ze zijn er weer, de mannetjes
die tikken met hun hamertjes
ze gaan er keihard tegenaan
verroeste nagels liggen klaar
om in mijn houten hoofd te slaan
wanneer ik dan mijn ogen sluit
opdat zij niets meer zien
komt het geklop mijn oren uit
even gedreven doen ze voort
het zal de nachtploeg zijn
en als ze klaar zijn met mijn kop
dan is mijn maag weer aan de beurt
daar springen ze met zijn allen op
tot de trampoline scheurt
eigen schuld, dikke bult
roepen ze treiterig in koor
en ik, de pijn lijdende sloor,
bedenk hoe jammer het toch is
dat ik dat werkvolk in mijn lijf
niets te drinken aan kan bieden
opdat ze hun karweien staken
want net dat biertje of die wijn
zou anders de remedie zijn
om alles, alles te vergeten
waar ik mij druk zat in te maken
gezongen versie te beluisteren op : http://veradebrauwer.punt.nl/?gr=785520
Categorie:A. in vrije vorm
|