnieuw een Bretlljause met spek, hertenworst en ander lekkers. De hut
heeft slechts één slaapkamer voor vier personen, maar origineler en romantischer
is misschien een gratis nacht op de hooizolder in je slaapzak. Wandelweg 171
leidt ons via enkele door staalkabel beveiligde passages onder aan de Zunderwand
voorbij. Dit is de meest opvallende rotsformatie opgeworpen uit de drie
kilometer brede kalkbreuklijn die van noord naar zuid door de harde kristalbodem
van de Nockberge trekt. Boven op de wand prijkt het kruis van de Predigerstuhl
(2170 m). Wandeling 13 vormt een lus vanuit de Erlacher Bockhütte langs beneden
en bovenop de Zunderwand voorbij het kruis van de Predigerstuhl. Bij de
splitsing klimmen wij doch verder door de vallei over enkele dikke rotsblokken
naar de Naßbodensee (2029 m). Dit is weer zo een plek om even te vertoeven.
Eerst een bron met een beekje dat over en tussen kristalrotsen kabbelt op de
mosgroene alm. Daarna een idyllisch meer aan de voet van de Rozennock (2440 m).
Jammer genoeg ligt ook de hoogste top in het kerngebied van de Nockberge
verscholen in de wolken. Op de eerstvolgende splitsing nemen we dan ook niet de
afslag naar rechts naar de top, maar verkiezen om rechtstreeks af te dalen in
het dal naar het Erlacherhaus (1636 m). Onderweg een ven dat precies over de
bergrand lijkt leeg te lopen, even verder een oude schapenhut en nog wat lager
enkele moeders die genieten van de ravottende kinderen op de alm. Typische
taferelen rechtstreeks uit onze heimatfilm, enkel de traditionele kledij
ontbreekt. Alhoewel in de hotels, het onze althans, is de ontvangst en bediening
nog in de originele klederdracht. Wie een standplaatsvakantie plant met
overnachting in een hut kan in het Erlacherhaus terecht. Deze met de auto
bereikbare hut in het einde van het dal ligt in de kern van de Nockberge, is
omgeven door de mooiste bergen en dus uitgangspunt van vier wandelwegen die
aansluiting geven op vele andere. Via wandelweg 162 klimmen wij langs de andere
kant terug de vallei uit, vrij steil door het bos omhoog. De wind blaast nog uit
alle hoeken en wij kiezen voor de Nockalm-rundweg of Hangroute die nr. 162
blijft dragen. Hier kan je eventueel verder naar boven naar de kabelbaan
Brunnach waardoor je twee uur uitspaart. Hangroute staat voor een pad, een
honderdtal meter onder de kam van de Brunnacherhöhe, dat letterlijk hoog boven
in de berghang ligt. Een heel andere vegetatie dan de mosgroene almen en de
kristallen rotsen. Onbegrijpelijk is dat loslopende koeien dit smalle pad
gebruiken en de vele gaten en koevlaaien maken dit tracé tot een helse
onderneming. Uiteindelijk belanden wij op een skipiste met beneden de
Schartenalm, hogerop ligt de Scharte (1745 m), de kam waar wij overheen duiken.
Duiken, want langs de andere kant gaat het in serpentines uiterst steil naar
beneden naar het dorpje St. Oswald met zijn mooie kerkje, zijn ultrasmal
kostershuisje dat deels over de kerkhofmuur leunt, zijn houten huisjes en in
zijn schaduw ons hotel. Op de Scharte kan je ook nog over de kam verderwandelen
naar de Wiesernock (1974 m) en de Priedröf (1963 m) die meer dan 1200 meter
boven de vallei uitsteekt. Met de Nockalm-kabelbaan kun je dan naar beneden, het
dalstation slechts enkele honderden meters van het hotel. Tijdens ons verblijf
was deze kabelbaan jammer genoeg buiten werking. Negen uur waren wij onderweg,
een vermoeiende maar zeer lonende dag in een uitzonderlijke omgeving onder een
immer dreigende hemel die ons gelukkig goedgezind bleef. In het saunalandschap
zoeken wij verkwikking, het zeven gangenmenu opgeluisterd met live
operettemuziek brengt ons terug op krachten. De perfecte combinatie!
Steekkaart
SITUERING: ten noorden van de Karintische meren, aan de zuidzijde van
Tauerngebergte ROUTE: bewegwijzerde wandelingen van het nationale park
Nockberge AFSTAND: wandelingen van 4 tot 9 uur (rustpauzes
inbegrepen) ETAPPE-INDELING: dag 1: wandeling Karlshütte - Königstuhl = 4
uur dag 2: wandeling Brunnacherhöhe - Mallnock - Klomnock - Steinnock (-
Falkert) = 6 uur dag 3: wandeling Brunnacherhöhe - Pfannock - Zunderwand -
Großer Rosennock = 9 uur of 7 uur door gebruik te maken van de
kabellift. AARD VAN DE WANDELING: gemakkelijke tot gemiddeld zware
bergwandelingen
LOGIES: Hotel: St. Oswald, Fam. Scheriau, A-9546 Bad Kleinkirchheim/St.
Oswald, Tel: +43 4240 591, Fax: +43 4240 591-72, reservierung@hotel-st-oswald.at, /www.hotel-st-oswald.at Berghutten: Lärchenhütte,
Mathias Steinkellner, Falkertweg 30, A 9546 St. Oswald/Bad Kleinkirchheim, Tel:
+43 4258 217 of +43 664 172 65 85, laerchenhuette@net4you.at, www.urlaubaufderalm.com/Laerchenhuette.htm, 3
tweepersoonskamers k+o 18,00 tot 20,00 / persoon; HP op
aanvraag Falkerthaus 1557m, Familie Schneeweiss, 12 bedden, Tel: +43 676 544
77 63 of +43 4240 690 Erlacherhaus 1636 m, Josef Erlacher, 30 Bedden, Tel:
+43 676 421 05 45 of +43 4246 44 60, met de auto bereikbaar Erlacher
Bockhütte 1930 m, Erich Erlacher, 1 vierpersoonskamer, gratis slapen in slaapzak
in hooi, Tel +43 4246 23 20 Karlbad 1693 m, Georg Aschbecher, 8
tweepersoonskamers, Tel: +43 4246 34 30 Wolitzenhütte 1777 m, Mittenberger
Elmar, 8 bedden Tel: +43 4240 85 85 21 Jeugdherberen: in Döbriach aan de
Millstätler See en in Feldkirchen aan de Ossiacher See, beiden op ca. 20 km van
het nationale park Nockberge KAARTEN: Wander- und Bikekarte 66,
Nationalparkregion Nockberge, Liesertal 1:50000, Wander-, Bike-, Langlauf und
Skitourenkarte 063, Bad kleinkirchheim, Nationalpark Nockberge 1:25000; beide
uitgegeven door Kompass, www.kompass.at, prijs 6,95 per stuk GIDSEN:
Kompass-gidsje meegeleverd bij
wandelkaarten INFO-ADRESSEN: Nationalparkverwaltung Nockberge A-9565
Ebene Reichenau 22 Telefon: 04275/665, Fax: 04275/7089 E-mail: nationalpark.no@net4you.co.at www.nationalparknockberge.at
Voor kaartjes en foto's over dit artikel kan je terecht op:
De fiets is één der zaligste manieren om door de Julische Alpen te reizen..
Ieder toerismekantoor biedt kaarten aan met ingetekende fietsroutes,
gemakkelijke familieroutes maar ook zware panoramawegen. De procentuele toename
van toeristen in het Nationaalpark Triglav in het noordwesten van Slovenië piekt
de laatste jaren het hoogst bij de Belgen. Vooral de actieve vakantiegangers
zoals bergwandelaars, fietsers, mountainbikers en liefhebbers van watersporten
als canyoning, rafting en kajak vinden hun weg hier naartoe.
Het Nationaalpark Triglav
Het Nationaalpark Triglav behoort tot de oudste van de Alpen en omvat
praktisch de gehele Julische Alpen. Reeds in 1908 is door Professor Albin Belar
een eerste aanvraag tot Nationaalpark gelanceerd en in 1924 kreeg het 1600 ha
grote Zeven-zeeën-dal het predikaat natuurpark. Pas vanaf 1961 onderging het
park verdere uitbreiding (2000 ha) tot zijn huidige vorm in 1981 (83807 ha). Het
hoogste punt is de bergtop van de Triglav (2864m) en het laagste de
Tolminka-kloof (180 m). Het park is dus genoemd naar de Triglav, wat drie koppen
betekent, en is 83807 ha groot. Het telt ongeveer 150 bergen over de 2000 m
waarvan 25 boven de 2500 m. Naar het oosten gaan deze over in de hoogvlaktes
Pokljuka en Meakla. Talrijke valleitjes snijden in het gebergte als boter. Het
karstgebergte uit poreuze kalksteen met vele grotten en diepe smalle spleten
zorgt ervoor dat het water diep in het binnenste van de bergen in grote
onderaardse kommen en schachten sijpelt. Door de opgestapelde druk komt het
water dan onder de vorm van talrijke watervallen uit de rotswanden gespoten. De
Sava en Soça zijn de belangrijkste rivieren en omsluiten het majestueuze
Triglav-gebergte. Vooral de Soča met zijn helder smaragdgroen water,
zijn vele kloven en stroomversnellingen lokt de recreatieve watertoerist. De
bergkam tussen beide rivieren vormt de waterscheiding tussen de Adriatische en
de Zwarte Zee. Tot de grote rijkdom van het Nationaalpark behoren de
gletsjerzeeën met het Bohinj-meer in het dal en de Triglav-, Kri- en Krn-meren
in het hooggebergte. Tweederde van het gebied bestaat uit bos. Aan de zijde van
de Soça ligt de boomgrens op 1600 m en is de beuk het hoogst voorkomende
exemplaar. Centraal en in het noorden ligt deze bij 1800 m en zijn dit spar,
lariks en dwergdennen. Kenmerkend voor de bergen is de grote verscheidenheid aan
bergweiden, almhutten en nederzettingen. Duizend jaar erfgoed zijn terug te
vinden in de Triglav-regio met traditionele weidelandbouw, melk- en
kaasboerderijen. Voor fauna en flora ben je hier in het gebied van steenarend,
lynx, adder, alpenmarmot en gems. De almen en de overgangszone aan de boomgrens
zijn ware plantentuinen vol wilde bloemen: distels, gele monnikskappen,
klokjesbloemen, geraniums, cyclamen, lelies, sleutelbloemen, lijmkruid,
duizendknoop, margrieten, asters, zeepkruid, guldenroede, Johanneskruid,
wildemanskruid, zonneroosjes, akeleien, gentianen, orchideeën en nog veel meer.
Vele planten zijn typisch en komen enkel in deze regio voor. Zo is er de
Triglav-roos die in feite een ganzerik is: de potentilla nitida.
Zlatorog
Triglav gaat gepaard met Zlatorog. Zlatorog is alom vertegenwoordigd aan het
meer van Bohinj. Het hotel aan het einde van het meer noemt Zlatorog, de camping
en zelfs het bier. Zlatorog, de sage uit de Julische Alpen en Bohinj, genoemd
naar "bog" - God - dat de mensen uit Bohinj "boh" noemen. Toen God de wereld
onder de mensen verdeelde, bemerkte hij een groepje bescheiden en geduldige
mensen die niet aandrongen zoals de anderen. Daarom kregen zij zijn deel, het
mooiste stukje van de aarde. In de Julische Alpen onder de Triglav richting het
meer van Bohinj lag eens een aards paradijs bewoond door de witte vrouwen die
geen indringers toelieten tot hun bergwereld. Hun kudde witte gemzen begraasden
hooggelegen bergweiden die zeer steil in het Soča-dal afhingen. De
leider was een bok met gouden hoorns. De witte vrouwen voorzagen hem van
toverkracht die hem voor alle verwondingen vrijwaarde. Op de aarde waar zijn
bloed druppelde, ontbloeide de Triglav-roos en het opeten van één enkel blad was
voldoende om volkomen te genezen. De gouden hoorn zou ook wonderen verrichten,
één splinter zou voldoende zijn om tot de door meerhoofdige slangen bewaakte
goud- en zilverschat te leiden in de berg Bogatin. Een jonge jager, de beste
schutter uit de buurt, drong het verboden paradijs binnen. Niet alleen uit
lijdensschap voor de schat maar het mooiste meisje uit het dal vroeg hem de
Triglav-roos als bewijs voor zijn liefde. De jager verwondde Zlatorog maar door
de toverkracht at deze de roos ontbloeiend uit zijn bloed, stond snel terug te
poot en stootte de jager in de afgrond. Uit woede verlieten de witte vrouwen het
paradijs en vernielde Zlatorog de mooiste almen. Wat vandaag zichtbaar is in de
kalkrotsen zijn de hoefslagen van zijn machtige poten en de groeven van zijn
hoorns.
Een goddelijke meer
Het meer van Bohinj is langs drie zijden omgeven door bijna loodrechte
bergwanden die door weerspiegeling in het meer een droomwereld scheppen. Vanaf
de toegang aan de oostzijde van het meer is het zicht op deze grote ketel dan
ook imponerend, dat vlakke wateroppervlak omsloten door immense bergwanden die
1000 m en meer langs de oevers de hemel in schieten. Een meer van 4,1 bij 1,2 km
hoofdzakelijk gevoed door de rivier Savica. De vele vaste als periodieke
nevenrivieren zorgen ervoor dat het water in het meer drie maal per jaar
volledig ververst. De gemiddelde temperatuur bedraagt 8,5° C en dat in de zomer
tot 23° opwarmt. Rond het meer loopt een wandelweg van 12 km, aan de noordzijde
loopt deze op de rand van het Nationaalpark geklemd tussen meer en bergwand. Op
de zuidelijke oever ligt deze op een hoogte langs de rijweg. Het gehucht Ukanc
met het hotel en de camping Zlatorog ligt helemaal achteraan aan het meer. Vanaf
dit hotel is het een uur wandelen naar de waterval Savica. Deze ontspringt in de
rotswand van de berg Komarča, op 836 m hoogte en valt 89 m omlaag. Je
wandelt over een houten brug van de Savica onder door aan de Prsivec (1761m)
over een schaduwrijk bospad. Onderweg staat een wandelboom met afstanden naar
Brussel, Parijs, Amsterdam en enkele andere hoofdsteden. Relatieve afstanden
want Brussel en Amsterdam liggen beiden op 900 km? Bij de parking, je kan hier
dus ook met de fiets of de auto naar boven, moet je 552 trappen beklimmen om bij
het dranghek te komen dat de toeristenmassa van de waterval scheidt. Ben je te
voet dan daal je zoals wij dit deden het best langs dezelfde weg terug naar het
meer. We kiezen dan voor het pad langs de noordoever om vrij van alle verkeer
naar Stara Fusina te wandelen aan het andere einde van het meer. Deze wandeling
langs het meer stond niet op ons programma, maar door de slechte
weersvoorspelling voor deze dag waren we verplicht onze huttentocht met één dag
op te schorten. De bergtoppen rond het meer hangen dan ook in een onheilspellend
zwart wolkendek. Gelukkig blijft de regen hier beneden voorlopig uit. We komen
voorbij enkele chalets en ons oog valt op een kapelletje in een boomstronk. Een
kleine tegel met Mariabeeltenis opgesmukt met enkele bloemen. Even later trekken
we door een droge witstenen bedding. Vijf maal per jaar stroomt hier water
afkomstig van de Govic waterval. Bijna duizend meter diep onder het oppervlak
ligt hier een grote ondergrondse bassin dat zich langzaam vult met water dat
door het broze kalkgesteente sijpelt. Wanneer deze dan uiteindelijk vol geraakt,
krijgt de waterval vorm door met kracht uit de rotswand te spuiten. Het
u-vormige dal op het einde van het meer laat uitschijnen hoe hier ooit de
gletsjer doorheen trok. In Strara Fusina bezoeken wij een museum over de
almbedrijvigheid met een almhut, een kaaskuip en boterpersen. In een aanpalende
uitspanning proeven wij streekeigen producten als kaas, botermelk en worst.
Tegen de muur hangen oude sneeuwschoenen en potten. Nog een kilometer verder
ligt het historische bergboerendorp Studor met typische schuren. We nemen de
boot terug naar het andere eind van het meer, lekker droog want de hemelsluizen
staan nu uitbundig open. Op de oever staat de Heiliggeestkerk, een pelgrimsoord,
ergens iets met bidden voor water. Hoe kan het anders, maar het fijne ervan ben
ik vergeten. De boot legt aan op de camping en op weg naar het hotel kom je
voorbij het dalstation van de kabelbaan Vogel. Het eindstation bij hotel Vogel
(1535 m) ligt haast 1000 m loodrecht boven onze standplaats en is één der
steilste kabelbanen van Europa. Wie de uitdaging aandurft geniet boven van een
machtig zicht op de bergen en het meer.
Een plek zonder water
Een frisse bries blaast over het meer wanneer wij op de bus stappen naar
Stara Fusina van waaruit wij onze huttentocht aanvangen. Boven dit dorp begint
de Mostnica-kloof. Helder groen water stroomt in een diepe kloof, watervalletjes
eindigen in metersdiepe natuurlijke watervergaarbekkens. Het pad valt
uiteindelijk samen met het riviertje om dan er weer van weg te lopen. Over de
"Voje", een grote weide met vele zomerhutten, komen we bij de Mostnica-waterval.
Geen massatoeloop hier maar in alle eenzaamheid lekker genieten van het
natuurlijke schouwspel. In het begin van de weide bevindt zich de Planini Koça
na Vojah, een berghut, en bij de waterval een uitspanning. Wil je nog een hapje
of een drankje dan is dit het juiste moment. Nu volgt drie uur omhoog kruipen
over een uiterst steil rotspad in de woudzone, maar liefst 1000 m hoogteverschil
overbruggend tussen dichter op elkaar naderende bergwanden. Links de Jezerski
Stog (2040 m) en de Prevalski Sog (2075 m), rechts de Tosc (2275 m). Nog even
over een alm en dan een kleurrijk bloemenlandschap en verspreide dwergdennen om
bij een meertje te komen dat ... droog staat. Nog een helling op en we staan op
de "Velo Polje", wat niets anders betekent dan grote weide. Enkele oude stallen,
een zomerhut en vele koeien sieren het berglandschap. We nestelen ons op de
zitbank voor de hut en aanschouwen de Triglav (2864 m) die voor ons uit de
wolkenslierten rijst. Voor de rotswand van de Vernar (2225 m) staat de Vodnikov
dom, een berghut die als overnachtingsplaats kan fungeren bij een drie- of
vierdaagse opdeling van de tocht. Wij hebben slechts twee dagen gepland en dat
zal ons, vooral Sonja mijn wederhelft, de volgende dagen nog heugen. De kaasboer
verblijft drie maanden op de alm, hij bereidt juist kaas en wij mogen een kijkje
nemen. Na het vullen van onze drinkbussen laten we de alm achter ons en steken
boven de boomgrens uit. De Velska Dolina leidt ons langzaam richting zadel, in
de verte te bespeuren. Dolina betekent vallei ... Velska? Misschien wel veldkei
want het dal is één grote hoop reuzenveldkeien. De vallei is omsloten door
bergreuzen, in het zuiden de Miselj vrh (2350 m) en de Miseljska Glava (2273 m),
in het noorden de Rjavec (2568 m) met daarachter de Triglav. Ertussen de Dom
Planika, een berghut die vanuit Stara Fusina als kleine stip hoog in de bergen
al te zien was. Het pad zoekt de noordelijke rotswand op. De zadelpassage voor
ons is voor morgen, rechts tussen de rotswanden waar vier paden samenkomen ligt
onze berghut Trsasska Koca (2151 m) of in de volksmond de Dolic-hut, genoemd
naar de berg (2164 m) De hut ligt geprangd tussen de Smarjetna glava (2358 m) en
de Konjavec (2568 m). Voor ons een duizelingwekkende diepte waarachter andere
bergtoppen weer naar boven schieten en daarachter weeral een bergketen. 8,5 uur
in alle eenzaamheid klimmen om dan in een volgepropte berghut te overnachten. 93
bedden verdeeld over kamers en een slaapzaal voor 51 personen en dan lagen er
nog enkele op matrassen in de gang. Dit is blijkbaar de springplank naar de
beklimming van de Triglav. Wat erger is: geen stromend water en Franse toiletten
... buiten. Met vriestemperaturen liever geen nachtelijke avontuur. Wanneer jij
je eigen linnen slaapzak mee de berg opsleept overnacht je aan halve prijs. Eten
en drank zijn gelukkig wel verkrijgbaar.
De paradijselijke vallei
Het is even zoeken naar onze schoenen die we gisteren samen met honderden
anderen in de hal van de hut achterlieten. Het prachtige ochtendgloren maakt dat
de witte bergen schitteren. Nog even vergapen we ons aan het unieke panorama. Je
hebt hier de keus: of je beklimt de Konjavec (2568 m) achter de hut of je
wandelt over de Via Alpina over het zadel dat gisteren lang onze leidraad was.
Wij kiezen voor de Via Alpina. Ook hier moet je klimmen, een enorme puinhelling
omhoog. Het lijkt de Echternach-possessie wel, twee stappen voorwaarts en eentje
terug. De pas ligt tussen de Konjavec (2568 m) en Mieljski konec (2464 m). Dit
is ook de overgang tussen twee bergvalleien: de Velska Dolina van gisteren en de
Dolina Triglavskih Jezero of het dal der zeven Triglav-meren. Op rotsblokken
zien we dan ook in rode verf geregeld de markering "7 Jez". Bij het afdalen na
de pas ligt rechts in de verte op de rotskam de berghut Zasavaska Koča
(2071 m) met de twee eerste meren. Wij laten dit rechts liggen en dalen af naar
het volgende, het Zeleno Jezero of groene meer, vanwege de kleur. Over rotsen
tussen twee bergkammen in dalen we naar het volgende meer. Rechts de bergwand
van de M. Spicje (2312 m) en V. Spicje (2389 m) links die van de V. Zelnarika
(2320 m) en M. Zelnarika (2310 m) met puinsteenwand, langs het pad liggen grote
en kleine witte rotsblokken die van de wand losgekomen zijn. Het V. Jezero
Ledica of niermeer, genoemd naar de vorm, ligt enkele tientallen meters beneden
het wandelpad dat hier in de gruishelling ligt. Veruit de mooiste waterplas in
de vallei, niet verwonderlijk dat vele wandelaars zich een uitgebreide rustpauze
veroorloven op een groene heuveltop aan het einde van het meer. We dalen naar de
boomgrens, opnieuw de dwergdennen en een geel-paars bloementapijt. Het pad loopt
een smalle slonk binnen en we verplaatsen ons in een paradijselijke omgeving,
witte kalkstenen en bergwand van de Kopica (2190 m) en de V. Ticarica (2091 m)
aan één kant, de zich openende vallei met bloemenpracht en vele vlinders aan de
andere. Moci vec noemt het volgende meer, net erachter ligt de berghut Koca pri
Triglavskih jezerih (1685 m) en daarachter weer het Dvojno jezero of dubbelmeer.
Het is intussen middag en het ideale moment voor een dikke bonen- of noedelsoep
met of zonder worst. Je moet weten dat alle extra ingrediënten en brood apart
geprijsd staan, je betaalt hier dus apart voor soep, brood en worst. Hier hebben
we de keuze, rechtstreeks naar het volgende meer crno jezero (1294 m) en dan
over een met een staalkabel beveiligd rotspad naar de Savica warterval of verder
de Via Alpina volgen naar de berghut Dom na Komni (1520 m). Wij kiezen voor het
alpenpad, dalen snel steil naar beneden in de vallei Lopucniska Dolina en
klimmen langs de andere zijde er weer uit. Rotsen, bloemen, dwergdennen op en
neer deinend door een schitterend landschap. De voornaamste bergen rechts van
ons is de Mahavscek (2008 m) met rechts ervan de Bogatin (1977 m) en links de
Vrh skrli (1926 m), erachter de Krn (2244 m). De Bogatin van Zlatarog, is dit
het paradijs? Het landschap heeft er in ieder geval veel van weg. De totaal
gerestaureerde berghut Dom na Komni met goederenkabelbaan ligt op een rotspunt
en we mogen nog eens kort naar boven kruipen. Het uitzicht vanaf het terras op
het bijna duizend meter lager liggende meer van Bohinj met de gletsjermorene is
adembenemend. Een oud ezelspad met 66 serpentines, aangelegd door de partizanen
in oorlogswoelige tijden, brengt ons bij de Savica waterval. Op rotsblokken
vinden we in rode verf het nummer van de bocht terug. Na negen en half uur
stappen staan we terug aan ons uitgangspunt: hotel Zlatorog. Zlatorog zullen we
niet gauw vergeten, we hebben genoten en geleden onder zijn bewind. Aan de hand
van de conditie van de wandelaar en het weer kan je deze tocht door de
aanwezigheid van de veelvuldige berghutten in twee tot zes dagen wandelen. In de
zomermaanden is reservatie aan te raden maar niet noodzakelijk, in de weekends
en begin augustus is het er superdruk. Wij moeten hotel Zlatorog nog eens
vernoemen en dit om twee redenen. Dit hotel is vanaf 2006 het eerste bio-hotel
in Slovenië en bij minstens twee overnachtingen is het mogelijk fietsen te huren
voor meerdere dagen, een pluspunt voor mensen die fietsen willen huren voor een
fietstocht rond het Triglav-gebergte. De huurprijs per dag bedraagt in 2006
20.
Koninklijke behandeling
Door de wandeling een dag op te schuiven en de geboekte overnachtingen niet
allemaal te moeten veranderen rijden we na terugkeer van onze huttenwandeling
diezelfde avond nog door naar Tolmin om daar de volgende morgen onze fietstocht
te starten in plaats van aan het meer van Bohinj. Tolmin ligt op een heuvel bij
de monding van de Tolminka in de Soca. Kenmerkend voor dit plaatsje zijn de
burgruïne op de heuvel Kozlov rob, de oude stadskern en het mooie sportpark
Brajda dat vaak als trainingsbasis fungeert voor gerenommeerde sportsclubs. Ook
kunstenaars en artiesten van internationaal allure zijn te gast in dit stadje.
Tolmin is de festivalstad bij uitstek, liefst vijf zomerfestivals vinden plaats
op de grasvelden en picknickplaats aan de samenvloeiing van Tolminka en Soca. In
Tolmin bevindt zich slechts één hotel, het Krn-hotel. Het grote gezellige terras
aan de rand van het oude centrum is s'avonds dan ook de ontmoetingsplaats bij
uitstek. De nabijgelegen dorpen bieden gastenkamers aan en voor wie met de tent
onderweg is, campings vind je op de fietstocht rond het Triglav-gebergte in
overvloed. Alles ligt in Tolmin centraal, naast het hotel vind je het bureau
voor toerisme en erachter het sporttoerisme-centrum Maya die o.a. wandelingen,
fietstochten, rafting, kajak, canyoning en speleologie in hun programma hebben.
Zij bieden en raden onervaren recreanten dan ook gidsen aan voor alle denkbare
evenementen die enig risico inhouden en geen probleem raakt onopgelost
(www.maya-bn.si). Hier en over de gehele fietsroute zijn resten uit WO I te
bespeuren en vele kleine partizanenmonumenten. Het mooiste monument bij uitstek
is de Heiliggeestkerk van Javorci ter herinnering aan de Oostenrijkse en
Hongaarse gesneuvelden die hoog boven het Tolminka dal uitsteekt, één van de
twee ten noorden van Tolmin gelegen bergvalleien. Tolmin kan als uitvalbasis
dienen voor enkele dagen fiets-, wandel- en wildwaterpret. Ze geven een
toeristische kaart uit over de regio Tolmin-Kobarid, hierop vind je 27
fietsroutes met aanduiding van tijd en moeilijkheidsgraad en 12 gemarkeerde
wandelpaden.
Intermezzo Tolmin
Wil je ten volle van het natuurschoon genieten rond Tolmin trek je best één
of twee extra dagen uit. Het gebied Tolmin-Kobarid noemt niet voor niets het
land van het levende water. De monding van de Tolminka in de Soca is
uitgangspunt van een bewegwijzerde wandeling naar de meest bezochte natuurlijke
bezienswaardigheid in de Tolmin-regio: de Tolminska korita, het ravijn op de
samenvloeiing van Tolminka en Zadlascica. De rondwandelweg loopt eerst langs de
Zadlascica tot aan een tussen de smalle kloof geklemde rotsblok, de Medvedova
glava of de Berenkop. De terug weg draait de Tolminka vallei in waar je naar de
straat klimt. Enkele bochten hoger ligt de Zadlaska of Dante-grot. Het verhaal
gaat dat de beroemde Italiaanse Renaissancedichter Dante Alighieri in de periode
van zijn verbanning aan deze rivier inspiratie vond voor de afgrijselijke
beelden voor zijn werk "Hel". Naar beneden wandel je over de Hudicev most of de
duivelsbrug die 60 m boven de Tolminka ligt. Je kan bij de ingang van het ravijn
ook het wegje inwandelen in het dal van de Tolminka naar de wondermooie
Heiliggeestkerk van Javorci en de Planini Polog, een alm waar nog een kaasboer
actief is. Op weg kom je voorbij aan een oorlogsbegraafplaats van enkele
verzetstrijders. Rechts van de Planini Polog achter de boerderij aan de bedding
van de Tolminka ligt een oorlogsbunker die toegankelijk is, maar de nodige
verlichting en voorzichtigheid vereist. Diepe gaten in de vloer en een in een
schacht weggestoken trap zonder steun zijn niet ongevaarlijk. Beneden aan de
bunker moet je zeker een kijkje nemen bij de afdamming van de rivier. Wij
wandelden niet over de gemoedelijke door het bos klimmende grindweg naar de alm
maar gebruikten onze fietsen die wij daar achterlieten. De afstand vanuit Tolmin
naar de alm bedraagt heen en terug toch 20 km en de wandeling naar de bron en
terug neemt neemt ook nog enkele uren in beslag. Zie dat je fiets stevig staat,
want die Sloveense koeien zijn nieuwsgierig of je komt aan zoals wij met Sonja's
fiets die kantelt en met het stuur in een koeienvlaai terecht komt. De alm is
uitgangspunt naar één van de idyllische plekjes uit onze Triglav-onderneming, de
bron van de Tolminka. De op het einde al sterk verslechterende grindweg gaat
over in een ezelspad dat in serpentines hoogte wint. Af en toe is een bocht
afgesneden, doordat grote kalkrotsblokken, door een aardverschuiving in 1988
naar beneden gekomen, de weg blokkeren. Uiteindelijk komen we bij een berghut
met picknickplaats en ... houten toiletten. De bron bestaat uit zeven gaten die
vandaag door gebrek aan regenwater droog staan. De vallei opent zich in een
droom van een Cirque, een schitterend keteldal omringt door rotswanden. We lopen
even richting rotswand en draaien dan naar rechts naar een enorme witte
steenwoestijn, een droog liggende waterbedding. Even rechts nar beneden steken
we een natuurlijke dam over waarnaar we schuin links een helling omhoog
wandelen. We steken rechtsdraaiend opnieuw een witstenen beekbedding over en
belanden zo op een beboste bergkam die vlak verloopt maar door het grote verval
van de beekbeddingen aan hoogte wint. Heerlijke uitzichten in een wild
romantisch kader. We dalen en komen voorbij aan enkele berghutachtige
vakantiehuisjes op een alm waar de huurders te voet naar toe moeten. In de
verste verte is hier geen weg, hier sleur je jouw spullen de berg op. We zakken
snel naar de Tolminka voor een avontuurlijke overtocht van de heldere over
rotsen kletterende smaragdgroene rivier, een kabelconstructie met een
zelfbedieningsplatform van twee meter op één dat door middel van een zwengel ons
handmatig naar de overkant moet brengen. Nog even dalen over de grindweg van
daarstraks en we staan opnieuw bij onze fietsen ... omsingeld door nukkige
koeien.
De panoramawegen rond Tolmin
Bij goed weer en goede thermiek zal de lucht boven Tolmin zwart zien van
parachutes. Paragliding is hier een begrip met wereldfaam. De weg naar de
Planini Strador met berghut is voor de sportievelingen een uitdaging om naar
boven te fietsen. Of voor de extremisten onder ons verder omhoog over onverharde
wegen en paden naar de Planini Razor (1315 m), eveneens met berghut en dan terug
over het gehucht Tolminske Ravne naar Tolmin (180 m), goed voor 39 km hard
labeur. Vanuit Tolmin loopt op de linkeroever een parallelweg met de op de
andere oever gelegen hoofdverkeersweg. Deze weg doorkruist enkele typische
boerendorpjes met authentieke gebouwen. De weg versmalt in de dorpskernen en
slingert zich tussen de huizen door. Volarja en Kamno zijn geschikte
voorbeelden. Tussen beiden dorpen staat het eenzame kerkje van St. Bric en in
Kamno heb je de keuze. Of je blijft in de vallei of je klimt naar het dorpje
Vrsno en eventueel naar het dorp Krn aan de voet van de gelijknamige berg (2244
m). De specifieke vorm van deze berg springt in het oog en maakt hem tot één der
best herkenbare in de Julische Alpen. In de geschiedenis staat hij bekent als
frontlinie tijdens WO I met uiterst bloederige gevechten. Vrsno is de
geboorteplaats van Simon Gregorcic, geestelijke, aanbidder van de rivier Soca en
Slovenië's meest geliefde dichter. Zijn geboortehuis is nu een museum. In dit
gebied bevinden zich drie beken die zich in de nabijheid van Volarja verenigen
om in de Soca te vloeien. Zij zijn gezegend met talrijke stroomversnellingen en
watervallen waaronder de 104 m hoge Brinta van de beek Malenscek, de 88 m hoge
Gregorcic waterval van de Volarja en de 70 m hoge Dvojni waterval van de Mrzli
potok. Een bezoek aan dit natuurgeweld is aan te raden onder begeleiding van een
ervaren gids. Via het dorpje Smast krijg je vanuit Vrsno terug aansluiting op de
parallelweg in het Soca dal naar Kobarid. Kobarid op het kruispunt van twee
valleien heeft steeds een strategische positie bekleed. Resten van
nederzettingen uit de IJzertijd, talrijke Romeinse vondsten en de antieke burcht
Tonovcev bevestigen dit. We fietsen het stadje binnen over de Napoleonbrug
waaronder de uit een lange kloof vloeiende smaragdgroene Soca zich opent. In
Kobarid lag ook de frontlinie, het Isonzofront, in WO I tussen de Italianen
enerzijds en de Duitsers en Oostenrijkers anderzijds. Het knekelhuis in de
zuilenkerk boven op een heuvel, resten der verdedigingslinies en het Kobarid
museum zijn trieste getuigen van dit schouwspel. Het museum van Kobarid opende
in 1990 zijn deuren en is vooral gewijd aan het Isonzofront, het grootste
slagveld in de geschiedenis van de bergwereld. Het museum fungeert als
anti-oorlogsmuseum en kreeg hiervoor in 1993 de prijs van het beste Europese
museum. Een multimediavoorstelling maakt de bezoeker vertrouwd met de gruwelijke
levensomstandigheden aan het front, de erbarmelijke toestanden in de bergen en
het gebruik van het eerste gifgas. Maquettes van de bergen met ingetekende linie
weerspiegelen de werkelijkheid. Iedere kamer stelt een ander aspect uit de
oorlog voor. Aangrijpend is een gesproken brief van een Duitse soldaat
(levensgrote pop) in een blokhut aan zijn familie. De opgenoemde
bezienswaardigheden samen met misschien wel de mooiste waterval, de Kozjak, zijn
verbonden in een 5 km lange historische wandelweg waar je gerust enkele uren
voor uittrekt. Terugkeren naar Tolmin kan over de hoofdverkeersweg maar ook
over de panoramaweg op de bergkam van de Kolovrats. Deze weg loopt eerst omhoog
naar het dorpje Livek (690 m) en bevindt zich op de bergzadel tussen de Matajur
(1642 m) en de Kuk (1243 m), de hoogste top van deze bergketen. Op de kam op de
Sloveens-Italiaanse grens is het genieten op de Soca en de Julische Alpen in het
noorden en op het heuvelland van Venetië, de Po-vlakte en de Golf van Triest aan
de andere zijde. Naar beneden gaat het dan na 42 km en 940 m hoogteverschil over
Volče terug naar Tolmin.
Waterrijk
Vanuit Kobarid kun je een vlakke fietslus van 25 km in het dal van de Nadisa
maken, één der zuiverste en warmste alpenrivieren. Volgens de locale bevolking
bezit de rivier een heilende werking. Verleng je deze tocht met 20 km tot in het
oord Breginj dat tijdens de aardbeving in 1976 op de kerk na volledig vernield
is en het meest westelijk gelegen dorp van Slovenië Robidisce, dan krijg je 450
m hoogteverschil te verwerken. Na de aardbeving is er werk van gemaakt niet
alleen de huizen opnieuw op te richten en oude gebouwen tot vakantiehuizen te
herstellen maar ook nieuwe fiets- en wandelpaden aan te leggen. Wij fietsten
van Tolmin over de parallelweg naar Kobarid waar we opnieuw een keuze moesten
maken. Of over de hoofdweg met betrekkelijk weinig verkeer of 5 km bergop met
300 m hoogteverschil naar het mooie dorpje Dresnica (540 m) met op een hoogte de
Heilig Hartkerk. Indien je geen berggeit bent en de panoramawegen rond Tolmin
links hebt laten liggen dan kan je nu eventueel inschatten hoe je morgen de
tocht over de Vrsic-pas zal verteren die 10 km lang is met een hoogteverschil
van 900 m. Na de gehuchtjes Jecerca en Magozd verandert de weg in een
steenslagweg die alsmaar verslechtert. Wij fietsten deze laatste route maar
ondervonden dat hij enkel geschikt is voor stevige fietsen, waarover wij
gelukkig beschikken, en zeker niet voor bagagekarretjes of kinderwagens. De
hoofdweg is anders ook zeer mooi en loopt op een hoogte boven de Soca tegen een
rotswand en geeft mooie panorama's op de bergketen. Je moet sowieso even in de
richting van Dresnica fietsen maar na enkele honderden meters ga je links een
grindweg op naar de parking van de Kozjak waterval. Een wandeling van een
halfuur brengt je bij enkele loopplanken tegen de rotswand en even later sta
jij, op een houten platform boven een smaragdgroen bassin met overhellende
rotswanden, je te vergapen aan de naar beneden stortende watermassa. Of je nu
wel of niet de berg op fietst op weg naar Bovec, in ieder geval moet je naar de
hangbrug over de Soca in Trnovo ob Soci (bij de camping en het
watersportcentrum) om een kijkje te nemen naar de rafters en de kajakers in de
immens spectaculaire kloof. Over de hoofdweg gaat het dan verder naar Srpenica
en Zaga. Na eerst een hellinkje omhoog fietst het vlot en lang gezapig naar
benenden. We komen terug bij een brug over de rivier die we eerst nog even
rechts laten liggen. In de volgende bocht ligt een langere brug over een
beekvallei met een spectaculair zicht. Uit de rotswand spuit de grootste massa
water van alle watervallen in de Julische Alpen, 106 m in vrije val met een
verlengde van nog eens 30 m. De Boca is via een wandelpad in 1,5 uur aan de
linkerkant van de brug te bereiken. We fietsen terug naar de brug over de Soca,
die we over een gladde zandweg stroomopwaarts volgen op de andere oever. Het dal
opent zich en wij fietsen de Bovec-vlakte in, een komvormig dal tussen de
bergen. Het eerste dorpje is Ceszoca waar zich een leuke uitspanning bevindt.
Fiets je rechtdoor op het kruispuntje in dit dorp dan blijf je rechts van de
Soca die je dan pas oversteekt aan het begin van de Trenta-vallei. Zo mijd je de
verkeersweg maar ook het toeristische stadje Bovec.
Intermezzo Bovec
Bovec (460 m) is het toeristenplaatsje bij uitstek aan de Soca. Tussen de
twee gotische kerken ligt een plein met typische huizen, restaurants en hotels.
De vlakte van Bovec is omgeven door steile bergwanden met de Kanin (2587 m) als
hoogste berg. Een kabelbaan brengt je in een half uur over vier stations op 2200
m hoogte van waaruit prachtige bergwandelingen vertrekken over gemarkeerde
paden. Vanaf het eerste tussenstation (979 m) kan je downhill mountainbiken naar
het dalstation (436 m). Het pittoreske stadje bezit vele
overnachtingsmogelijkheden waaronder vier campings in de nabije omgeving. In het
centrum heb je twee grote uitnodigende overdekte terrassen, maar een aanrader is
zeker de gerestaureerde Dobra-Vila-Bovec. Een trendy hotel-restaurant, stijl
jaren 60 met kleurrijke kamers, een modern ogend restaurant en wintertuin. Bovec
is net zoals Tolmin standplaats voor de sportieve recreant en geeft een kaart
uit met bewegwijzerde wandelwegen en 15 fietswegen. Het gaat hier om zogenaamde
mountainbikepaden waarvan vele geëigend zijn voor degelijke hybriden. Ook de
panoramawegen, de Trenta-vallei en enkele zijdalen zijn hierin opgenomen als
fietsroute. In Bovec komen de valleien van de Soca en de Koritnica samen. Beiden
rivieren stromen door bergengten waar nog juist extra plaats is voor een weg. De
weg langs de Koritnica loopt naar de Perdelpas (1156 m), de grens met Italië.
Aan de samenvloeiing van de Koritnica en de Sumnik ligt het fort Kluse. Diep
onder de brug stroomt het water in een smalle diepe kloof. Een strategische plek
waar eerst een vesting en later een versterkt fort deel uitmaakten van het
eeuwenlange strijdgewoel. Op de weg naar de Predel-pas ligt ook het dorp Log pod
Mangrtom, je bevind je nu in het dal van de honderd watervallen. Bij voldoende
regen storten zich hier tientallen watervallen naar beneden, niet zichtbaar
vanaf de weg maar verborgen in duistere kloven waar gemarkeerde wandelpaden
naartoe voeren. Ieder nevendal vergezeld door een straatje is de moeite om
omhoog te fietsen of te wandelen, allen eindigen bij een bron, watervallen of in
een cirque van bergwanden die dan weer startpunt zijn voor een bergwandeling.
Net voor de grens vertrekt de 11 km lange Mangrt panoramaweg ( 1100 m - 2040 m),
een tolweg van slechts 3,00 die eveneens vergezeld is van een bewegwijzerd
wandelpad. De tolweg is een uitdaging voor wielerfanaten van alle pluimage,
zowel mannen als vrouwen zien wij naar boven kruipen. De weg is smal en de
dieptes oneindig. Drie onverlichte tunnels en geiten op de weg spreken
boekdelen. Op het hoogste punt van de route, de Mangrt-zadel, wacht je een
hemels panorama. Over het zadel, naar het noorden, vergapen wij ons in het
Italiaanse dal, de Valle della Lavna, met in de diepte de Laghi di Fusine of de
Mangrt-meren (924 en 929 m). Van hieruit wandel je in twee uur (drie uur voor de
via ferrata) naar de top van de Mangrt (2678 m). Hiervoor heb je drie
mogelijkheden: de rechtse Sloveense weg vooral in gebruik als toegangsweg,
hoogtevrees is hier niet op zijn plaats en trapzekerheid is vereist. De linkse
Italiaanse weg is gemakkelijker en zelfs geschikt voor onervaren wandelaars en
kinderen. Aan Italiaanse zijde ligt ook nog een via ferrata, de steilste in de
Julische Alpen waarbij de laatste honderd meter over een loodrechte wand voeren.
Terug op de weg tussen de panoramaweg en de pas Predel tref je op een ruïne van
een Oostenrijks fort. Aan de weg een monument, een grafsteen in de vorm van een
piramide, met aan de voet ervan een gewonde leeuw. Oostenrijkse grensbewakers
leverden hier op 15 mei 1809 drie dagen lang een bitsige strijd tegen de
overmacht van Napoleons leger. Van overgave wilden zij niet weten, ze streden
met de moed van een leeuw en stierven een heldhaftige dood. Interessante
nevenvalleien met Gorges en watervallen zijn het bovendal van de Koritnica, de
Nemclja en de umnik.
De wildromantische Soča
Smaragdgroen helder water en volgens insiders de mooiste bergrivier van
Europa is vanaf de bron tot Tolmin een langgerekte grote bezienswaardigheid.
Tussen Srpenica en Kobarid vloeit hij met grote kracht doorheen de Kobarider
dalengte, een kloof waar kajakers, rafters en andere wildwaterfanaten de enorme
waterkracht trotseren. De stroming richting Tolmin neemt daarna in sterkte af en
het water vloeit door een bedding van ronde witte rolkeien. Veel aandacht van
het natuurbeheer gaat uit naar de kweek van de unieke reuzenforel, de Soca Forel
of Salmo marmoratus met een gemiddelde lengte tussen 50 en 70 cm. Een logo van
deze vis is eveneens het embleem van het wandelpad van de Soca in de Trenta
vallei. Dit is 20 km lang en het oudste pad in het Nationaalpark Triglav. Het
loopt van de bron tot in het dorpje Krsovec op de grens van het natuurpark in de
buurt van Bovec en is te combineren met de bus. Waar de weg langs de Soca terug
de bergengte opzoekt staat het bord dat je opnieuw het nationaalpark betreedt.
Parkeren doe je op de parking bij een oude kabellift. Net voorbij de bocht daalt
een steil voetpad naar de hangbrug bij de ingang van de Gorge at Krovec
Zmuklica, een zeer nauwe kloof. Hier begint ook het wandelpad van de
Soča. Een kilometer verder tref je opnieuw een hangbrug waar je alweer
geniet van het onstuimige water. Van de andere kant van de brug kom je wanneer
je voor Bovec in Ceszoca op de linkeroever van de Soca verder fietst. Op deze
grindweg zal je enkele honderden meters wel verplicht zijn de fiets ter hand te
nemen. Het is omwille van de spectaculaire kloof ook raadzaam al deze
hangbruggen langs de route op te zoeken. De volgende hangbrug fiets je opnieuw
over. Opnieuw rechts van het water gaat het over een zandweg in het dal van de
Lepenjica voorbij aan een camping en gastenkamers (450 m). De Lepenjica vallei
eindigt na 6 km bij de Dom Dr. Klementa Juga (700 m), een berghut en is zeker de
moeite om naartoe te fietsen. Deze berghut is ook uitgangspunt voor een
gemakkelijke twee urenwandeling naar het Krnska jezero of Krn-meer (1394 m) en
de top van de Krn (2244 m) die nog een uurtje verder ligt. Aan de ingang van de
vallei bevindt zich de Lepena Gorge. We blijven rechts van de Soc;a en naderen
het gelijknamige dorp. Pal ervoor ligt de grote Soca Gorge die 750 m lang is en
15 m diep. Net voorbij het dorp stoot je op de volgende nevenvallei, die van de
Vrsnica en de Suhi-potok ... weeral met Gorges en watervallen. Over de
hoofdverkeersweg gaat het dan verder naar Trenta. Typerend is de bouwstijl van
de zogenaamde Trenta-huizen met lang overhangend houten dak en daaronder een
balkon met trap. In het gehucht Na Louga kun je in het informatiecentrum van het
Nationaalpark Triglav via multimediavoorstellingen en exposities alles te weten
komen over hydrologie, geologie, milieu, natuur en cultuur. Op het bovenverdiep
bezoek je een restauratie van een Trenta-huis met schapenalm. Vanuit Trenta (620
m) is een mooie twee- of driedaagse huttentocht (twaalf uren wandelen in het
totaal) te maken naar de top van de Kanjavec (2568 m) met overnachting in de
berghutten Traka Koca (2151 m) of de Zasavska Koca (2071 m).Een ander
natuurschouwspel is de Botanische alpentuin "Julijana" die tot stand kwam door
Albert Bois de Chesne (1871-1953), geholpen door diens bergvriend Julius Kugy.
Je vindt hier niet alleen alpenplanten uit het nationaalpark maar ook planten
uit omringende bergketens, zoals de Karawanken en Kamnik-Savinja Alpen. Even
verder voor de eerste haarspeldbocht richting de Vrsic-pas loopt een weg naar de
parking om de bron van de Soca te bezoeken. Een half uurtje wandelen brengt je
in een wilde vallei. Beneden zie je een ruige bergstroom in ettelijke
watervallen naar benenden storten. Voor de bron moet je naar boven en via een
staalkabel balanceer je op een smalle richel een zevental meters boven het
water. De bron is een bassin in een grot, meestal staat deze in de zomer te laag
om naar buiten te spuiten, maar wees toch op je hoede.
De Vrsic-pas
De Vrsic panoramaweg bestaat uit 50 bochten, 24 omhoog vanuit Trenta en 26
omlaag naar Kransjka Gora. Een reden om de route in deze richting te fietsen is
dat je tot aan het begin van de bergpas haast geen merkbaar hoogteverschil hebt
moeten overwinnen, de hoogteoverwinning verliep vooral in een lang vals plat. De
11,6 km lange klim naar de pas gaat geleidelijk aan een bijna continue stijging
naar boven. De bochten zijn genummerd, maar was het nu in bocht 39 of 38 dat die
waterval lag? Voor wie er tegen aan ziet kan altijd proberen zijn fiets op de
bus te zetten en boven uit te stappen. In de tweede bocht naar boven staat het
standbeeld van Julius Kugy waarnaar de Julische Alpen genoemd zijn. Op de pas
zelf liggen enkele berghutten en heb je een heerlijk uitzicht op de Prisojnik
(2547 m). De afdaling is in 26 bochten opgedeeld over een afstand van 12,4 km.
Ergerlijk zijn hier de kasseien in de bochten. Wanneer je op je zadel zit te
wroeten en dan nog die ellendige kasseien moet verwerken in de klim is een reden
te meer om de route in de door ons voorgestelde richting te fietsen. In de
afdaling kom je voorbij een houten donkerbruine Orthodoxe Russische kapel. In de
bergwand voor ons, na lang zoeken, herken je een gezicht. Peter, onze begeleider
vroeg of we de persoon tegen de bergwand zagen, daar bij die witte stip. Die
bergwand was zover af en wij vroegen ons af waar hij die persoon zag. Dat meisje
daar, herhaalde hij. Welk meisje, hoe weet jij dat het een meisje is. Door dat
lange haar, antwoordde hij. Een lachbui volgende toen bleek dat wij naar een
reuzengroot gebeeldhouwd gezicht in de rotswand moesten uitkijken, dat van die
lange haren had hij even erbij gefantaseerd. Bij de eerste huizen van Kransjka
Gora houden wij halt bij een grote vijver. Op de oever staat een monument van
Zlatorog, de gems met de gouden hoorns. Ons gasthuis Gostilna Cvitar ligt pal in
het centrum van Kranjska Gora, op de markt langs de kerk. Het was een drukke dag
vandaag en al laat. Van vroeg in bed kruipen komt echter niets in huis, tijdens
een nagesprek met de waart vergast die ons op blauwbessenjenever. Na enkele
glaasjes moet Sonja de specialiteit van het huis proeven, een pruimenstrudel.
Nadat Peter en ik de fles schnaps geledigd hebben, laat de waart ons los ...
inmiddels zijn we middernacht al ver voorbij.
Ogen te kort
Kranjska Gora ligt aan de bovenloop van de Sava Dolinka op enkele kilometers
van de Italiaanse en Oostenrijkse grens. De stad is bekend om zijn
wintersportcentrum dat in richting Italiaanse grens ligt. De volgende morgen
fietsen we parallel aan de hoofdweg voorbij aan die skipistes naar de bron van
de Sava. Onze fietsen laten we achter bij de toegang tot een bosje. We gaan te
voet verder want borden maken ons duidelijk dat fietsen hier verboden is. De met
grind verharde wandelpaden in het natte boslandschap Zelenci zijn een aangename
verrassing. Een oase in de bergen waar een goed uitgezette bewegwijzering ons de
weg toont. Uiteindelijk komen we bij een magnifieke biotoop, een veenachtig
gebied met smaragdgroene plas, een uitkijktoren en infoborden. Een plaats van
rust, een plek om even te verwijlen. De bron zit verborgen onder de struiken,
bij iedere sprong op de oever ontsnappen luchtbellen uit de bodem en wij creëren
even een bubbelbad. Terug in Kranjska Gora verlaten wij het stadje langs de
andere zijde over een geasfalteerd fietspad op een oude spoorwegbedding, een
fietssnelweg door bomen onttrokken aan de hoofdweg. In Gozd Martuljek draaien we
rechts de vallei in en laten onze fietsen achter op de wandelparking. We
wandelen een kloof binnen met loodrechte wanden en een met witte keien bezaaide
bedding. Via enkele brugjes komen wij tot bij de onderste Martuljkov waterval.
Imposant hoe het water in zes stages naar beneden stort, met zekerheid is dit in
zijn totaliteit de hoogste waterval op onze rondreis. Het nog steeds
bewegwijzerde fietspad op de voormalige spoorweg naar Mojstrana veranderd in een
goed fietsbaar grindpad. In dit dorp lopen twee wegen naar het zuiden. De
rechtse naar de Vrata vallei met de bergrivier Bistrica die na 11,5 km eindigt
bij de noordwand van de Triglav. Net voorbij de laatste huizen fietsen we links
naar de rivier en stuiten op een prachtig stukje groen, een voortreffelijke
picknickplek aan de met witte keien bezaaide beekbedding. Na 5 km staan wij op
de parking van de Pericnik waterval. Een half uurtje wandelen brengt ons bij de
van een overhellende rots vallende watermassa, 52 m hoog naar beneden. Onder in
de waterval ontwaren wij een regenboog. Leuk is ook dat je achter de immense
watermassa door kunt wandelen in de uitgeholde rotswand. Nat is het wel, door
condens ontsnap je niet aan een frisse douche. Langs de waterval gaat het omhoog
naar het op een rots gelegen waterbekken en merken wij dat ook daar een waterval
van 16 m naar beneden klettert. Aan deze kleinere waterval zit een familie
lekker Vlaams te praten, de wereld is klein, niet? Boven op de rots kun je vanaf
de richel in de diepte kijken, niets voor mensen met hoogtevrees. Na de waterval
wacht ons een klim van 25 % over twee kilometer die daarna uitvlakt. Sonja
besluit bij de blokhut op de parking te wachten zodat ik mijn bagage bij haar
achterlaat. Peter en ik pakken de helse klim richting Triglav noordwand aan.
Gelukkig is de steilste helling geasfalteerd en wanneer ik mij omdraai zie ik
Peter mijn gezel, mountainbiker en 20 jaar jonger, zijn tanden stuk bijten om
dat Belgske te volgen ... hij ziet af en ik maar grappen over plattelandfietsers
en ouderdomsdekens. De Triglav-wand is hier maar liefst 1500 m hoog en geliefd
bij bergbeklimmers. Bij een reusachtige monumentale kettingschakel ter
herinnering aan Partizaanse bergbeklimmers, aanschouwen we nogmaals de wand en
keren daarna terug. Ditmaal bergaf en in geen tijd staan zijn wij terug bij
Sonja. Terug in Mojstrana draaien we naar rechts, de tweede weg naar het zuiden,
en klimmen gelijkmatig de vallei uit. Na 4 km in een bocht net voorbij de top
nemen we rechtdoor een smalle weg omlaag door het bos. Deze mondt uit in de
machtige Radovna vallei met in het verlengde de Krma vallei, die ik maar niet
vastgelegd krijg op camera. Drie-dimensioneel zicht omzetten in twee-
dimensioneel beeld is niet evident en brengt niet altijd het verwachte
resultaat. In het gehucht Zgornja Radovna bevindt zich de museumboerderij Pocar.
De langzaam door het bos dalende grindweg langs de Radovna is van
onbeschrijfbare schoonheid, dit is genieten. Deze vallei is top:
partizanenmonumenten, almen, hutten, hooidroogrekken, kapelletjes, bergwanden en
een zuivere bergrivier. Een tiental informatiebordenborden geven uitleg.
Massatoerisme in Bled
De vallei van de Radovna krijgt naar het einde toe een asfaltlaag en in Gorje
verliezen we de rivier even uit het oog. We vinden hem terug in de kloof
Vintgar. Wellicht het bekendste natuurmonument uit de omgeving en omwille van
het massatoerisme het best vroeg in de morgen of laat in de namiddag te
bezoeken. Zo mijd je op de smalle loopplanken en paden de grote horten toeristen
per bus aangevoerd. De kloof, sinds 1893 toegankelijk gemaakt, is een 1,6 km
lange en 100 m diepe engte met loopbruggen beneden langs de wanden, enkele
meters boven het wateroppervlak. Aan het einde zorgt een afdamming onder een
spoorwegbrug ervoor dat de waterdruk op de 16 m hoge waterval Sum behouden
blijft. Voor een foto moet je een lange trap naar beneden, een eindje verder
over een brug en langs de andere oever over een bospad terug naar de voet van de
waterval. Het ovale meer van Bled (475 m) met in het midden het eilandje is
bekend als vanwege zijn pelgrimskerk met wensklok. Het kerkje is vooral in
gebruik voor huwelijksplechtigheden. Rond het meer ligt een wandel- en fietsweg
van ca. 8 km. Op een rots boven het meer staat de burcht van Bled waarin een
streekmuseum is ondergebracht. Aan de hoofdweg richting het meer met zijn
winkels, hotels en restaurants is veel bedrijvigheid. De pelgrimskerk op het
eiland is bereikbaar per boot. Over de breedte van het meer staan twee banen
getrokken voor de roeiclub. Slovenië is bekend om zijn vermaarde roeiers die
hier en op het meer van Bohinj hun trainingsbasis hebben, zij leverden zelfs
enkele wereldkampioenen. Bled geeft een toeristische kaart uit met ingetekende
fietswegen en 15 wandelwegen met op de achterkant een kleine uitleg en de
geschatte tijdsduur.
Autotrein voor fietsvervoer
Deze etappe gaat naar de autotrein in Bohinjska Bistrica die ons de smalle
weg over een weinig zeggende bergpas moet besparen. De trein rijdt ongeveer om
de twee en half uur. Je hebt twee mogelijkheden om deze trein te halen. De
eerste gaat over de hoogvlakte Pokljuka (1200-1500 m), een heuse klim dus. Boven
op de top gaat de route linksaf over een grindweg door moerassig natuurgebied.
Wij kiezen voor de geleidelijk aflopende hoofdweg naar Bohinjska Bistrica nadat
we eerst eens rond het meer fietsten. Op deze weg liggen drie dorpjes aan onze
rechter kant waar wij telkens de hoofdweg voor enkele kilometers verlaten. Het
eerste dorpje is Bohinsjka Bela. Bela, belle, mooi, zo mag je het dorpje wel
omschrijven. De straat klimt naar het centrum en wringt zich tussen enkele oude
typische huizen en schuren doorheen het dorp. Boven het dorp bij een rotswand
bevindt zich een onbeduidende waterval die te bereiken is via nauwe straatjes.
Interessanter is een geleid bezoek aan de druipsteengrot Pod babjim zobom.
Afspraak van mei tot september op zaterdag om 10 uur voor het gasthof Rot, in
juli en augustus op woensdag, zaterdag en zondag. Het volgende dorp is Nomenj en
via het eerste wegje verlaten wij opnieuw de hoofdweg. Als Bela voor mooi staat,
dan is men dat hier in veelvoud vergeten te vernoemen. Let ook eens op de
kleurrijke bijenhutten in de weiden of gewoon langs de weg. Hutten, want daar
lijken ze op, alleen dat de façade bestaat uit vele op brievenbussen lijkende
bijenkorven die de bijen toelaten naar binnen en buiten te vliegen. De Carnica-
of Carniola-bij is bij imkers een gewaardeerd insect en net zoals in Karinthië
aan de andere kant van het Karawankengebergte is de honing van deze vlijtige
beestjes een gegeerd product. Vanuit het dorp kun je te voet nog naar enkele
watervallen. Wij fietsen niet de hoofdweg op na het dorp maar nemen de in verval
geraakte oude, in het begin haast overwoekerde, weg. Wanneer wij uiteindelijk
dan toch op de hoofdweg geraken, steken we deze over en via een houten brug
geraken we op de andere oever van de Sava Bohinjka met een picknickzone aan de
rivier. We leggen ons in het gras en kijken naar de vissen in het water. Aan de
andere kant van de weg boven een huis stort nog een smalle waterval naar
beneden. Even verder verlaten we opnieuw de hoofdweg en fietsen door het gehucht
Bitnje. In een weide op de rand van het gehucht staat een typisch kerkje met
vierkante toren en gekleurde bakstenen op de hoeken. Hier komt ook de route over
de hoogvlakte Pokljuka naar beneden. Na nog drie kilometer verkeersweg staan we
bij het stationnetje van Bohinjska Bistrica. Een half uur voor de trein van half
twee, goed op tijd dus. Wie de huttenwandeling de eerste twee dagen niet gedaan
heeft raad ik aan om minstens één overnachting in hotel Zlatorog of op de
gelijknamige camping te overwegen en een bezoek te brengen aan de Savica
waterval, het goddelijke meer en al het andere moois. De oude autotrein is na
aanleg van de smalle bergweg over de bergpas haast niet meer in gebruik, maar
voor fietsers is dit een meevaller. In zes minuten sta je na een 6339 m lange
tunnel in Podbrdo (508 m) aan de andere kant van de bergketen en dit voor 6,25
voor twee personen en twee fietsen. Bovendien bevinden zich in de aparte
fietswagon achttien fietshaken en enkele in de bodem verankerde riemen om
karretjes en zo vast te maken. We fietsen nu door de Baska grapa of de vallei
van de Baca. De weg is verlaten, smal en loopt op een hoogte langs de rivier
tegen de rotswand. Op een helling naar een dorpje boven in de vallei na loopt de
25 km lange weg naar beneden tot de rivier uitmondt in de Soca in het dorpje
Baca. De oude spoorbaan uit 1906 met mooie viaducten is uitgegroeid tot een
historisch en architectonisch monument. De spoorweg brengt je tot in Postaja tot
op 7 km van Tolmin en kan dus dienen als alternatief. Onderweg lagen maar enkele
uitspanningen waarvan er slechts ééntje die dag open was, een combinatie van
minisuperette en bar met een terrasje van twee tafeltjes in een bocht boven het
dorpje Knesa. In Baca komen we op de hoofdweg terecht naar Most na Soci,
ertussen ligt het station van Postaja voor wie de trein tot hier nam. Most na
Soci ligt aan het stuwmeer op de samenvloeiing van de Soca en de Idrijca.
Halverwege dit meer is het heerlijk vertoeven in een uitspanning met Zuiderse
sfeer ... een strandhut met cocktailbar en schaduwrijk terras. De weg loopt
langs het langgerekte meer ... Tolmin is niet ver meer.
De Harzer Hexen-Stieg in de Natuurparken Harz en Hochharz
De Harz is het noordelijkst gelegen middengebergte in Duitsland, een ruw oud berggebied aan weerszijde van de voormalige grens tussen Oost- en West-Duitsland. De hoogste berg noemt de Brocken met 1142 m. De nationale parken Harz (Niedersachsen) en Hochharz (Sachsen-Anhalt) beschermen een uniek stuk natuurbrok midden in Duitsland. Het op 1 oktober 1990 gestichte nationale park Hochharz is vandaag 8900 ha groot en beslaat het Brockengebied, het Ecker- en het Ilsedal. Op 1 januari 1994 kwam het nationale park Harz erbij en strekt zich met 15800 ha uit van Bad Harzburg in het noorden naar Herzberg en het Oderstuwmeer in het zuiden. Beide parken zijn sinds 2003 internationaal erkend en verplichten zich hierbij gedurende 20 tot 30 jaar voor 75 % de natuur aan zijn eigen dynamiek over te laten. Geniet van een specifieke fauna en flora met sub-Alpijnse dwergstruikheide, bezemheide, heidebessen, turfmos, moeraszegge, de Brockenanemoon, het Brockenhavikskruid of het Alpenhavikskruid. Vos, haas, lynx en wildkat behoren tot de dierenpopulatie.
De winderigste plek van Duitsland
De boven het dorp Altenau (560 m) gelegen jeugdherberg is onze startplaats. Langs het kerkhof lopen we over een skipiste naar de bosrand. Vanaf hier volgen we een watergrachtje, de Dammgraben, naar Torfhaus. Het pad loopt op de rand van het 23 km kunstmatig aangelegd grachtje, aangelegd voor de zilverontginning. Houten infoborden vertellen over de zilverontginning. het water en de gracht. We komen voorbij aan talrijke sasjes. Het pad loopt langzaam langs de gracht omhoog en kruist de rivieren de Grote en Kleine Oker. Op onze route liggen de Silberbrunnen (Zilverbron) en de Förster-Ludwig-Platz. Een gedenksteen herinnert aan de gestorven boswachters tijdens de eerste wereldoorlog. De plek Wiege des Dammgraben is in feite het aanvangpunt van het grachtensysteem. Hier begint het zwaardere klimwerk. De Maagdeburgerweg klimt naar de Steile Wand, een rotsflank met een dieptezicht van enkele honderden meters. Plots een grondige verandering, rotsen maken plaats voor veengebied. We naderen het gehucht Torfhaus (800 m), de poort naar de Brocken, hoogste berg in de Hochharz. Het voormalige huis voor turfstekers is nu Nationalparkhaus met o.a. een multimediavoorstelling met betrekking tot de Harz en het belang van natuurgebieden. Vanuit Torfhaus begon Johann Wolfgang von Goethe op 10 december 1777 zijn eerste Brockenbestijging in de winter. De onberoerde natuur en bizarre vormen aan de wegrand beïnvloedden hem dusdanig dat Goethe zijn Brockenbelevenis in Faust verwerkte. Vanaf hier trekken we over het Goethepad de Hochharz in. De veengebieden behoren tot de oorspronkelijke natuurlandschappen van de Hochharz. Het Großen Torfhausmoor bezitten ijstijdrelicten zoals dwergberk en moeraszegge. Het turfmos vormt hier grote grastapijten met een uitzonderlijke dikte van vijf meter die door de vochtigheid in de hoogte wassen, terwijl de onderste lagen afsterven en turf vormen. De Harzer-Hexen-Stieg volgt de Goetheweg in gezelschap van de Abbegrabens, een 1540 m lang deelstuk van het Oberharzer waterregaal en dit tot de Eckesprung (900 m). Bij deze bron steken we de voormalige grens tussen de DDR en de Bondsrepubliek Duitsland over. Een houten hut is omgebouwd tot wc-huisje waarvan je er meerdere aantreft in het natuurpark. Enkel hier en nergens elders is een toiletgang toegestaan. Via een oude betontrack die diende voor de grensbewaking klimmen we naar het smalspoor van de Brockenbaan dat al in gebruik is sinds 1898. Ons pad loopt parallel aan dit toeristisch spoor over houten knuppelpaden en granietblokken, voorbij aan het Goethemoor (veengebied). De Brocken is één der drukst bezochte attracties in Duitsland met 30000 bezoekers op topdagen. Op de top genieten we een uitzicht in alle vier windrichtingen, honderden kilometers ver en 1000 m diep. Geluukig genieten we, de hevige rukwinden achterwege gelaten, van een heldere hemel. Met jaarlijks driehonderd neveldagen en een gemiddelde jaartemperatuur van 2,6° bezit hij een klimaat vergelijkbaar met IJsland, met Siberisch koude winden. Dit is immers de eerste hindernisvoor de Atlantische windstromingen. De kale bergtop staat bekend als de windrijkste plek van Duitsland, waar orkaanwinden tot 264 km per uur geen uitzondering zijn. Door dit ruwe klimaat bezit de Brockentop met een hoogte van slechts 1142 m een natuurlijke boomgrens, een rariteit voor een middelgebergte. De top is bebouwd met militaire gebouwen die dienst deden voor spionage doeleinden der DDR, kunststofkoepels met radartechniek van het Sovjetleger, antennegebouwen van de staatsveiligheid, een weerpost, een televisiemast uit 1938 en een uitzichttoren met café-restaurant. Het Brockenhuisje bezit een expositie over natuur en geschiedenis van de berg met beroemde bezoekers als Goethe, Gauß, Guericke, Heine, Bismarck en Lons. Op het hoogste punt (1142 m) staat een rotsblok met hoogtevermelding, eromheen de Brockenklok, koperen platen op de bodem met vermelding van afstanden en windrichtingen. De Brockentuin met typische Brockenplanten is een aanrader, net als de Brockenrondwandelweg voorbij aan grillige rotsen met namen als Teufelskanzel en Hexenaltar en het smalspoorstation.
De steile afdaling naar Schierke gebeurt via de Eckerlochstieg, een pad over enorme granietblokken, kilometers dalen over knuppelpaden en houten trappen.
Snurkende granietrotsen
We wandelen de hoofdstraat door Schierke (610 m) naar beneden. Bij het kerkje vertrekt de Pharstieg, een steil pad dat de smalspoorbaan kruist. Nog even klimmen en we staan bij de Ahrensklint (822 m). De omgeving is rijk aan granietklippen die door verwering in het Pleistoceen als harde kern bleven staan. Oppervlaktewater drong hierbij de spleten binnen, temperatuurveranderingen rond het nulpunt lieten het alsmaar bevriezende water als springstof werken. Ik beklim de Ahrensklint via de ijzeren ladders met een spectaculair uitzicht over Schierke en omgeving. Op de Wurmberg aan de overzijde van de vallei staat boven op de top een springschans. Inmiddels wandelen we terug op de Harzer Hexen-Stieg. Na een volgende graniethoop met laddertjes, de Trudenstein (671 m), loopt een mooi bospad naar beneden. Een kastanjedreef waartussen enkele esdoorns, beuken en ander loofhout geeft uit op het smalspoorstation de Brockenbahn in Drei Annen Hohne (540 m). De Harz beschikt met 131,24 km over het langste samenhangende smalspoornetwerk in Duitsland. Dit technisch waardevolle treinpark met 25 stoom-, 16 stoomlocomotieven en historische passagierswagons, maakt het Harzer smalspoor met de Harzquer-, Selktal- en Brockenbahn tot één der interessantste van Duitsland. De oudste locomotieven dateren uit 1897 en zorgen mede met het unieke smalspoor ertoe dat deze sinds 1972 onder monumentenzorg vallen. Sinds 1992 rijden opnieuw treinen tussen de top van de sagenrijke Brocken, de hoogste berg van Noord-Duitsland, en de Drei Annen Hohne. De Harzquerbahn dwarst de Harz over 60 km van noord naar zuid. Hij komt van Wernigerode omhoog naar Drei Annen Hohne en verder naar Nordhausen. We maken voor een klein stukje gebruik van dit historische smalspoor en sporen naar Elend (520 m). Dit dorpje met pittoresk houten kerkje is net als Schierke gelegen aan het riviertje de Kalte Bode. De top van de Wurmberg ligt 451 m hoger, een deftige klim staat ons te wachten. Een brede grindweg brengt ons bij de Schnarcherklippen (671 m), een natuurmonument bestaande uit twee granieten rotstorens. Één ervan is te beklimmen via zes ijzeren ladders. Boven is het genieten van het silhouet van de springschans op de Wurmberg. Op zijn tweelingrots staat een wit bergkruis. Aan een kompas heb je hier niets, door blikseminslag volgde magnetisering en polarisatie van het gesteente met een afwijking van het nooden tot gevolg. De rotsen verdanken hun naam aan de snurkachtige geluiden die bij zuidoostenwind klinken, Schnarchen betekent immers snurken. Deze beide imposante granietrotsen fascineerden Johann Wolfgang von Goethe bij zijn bewerking van Faust: "Seh die Bäume hinter Bäumen, wie sie schnell vorüberrücken, und die Klippen, die sich bücken, und die langen Felsennasen, wie sie schnarchen, wie sie blasen!"
Een boogsscheut verder stoten we op de Mauseklippe en de Scherstorklippen (694 m). Een steile klim, deels over de oude betonnen grensbewakingweg, brengt ons bij de springschans. Een ongelooflijk lange metalen trap leidt naar de top van de Wurmberg [4] (971 m), de hoogste berg van Niedersaksen. De beklimming biedt schitterende panoramas op de Brocken (1142 m), de hoogste in Saksen-Anhalt. Boven op de schans prijkt een uitzichttoren. De skihut met Wurmberger kabelbaan is uitgangspunt voor de afdaling. Steil dalen we over de ski- en rodelpiste af naar Braunlage (630 m), het grootste toeristencentrum in de Harz. De jeugdherberg ligt een dikke kilometer buiten het centrum.
Het Natuurpark Harz
We dalen naar de Silber Teig (Zilvervijver). Grindwegen wisselen af met bospaden, laaghangende wolken creëren een feeërieke sfeer. Een pad daalt af naar de Rinderstall (495 m), een wandelgaststätte, aan de Oder. De runderenstal diende vroeger als woning voor de herten en als stal voor de runderen. De herdersfamilie hield in een gesepareerd deel van de stal enkele runderen voor eigen consumptie terwijl voorbijtrekkende wandelaars verse melkprodukten aanboden kregen. Een fikse klim over een rotsachtig pad door het Windelträppetal is het meest bergachtige gedeelte in de aanloop naar de Jordanshöhe (723 m). Aan de voet van deze verheffing ligt Sankt-Andreasberg, bekend om zijn zilvermijn en een wel zeer origineel museum,het enige Kanarievogelmuseum ter wereld. In 1485 ontdekte een Spaanse monnik dat een vinkachtig vogeltje in kooi te kweken valt. In 1555 krijgt hij de naam Canariam aviculam of Suikervogeltje. De handelsschipvaart verspreidt de kanarie in Frankrijk, Italië en Engeland. Via de Alpen belandt hij in Sankt-Andreasberg dat na later onderzoek de beste kanaries kweekt. Meer dan 350 families kweken eind 19de eeuw het zangvogeltje, ook nu zijn er nog kanarievogelliefhebbers te vinden. In het Natuurpark Harz wandelen we in tegenstelling tot de Hochharz grotendeels op brede grindwegen. De afdaling naar het riviertje de Sieber door het Fischbachtal gebeurt over de Alten Briefträgerweg, een romantisch hol graspad waarover vroeger de postbodes de post naar het boswachtershuis Schluft brachten. Het dalende pad door een prachtig naaldwoud geeft een fenomenaal uitzicht op het dal van de Sieber. Beneden aan de Sieber (560 m) bij de Schlufter Wiesen (weiden) staat een schuthut. In vele bochten klimmen we over grindwegen terug het dal naar de Acker, een bergrug. Over de kam wandelen we door veengebied naar Stieglitzecke (796 m). We verlaten het natuurpark Harz bij een zendmast en drie windturbines. En wandelen op de vegetatiegrens van venen en hellingbossen op de afgevlakte flank van de Bruchberg. Bij de Branderklippe (765 m) daalt de route tussen reusachtige dennen in één ruk naar Altenau (560 m).
De route is opgedeeld in drie dagtochten: 24,5 23,7 21,3 km. Wie het rustiger aan wil doen kan de tweede etappe inkorten tot 14 km door de, achter de jeugdherberg van Schierke vertrekkende, lokale wandeling rechtstreeks naar de Schnarcherklippen te nemen en vervolgens aan te sluiten op de beschrijving over de Wurmberg naar Braunlage.
Een vierdaagse met overnachting in jeugdherbergen: vertrek vanuit de jeugdherberg in Torfhaus met volgende etappe-indeling:
Schierke Drei-Annen Hohne Elend Schierke; Pfarstieg + Hexen-Stieg + smalspoortrein + locale route door de vallei van de Kalte Bode = 14 km (4:30) uur;
Schierke Wurmberg Braunlage; locale route naar de Schnarcherklippen en de Wurmberg + Hexen-Stieg (B)-variante (B staat voor Brockenumgehung) rond Braunlage = 14 km (5 uur);
Een standplaats driedaagsevanuit Schierke: Brocken heen en terug: 15,5 of 17,5 km (6 tot 7 uur);
Wurmberg heen en terug via de Wurmbergstieg en terug over de Scherstorklippen, Mauseklippe en Schnarcherklippen: 13 km (5 uur);
Schierke Drei-Annen Hohne Elend Schierke; Pfarstieg + Harzer Hexen-Stieg + smalspoortrein + locale route door de vallei van de Kalte Bode = 14 km (4:30 uur);
Bewegwijzering:
Etappe 1: Naar de Brocken loop je over de Harzer Hexen-Stieg, bewegwijzerd door een Heks op bezem. Onderweg staan ook borden met benamingen die je op de kaart terugvindt. De afdaling van de Brocken gebeurt via het kortste pad naar Schierke, aangeduid door een groen kruis.
Etappe 2: wandelwegwijzer Pfarstieg en wandelwegwijzer Ahrensklint; daarna Harzer Hexen-Stieg (groen heksje op bezem) tot Drei Annen Hohne; trein naar Elend; wegwijzers Schnarcherklippen, Mauseklippe, Scherstorklippen, Wurmberg en Braunlage
Etappe 3: Groen heksje op bezem met B erin van Harzer Hexen-Stieg Brockenumgehung tot Jordanshöhe; wandelwegwijzers Siebertal en daarna Stieglitzecke, ook rood kruis X en daarna X / E6; wandelwegwijzer Branderklippe en Altenau; ook X / E6
Alle nodige praktische informatie van deze en 11 andere meerdaagse bergwandelingen vind je in het boek "Korte Bergwandelvakanties" uitgegeven door Lannoo
De afgedankte spoorlijn 128 gekoppeld aan de GR126 staat gelijk aan avontuurlijk wandelen langs de Bocq. Een onstuimige en temperamentvol riviertje in een rotsachtige bedding dat in Yvoir de Maas invloeit. Yvoir was sinds de Gallische periode tot het einde van de 19de eeuw een belangrijk centrum van de ijzerindustrie. Het stadje bezat maar liefst 12 hoogovens die in 1866 een nieuw leven kregen als molen of zagerij. De ijzerindustrie maakte plaats voor ontginning van zandsteen en in mindere mate blauwe steen.
We starten onze wandeling in het centrum van Yvoir. Ze loopt richting Godinne naar de klimrotsen. Wie geen hoogteangst heeft en stapzeker is kan via een rotspad over een richel naar boven en zoekt dan op kaart de GR126 op. Anders keer je terug op je passen en volg een pad naar boven voorbij aan het kasteel van Tricointe treffen we eveneens op de GR126 maar dan vanuit de andere richting. Onmiddellijk verlaten we hem al weer en trekken door het bos van Tricointe met een biotoop van weiden en loofbossen naar het bos van Godinne. Hier staat de chêne de limage, een majestueuze knoestige oude eik met daaraan een postkaart met de beeltenis van de heilige maagd Maria. De knoesten op de schors zijn het gevolg van inkervingen gemaakt door pelgrims die vrome plaatjes onder de schors plaatsten. Aan de nagels in de stam hingen ze medaillons en rozenkransen. Via verborgen paden dalen we naar de Bocq en lopen over de met gras begroeide oever tot we verplicht worden de berm te beklimmen van spoorlijn 128, ook wel de Bocq-spoorlijn genoemd. De lijn is ruim 20 km lang en verbindt Spontin met Yvoir. De spoorlijn is onderdeel van de verbinding Ciney-Yvoir. De aanleg gebeurde van 1898 tot in 1907. Op 31 juli 1960 werd het reizigersverkeer op de lijn afgeschaft en op 7 november 1983 reed de laatste goederentrein tussen Ciney en Spontin naar de steengroeve La Rochette. Uit militair oogpunt is de lijn nooit opgebroken. Intussen is de spoorlijn met wildgroei overwoekerd. We volgen deze tot in het gehucht Bauche. We planten ons neer op het terras van het enige café op deze route. Jammer genoeg is het gesloten vanwege de jaarlijkse verlofperiode en zodus verorberen we buiten onze picknick. We volgen nu de GR128 de heuvel omhoog. Bij de eerste huizen van Évrehailles draaien we terug richting Bocq. Via een steil pad naar beneden bereiken we opnieuw de rivier. In tegenstelling tot de GR128 die naar rechts de rivier volgt en deze dan oversteekt. De GR gaat over de heuvel naar Yvoir, maar wij beklimmen naar links opnieuw de spoorwegberm. Bovenop loopt een pad door het struikgewas, dat zich intussen meester gemaakt heeft van de rails, naar een kilometerlange spoorwegtunnel. Aan het uiteinde staan we terug in Yvoir.
Voor de wandeling gebruiken we de topografische kaart met wandelroutes van Yvoir uitgegeven door het NGI. Onze wandeling is een avontuurlijke variante op wandeling 2 op deze kaart en is ca. 15 km lang.
Fietsend van stad naar dorp, langs rivieren, langs het kanaal van Orléans, over kleine wegen en spoorwegbeddingen komen we o.a. door de Ardense bossen, de sprankelende Champagne, de Koningsvallei aan de Loire, het natuurpark Berry, de Bordeauxstreek, het echte Frankrijk van de Charente, de pijnboombossen van Les Landes, het Toscaanse Gascogne uiteindelijk aan in Lourdes aan de voet van de Pyreneeën.
Een fietsgids opgesteld als doorlopende route zonder vaste etappeplaatsen waardoor hij bruikbaar is voor zowel de occasionele fietser als de getrainde in functie van de fysieke mogelijkheden van het individu. Op de 1467 km lange route is met zorg uitgekeken naar zoveel mogelijk voor de fietser geschikte overnachtingen. Zo veel mogelijk logies op de route staan zowel in de geschreven tekst vermeld als op de gedetailleerde kaarten ingetekend. Zowel de kampeerder als de trekker op zoek naar gastenkamers, pensions, hotelletjes, vinden hun gading in deze gids. De fietsgids is zo opgesteld dat je geen specialist kaartlezer moet zijn om je weg te vinden. Het traject is zo eenvoudig mogelijk gehouden met respect voor de doelstelling van een fietsgids, zo weinig mogelijk confrontatie met gemotoriseerd verkeer.
Op de fiets naar Lourdes is een gids met slechts één doel: in Lourdes geraken. Van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in Maastricht via de Onze-Lieve-Vrouw Oorzaak Onzer Blijdschap in Tongeren naar de Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis in Lourdes. Een land van contrasten met kerncentrales, krokodillen, Merovingische graftomben en frescos. Een land van eenzaamheid met eindeloze vlaktes en graanplateaus. De vier Heemskinderen, Jeanne dArc, St-Émilion, DArtagnan en uiteraard de Heilige Maagd Maria vergezellen ons. We maken kennis met streekproducten zoals Chaource, Fois Gras, Magrat de Canard, Andoulettes, macarons, lange vingers en chocolade. Bier, appelcider, wijn, champagne, cognac en armagnac drinken we onderweg, maar naar huis komen we met water uit Lourdes.
Een karakterwandeling over velden en weiden, langs en over beekjes, vergezichten en beboste dalen. Neufchâteau herinnert aan barre oorlogstijden. In het dorp vind je op enkele huizen nog verwijzingen naar de aanwezigheid van het Amerikaanse 740ste tankbataljon in WO II. Het fort was het kleinste van de vier forten in de verdedigingsgordel van Luik. We parkeren bij het monument ter gedachtenis van de gesneuvelde Amerikanen van het 740ste tankbataljon in november en december 1944. Het dorp situeert zich boven de pittoreske vallei van het riviertje de Berwinne. Een ideale plek voor een fort met vrij zicht richting oosten, vanwaar de vijand kwam. Fruitplantages omringen het dorp. We maken een bocht langsheen een herenhoeve en nemen een holle weg tussen de plantages door. Plantages maken plaats voor velden, holle weg voor veldweg en karrenspoor. Bruusk daalt het in de vallei naar de Berwinne en een spoorbedding uit vervlogen tijden. Eens spoorweg ten dienste van de koolmijn van Blegny. Na sluiting kreeg deze een nieuw leven als toeristisch treintje, maar ook dit was geen lang leven geschoren. Resten twee rails opgevuld met zwart koolgruis dienstdoend als wandel- en fietspad. Het gaat in het diep uitgesneden valleitje van het beekje de Asse. Een hekje geeft toegang tot een weide met betonnen brugje over het watertje. Een overwoekerd vochtig pad loopt parallel aan het meanderende beekje, maar dan zonder die bochten. Langs het beekje staan talrijke knotwilgen, maar wij lopen tussen metershoog struikgewas. Een pad steil omhoog door het hellingbos geeft, eens boven gekomen, mooie uitzichten over het enorme keteldal van Herve. Met aan de horizon de bedrijven en de watertoren van Battice/Herve, middenin op een reuzenterp het immense witte kruis van Charneux. Via draaipoortjes en overstaphekjes steken we een weidelandschap door. Machtig is het doorkruisen van een dieper gelegen slonk. Het groene tapijt trekt naar boven tot aan een poortje en een kruis afgetekend tegen de horizon. In de diepte van de vallei ontwaren we de mosgroene kerktorens van de Cisterciënzerabdij van Val-Dieu. Le Casse-Croûte, zo noemt het gezellige gewelfde lokaal, vroeger de stal, met terras op de binnenkoer. Cisterciënzerorden waren over de hele wereld gekend als ervaren bierbrouwers. Sinds 1997 mogen we hier opnieuw spreken van een echt abdijbier, gebrouwen in de gebouwen van de abdijhoeve aan de overzijde van de abdijkoer. Smaken doet het gerstenat: Blond, Bruin, Triple en de laatste telg de Grand Cru. Maar niet te veel! Vóór ons ligt een imposante heuvelrug. Het gaat omhoog een weide in naar een wegje dat achteraf als holle bosweg tegen de heuvel aantrekt naar de fruitplantages boven op de kim met langs één zijde het keteldal en aan de andere zijde de heuvels van de voerstreek. Nog even de dieperik in en nog een laatste passage met hekjes door enkele weiden. Boven ons het fort met afweerkanon boven op de muren, een knallend einde van een pittige wandeling door een uniek en typerend ketellandschap.
Praktische fiche
SITUERING: Land van Herve
AFSTAND: 19,7 km
BEWEGWIJZERING: geen, enkele stukjes van de GR563
INKEREN: abdij van Val-Dieu
VERVOER:
MET DE AUTO: A25 afrit Visé-Berneau-Warsage-Neufchâteau
KAARTEN EN GIDSEN: Wandelkaart ING 1:50000 nr. 42 Liège
Het Regionaal Landschap Haspengouw pakt uit met drie nieuwe Greespots: Alden Biesen, Schulensmeer en Grootloon. Deze laatste leunt aan bij de Greenspot Heks en door deze beide te combineren, laat dit toe een buitengewone langeafstandswandeling te maken. Je vertrekt aan het startpunt van de Greenspot Heks bij de Herberg de Horne in het gehucht Heurne te Vechmaal. Naast de eeuwenoude herberg is dit gehucht twee kastelen rijk en de mooie Sint-Pieterskapel. waar kasteel en kerk buiten de woonkern liggen. We volgen de rode driehoek over een oude tramweg, een grasweg en een aarden dreef van het kasteel van Heks. Dan schakelen we even over op het oude traject van de GR128 doorheen een bosje. Op het gele kruisje van de greenspot Grootloon wandel je tussen de laagstam appel- en perenplantages door. In Grootloon is een voorheen overwoekerd pad vrijgemaakt en loopt voorbij aan boomgaarden met hoogstamkersen. Achter het pittoreske kerkje van Grootloon wandel je over een met houten takken afgerasterd graspad opnieuw door de boomgaarden. Vervolgens door de fruitplantages die bekend zijn uit de TV-serie Katarakt. Borgloon kom je binnen via verborgen wegeltjes die driekwart rond het domein van het kasteel De Motte draaien. Op de burchttoren, verstoken achter de bibliotheek aan het marktplein, geniet je van het mooiste panorama van Haspengouw. Door beemd- en grasgebieden verlaat je de gele rechthoekjes volgend de Gravenstad. Op de Bollenberg loop je door vochtig grasland en even verder over een graspad langs de bosrand. Rustbanken laten je genieten van het prachtige agrarische landschap met kleine bosjes, jachtpercelen. Beneden ligt de Manshovenhoeve en hier loop je terug op de rode driehoeken van de Greenspot van Heks. Je wandelt richting kasteel Hex dat bekend staat om zijn open rozen- en groentendagen. De praktische fiche onderaan verwijst naar de evenementendagen op het kasteeldomein. Zo kan je overwegen de wandeling te combineren met een bezoek aan de kasteeltuinen tijdens één der opengestelde weekenden. Over een grasweg tussen velden en beemdgebied, dat je via een slingerend knuppelpad even betreedt, wandel je terug naar de oeroude Herberg De Horne, de perfecte afsluiter na een prachtige zeer gevarieerde tocht.
Guy Raskin
Praktische fiche
ROUTE: combinatie van wandelingen rode driehoek van Greenspot Heks en oranje kruis en gele rechthoek Greenspot Grootloon
SITUERING: tussen Heers en Borgloon
LENGTE: 19 km
BEWEGWIJZERING: combinatie van wandelingen rode driehoek van Greenspot Heks en oranje kruis en gele rechthoek van Greenspot Grootloon
VERTREK: Herberg De Horne in Vechmaal of aan stadhuis in Borgloon
TREIN: stations in Tongeren of Sint-Truiden; bus 23a tot Borgloon
TIP: wandelen in combinatie met een bezoek aan de tuinen van het kasteel Hex kan op volgende data in 2009: Rozendagen 12-13-14 juni Groentendagen 12-13 september
ROUTEBESCHRIJVING:Met rug naar Herberg De Horne = rechtaf rode driehoek voorbij aan herenhoeve Munkhof; op einde kasteeldreef op asfaltwegje LA; boven op heuvel RA = veldweg met twee betonsporen; langs bosje (kan modderig zijn); RD op asfalt; volg wandeltekens oranje kruis via Grootloon naar Borgloon = RD betonweg volgen; vanuit Borgloon oranje kruisje; op eerste splitsing oranje kruisje en gele rechthoek = oranje kruisje volgen; op samenkomst oranje kruisje en gele rechthoek = RA gele rechthoek; na graspad langs bosrand = rode driehoek naar rechts voorbij aan herenhoeve Manshoven en kasteel Hex tot aan Herberg De Horne.
Het 100-jarig pad kwam er ter gelegenheid van de 100-jarige viering de Eifelverein Monschau. Het eigenlijke vertrek van de wandeling is de parking Burgau in Monschau, maar wij vinden het aangenamer om Monschau halverwege op het parkoers aan te treffen om in te keren. Vanaf de wandelparking kan je een afsteker maken naar het Kreuz im Venn. Een enorm wit kruis staat boven op een grote losstaande rotspartij. Via ijzeren trappen en brugjes beklim je de rots met een 360° panorama over de bossen en het veengebied. Onder aan de rots staat een Lourdesgrot met Mariabeeld. Je merkt hier ook de verfstreepjes op van de nieuwe GR15 die je meerdere malen op deze wandeling aantreft. Terug aan de Norbertuskapel trek je via het klooster Reichenstein naar de wildstromende Rur die je op de linkeroever stroomafwaarts volgt tot een heuse steile klim met trappen je boven op een uitstekende rots, de Ehrensteinsley, brengt met majestueus zicht op de vallei. De eerste grote parking die je tegenkomt is Burgau, met het eigenlijke vertrek van de route. Zij loopt achter de parking omhoog. Maar wij raden hier een afsteker aan doorheen het pittoreske Eifelstadje Monschau. Volg hier de markeringen van de Eifelsteig. Via trappenpaadjes verlaat je de weverswijk met zijn typische vakwerkhuisjes. Je komt boven de stad bij één der Eifelblikken die op een bijzonder panorama duiden. De Eifelsteig daalt terug naar de parking Burgau. Een prachtig pad beklimt de steile beboste valleiflank en brengt je bij enkele uitzichtpunten bij macabere rotsen zoals de Teufelsley en de Engelsley. Daar tref je terug op de 100-jarige wandeling die je over een rasechte bergkam begeleidt om vervolgens via enkele rotstrapjes naar het beekje de Perlenbach te dalen. Vroeger, toen het milieu nog reiner was, maakten riviermosselen hier in de beek parels aan. We wandelen over de dam van het stuwmeer van de Perlenbach en verlaten de vallei via een lang getrokken klim naar een Eifelplateau bestaande uit graslanden en weiden. Een fikse afdaling over een pad dat de verbinding maakt tussen een landweg op het plateau en een bosweg in de valleihelling geeft een prachtige doorkijk op het klooster Reichenstein. Je bereikt de Rur en volgt deze tot de Norbertuskapel.
Guy Raskin
Praktische fiche
ROUTE: Het 100-jarige pad
SITUERING: Monschau
LENGTE: 20 km
BEWEGWIJZERING: houten wegwijzers en markeringen 100
VERTREK: Wandelparking Nobertuskapelle aan de Rur tussen Monschau en Kalterherberg
KAART: Wander- und Freizeitkarte Nationalpark Eifel; Rureifel Hohes Venn
Wandelen op de GR573 kruipt in de kuiten. Hartig flirt deze GR met de hoogtes en laagtes in de vallei van de meanderende Vesder. De lus in deze tip loopt over een minder sterk geaccidenteerd gedeelte van de GR 573 en omvat gelukkig voor de enen of spijtig voor de anderen slechts enkele serieus te nemen langere stijgingen. Wij kozen als vertrekpunt het station van Nessonvaux om de reden dat je van hieruit de tocht prima indeelt wat betreft rustpunten met aanwezigheid van een horecazaak. In de vallei van de Vesder wandel je door de beboste heuvelflank naar Pepinster. Gestaag klim je nu naar het plateau boven de vallei. Bossen maken plaats voor weidelandschap. Je trekt over veldwegen door een groen keteldal. Een afsteker naar de kapel van Tancrémont is voor taartliefhebbers een must. Enorme taartpunten krijg je in de twee lokalen bij de kapel geserveerd. Le Vieux Bon Dieu, wat "de Oude Goede God" betekent, is hier al sinds de 9de E een bedevaartoord, lang voordat de verschijningen in Banneux plaatsvonden.In de kapel staat een bijzonder cultusobject, een triomfkruis in de vorm van een Tau-teken (een T), bekend uit verhalen rondom de Heilige Franciscus van Assisi. Bij een beekje aan de bosrand verlaat je de GR. Door het bos en langs het beekje trek je in rechte lijn naar het bedevaartsoord Banneux, de plaats waar de Maagd Maria acht maal aan het meisje Mariette Beco verscheen tussen 15 januari en 2 maart 1933. Op de brede wandelboulevard tussen de kapellen staat een fontein met een gebed dat aanmaant de handen in het water te steken. Aan weerszijden van de fontein tappen pelgrims aan kranen in de muur het zuiverende bronwater af in flessen en bidons. In het verlengde van de bidplaatsen ligt het commerciële centrum met horecazaken en souvenirwinkels. Je volgt nu de GR5 die eerst langzaam maar eenmaal terug in de bossen alsmaar sterker gaat dalen naar een uitzichtpunt op een vooruitstekende rots boven de Vesder. Aan de rivier ligt Fraipont waar je terug overschakelt op de GR573 naar Nessonvaux.
Praktische fiche
ROUTE: GR 573 + GR 5
SITUERING: Tussen Luik en Verviers
LENGTE: 22,4 km
BEWEGWIJZERING: witrode verfstreepjes op de GR 573 en GR 5
VERTREK: Nessonvaux, maar kan ook vanuit Fraipont of Pepinster
KAART: wandeling nr. 3 uit de Luikse dagstapper Randonnéées en Boucle dans la Province de Liège van SGR uitgegeven door Lannoo
TREIN: stations in Nessonvaux, Fraipont en Pepinster
Dagstapper Esneux; pittige wandeling op de GR576 en GR57
De wandelingen uit de Luikse topogids, naar het idee van onze eigen dagstappers, hebben iets wat wij in Vlaanderen jammer genoeg moeten missen, met name het bergachtig karakter. De wandellus geïnspireerd op tracés van de GR576 en GR57 is dit ten voeten uit. Esneux is een typisch Ardens stadje aan de Ourthe met, tussen het station en de brug, een rij cafés, eethuisjes en enkele ijssalons. Erboven op een vooruitstekende rots prijkt het kasteel, het waarteken van dit stadje. Een monumentale trap leidt naar het eveneens hoger gelegen mooie dorpsplein en zijn stadhuis. Esneux ligt op het einde van een gigantische meander in de Ourthe.
Bovenop dit verheven schiereiland ligt het twee straten groot grijsstenen gehuchtje Ham. Een eenheid aan oude huisjes in dezelfde bouwtrend en aan het eind van de 19de E een geliefkoosde ontmoetingsplek van meerdere schrijvers en kunstenaars. Bereiken en verlaten doe je deze entiteit telkens via natuurpaden, door bos en weiden. Tegenover, op het verste punt in de meander achter het gehuchtje Féchereux, rijst de rots Rocher aux Faucons recht omhoog uit de Ourthe. Met enige fantasie herken je in de kale rotsflank tussen woekerend groen een valk. Het pad erbovenop lijkt op een alpinepad. Denk de bomen hier weg en je waant je op een bergkam, maar dan met een afgrond van slechts een goede honderd meter diep. Maak je deze wandeling zoals wij in de late herfst heerst dit gevoel nog sterker. De wandeling is een opeenstapeling van leuke en verrassende momentopnames. Stenen bergachtige paden, passages door drassige weiden, een nauwelijks zichtbaar trekspoor dat uiterst steil de beboste helling omhoog loopt. Om een weide te doortrekken moet je een vijf sproten hoog ijzeren rechtop geplaatst laddertje over. Tussen rotsen, gevolgd door een enig mooie holle weg, beklim je een bosflank. Wanneer je denkt boven te zijn, begint pas de echte klim; honderden meters recht vooruit steil omhoog door een open loofbos. Even wandel je boven op de heuvelkam om dan rechttoe rechtaan door een schitterend valleibos af te dalen naar het al even zo majestueuze Parc de Marie. Je komt bij de Ourthe en even verder sta je terug bij de brug in Esneux. Een prachtwandeling, een Ardennenlandschap waardig, waar vijf fikse hellingen en heel wat ruwe boskilometers en weidepassages borg staan voor een intense natuurbelevenis. Let wel, vorderen op de met bladeren bedekte stenige ondergrond op de steile hellingen kan zich uiten in een ware slijtageslacht. Neem voldoende rantsoen en drank mee want op een eenzaam ijssalon na, gelegen op de ludieke plek Houte-si-Plout (hoort het regenen), kom je onderweg geen bevoorrading tegen.
Steekkaart
ROUTE: GR576 en GR57
STARTPLAATS: Esneux
LENGTE: 21,6 km
BEREIKBAARHEID:
Met de auto: E40 Luik en E26 uitrit Tilff, langs de Ourthe naar Esneux
Met de trein: station in Esneux op de lijn Luik-Jemeppe
KAARTEN EN GIDSEN: Topogids: Randonnées en Boucle dans la province de Liège
Wandelen tussen Tongeren, Hasselt, St-Truiden, Bilzen en Maastricht
GR's in Haspengouw
Haspengouw wordt doorkruist door de GR128 en de GR564 terwijl de GR5 een boog er omheen maakt. De GR128 "Vlaanderenroute", die een deeltraject is van de "Niederstraße Compostella", beschrijft een oost-west verbinding net ten noorden van de taalgrens. De GR564 "Kempen-Condroz", tussen Huy en Lommel, komt Haspengouw binnen bij Landen, loopt oostwaarts naar Borgloon en draait dan noordwaarts naar Hasselt. Alhoewel de GR's ouder zijn, maken zij ongewild een verbinding tussen vele van deze Haspengouwse wandelgebieden. Zo zul je op de GR128 van west naar oost volgende wandelgebieden tegenkomen. Beide GR's kruisen elkaar bij de wandelboom op de Tjenneheuvel nabij Mettekoven. De GR128 levert in Tongeren in combinatie met een stadsvariante een aanbevelingswaardige wandellus op van ca. 18 km.
Wandelgebieden in Haspengouw
De voorbije jaren zijn in Haspengouw prachtige wandelingen in de meest waardevolle landelijke gebieden uitgewerkt. Deze wandelgebieden zijn herkenbaar aan een uniform systeem van bewegwijzering met kleur-symboolcombinatie op een zeshoekig bewegwijzeringsbordje. Aan de vertrekplaatsen vind je altijd een duidelijk overzichtsbord van het wandelgebied. De meeste van de hieronder vermelde wandelgebieden zijn volgens dit systeem uitgewerkt.
Het Regionaal Landschap Haspengouw heeft ook een aantal prachtige wandelingen volgens hetzelfde systeem uitgewerkt. Hiervoor werden enkel de meest waardevolle gebieden (GREENSPOTS) geselecteerd, waar kwaliteit en belevingswaarde voor wandelaar centraal staan. Na Kiewit, Mettekoven, Nieuwenhoven, Rullingen, Vrijhern en Zammelen was Heks aan de beurt. Elke wandeling is in twee richtingen bewegwijzerd.
NIEUWENHOVEN
In het noorden van de gemeente Sint-Truiden ligt het bos van Nieuwenhoven. Het maakt deel uit van het grootste aaneengesloten bosgebied in Zuid-Limburg. Het ligt verspreid in de vallei en op de helling van de Kelsbeek. De ondoordringbare kleilaag in de ondergrond maakt het gebied op sommige plekken nat. Dit is 100% vochtig Haspengouw. Het bos biedt heel wat bijzondere planten onderdak waaronder bosbes en struikheide. In het voorjaar vooraleer de bomen blad krijgen, stelen bloemen zoals bosanemonen, slanke sleutelbloemen en wilde narcissen de show. Dieren zoals de eikelmuis en de rode bosmier profiteren van de natuurlijke rijkdom. Dat het bos sporen draagt van haar kasteelverleden, merk je aan de vaak kaarsrechte lanen. startplaats: kasteel Nieuwenhoven oranje cirkel, lengte 4 km blauwe ruit, lengte 2 km groene rechthoek (mindervalidenpad), lengte 1 km
METTEKOVEN
Dit piepkleine dorpje in Heers staat model voor het landelijke Haspengouw. Gelegen te midden van de akkers en omringd door hoogstamboomgaarden, straalt het een Provençaalse warmte uit. Gedomineerd door drie gigantische vierkantshoeves, lijkt het alsof de tijd hier heeft stilgestaan. Het landschap is zacht heuvelend en lijkt eindeloos, een échte "grand cru"! Vanuit het centrum vertrekken vier landschapswandelingen het weidse boerenland in. We wandelen op een leemplateau dat langs weerszijden is begrensd door natte natuur in de valleitjes van de Herk en de Herkebeek. Vanop een aantal plaatsen heb je prachtige uitzichten op de kerkdorpjes in de buurt. startplaats: Martenshof rode driehoek, lengte 7 km oranje cirkel, lengte 4 km blauwe ruit, lengte 3 km groene rechthoek (mindervalidenpad), lengte 1.5 km
RULLINGEN
Ergens halverwege tussen Kuttekoven en Berlingen, in het overgangsgebied tussen Droog en Vochtig Haspengouw, ligt het kasteeldomein van Rullingen. Het landschap is er wat heuvelachtiger dan doorgaans in de rest van Haspengouw. Het leemplateau van Midden-België grenst er aan de zandleemstreek. Door de erosiewerking van de riviertjes werd het plateau sterk versneden. De vaak zeer steile hellingen zijn niet geschikt voor akkerbouw en worden meestal ingenomen door boomgaarden. De natte valleigronden worden gebruikt als weilanden of populierenaanplanten. Akkers liggen op de hogere en drogere plateaudelen. Dit gevarieerd landschap en het dichte net aan holle wegen maken van deze omgeving een heerlijk wandelgebied. startplaats: kasteel Rullingen rode driehoek lengte 6.5 km groene rechthoek, lengte 4.2 km
VRIJHERN
In de omgeving van Vrijhern ontspringen talrijke bronnen. Kleine beekjes vormen er samen het begin van de Demer. Dit is vochtig Haspengouw te voeten uit! In deze grond hebben mensen doorheen eeuwen gezwoegd en geploeterd. Dat heeft zijn sporen nagelaten. Een uiterst gevarieerd landschap van bronbossen, weilanden en akkers kreeg zijn huidige vorm. De landschapswandeling vertrekt aan de Kluis van Vrijhern, een prachtige lemen woning die je helemaal terugbrengt tot in de 17de eeuw. startplaats: Kluis van Vrijhern rode driehoek, lengte 8 km oranje cirkel, lengte 6 km blauwe ruit, lengte 4 km
ZAMMELEN
Het pittoreske dorpje Zammelen is het vertrekpunt van drie landschapswandelingen die het typische karakter van deze streek tonen. Historische paden en kerkwegels leiden je doorheen een sterk heuvelend landschap. De Mombeek zorgde voor een grote afwisseling tussen nat en droog. De beek is nooit rechtgetrokken en kan nog heerlijk kronkelen doorheen de vallei. Het gehucht Zammelen ligt op de steile westelijk gerichte valleihelling. Iets noordelijker ligt het kasteeldorp Gors-Opleeuw. Op de wandelingen maak je kennis met een grote variatie aan natuur: hellingbosjes, poelen, hoogstamboomgaarden,... en hoewel je hem wellicht niet ontmoet op je wandeling, hij is er wel: de das. Dit is zijn geliefkoosde leefomgeving. startplaats: kerk van Zammelen rode driehoek, lengte 7 km oranje cirkel, lengte 6 km blauwe ruit, lengte 4 km combinatie van de drie routes, lengte 11 km
KIEWIT
Het natuurgebied van Kiewit is de groene uitlaatklep voor vele Hasselaren. Waardevolle en boeiende natuur in de directe omgeving van de grootste stad van Limburg. Het is een landelijk en bosrijk gebied met een grote variatie aan natuur. Op wandelafstand vind je een mozaïek van park, bossen, open graslanden en plassen. Vanaf het kasteeltje van Kiewit vertrekken verschillende gemarkeerde wandelpaden die tot in Bokrijk lopen. Jarenlang waren de domeinen Kiewit en Bokrijk van elkaar gescheiden door een groot privaat bosgebied. Voor het eerst kan er tussen beide domeinen vrij gewandeld worden. Tijden de wandeling bots je op heel wat verrassingen: zo kom je oog in oog te staan met een Schotse grazer of loop je over een poel zonder natte voeten te krijgen! startplaats: kinderboerderij Kiewit rode driehoek, lengte 8 km oranje cirkel, lengte 6 km blauwe ruit, lengte 4 km groene rechthoek, lengte 1,5 km
HEKS
Vanaf een authentieke herberg vertrekken drie bewegwijzerde wandelingen het landschap van droog Haspengouw binnen. Een buitengewoon boerenland met uitgestrekte akkers en spaarzame bosjes die als koepels boven de horizon uitsteken. De landelijke sfeer van weleer vind je terug in oude dorpskernen, omringd door monumentale vierkantshoeves en kastelen. Deze omgeving met holle wegen en heerlijke uitzichten vormt een ideaal wandeldecor. startplaats: Herberg de Horne (Heurne-Vechmaal) gele zeshoek, lengte 12 km rode driehoek, lengte 9 km oranje cirkel, lengte 6 km
MUNSTERBILZEN
In het Munsterbos is het heerlijk wandelen door bossen, moerassen en graslanden. Centraal ligt een prachtig vijvergebied waar tal van zeldzame water- en moerasvogels leven. startplaats: park in centrum rode driehoek, lengte 8 km oranje cirkel, lengte 6 km ALDEN BIESEN
De commanderij van Alden Biesen is omgeven door een prachtig heuvelachtig vochtig Haspengouws landschap. Wandelen over kasteeldreven, door boomgaarden met hoogstamkersen en beemdgebieden. De langste route is maar liefst 16 km lang en maakt een verbinding met het wijnkasteel van Genoeldselderen. startplaats: commanderij Alden Biesen gele rechthoek, lengte 16 km oranje kruis, lengte 8,5 km blauwe ruit, lengte 4 km groene rechthoek, lengte 4 km
BORGLOON
Uitzonderlijk start je hier vanuit het centrumhet stadje Borgloon. Prachtige wandelingen tussen en door de vele fruitplantages tussen Borgloon, Grootloon en Broekem. Je maakt ook kennis met de verstoken wegeltjes van de Gravenstad Borgloon met zijn wijngaard en kasteel 'De Motte'. De blauwe route is ook in gebruik als Katarakt-route, gewijd aan de serie op TV1. startplaats: stadhuis Borgloon gele rechthoek, lengte 12 km oranje kruis, lengte 8,5 km blauwe ruit, lengte 5,5 km groene rechthoek, lengte 4 km
SCHULENSBROEK
Wandelen aan het Schulensmeer en in het overstromingsgebied van de Demer met zijn specifieke fauna en flora. startplaats: oude kerk Schulen gele rechthoek, lengte 10 km rode driehoek, lengte 6 km groene rechthoek, lengte 5,5 km
startplaats: 'Vloot Linkhout gele rechthoek, lengte 10 km oranje kruis, lengte 7 km blauwe ruit, lengte 5 km groene rechthoek, lengte 2 km
De provincie Limburg heeft de uniciteit van een wandelgebied gedefinieerd aan de hand van de waardering van een gebied in de landschapsatlas. Voor de gemeente Riemst betekende dit in fase 1:de dorpen Millen, Val-Meer, Zichen-Zussen-Bolder alsook Genoelselderen en Membruggen. Toerisme Riemst ontwikkelde, met de financiële steun van Toerisme Vlaanderen en het provinciebestuur van Limburg twee wandelgebieden. Wandelgebied 1: in Millen en Val-Meer (8) startplaats: Waterburcht Millen Millerpad: blauwe ruit, lengte 5 km Waterburchtpad: rode driehoek, lengte 9 km Kuilenpad: oranje cirkel, lengte 8 km Wandelgebied 2: in Val-Meer en Zichen-Zussen-Bolder (9) startplaats: restaurant 'Delicia' - Visésteenweg 224 - 3770 Zichen-Z-B Mergelpad: rode driehoek, lengte 8,5 km Kampernoeliepad: blauwe ruit, lengte 5 km Kerkepad: oranje cirkel, lengte 7 km Kaart te verkrijgen bij Toerisme Riemst: mevrouw Reinhilde Gielen, toerismeambtenaar - tel. 012-45 19 30
Er zijn toekomstplannen voor de realisatie van andere wandelgebieden in Riemst. De dorpen Genoelselderen en Membruggen zullen tezamen met Ketsingen en 's Herenelderen (Tongeren) opgenomen worden in het kader van de ontwikkeling van een "Greenspot" onder leiding van het Regionaal Landschap Haspengouw. Het dorp Kanne kadert dan weer in het Interregioproject "De Sint-Pietersberg". Maar liefst dertien partners uit Vlaanderen, Nederland en Wallonië werken samen aan de opwaardering van het gebied "Tussen Jeker en Maas". Eén van de projectonderdelen is de realisatie van een toeristisch en recreatief wandel- en fietsnetwerk, over het ganse gebied van de Sint-Pietersberg, met een zelfde signalisatie in alle gemeenten, conform de signalisatie van de huidige wandelgebieden van Riemst. Betrokken gemeenten zijn Maastricht, Visé, Oupeye, Bassenge, Eijsden (NL) en Riemst.
Wandelgebieden Hoeselt
De nieuwe wandeltracés weerspiegelen de rijke diversiteit dat vochtig Haspengouw te bieden heeft aan landschappelijke bakens. Typisch zijn het sterke reliëf van vlakke plateaus afgewisseld met smalle, vochtige beekvalleien, droge heuvelruggen, bosjes, holle wegen en kasteelparken. De huidige verwevenheid tussen het plaatselijk agrarisch gebruik en de natuur is bepalend voor het landschap. De horizontale integratie wordt in het noorden sterker agrarisch geaccentueerd, centraal en zuidelijker is het groene accent sterker aanwezig. De natuurlijke dragers zijn de talrijk aanwezige kleine landschapselementen, de bosgebieden en enkele bijzonder waardevolle (beschermde) natuurgebieden die liggen verspreid in het Catsbeekgebied en het Demergebied. Wandelgebied Hoeselt-Romershoven (10): wandelkaart met 4 wandelroutes startplaats: gemeentehuis, Dorpsstraat 17, Hoeselt Verzenwandeling, blauwe ruit, lengte 5 km Tweekruizenpad, gele zeshoek, lengte 9,5 km Winterbeekvalleiwandeling, oranje cirkel, lengte 6,7 km Stinzenwandeling, rode driehoek, lengte 7,5 km Wandelgebied Hoeselt-Althoeselt-Werm (11): wandelkaart met 4 wandelroutes Demervalleiwandeling, rode driehoek, lengte 7,5 km Buckenlindewandeling, groene rechthoek, lengte 3 km Bronnenwandeling, oranje cirkel, lengte 5,7 km Gerlabeekwandeling, groene rechthoek, lengte 3 km Info en kaartverkoop: Toeristische dienst Hoeselt, gemeentehuis, Dorpsstraat, 3730 Hoeselt, tel: 089-51 03 35, info@hoeselt.be, www.hoeselt.be
Wandelroutenetwerk Sint-Truiden
Het wandelroutenetwerk Sint-Truiden bestaat uit diverse wandelgebieden. Het eerste bevindt zich in de drie deelgemeentes Engelmanshoven, Gelinden en Groot-Gelmen. Het tweede bevindt zich in de deelgemeentes Ordingen, Zepperen en Brustem. In deze gebieden vindt u telkens drie startplaatsen van waaruit telkens een of meer bewegwijzerde wandelingen vertrekken. Deze startplaatsen zijn goed bereikbaar en er is parkeergelegenheid. De wandelingen zijn alle in twee richtingen bewegwijzerd met vrijstaande palen uit 100 % gerecycleerd materiaal. De zwarte pijl geeft de richting aan, de kleur van het symbool verwijst naar de lengte van de wandeling. Een blauwe wandeling is telkens tussen 1 en 5 km lang, een rode wandeling is 6 tot 8 km. Aan ieder startplaats staat een overzichtsbord. Onderweg komt u diverse leuke stopplaatsen tegen: een mooie picknickplek, een typisch dorpscafé, een gezellige taverne, een goed restaurant... Wandelgebied Engelmanshoven, Gelinden en Groot-Gelmen (13) met 5 wandelroutes Startplaats 1: Engelmanshoven: parkeerplaats aan de school van Engelmanshoven blauwe ruit-wandeling, lengte 4,3 km Startplaats 2: Gelinden: parkeerplaats aan de Sint-Quintinuskerk van Gelinden blauwe rechthoek-wandeling, lengte: 5,7 km rode driehoek-wandeling: lengte 8,8 km Startplaats 3: Groot Gelmen blauwe cirkel-wandeling, lengte 4,3 km rode vierkant-wandeling, lengte 7,5 km Wandelgebied Ordingen, Brustem en Zepperen (14) met 5 wandelroutes Startplaats 4: Brustem: aan de Singel nabij het voormalig gemeentehuis van Brustem blauwe cirkel-wandeling, lengte 3,5 km oranje zeshoek-wandeling, lente 5,9 km Startplaats 5: Ordingen: de parkeerplaats aan de H. Harlindis en Relindis-kerk van Ordingen blauwe ruit-wandeling, lengte 3,7 km Startplaats 6: Zepperen: aan de Sint-Genoveva-kerk van Zepperen blauwe rechthoek-wandeling, lengte 4,4 km rode driehoek-wandeling, lengte 7,36 km Prijs wandelkaart per wandelgebied: 4,50 Info: Hilde Hendricx, diensthoofd Toerisme Sint-Truiden, Stadhuis Grote Markt, 3800 Sint-Truiden, tel: 011-70 18 10, hilde.hendricx@sint-truiden.be of hilde.hendricx@skynet.be
Wandelroutenetwerk "Bokkerijdersroute" in Wellen
Het wandelroutenetwerk in Wellen bestaat uit 10 wandelroutes gaande van 3,5 km tot 10 km, die onderling combineerbaar zijn. U kunt dus probleemloos overschakelen van de ene naar de andere wandelroute en zo de totale lengte van uw wandeling zelf bepalen. De wandelroutes lopen deels over de gewone weg en deels over veldwegen. De veldwegen zijn meestal goed begaanbaar maar best zorgt u toch voor stevig, waterdicht schoeisel. De 10 wandelroutes zijn verdeeld over 2 netwerken van 5 routes die verbonden zijn met 2 verbindingstukken, bewegwijzerd met bruine zeshoek. Startplaats 1: kerk dorp Wellen (15) oranje rechthoek, lengte 5 km; langs de oude molen naar de Broekbeemd, een beschermd natuurgebied met hooglandrunderen oranje driehoek, lengte 5km oranje ruit, lengte 5 km oranje zeshoek, lengte 4 km; door het gehucht Bos, de "Grote beemd" en over de oever van de Herk blauwe cirkel, lengte 4km; langs de stroopstokerij van Vrolingen, de enige nog actieve ambachtelijke stroopstokerij van België Startplaats 2: dorpsplein Ulbeek (16) oranje cirkel, lengte 4 km; langs de mooie Mariakapel Oetersloven en het kasteel van Trockaert oranje vierkant, lengte 4,5 km; door een prachtig stukje natuur met name "Ulbeek bos" rode cirkel, lengte 8,5 km; langs de mooie Mariakapel Oetersloven, het kasteel van Rullingen met Jachthuis en de "moordkuil", Wellens bekendste holle weg rode vierkant, lengte 6,5 km, door het gehucht Russelt en de "Grote beemd", een prachtig natuurgebied aan de Herk. Langs het recreatiegebied "Maupertuus" en de "Graetmolen", een vroegere molen blauwe vierkant, lengte 3,5 km
Wandelnetwerk Kortessem
Kortessem (17) heeft d.m.v. kleine pijlwegwijzers met nummer en plaatsnaam op zijn grondgebied een wandelnetwerk in de aard van de fietsroutenetwerken uitgezet. Meer dan 62 km bewegwijzerde wandelwegen in en rond Kortessem, waarbij je zelf de lengte of de vertrekplaats van je wandeling kan bepalen. Prijs: wandelkaart 1,24
Stadswandelingen
Vermeldenswaardig zijn ook de ca. 4 km lange stadswandelingen van Tongeren en St-Truiden. Deze doen alle monumenten, historische gebouwen en parken aan. In Tongeren is deze door koperen klinknagels met Ambiorixhoofd in het wegdek aangegeven, in St-Truiden zijn dat metalen klinknagels. info: www.tongeren.be en www.sint-truiden.be
Wandelen langs de Jeker
van bron tot monding Een wandeling in de Jekervallei maakt een verbinding tussen de GR579 "Brussel - Luik" enerzijds, de GR5/E2 "Noordzee - Riviera" en GR128 "Vlaanderenroute" anderzijds. De bron ligt in de nabijheid van Lens-St-Remy en zijn monding in de Maas vindt hij in Maastricht wat deze tocht een tikkeltje internationaal maakt. Het Jekerdal flirtend met de taalgrens tussen Luiks en Limburgs Haspengouw is een uitgesproken wandelgebied met nog veel ongekende en onverharde paden.
In april 2001 ging ik als redacteur bij het fietstijdschrift "Recreatief
fietsen" van Grote Routepaden van slag dat in 2003 fusioneerde met het
wandeltijdschrift "Recreatief wandelen" uit hetzelfde huis tot het wandel- en
fietstijdschrift "Op Weg".
Ik verleende ook mijn medewerking aan de fiets- en wandelgidsen
"Fietsvakanties dicht bij huis" (2003) en "Korte Bergwandelvakanties" (2005)
uitgegeven door Lannoo.
Wandellus op de GR412 âSentier des Terrilsâ en GR579 Brussel-Luik
De
Franstalige topogids GR412 oost stelt in de buurt van Luik 3 wandellussen voor
in de agglomeratie van Luik. Buiten het thema van de GR412, de verbinding tussen
een aanzienlijk aantal terrils of in Nederlandse termen slakkenbergen, zijn de
twee oostelijk gelegen lussen (12,7 en 18,9 km) de naam GR jammer genoeg
onwaardig. Je wandelt daar op enkele kilometers na constant op straten in de
randgemeenten van Luik. Ten westen van de Luikse agglomeratie richting Namen
trekt de GR412 over het Haspengouwse plateau. Jammer genoeg zijn ook hier de
veldwegen en paden eerder schaars. Deze zijn vaak ingenomen door smalle asfalt-
en betonwegen, maar bezitten toch enige charme. Daarbij is dit een
verbindingsstuk tussen de Luikse en Naamse steenkoolmijnen en ontbreken dan ook
de terrils. Over dit plateau loopt eveneens de GR579 die de steden Brussel met
Luik met elkaar verbindt. Beide GRs combinerend is het mogelijk enkele aardige
wandellussen samen te stellen.
Je
verlaat het gehucht Cahottes via een veel belovend pad, één der zeldzaamheden op
het stuk GR412 dat we hier beschrijven. Je wandelt langs het spookdorp Fontaine
met zijn verlaten huizenruïnes, onteigend ten gunste van de uitbreiding van de
vlieghaven van Bierset. Tussen Hozémont en Dommartin wandel je in het
beekvalleitje van de Bobesse en over het plateau gaat het dan naar Verlaine.
Deze typische Haspengouwse dorpjes zijn meerdere fraaie boerderijen rijk, maar
liefhebbers van onverharde wandelwegen moeten we tot zover ontgoochelen. In
Verlaine kruisen de GR412 Sentier des Terrils en GR579 Brussel-Luik elkaar. De
GR579 kent gelukkig meer afwisseling en dit zowel in landschap,
bezienswaardigheden als in paden. Een pareltje op de route is de omgeving van
het kasteel van Jehay, één der mooiste kastelen van Wallonië gelegen in een
prachtig stukje natuur. Geen terril maar wel een tumulus met een witte kapel er
bovenop tref je aan in Yernawe. Op een steenworp daarvandaan loop je langs een
minuscule chocolaterie, een hutje groot. Over een majestueuze dreef bereik je
het classicistische kasteel van Warfusée. Een mooi onverhard pad, een oud
tramspoor, gevolgd door een pad langs een houtkant dat naar de vallei van de
Awirs daalt. Bovenop de andere valleiwand heerst het kasteel van Hautepenne.
Doorheen het hellingbos in de vallei bereik je de gemeente Awirs die je via een
cité weer verlaat. Je wandelt doorheen een bosje, over velden en langs
een appelplantage naar de Flemalse wijken Les Trixhes en Souxhon. Via een mooi
steil pad langs een hellingbos omhoog, met boven een prachtig panorama, bereik
je een volgende woonwijk. Enkele glooiende veldwegen en paden leiden je
uiteindelijk terug naar het gehucht Les Cahottes. Een leuke landelijke wandeling
op het rijke Haspengouwplateau gevolgd door een heuveltocht in de hellingwand
van de Maasvallei, dit alles gekoppeld aan een brok historisch erfgoed. Je kunt
de route eventueel in twee lussen opdelen door middel van een mooie eigen route
in het dal van de Awirs.
ROUTE: GR412 + GR579
STARTPLAATS: Gehucht Les Cahottes
(Flemalle)
PARKEREN: grote parking op 100 m van
kerkje
LENGTE: 36 km
Eventuele etappe-indeling:
Les Cahottes
Jehay = 16 km
Jehay - Les
Cahottes = 20 km
Lus Les Cahottes met eigen route in het dal van de Awirs
= 18 km
Lus Jehay met eigen route in het dal van de Awirs = 25
km
BEWEGWIJZERING: wir-rode verfstreepjes voor de
GR412, GR579 en verbinding via circuit 1 van de GR412 tussen Les Cahottes en de
GR579 te Souxhon (Flemalle)
SITUERING: ten noorden van de Maas tussen Flemalle
en Andenne
BEREIKBAARHEID:
Met de auto: vanuit Brussel E411, in Namen E42 richting
Luik, afslag nr. 4 Flemalle
Met de trein: Station van Flemalle
KAARTEN EN GIDSEN: NGI-kaart 1;25000 Namur
(wandel-, fiets- en MTB-kaart)LOGIES: Chambres d'Hôtes
max. 5 personen, Mme Timmermans, Rue Zénobe Gramme 19 a, 4540 Jehay, tel: 085-31
33 49, www.chambrehotejehay.be
Prijs: 48,00/2
pers. incl. ontbijt 26,00/pers. incl. ontbijt -11 jaar = ½
prijs
Jaren terug was de bovenloop van de Hoegne nog een ruig en bij nat weer
ontoegankelijk gebied, waar je tot enkelhoogte in de modder wegzakte. Nu wandel
je over grindpaden en knuppelpaden probleemloos richting bron. Modder vind je
wel nog op het wandelpad van Lijn 44, maar voor hoe lang nog? De bedding staat
op het RAVeL-verlanglijstje. We ontwierpen een eendaagse wandellus aan de hand
van de GR 573 en Lijn 44. Vooral het laatste decennium is hier drastisch
ingegrepen om de natuur toegankelijker te maken. Smalle rotspaden zijn
gedynamiteerd, dichtbegroeide wegels verbreed en veenpaden verhard met grindlaag
of een knuppelpad. Boomstammen en rotsblokken maakten plaats voor mooie
verstevigde houten bruggen. De natuur is nu ook toegankelijk voor de
mountainbiker en de buggy, ten koste van de avontuurlijke wandelaar. Het
onstuimige veenriviertje, de Hoegne, moest dit op zijn mooiste tracé lijdzaam
ondergaan. De watervalletjes en het over rotsen kletterende water, imponeren nog
steeds. Bij de stenen brug Pont de Centenaire zoek je de bedding van
spoorlijn 44 op, nu ingericht als wandelverbinding tussen Stavelot en Spa.
Rotswand aan de ene zijde, heerlijke blikken op de Hoegnevallei aan de andere.
Op verscheidene plaatsen hangt een houtschors met het opschrift "Lijn 44", ter
herinnering aan de spoorweg. Het station van Sart is nu een villa in
privé-bezit, even eromheen en dan het tracé van de spoorweg opnieuw opzoeken. De
doorgang onder de E42 kan bij slecht weer ontaarden in een waar modderpad, maar
echte GR-wandelaars laten dit niet aan hun hart komen. Het pad op Lijn 44
versmalt bij iedere wegkruising en een beekje maakt eveneens een tijdje gebruik
van de bedding. Links over de helling kun je dit waterpad omzeilen. De bosrand
nadert, het pad blijft versmallen, rechts een prachtige kijk op de vallei en de
residenties op de heuvel. Je kruist enkele straten, loopt achter enkele huizen
door en staat plots op een hoogte boven een weg. Het spoorviaduct is niet meer,
daal de steile helling af en neem voor je de straat rechts van de berm. Even
verder verandert deze in een pad. Bij een dwarsstraat loop je links van de
omheining door een bosstrook verder naar beneden. Daar ligt het meer van
Warfaaz, een recreatieve attractiepool van Spa. Het is omringd door een
asfaltpad. Op de andere oever loopt de GR 573. Een korte krachtige klim brengt
je uit de vallei bij de eerste huizen van Sart.
STARTPLAATS: Marktplein aan de kerk van Sart; op 2 km van uitrit 8 (E 42) en
7 km van Spa BEWEGWIJZERING: Wit-rode beschildering van de GR 573, deels
zwarte kruisjes op het pad over de voormalige spoorlijn 44 BEVOORRADING: café
na 6 km en picknickplaats na 9 km aan de Hoegne; na 19 km cafés en restaurants
aan het meer van Warfaaz LOGIES: Hotels in Jalhay en Hockai KAART: NGI
1/50.000 nr. 49 TOPOGIDS: GR 573
Kortessem: wandel-paden-netwerk met knooppuntensysteem
De gemeente Kortessem (Limburg) bezit al sinds
het jaar 2000 daadwerkelijk over een 62 km lang wandelnetwerk dat zich baseert
op knooppunten. Het Wandel-paden-netwerk
laat toe het Kortessemse cultuurlandschap al wandelend tot in zijn verste
uithoeken te ontdekken langs goede en veilige wandelwegen. De bewegwijzering
bestaat uit kleine richtingaanwijzers tussen de knooppunten waar verschillend
van de fietsnetwerken niet de knooppunten een nummer toegekend krijgen maar de
curiosa onderweg. Dit nummer is terug te vinden op de achterkant van de
wandelkaart samen met een beknopte omschrijving van de bezienswaardigheid. Aan
de hand van deze wandelkaart stel je zelf de lengte en de startplaats van je
wandeling vast. Het volstaat hierbij de kilometersafstanden tussen de
geselecteerde knooppunten op te tellen. Kom je met de wagen, dan start je best
in de buurt van één van de zeven parochiekerken, waar je de nodige
parkeergelegenheid aantreft. Horecazaken staan op de kaart aangeduid zodat ook
comfortabele wandelstops in te plannen zijn. Het wandel-paden-netwerk geeft om
de één, twee of drie kilometer een keuzemogelijkheid om je weg voort te zetten.
Enig minpunt van dit wandelnetwerk is dat vele vroegere veldwegen en -paden door
verkaveling een bestrating kregen waardoor meer dan de helft van de wandelroutes
over verharde ondergrond verloopt. Deze zijn echter nooit breder dan drie meter
en het mooie glooiende landschap in de noordoostelijke uithoek van vochtig
Haspengouw, evenals de resterende onverharde paden, compenseren dit gebrek
ruimschoots. Naast de fruitplantages bepalen canadapopulieren en beemden op de
meest vochtige gronden in de Mombeekvallei het landschap van Kortessem. Op basis
van de eisen voor GR-wandelingen hebben wij twee lussen op het kaartje van het
netwerk ingekleurd, waarin de mooiste en een maximum aan onverharde paden zijn
opgenomen. Eentje met vertrek in Kortessem en de ander in Zammelen, waar
rekening is gehouden met een mogelijke verkorting en uitbreiding naar de
landschapswandeling in het beemdgebied van de Mombeek, een uniek natuurreservaat
met knuppel- en natuurpaden.
De wandeling vanuit Kortessem loopt voorbij aan de
kapel van Mersenhoven en de Sint-Annakapel naar Wintershoven. Achter de
Sint-Pietersbandenkerk ligt een klein natuurparkje met vijvers. Het recreatief
fiets- en wandelpad op de verlaten spoorwegbedding was vroeger in gebruik als
interstedelijk tramspoor tussen Hasselt en Tongeren. Een mooi lokaal pad brengt
je op het plateau. Vanaf het in een godvergeten uithoek gelegen gehucht
Sitsingen heb je prachtige vergezichten. Het Jong bos van kasteel Jongenbos is
een eik- en haagbeukenbos met op de meest vochtige plaatsen aanplantingen van
canadapopulieren en de spontane ontwikkeling van elzenbroeken. De Bombroekmolen
is nu een watermolen zonder beek. De Mombeekbedding is verlegd en de vijver is
een restant van de vroegere slotgracht van het vroegere kasteel. De Valikhoeve
is een vierkanthoeve in stijl- en regelwerk. Deze rustieke bouwstijl bezit een
gebinte van balken, stijlen, schoren en regels opgevuld met leem bestreken
gevlochten twijgen. Het houtwerk zwart geteerd en het leem gewit. Authentieke
gevels zijn eveneens te bewonderen in het eens agrarisch gehucht Bekes met
daarnaast ook neovakbouw, waar de opvullingen tussen het houtwerk bestaan uit
leem of baksteen.
De wandeling vanuit Zammelen bezit door erosie van de
Mombeek en haar zijbeken een heuvelachtig reliëf. De vallei van de Mombeek vormt
een waardevol natuurgebied met afwisselend beemden, hooilanden met
canadapopulieren, moerassen en broekbosjes. Zammelen grenst aan een enig mooi
natuurreservaat, bestaande uit een alluviaal bosje (door aanslibbing ontstaan
bosje), een rietland, een hooiland en een ruigte en is toegankelijk via
enkele uitzonderlijk mooie wandelpaden. Gors-Opleeuw is een Haspengouws
pareltje. De kern van dit dorp bestaat uit het plein met de Sint-Martinuskerk,
een antieke dorpspomp, het van kasteel Gors, een imposante kwadraatshoeve, het
bakhuis en de rijschool een flashback naar vorige eeuw. Even buiten de
dorpskom staat het neorococokasteel van Opleeuw met kasteelhoeve en voormalige
wachtershuis. Tegen de straatgevel van de zuidelijke gevel is een zonnewijzer
geplaatst. De Oude Winning met vakwerkschuur en de kasteelhoeve Haagsmeer met
Engels park, aan de rand van het Belle-Vuebos, zijn verdere pronkstukken. De
wandelweg loopt dwars doorheen dit Belle-Vuebos en is onaangeroerd
natuurreservaat. Het noordelijke gedeelte is via een wandelpad toegankelijk
gemaakt en is een aanrader, wandelpaneel bevindt zich aan de oostzijde van dit
bos. Het Rood kasteel, eens verblijfplaats van de heren van Guigoven, is na vele
verbouwingen en stijlen omgevormd tot tavernerestaurant. Zeer recent valt hier
ook een kruidentuin te bezichtigen. In Wintershoven wandel je eveneens het mooie
landschapstukje zoals in vorige wandeling beschreven. Even wandel je boven op
een Haspengouws plateau tussen de fruitplantages, maar al snel daal je via een
vochtig pad naar Schabos. Een bosje vol met vakantiehuisjes, je moet hiervoor
wel even van de wandeling afdwalen. Nog even het prestigieuze restaurant
Clos-St-Denis bekijken vooraleer terug te keren naar Zammelen.
Beide beschreven wandelingen
zijn ongeveer 20 km lang die door de netwerkmogelijkheden naar believen in te
korten zijn. Met vertrek vanuit Zammelen is dit misschien raadzaam en combineer
je de netwerkwandeling met de rode driehoekenwandeling van het Regionaal
Landschap Haspengouw (7 km) die door en rond het prachtige natuurreservaat loopt
over grotendeels unieke onverharde paden. In Zammelen vind je aan de kerk, op 50
m van elkaar, zowel een infopaneel van het Wandel-paden-netwerk als van de
wandelingen van Regionaal Landschap Haspengouw.
Ook al zijn ontbrekende of
afgebroken pijlwegwijzers een rariteit, de kaart is
het aangewezen middel om de geplande tocht, waar het nodig blijkt, zonder
problemen te kunnen voleindigen.
Kaart van het
Wandel-paden-netwerk Kortessem is aan 1,5 te bekomen bij Toerisme Kortessem, Kerkplein 14, 3720 Kortessem, tel: 011
37 93 30, toerisme@kortessem.be, www.kortessem.be