Op de weblog van de Landelijke Gilde Etikhove is een korte videoreportage te bekijken van de hoevewandeltocht 2010. Wil u op een minder vermoeiende wijze de wandeling door het prachtige landschap van de Vlaamse Ardennen meemaken, klik dan zeker eens door. Het is de moeite waard.
Leuke bijkomstigheid... ik ben zelf ook even in beeld. Wie zoekt die vindt !
Categorie:N. nieuws/columns
14-09-2010
Receptenmania
Ik kijk heel
weinig televisie, maar zelfs mij ontgaat het niet dat er zoveel kookprogramma's
op de buis zijn. Op alle zenders, in alle talen moet er gekookt worden. Liefst
in competitie: moge de beste kok winnen. Ik laat me daardoor geen complex aanpraten,
maar toch word ik erdoor beïnvloed. Worst met spruitjes en patatjes... het is
lekker, maar het Hof Van Cleve zou het niet op zijn menu zetten. Ach Peter, prijs
u gelukkig dat ge mij niet moet jureren! Mijn huisgenoten zijn minder kieskeurig
en let wel: het is best smakelijk wat ik hen serveer. Maar het is gewone kost,
zoals mijn moeder die klaarmaakte.
Soms probeer
ik wel eens een receptje. Daar heb ik er overigens genoeg van. Als ik wil kan
ik voor de rest van mijn leven elke dag iets anders uit de pan of oven
toveren. Dat komt omdat ik niet alleen enkele kookboeken heb, maar ook
kaften vol met door de jaren heen verzamelde knipsels. Wanneer ik in een tijdschrift of een reclameblaadje een recept lees
waardoor mijn smaakpapillen aan het dansen slaan, dan moet ik het
toch bewaren? Je weet maar nooit dat het er eens van komt om het te proberen. Dan is er ook nog het internet. Soms laat ik het world wide web gewoon de inhoud van mijn koelkast kennen en onmiddellijk krijg ik een overvloed aan recepten. Spijtig genoeg zitten er altijd instinkertjes in. Likkebaardend ga ik het lijstje ingrediënten af. Ik heb alles in huis om het waterindemondopwekkend gerecht te bereiden, behalve één cruciaal ingrediënt. En dus wordt het weer: geef ons heden onze dagelijkse kost.
Het nagerecht waarvoor ik altijd wel de benodigde ingrediënten in huis heb, is chocolademousse. Mijn dochter is er verzot op. Toen ze de
eerste keer zelf chocolademousse wou maken, had ze de keuze uit wel acht
verschillende recepten uit moeders verzameling. Ze is ze nu één na één aan het
proberen. Valt het tegen, dan zijn we onverbiddelijk en belandt het recept in
de papiermand. Het ideale hebben we jammer genoeg nog niet gevonden. Nu ja,
jammer... slecht is het natuurlijk nooit en het is een mooi excuus om vaak chocolademousse te kunnen eten. En het komt de werkgelegenheid bij Côte d'Or ten goede.
Dit weekend
hadden we vrienden op bezoek. Voor de hoofdschotel zou ik hen confronteren met
de uitvoering van een recept in Vera groot, maar als voorgerechtje had ik - mea
culpa - iets uit de diepvries voorzien: bladerdeegmandjes met ham en kaas. De
oven tien minuutjes voorverwarmen en dan hetgeen voor een mandje moest doorgaan
vijfentwintig minuten bakken. Ondertussen acht bordjes klaargezet, elk voorzien
van één groot blad eikenbladsla waarop het mandje mocht rusten en daarnaast een
hoopje krulsla in stukjes geknipt. Ik zag in gedachten Peter Goossens een plukje sla
vastpakken en betitelen als "konijnenvoer", zodat ik het garnituur nog
snel besprenkelde met een in der haast geklutst vinaigretje.
Mama, waarom
liggen er maar zeven van die dingskes op de plaat? Zeven? Ik staar verbijsterd
naar de bakplaat die ik net uit de oven gehaald heb. Waar is nummer acht
naartoe? Er zaten er toch vier in één doos? Ik draai me om naar het aanrecht en
zie in de kleinste spoelbak een bladerdeegmandje liggen, nog mooi in de
verpakkingsfolie. 't Is niet waar hé! Ik gil het uit. Kom, schuif het snel in
de oven, zegt mijn man. Maar dat moet vijfentwintig minuten bakken, klaag ik. We besluiten om elk een halfje te nemen en het verloren gelopen mandje
te bakken en te houden voor de volgende dag. Lekker hoor, zeggen de vrienden
goedmoedig. Had ik niet zo'n zielig half hetlijktnieteensopeenmandje op mijn
bord gehad, dan had ik nog luchtigjes kunnen antwoorden dat zelfs de grootste
domoor ze uit de verpakking kan halen en in de oven kan schuiven. Hm, hm, knor ik
instemmend.
---
Recept van de heel
kleurrijke en lekkere hoofdschotel:
Voor vier personen:
2 courgettes
(of 1 grote)
1 gele en 1
rode paprika, zonder zaadlijst, in partjes
4 à 6 pruimtomaten,
gehalveerd (of in vier indien grote tomaten)
2 stevige
perziken, gehalveerd, ontpit, in partjes
2 à 3 eetlepels
pijnboompitten
zout,
zwarte peper, olijfolie
Voor de yoghurtsaus:
2,5 dl.
dikke, romige natuuryoghurt
2 à 3
teentjes knoflook, geperst (of droge knoflook uit strooibus)
sap van 1/4
citroen
---
Verwarm de
oven voor op 200°. Maak met een dunschiller in de lengte zebrastrepen in de
courgettes, snijd ze in de lengte doormidden en in plakken of snijd ze in
partjes. Doe de courgettes en paprika's in een ovenschaal. Besprenkel met olie
en bestrooi met zout. Bak 20 min. in de oven.
Haal de
schaal uit de oven en keer de groenten. Voeg de tomaten en perziken toe. Zet
nog 20 à 25 min. in de oven.
Maak intussen
de yoghurtsaus door alle ingrediënten te mengen. Breng op smaak met zout en
peper en zet in de koelkast.
Rooster de
pijnboompitten in een droog pannetje tot ze goudbruin zijn en naar noten
ruiken. Haal de schaal uit de oven en strooi de pijnboompitten erop. Serveer
met de yoghurtsaus.
Je kan dit
eten als groentengerecht, bv. met Turks brood of stokbrood. Of je kan het, zoals ik zaterdag deed, serveren met couscous en merguez-worstjes.
Categorie:N. nieuws/columns
11-09-2010
Gerustgesteld
Hij is aan het lezen geslagen! Niet dat ik vreesde dat ze
hem in de materniteit met een andere baby verwisseld hadden, maar toch... Nu
heb ik tenminste zekerheid. Het zorgde voor enige gemoedsrust dat hij reeds
jarenlang strips las. Maar boeken, échte prentjesloze boeken kon ik hem niet
verkopen: te dik, te saai, te onplezierig. Vorig jaar deed hij reeds een
schijnbeweging in de goede richting toen we naar de première van de verfilming
van "Blinker en de Blixvaten" gingen. De kinderen kregen een
exemplaar van het boek en Marc de Bel signeerde.
Thuisgekomen begon onze zoon er onmiddellijk in te bladeren en zowaar... te
lezen. Hij las het in één ruk uit. Dat Marc de Bel nog veel andere, minstens
even spannende boeken geschreven heeft, kon hem er niet toe brengen zijn
huzarenstuk te herhalen. Ik berustte en zag de Jommekes, Suskes en Wiskes,
Kiekeboes en FC De Kampioenen in drommen door onze huiskamer marcheren.
Tot we op reis gingen en zijn zus uit haar goed gevulde
boekenkast voor hem een exemplaar van de schrijver Anthony Horowitz meenam,
voor het geval het pakket strips ontoereikend zou blijken. Na twee dagen waren
de strips inderdaad opgesoupeerd en begon broer met lange tanden aan een hem
onsmakelijk uitziende maaltijd. Maar hij las... en las door. Toen hij 's
ochtends wakker werd, nam hij het boek van het nachtkastje en lás. Wanneer we
gingen ontbijten moest ik hem zowaar verplichten om te stoppen met lezen. 144
bladzijden verorberd, verslónden in twee dagen tijd. En dan het mij niet
onbekend in de oren klinkende verwijt dat het verhaal gerust nog langer had
mogen duren. Daarom houdt zijn zus van series, vele turven met dezelfde
hoofdpersonages. Zij leest gewoon álles wat er van haar favoriete schrijvers te
verkrijgen is.
We waren nog maar net terug van reis of onze zoon bracht
zijn strips terug naar de bib. Tot mijn groot jolijt zat er bij het vers
aangesleepte leesvoer opnieuw een boek, terug van Horowitz. Eens hij de smaak
van boeken te pakken heeft, zullen er hopelijk nog andere auteurs volgen, dacht
ik.
Ondertussen zit hij halverwege het zesde boek en het zevende
ligt al binnen oogbereik in het leesmandje. Enthousiast vertelt hij me wat een
spannende verhalen het zijn. Er gebeurt in elk boek wel een moord, mama. Maar
het is niet echt héél erg, hoor, voegt hij eraan toe ter geruststelling. Misschien
zijn de slachtoffers slechts halfdood? Nog te reanimeren voor hergebruik in een
volgend boek? Tja, dan valt het inderdaad nog mee.
Categorie:N. nieuws/columns
08-09-2010
Noten kraken
Er is een klarinet aan huis gekomen. En die had mijn dochter bij zich. Een prachtig instrument is het: donker hout en glimmende metalen
dingen erop waar Silke haar vingers op moet leggen. Het maakt mooie,
diepe, warme geluiden, af en toe onderbroken door een knerpend gefluit. Maar
dat is een kwestie van elkaar beter leren kennen. Broer brengt pas volgende week zijn nieuwe
koperen huisgenoot mee. Om het pijnlijke ongeduld te milderen, speelt hij af en
toe op de mondharmonica die ik deze zomer bij het leegmaken van een schuif gevonden
heb. Het instrument dat ik zelf vanavond voor het eerst in lesverband ga
bespelen heb ik al een leven lang: mijn stembanden.
Dit voorjaar was er een voorstelling van de verschillende
instrumenten in de muziekschool waar mijn zoon het eerste jaar notenleer volgde.
Zijn zus en ik gingen er naartoe. Wat jammer dat ik al te oud ben om nog met
muziekschool te starten, zei ze na afloop. Te oud? Te oud, zoals in teveel
jaren tellend? Voor een meisje dat nog veertien moest worden? Ututut,
repliceerde ik, je kunt gerust nog starten als je wil. Ja maar, wierp ze op,
ik ga voor school ook meer werk hebben, misschien lukt het niet. Ututut,
herhaalde ik (want ik ben een fervent liefhebber van het utututten), je hoeft
op het einde van het jaar niet op het ereschavotje geroepen te worden als
primus van de klas. Net voldoende om het te begrijpen, om je instrument te
kunnen bespelen en om over te kunnen gaan, is meer dan genoeg. Ik had voor mezelf beslist om in september te starten met notenleer en zang. Ik kan ervoor
zorgen dat we voor notenleer samen in de klas zitten, voegde ik eraan toe. Als
argument kan dat tellen! Welke puber wil niét samen met moeder in één klas
zitten, in één bank zelfs als het kan!
Het was beslist. Ze moest enkel nog een instrument kiezen.
Na enig twijfelen tussen saxofoon en klarinet, werd voor het laatste gekozen.
En nu vormen ze een koppel. De liefde is nog pril. Af en toe is er een
misverstandje, maar dat wordt met liefhebbende vingers en goed geplaatste
lippen weer gladgestreken.
Ik ben benieuwd hoe het mij vanavond zal vergaan, in mijn
eerste zangles. Wat de lessen notenleer betreft, hoop ik dat mijn slimme
dochter tijdens het schriftelijk examen groot genoeg schrijft zodat ik op haar
blad een fa van een la kan onderscheiden. Ik ben misschien zelf ook niet té oud
om nog met muziekles te starten, maar mijn ogen zijn toch niet meer van de
besten...
Categorie:N. nieuws/columns
06-09-2010
Hoevewandeltocht
Als u een sfeerbeeld wil van de Hoevewandeltocht 2010 van de Landelijke Gilde Etikhove, die gisteren doorging, klikt u op de bijlage. Een 350-tal mensen namen eraan deel.
Ik heb een kwaaie bui. Zo'n donkere, waar luttele momenten
geleden een reeks bliksems uit is geflitst, van het soort dat ik nooit wil
horen uit de mond van mijn kinderen. De oorzaak van dat innerlijke onweer is de
post. Als ze denken mijn humeur rooskleuriger te maken door nu in witte
autootjes te rijden met een nieuw logo erop in plaats van in hun vroegere knalrode, zijn ze
goed mis!
Al jarenlang zit er met enige regelmaat post in onze
brievenbus die niet voor ons bedoeld is. Een andere geadresseerde, een andere
straat, een ander nummer, één keer zelfs de optelsom van die drie varianten. In het begin bracht ik die te vondeling
gelegde brieven zelf naar de bestemmeling, maar na verloop van tijd bracht ik
ze naar het postkantoor. Zo ook het groot pak van Trois Suisses dat ik op een
dag aan onze voordeur vond, te grabbel voor wie het maar wou. De straatnaam
leek in de verste verte niet op die van ons, zelfs niet als je het in het
Hottentots uitsprak. Op het postkantoor bekeek men mij argwanend, alsof ik
slechts veinsde niet mevrouw De Witte te zijn of weigerde te bekennen dat ik
in de Huppeldepupstraat woonde.
Geen wonder dat af en toe een verjaardagskaart of per post
verstuurd cadeautje nooit bij mijn feestvarkens wordt afgeleverd. Niet iedereen
doet immers de moeite voor koerierdienst te spelen. Oh, er zit een leuke
boxershort met Happy Single erop in onze brievenbus! Okee, het adres klopt
niet en de maat evenmin, maar uhm, is nonkel Sjarel niet jarig volgende maand?
Zou die Extra Large groot genoeg zijn?
Maar deze keer zit er niets verkeerds in mijn bus.
Integendeel, ze blijft leeg. Ik heb producten besteld bij Yves Rocher. Omdat ik
niet altijd thuis ben, heb ik ervoor gekozen mijn pakje te laten afleveren bij mijn gepensioneerde
overburen. In de bevestigingsmail stond dat het binnen drie werkdagen
zou geleverd worden. De vierde dag was ik thuis en verwachtte ik elk moment
mijn vriendelijke overbuurman te horen aanbellen. Wat niet gebeurde.
Vandaag, de vijfde werkdag na de mail, kijk ik toevallig uit het raam, naar de brievenbus van mijn overburen. De gouden cijfers vier en één glanzen
mij tegemoet, overtuigd van hun onschuld. 41? Onmiddellijk weet ik dat het pakje
nooit zal toekomen. Ik heb me vergist. Zij wonen aan de overkant van
de straat en kunnen dus niet net als ikzelf een even huisnummer hebben. Hoe dom! Ik vat
het plan op te gaan aanbellen bij nummer 40. Nummer 46, 44, 42... Ik bel aan
bij het volgende huis. Een mij niet totaal onbekende dame doet de deur open.
Een pakje? Nee, daar weet ze niets van. Huisnummer 40? Nee, zij hebben nummer
36. Hoezo? Waar zijn de nummers 40 en 38 dan, vraag ik. Dat weet ze niet. Het is haar
nooit opgevallen dat er twee nummers ontbreken.
Ik snel naar het postkantoor. Als het huisnummer
niet bestaat, wordt de post teruggestuurd naar de afzender, zegt de man aan het
loket. Ik pruttel tegen. Hoe kan dat nu? De naam van mijn overbuurman staat er
duidelijk op, en tussen haakjes nog mijn naam erbij. Dat telt niet, ze kijken
naar het nummer. Het kan wel veertien dagen duren eer het ginder terug is hoor,
gooit hij er nog wat olie bovenop. Grommend stap ik buiten. Drie werkdagen in
de ene richting, tien in de andere? Brengen ze de post te voet terug? In witte
bottienen met hun nieuw logo erop? Mijn overbuurman woont al zijn hele leven in
deze gemeente, en al vijftig jaar op hetzelfde adres, samen met zijn vrouw. Als de man in zijn wit autootje aan éénder welk huis had aangebeld, dan had éénder wie die de
deur opendeed hem kunnen wijzen waar mijn overbuurman woont.
Is er dan niémand bij de post die ermee inzit dat ik nu nog
minstens veertien dagen verder moet zonder rimpelvervagende crème, zonder oogwallenreducerende
gel, zonder intensief hydraterende lipstick met plantaardige zijde en, oh ramp
voor mijn collega's, zonder de 24 uur durende bescherming van mijn deo roll-on
met kamperfoelie-extract? Heeft dan niémand ginds enig idee in welke belabberde
staat ik zal verkeren, ten prooi aan allerlei verzakkingen, tegen het moment dat ik met uitgedroogde handen mijn
pakje van Yves Rocher zal openmaken om er mijn pompflacon liftende versteviging voor de
buste uit te halen? Niémand?
Categorie:N. nieuws/columns
26-08-2010
Uitleg
Wil je als dichter een beetje serieus genomen worden dan schrijf je geen sonnetten of light verse, knutsel je geen gorgelrijmen in elkaar, vind je geen "stanka" uit, doe je niet mee aan sms-poëziewedstrijden, verkneukel je je niet om je eigen dwaze columns en dan ga je (godbetert!) absoluut niet zingen.
Kan het nog erger? Ja hoor, je kunt nog meer verkeerd doen: een gedicht uitleggen! Persoonlijk vind ik ook wel dat gedichten op zich geen uitleg nodig hebben. Maar wie heeft zich nooit afgevraagd bij het lezen van een of ander gedicht wat de schrijver nu precies bedoelt? Waar hij aan dacht toen hij het schreef? Wat hij voelde, wat hem dreef?
Mijn gedichten zijn over het algemeen zeer toegankelijk. Gemakkelijke kost dus? Ik hoop dat het voor de lezer méér dan hap-slik-weg is. Voor één gedicht wil ik daarom zelfs klaarheid scheppen waar duisternis zou kunnen zijn. Zodanig dat die hap iets langer aan de kiezen blijft kleven, dat er meer kan op gekauwd worden en dat de smaak blijft hangen na het slikken.
Fractie
bakstenen op elkaar gestapeld
ik dicht er mortel tussen: het is een muur
schrijf ik deur, raam, dak, het wordt een huis
ik laat de zon erop schijnen
aan de overkant poot ik een paal
niet zomaar één
er hangt een bordje aan: Bus
niets laat vermoeden wat er
in dit tafereel besloten ligt
maar als ik zeg dat de afstand
tussen halte en huis
een lichtjaar bedraagt
een fractie van de eeuwigheid
die haar van mij zal scheiden
en dat besef
Mijn moeder stierf op 49-jarige leeftijd aan borstkanker, na een lijdensweg van 21 maanden die ik van heel dichtbij heb meegemaakt. Toen ik jaren na haar dood een eerste gedicht over haar schreef ("Ik herinner mij haar lach"), dacht ik dat het bij dat ene zou blijven. Maar regelmatig komt ze toch haar opwachting maken in gedichten.
"Fractie" vindt zijn oorsprong in een heel specifiek moment toen mijn moeder nog leefde. Eigenlijk spreekt de basis van ontstaan van "Fractie" één van de verzen uit "Ik herinner mij haar lach" vierkant tegen. "Herinneringen kiest men niet, toch niet bewust," zeg ik in dat laatste gedicht. Dat is ook zo: sommige feiten en situaties herinneren we ons en daar hebben we zelf niet in te kiezen. Ons geheugen slaat ze op, desnoods tegen wil en dank. Of soms, zoals gebeurde met het moment waarop het vals gebit van mijn moeder onder de kast schoof, tot troost of zelfs plezier.
Anderzijds kun je wel degelijk momenten uitkiezen die je je later wíl herinneren. Ogenblikken die je zo dierbaar zijn dat je ze niet wil vergeten, dat je het gevoel waarmee ze geassocieerd zijn steeds opnieuw wil kunnen oproepen. Dat heb ik een paar keer gedaan toen mijn moeder nog leefde: momenten uitkiezen om op te slaan op mijn eigen harde schijf. Eén ervan is de situatie beschreven in "Fractie".
Ik was bij haar op bezoek. Ik weet niet meer waarover we praatten. Wellicht had ik haar proberen opbeuren, had ik zo luchtig mogelijk gedaan. Ik woonde op een appartementje in Gent en had geen auto. Toen ik naar huis ging, was het prachtig weer. Mijn moeder ging mee naar buiten en leunde met haar rug tegen de bakstenen muur. Ik stak de straat over en wachtte aan de bushalte. Ik zag haar staan, in het zonnetje, en besloot die scène te bewaren voor de toekomst. Ze was nog dichtbij, ik hoefde maar de straat over te steken om weer bij haar te zijn en toch leek ze zo onnoemelijk ver van mij verwijderd. Een "voorproefje" van de onmetelijke afstand die ons zou scheiden.
Categorie:N. nieuws/columns
25-08-2010
Base sms-pöeziewedstrijd 2010
Net als vorige jaren nam ik deel aan de sms-poëziewedstrijd van Base. In 2007 en in 2009 werd een sms-gedichtje van mij genomineerd. Ook dit jaar hoopte ik op een telefoontje dat mij het heuglijke nieuws zou brengen. Omdat de periode waarin ik vorige keren opgebeld werd ondertussen ruimschoots voorbij was, ging ik ervan uit niet bij de gelukkigen te zijn. Toen ik gisteren werd opgebeld en een dame "van Base" zich meldde, dacht ik eerder dat ze mij uit de doeken zou doen hoe hun tarifering in elkaar zit om mij vervolgens een uniéke promotie aan te bieden. Nee hoor, ze wenste mij proficiat met mijn nominatie. Dus toch... Alle genomineerde sms-gedichtjes worden opnieuw gebundeld, in samenwerking met het Poëziecentrum Gent, in een uitgave op 8000 exemplaren die verschijnt op 18 september.
Op die dag is het ook prijsuitreiking en kan ik weer genieten van een waaier aan optredens (wereldmuziek, klassieke muziek, jazz,...) tijdens OdeGand, het openingsfeest van het Festival van Vlaanderen. De avond wordt afgerond met een (gratis) concert op het water en een spectaculair vuurwerk in hartje Gent.
Ze is terug van kamp, zelfs eerder thuis dan het kaartje dat
ze opgestuurd heeft. Doodmoe, maar springlevend. Op de plaats van aankomst wordt
er ten afscheid geknuffeld, er wordt gezongen, gedanst, en opnieuw geknuffeld.
Je zou het haar de eerste uren niet aanzeggen dat ze maar een half uurtje
geslapen heeft op de bus tijdens de nachtelijke rit. Terwijl we naar huis
rijden worden we getrakteerd op wilde verhalen, aandoenlijke scènes en een gedetailleerde
beschrijving van het vorte eten, waaronder de voze croissants gevuld met
abrikoos en chocolade. Nu is onze dochter niet vies gevallen wat eten betreft,
dus geloven wij haar op haar woord dat het echt "vort en voos" was.
Maar het touwenparcours was dan weer zotsjiek, vertelt ze opgewonden. Oh, en er
was daar een meisje met een megacoole trui! Mijn man vraagt wat het verschil is
tussen zotsjiek en megacool. Wel ja, megacool is... mooi... en leuk... en
zotsjiek, ja, dat is... vetgaaf natuurlijk.
Natuurlijk!
Categorie:N. nieuws/columns
19-08-2010
Brood en spelen
Het toeval wil dat de beste vriendin van onze dochter samen
met broer en ouders, die we ondertussen ook onze vrienden mogen noemen, in
dezelfde streek op vakantie gingen als wijzelf. Dus spraken wij af elkaar ginder
te ontmoeten. De jongelui wilden graag raften en de oudjes zouden mee
inschepen. Op de bewuste dag hesen we ons in sexy wetsuits, trokken een
reddingsvest aan en zetten een helm op. Alleen het plezier dat we hadden bij de
hilarische aanblik van onze gezinsgenoten en vrienden was het geld al waard.
Echt spannend kon je het gezellig dobberen van ons bootje op een kabbelende
basso Adige niet noemen, maar leuk was het wel. Een medewerkster van het team
stelde zich langs het parcours op strategische plekken op om foto's te nemen
die laten vermoeden dat het er véél avontuurlijker aan toeging dan het geval
was. Het staat natuurlijk goed op het dressoir, zo'n ingelijste foto van de
moedige familie in een steigerende boot op wild deinende golven. En dan
achteloos zeggen tegen degene die de foto bewonderend bekijkt dat het
"eigenlijk" wel meeviel hoor.
Na het raften gingen we rondkuieren in een stadje dichtbij,
ongeveer halverwege de vakantieplaats van onze vrienden en die van ons. Eerst
even een hapje eten. We bekeken de kaart van een etablissement en staptendoor naar de zaak ernaast om ook daar te
kijken wat ze te bieden hadden van kleine restauratie. We kozen voor het eerste
en keerden op onze stappen terug. We plaatsten onze bestelling en kregen te
horen dat de dame wat belegde broodjes en croques betrof, ons enkel twee
soorten kon aanbieden. Voor de rest was de kaart volledig uitverkocht. En dat
om half één 's middags? Maar we konden wel in de zaak ernaast terecht, die was
van hetzelfde huis. Daar hadden we veel meer keus, verzekerde ze ons. Dus verlieten
we haar terras en togen naar dat ernaast. De jongen noteerde wenkbrauwfronsend
onze bestelling. Ik grapte dat hij onmiddellijk terug zou komen uit de keuken om
te melden dat de helft van onze bestelling niet leverbaar was. Mijn glazen bol
was niet mee op reis en toch kwam de jongen, na overleg met een andere jongeman, even later melden dat er slechts drie soorten broodjes te verkrijgen waren.
Tussen het lachen door kozen we elk één van de drie voorradige broodjes. Samen
met onze drankjes kregen we de gemompelde mededeling dat er van één van de
broodjes ook echt maar één meer was. Dus veranderde iemand voor de tweede maal zijn keuze. En
toen... was het wachten geblazen...
Het ene van de niet uitgeputte broodjes was eigenlijk een toast met gesmolten kaas. De moeder
van mijn dochters vriendin zei dat ze wellicht maar een klein oventje hadden en dat er maar één toast tegelijk in kon. Haha, zó klein dat elke toast
er maar voor de helft in kan en dat ze halverwege de baktijd de toast eruit halen en hem
er met de ongebakken kant terug inschuiven. We lachten... en wachtten. Ha, een
toast! Begin maar al, wij wachten wel. Het begon ons te dagen: als deze zaak en
die van ernaast van hetzelfde huis waren, deelden ze misschien dezelfde keuken.
En als de broodjes hiernaast op waren, dan waren er hier evenmin. Die dame had
gewoon geen zin in werken! Die dacht: dat die jongens van hiernaast
maar opdraven. Ha, daar arriveerde nóg een toast, samen met het éne beschikbare Bauernbrot.
De jongen verontschuldigde zich ervoor dat het afhandelen van de bestelling zo traag vorderde. Ze
hadden namelijk maar een piepklein oventje in de keuken.
Bijlage: foto van het spectaculaire wildwaterraften
Na ons nat avontuur duurde het twee dagen eer onze
bergschoenen droog waren. Toen het eindelijk zover was, zat de gletsjer ook iets
minder in de wolken. Dus slikten we 's ochtends bij het ontbijt een
Hou-maar-alles-binnen-pilletje, namen de lijnbus en reden de Stelviopas op. Bij
elk van de 48 bochten toeterde de chauffeur even, kwestie van de tegenliggers
te verwittigen. Helemaal betoeterd stapten we boven aan de pas uit en voelden
onmiddellijk dat het eufemistisch gesproken aan de ietwat frisse kant was. De
regenjasjes werden uitgehaald, niet omwille van een dreigende bui, maar tegen de kou. De zonnepetten werden opgezet, niet tegen de zon, maar tegen de wind. Zo
begonnen we aan wat volgens de borden een wandeling van vier uur zou worden: de
Goldseewanderung.
We waren nog maar goed vertrokken of onze handen voelden
reeds versteven aan. Handschoenen en mutsen lagen veilig thuis, in onze Vlaamse kast, dus
moesten we inventief zijn. Een handdoekje kon rond een hand gewikkeld worden en
het nylon zakje waarin een regenjasje had gezeten paste ook net om een hand. En
hé... had mijn echtgenoot geen twee paar kousen aangetrokken? Huppekee, één
paar werd aangeslagen om mijn handen warm te houden. Tot slot werden enkele
wandelstokken ingeschroefd en in de rugzak gestoken zodat resterende handen in
broekzakken konden verdwijnen. De kapjes van onze regenjasjes werden over de
zonnepetten getrokken en met een sluiting vastgezet.
Een eindje verder kwam een dame in trainingpak ons tegemoet gejogd.
Ze stopte even en mijn man vroeg hoelang ze erover gedaan had om tot daar te
geraken. Eine Stunde! Wij knikten bewonderend. Eén uur in het doorgaan en één uur in het
terugkeren, voegde ze eraan toe. "Aber jetzt bin ich mude." Zo?
Aangemoedigd door de prestatie van deze dame probeerden we de pas erin te
houden, zonder daarom minder te genieten van het fabuleuze uitzicht of minder
onze zakdoek uit te halen om onze kille neuzen te snuiten. De Goldsee, riep
mijn man en wees naar een plas water in de diepte. Ik weigerde te geloven dat
dit buitenmaats voetbad een "See" kon zijn, maar toen ik met eigen
ogen het bord met de naam erop zag staan, capituleerde ik.
Nog steeds goed ingepakt volgden we het pad. Plots kwam ons
een dame tegemoet in short en topje met spaghettibandjes. Het strand kan nu niet
veraf meer zijn, verwittigde ik onze kinderen. De volgende tegenligger was een
kudde schapen. We lachten met de grappige snuiten die de schapen trokken tijdens
het kauwen. Na dik drie uur stappen kwamen we aan bij de Furkelhütte waar ik
met smekende blik informeerde of ze ook warme wijn serveerden. Of ik niet
liever Glühwein wenste? Minuten later legde ik mijn handen rond het dampend glas en snoof met
rode neus de kruidige geur op. Ah, wat kan een zomerwandeling in de bergen toch
heerlijk zijn.
Categorie:N. nieuws/columns
10-08-2010
Wat een geluk
We zouden een wandeling maken op grote hoogte. We konden met
een bus de Stelviopas oprijden, ginder het wandelpad nemen naar de
Furkelhütte en vandaar met de stoeltjeslift terugkeren naar het dal. Enig
probleem:het weer. De gletsjer zat in
de mist en de lucht was grijs met dreigende wolken. Volgens de hotelbaas zou
het absoluut niet regenen. Toch stelden we onze hoogtestage liever een
dagje uit en kozen voor een wandeling dichterbij, naar de Berglhütte. Die
wandeling overbrugde op een relatief korte afstand een hoogteverschil van 600
meter. Ik had de hele tijd het gevoel
dat ik aan het traplopen was. Na driekwart van de beklimming passeerde ons in
tegenovergestelde richting een Engelse familie die ons de Apfelstrüdel
(alweer...) aanraadde. Na 14.786 treden kwam de hut in zicht. Omdat ik zelf
meer zin had in iets hartigs, bestelde ik een kom Gulaschsuppe, de rest van het
gezin koos voor de Apfelstrüdel. De jongen noteerde de bestelling. Toen hij naar
de keuken wilde vertrekken, viel het hem te binnen dat de Strüdel op was. Leuke
Engelsen: de laatste porties verorberen en dan de wandelaars het water in de
mond laten komen! Dan maar een Linzer Torte. We lieten het ons smaken en vroegen
ons af hoe men toch al die spijzen en dranken naar de hut brengt. Ze ligt
onbereikbaar voor een helikopter en er is geen kabellift te bespeuren. Hoe men
het doet wanneer er veel proviand moet worden ingeslagen, weten we niet, maar
we hoorden van andere hotelgasten dat de zoon voor de kleinere boodschappen
"gewoon" even naar het dal loopt. U wenst Kaiserschmarren, mevrouw?
Geen probleem! Het poedersuiker is wel op, dus als u enkele uurtjes geduld
hebt, ga ik die snél even halen. Nog een thermosje koffie ondertussen?
Toen we uit de hut kwamen, zagen we nog wel een hand, maar lang
geen dal meer voor ogen. Hoho, wat een mist! Plezant, geheimzinnig,
spookachtig, dat hadden we nog niet eerder meegemaakt. We volgden, nog net niet
op de tast, het pad naar beneden. Toen we onder de mist kwamen, voelden we echter
- letterlijk - nattigheid. De lieflijke dropjes werden dikke druppels en
uiteindelijk werd het een Plensbui met hoofdletter, die met korte tussenpozen
twee uur aanhield. Al snel waren we een lopende voorstelling van de nieuwste
zegswijze "nat tot op het gat". Tot overmaat van ramp begon het te
onweren. De bliksem flitste rond onze oren, op luttele seconden gevolgd door de
donder. Doodsbang raceten we door het naaldbos, waarbij we bij elke looppas het
water tussen onze tenen voelden naar boven stromen in onze bergschoenen.
Kleddernat kwamen we toe in het hotel. De receptioniste wees
ons het Trockenraum aan, waar in de winter de skikledij en -schoenen gedroogd worden en waar wij onze natte kleren
van het lijf stroopten. In minimale kledij, om geen aanstoot te geven, ging
mijn echtgenoot onze badjassen halen. Rillend van de kou kropen we in de sauna en daarna onder het donsdeken. Omdat het Trockenraum 's avonds voortekenen van vijvervorming vertoonde, bood de hotelbaas (die gezien zijn
leeftijd gelukkig nooit de job van weerman zal ambiëren) aan om onze kleren in
de droogkast te stoppen. Onze schoenen, die we bij aankomst in het hotel hadden
leeggegoten in de bloembakken, werden gevuld met oude kranten en in het
chauffagehok geplaatst, dicht bij de ketel. Wat een geluk dat we die ochtend besloten hadden niet naar de Stelvio
te gaan, we waren de dans toch maar mooi onsprongen!
Categorie:N. nieuws/columns
05-08-2010
Smulpapen
Ik heb een gezin van smulpapen. En ik ben de smulsmurf.
Gelukkig heeft niemand van ons aanleg om te verzwaren, anders rolden wij 's
ochtends de deur uit. Soms denk ik dat ik Watetenwevanavond heet, gezien dit
het eerste is dat ik te horen krijg wanneer de kinderen van school komen.
Maar zelfs voor ons is teveel teveel, dat hebben we tijdens
deze reis herontdekt. Bij het uitkiezen van een hotel zijn de beoordelingen van
de maaltijden door vroegere gasten van doorslaggevend belang. Als er gesproken
wordt over een karig ontbijt of als door een dame, die wij ervan verdenken aan
het lijnen te zijn, wordt geopperd dat het avondmaal "bescheiden maar zeer
smaakvol " is, dan haken wij af. Op reis wensen wij aan te zitten aan een
Bourgondische feestdis, rijkelijk voorzien van voorafjes en nadientjes. Dat was
net wat vroegere gasten van Hotel Madatsch ons beloofden.
De eerste dag kwamen we vier uur later toe dan voorzien. De
Duitsers wachten namelijk ieder jaar met het plannen van hun wegenwerken tot
wij onze reis geboekt hebben. Daarna is het als bij toeval steevast óns traject
dat moet vernieuwd worden. Blijkbaar hadden we via Zwitserland moeten rijden,
dan was de file-ellende ons bespaard gebleven. We geraakten echter veilig en
wel, zij het verlaat, met de stijve beentjes onder onze mooi gedekte tafel. Een
zesgangendiner bij kaarslicht? Na veertien uur en een half in een auto zegden
wij niet neen. Ook niet tegen het ontbijtbuffet de volgende ochtend. Uit alle
verse broodjes koos ik er één uit waarvan de smaak me verraste door een héél
lichte anijstoets. Ik ben niet zo gek op anijs, maar ik heb wel elke dag zo'n
aparte "Vinschgauer" gegeten (genoemd naar de streek in Zuid-Tirol
waar wij verbleven). Drie keer per week organiseerde de hotelbaas een kleine
receptie met aperitief en hapjes, tijdens dewelke we konden kennismaken met de
andere gasten, en waarna het gebruikelijke vijf- of zesgangendiner volgde.
Na enkele dagen overvloed lieten onze magen weten dat het
ook wel iets minder mocht zijn. Dus werd er al eens een portie soep geweigerd
of vroegen we tot geamuseerde verbazing van de kelner slechts twee
voorgerechten en twee lege borden om daarop de helft van de reuzenportie over
te scheppen. Op een dag gebeurde het onvoorstelbare: ik vroeg om mij geen
dessert te brengen. Wirklich
nicht? No thanks, these portions are too big. I really had enough. Dat de kelner even later toch met vier mooi gedresseerde borden uit
de keuken kwam, had niets te maken met een eventueel minder goede kennis van het Engels. Hij zette één bord neer voor de dochter, één voor de echtgenoot, één voor de
zoon... Daarna plaatste hij het laatste bord op zijn linkerhandpalm, op mijn
ooghoogte... en draaide het met rechterduim en- wijsvinger langzaam rond. Und? Was sagen Sie jetzt? fleemde hij glimlachend. Ach, kom hier met dat bord, zuchtte ik, ten teken van overgave. En zie: hij verstond zomaar Nederlands!
Categorie:N. nieuws/columns
03-08-2010
Weer thuis
We hebben de bergen de bergen gelaten en zijn weer thuis. Eén berg is ons gevolgd: de vuile was. Nu ik
het propere sokken- en slipjesbestand weer tot normale proporties heb kunnen
doen stijgen (om van de quasi volledige iets-meer-stof-bevattende zomercollectie
te zwijgen), ga ik enige anekdotes voor de vergetelheid behoeden. Je maakt wat
mee wanneer je op reis bent. Twee weken uit huis bezorgen je een schat aan
inspiratie. Eerst moeten die hersencellen natuurlijk terug wennen aan het
Nederlands. De eerste dagen thuis had ik de neiging om
"Entschuldigung" te zeggen waar een "sorry" op zijn plaats
was.
Ik ken zeer weinig Duits, dus moet ik me uit de slag trekken met
Frans, Engels en bestoft Spaans. Vervelend vind ik dat! Wil je de kelner vragen
om de chef een compliment door te geven voor het superieure dessert, dan sta je
daar met je mond vol tanden waar de restanten Halbgefrorene Amarettomousse mit
Schokolade Blitze und marinierte Erdbeeren nog aan kleven.
Hoewel we volgens de
landkaart in Italië verbleven, konden we op elke hoek Apfelstrüdel mit
Vanillesauce krijgen, maar toen mijn dochter verlekkerd naar Tiramisu op zoek
ging, vond ze het niet op de menukaarten. De streek heet niet voor niets
Zuid-Tirol. Alle plaatsnamen staan er eerst in het Duits en dan in het
Italiaans. In elke winkel, hotel of restaurant word je in het Duits bediend
door personeel in typisch Tiroolse klederdacht.
Toen we met de auto de 48
haarspeldbochten van de Stelviopas namen (de genummerde borden wellicht gesponsord
door Touristil) en boven in een
Zuid-Tiroolse versie van Blankenberge terechtkwamen, spraken de verkopers in de
souvenirwinkeltjes echter Italiaans! Zo ook de kelner in de bar van het 3.170 meter hoog gelegen Hotel Livrio, dat ongetwijfeld genomineerd is voor de prijs van Lelijkste Hotel ter Wereld en enkel te
bereiken is via een peperdure kabellift. Heisse Schokolade mit Sahne? Daarvoor moest
hij een collega halen die Duits verstond. Een perfect tweetalige dame legde mij
uit dat het personeel boven aan de Stelvio Italiaans spreekt, omdat het afkomstig
is uit Bormio, het eerste dorp aan de andere kant van de bergpas... die in Zwitserland
ligt. Ik verpinkte niet eens. Ik kom uit België, wanneer het talen betreft, schrik
ik nergens meer van.
Wat heb ik een mottige nacht achter de rug. Ik ben doodop. Gisterenavond ben ik pas na het inventariseren van het hele schapenbestand van Schotland in slaap gevallen. Ontelbare keren wakker
geworden, onder andere van gesnurk aan gene zijde en van pijn in de knieën aan deze zijde (ik
heb dat de laatste tijd vaker, misschien zijn het krimppijnen). Uiteindelijk
het Grote Ontwaken, terwijl het nog pikdonker was. Zo pikdonker als slaand op het betreffende lichaamsdeel van een Afrikaan van tegen de evenaar. En dan wachten op het Licht en
op de wekkerradio.
Om, wanneer die laatste dan uiteindelijk begint te spelen en via gene
zijde direct het zwijgen wordt opgelegd, te denken dat ik de paar maten popmuziek enkel gedroomd heb. Nee hoor, het is dag! Een klets water in het gezicht, een paar koppen koffie en een paar boterhammetjes moeten me opkikkeren. Het gisterenavond uit de diepvriezer gehaalde half brood blijkt rozijnenbrood te zijn. Donderdag wordt plots een beetje zondag. De eerste, wat droge snee wordt gepromoveerd tot toast. Lekker, met goede boter, of boerenboter zoals wij thuis zegden. De broodrooster vindt echter dat het nog lang geen zondag is en spuwt een halfverbrande toast uit, die ik koppig toch naar binnen speel, na het afbreken van de zwartste stukken. 's Mans brooddoos wordt liefdevol gevuld en uitgewuifd. Straks ga ik boodschappen doen. De tassen hangen al klaar... onder mijn ogen.
Categorie:N. nieuws/columns
12-07-2010
Voetbal
Voetbal, ik word er niet koud en niet warm van. Enige jaren
terug mocht ik via het systeem van Chinese vrijwilliger als gezelschapsdame van een klant fungeren. De vrouw had via een wedstrijd, georganiseerd door de
bank waar ik toen aan het loket zat, een zitje in de Business seats gewonnen.
Eerst een lekker menuutje, overgoten met bijpassende wijntjes, dan een
comfortabele zetel om hoog en droog de match te volgen. Nu ja, droog... we
werden voldoende voorzien van allerlei natjes.
Of ze een voetballiefhebber was? Welnee, ze deed gewoon mee
aan alle wedstrijden in de hoop ooit iets te winnen, vertrouwde ze me toe. En
kijk, het was haar gelukt: ze had prijs! Naar het voetbal! We waren de enige
vrouwen in het gezelschap en amuseerden ons opperbest. Het eten smaakte, de
wijn ook. Verzadigd ploften we in de zachte zetels. De match begon, ons
babbeluurtje ook.
Oh? Was het al koffiepauze? Sorry, halftime bedoel ik. Time for
desert! En een pousse-cafeetje. Giechelend trokken we opnieuw
richting zeteltjes. Vreemd, dat onze ploeg blijkbaar in eigen doel trachtte te
shotten. Hoezo? Was dat ons doel niet meer? Hadden we gewisseld? We stoorden er
ons niet aan en babbelden verder. Plots stonden alle mannen in de kamer recht.
Beteuterd rondden de klant en ik ons gesprek af, niet wetend welke ploeg
gewonnen had.
Hieraan moest ik gisteren terugdenken toen ik het laatste
kwartier van de match Nederland-Spanje bekeek, de verlengingen en het doelpunt
van Spanje. De oranjegekte was misschien wat overdreven, anderzijds trad het
land toch als één natie naar buiten.
Stel je voor dat België mee had mogen doen aan het WK.
Veronderstel heel even dat we een paar matchen hadden gewonnen. Hoe zouden
"wij" gesupporterd hebben? Met de nationale driekleur in onze handen?
Met zwart-geel-rode strepen op onze gezichten? Met dito mutsen en pruiken? Of
zouden de straten gevuld geweest zijn met Vlaamse leeuwen en Waalse hanen? En wat
als het dan geen Iniesta was die de beslissende bal het net inschoot, maar zo'n
leeuwke, of zo'n haantje? Was het dan op slag toch een Belg geworden?
Categorie:N. nieuws/columns
07-07-2010
Azijn
"Nee,
het is niet gemakkelijk. - Tuurlijk, tuurlijk! - Ja, ge kunt niet anders
hé." Haar helft van het gesprek is door iedereen te volgen. Een vrouw is
aan de balie gaan staan. De belster klemt haar gsm tussen oor en schouder en
praat verder. Ondertussen neemt ze het boek, scant het in, neemt het biljet van
20 euro, legt wisselgeld op de balie, steekt boek en kassabon in een plastic
zakje. Dat alles zonder één woord met de klant te wisselen, zonder haar een
blik te gunnen.
Een meisje
en een jongen komen naar de balie met een Bongobon en een boek in de vorm van
een pizza. "Ik ga u moeten laten. - Ja (zucht), het is druk." Of in
de Bongobon ook het proeven van de wijnen inbegrepen is? Nee, het is enkel een
bon om wijn mee te kopen. Of ze die bon met het proeven erbij misschien ook
heeft? Zou kunnen. Verveeld wijst ze naar het rek. Of het dezelfde prijs is?
Nee, het zijn allemaal verschillende prijzen. Overbluft door deze overdaad aan
hulp beslissen de jongelui de bon toch maar te kopen. Zou ze hem alstublieft
willen inpakken? Zonder te antwoorden neemt ze het doosje en draait zich om.
Wanneer ze het prijsetiket er heeft afgehaald komt de jongen opgewekt met een
ander doosje naar de kassa: gevonden! Met een gezicht alsof ze zelf azijn aan
het proeven is, hoort de onwillige sommelier het meisje vragen of ze
alstublieft déze bon wil inpakken en niet de andere.
Er wordt
afgerekend: Bongo in feestkostuum en pizza verdwijnen samen in een zakje. Blij
dat ze het perfecte cadeau gevonden hebben, zelfs zonder hulp van de boze heks,
wensen Hans en Grietje haar nog een fijne namiddag toe. Zij hoopt in stilte dat
ze verloren lopen in het grote winkelbos. Brr, dan is het mijn beurt om mijn
vinger door de tralies te steken.
Misschien
denkt ze dat alle boeken in haar winkel unieke exemplaren zijn. Dat alle
auteurs een nergens anders te verkrijgen boek hebben geschreven, speciaal voor
haar. Háár boeken dus, die ze eigenlijk liever niet verkoopt. Wat zal ze
gelukkig zijn dat ik voortaan mijn boeken elders ga kopen. Daar waar ik er een glimlach
als gratis bladwijzer bijkrijg.
Categorie:N. nieuws/columns
04-07-2010
Op kamp
Hij is op kamp
vertrokken. Alleen. Met een klasgenootje, met honderden andere kampgangers,
zonder ons. Zijn zus gaat al jaren op kamp. Die laat ons nog voor de
jaarwisseling al weten dat ze de volgende zomer weer op kamp gaat, samen met
haar vriendin. Voor het geval we zouden durven twijfelen.
Hij niet.
Toen ik begin dit jaar polste of hij dan nooit zin had een weekje te gaan
ravotten met leeftijdsgenootjes, besliste hij plots het ook eens te proberen.
Over hoeveel nachten spraken we? Zeven. Ik zag hem de zeven nachten ver van
huis afwegen tegenover het eventuele meerplezier. Het risico leek draaglijk...
als er iemand uit zijn klas meeging. Ik vroeg wiens ouders ik moest opbellen.
De moeder die ik aan de lijn had, was onmiddellijk enthousiast, net als de zoon.
En dus
staan we hen op de eerste dag van de grote vakantie samen uit te zwaaien. Een
half uur lang, omwille van de schijnbewegingen die de bus maakt. Twee moeders, twee
zonen. Twee slaapzakken, twee bomvolle tassen met ondergoed, T-shirts, shorts,
zonnemelk factor 50 omdat 100 niet bestaat, en alles wat nodig is om een week
te overleven vanonder moeders vleugels.
Thuisgekomen
zoek ik een kaartje. De dochter is het gewoon maffe post te krijgen van het
thuisfront. Hij niet. Twee schaatsende ijsberen onder een lucht vol sneeuw?
Ideaal. Op de sjaals van de beren schrijf ik respectievelijk zijn naam en die
van het klasgenootje. Kaartje geschreven, adres op de envelop, postzegel erop,
klaar op de keukentafel. Daarna leg ik de computer aan. Ah, een mailtje van de
muziekleraar. Dat onze zoon in september voor de start van zijn trompetlessen
misschien een gloednieuw instrument mag gebruiken want de school gaat er een
extra aankopen. Ondanks het half uur uitzwaaien en het schrijven van een
kaartje roep ik luidkeels YENTE! om hem het goede nieuws te melden.
Categorie:N. nieuws/columns
23-06-2010
Experimenteel
Vorig jaar (of is het al twee jaar geleden, Vadertje Tijd
heeft tegenwoordig loopschoenen met vering) zouden we naar een optreden gaan
van een "human beatbox". Off the record heette die.Op het internet vonden we positieve
commentaren over de heren Vandeplaat en op Gijbuisvonden we te gekke filmpjes. Wij dus
dolenthousiast een fantastische avond tegemoet.
Dachten we.Aan de kassa
haalden we onze gereserveerde tickets af en daarna keuvelden we wat.
"Spijtig hé dat Off the record ondertussen gesplit is." Gesplit?
Hoezo, gesplit? Had de aangekondigde beatbox opgehouden te bestaan? Wie zou er
dan het podium bestijgen? "Een
groepje gitaristen. Afwachten wat het gaat worden want het is
experimenteel." Ikterug naar de
kassa . Men van het loket dacht dat wij op
de hoogte moesten zijn want Men van de reserveringen had Ons toch verwittigd?
Neen, Men van de telefoon had Ons overgeslagen. Men van de telefoon had niet
eens Ons nummer. "Oh. Maar het
wordt goed, hoor. Het is experimenteel!" We hadden nu toch al ons jaarlijks
bad genomen, dus konden we net zo goed blijven. Ons onderdompelen in het gitaristische experimentele.
Deuren open. Wij binnen. Een immens doek onttrok het podium
aan ons zicht. Licht uit, experiment aan. Er werden in hels tempo allerlei
beelden geprojecteerd op het scherm, een kakafonie aan kleuren, afgewisseld met
zwart-wit, oude beelden, nieuwe beelden, bewegend, stilstaand, portretten,
landschappen, en ondertussen schalden de gitaren. Voor ons onzichtbaar, maar
des te beter te horen. Gelukkig had ik in mijn jaszak kleine plukken watten
zitten. Die zitten daar vaak, om ze zeker niet te ontberen als we gaan wandelen
of gaan fietsen. Ik heb kouwelijke gehoorhangen. En gevoelige, zeker op experimenteel vlak.
Nochtansviel het best
te pruimen, dat optreden. Ik begreep dan ook niet waarom na elk stuk de zaal
een beetje verlatener oogde. Met watjes in de oren en de ogen gesloten (je weet
maar nooit of je niet voorbestemd bent voor epilepsie) viel het allemaal goed
mee. Je kunt niet overal een melodie willen in herkennen.
Na de laatste beproeving der watjeslozen kwamen de
gitaristen vanachter hun podiumbreed doek, kijken of er enig applaus te rapen
viel. Eén van hen had zowaar een filmcamera op de schouder en filmde het nog
aanwezige publiek. Als materiaal om te gebruiken wanneer ze zich gingen
voorstellen bij andere organisatoren van culturele evenementen. "Zie je
wel, er zat nog publiek in de zaal toen het optreden afgelopen was. En sommigen
applaudisseerden!"
Daarna gingen wij op een terrasje iets drinken, om te
bekomen van het experiment. Aan de tafeltjes rondom ons zaten enkele
mensen met een verwilderde blik in de ogen, het haar recht. Ook
proefkonijnen.
Categorie:N. nieuws/columns
22-06-2010
Strijd - gezongen versie
Ik maakte vandaag een strijdlustige melodie voor het (oudere) gedicht "Strijd", te beluisteren op mijn weblog met gezongen gedichten:
Ik ben geboren in 1964 en studeerde af als licentiate Romaanse Filologie aan de Universiteit Gent. Mijn hobby's zijn vooral lezen, wandelen en het schrijven van gedichten. Omdat ik zelf liefst toegankelijke gedichten lees waarin ik de gedachten of gevoelens kan herkennen, probeer ik ook in die trant te schrijven. Soms schrijf ik in vaste vorm (vooral sonnetten), soms in vrije vorm. Liefst van al laat een gedicht mij achter in de overtuiging dat het op geen enkele andere manier kon geschreven worden.