Ik heb een pijnlijke nek. Dat is - letterlijk - een oud
zeer, ik sukkel er al jaren mee. Op vakantie had ik er weer meer last van en ik
besloot gebruik te maken van de "wellnessfaciliteiten" die het hotel
aanbood. Een rug-, nek- en schoudermassage zou mijn zeurende spieren wat
opbeuren. Nadat de masseur zijn handen
in mijn nek gelegd had, zei hij op zorgelijke toon iets in het Duits, waarvan
ik vermoed dat het de ernst van de situatie onderstreepte. Tenzij het een per
ongeluk luidop uitgesproken vaststelling was dat mijn nekhaar toch wel heel
diep doorgroeit op mijn rug. Feit is dat de massage deugd deed.
Terug thuis besluit ik eindelijk stappen te ondernemen voor het
definitieve wegwerken van het ongemak. Dus ga ik bij de huisarts. Ook die legt
zijn handen in mijn nek en doet een niet mis te verstane uitspraak:
kasseistenen. Hij wil me wel naar een kinesist sturen, maar dan moet ik ook aan
mijn houding werken. Anders heeft een behandeling geen nut, zegt hij vermanend.
Met het voorschrift in de hand, kom ik in kinesistenland.
Massage, ultrasone behandeling, wegwerken van verklevingen in de buik om de
houding te verbeteren, oefeningen, alles wordt uit de kast gehaald. Als het
maar helpt, denk ik.
De kinesiste gaat liggen op de behandeltafel om wat zij een
zware oefening noemt voor te doen. Ze legt een dikke rol onder haar
schouderbladen. Ruglig, de knieën geplooid, de armen in de nek en de ellebogen
de tafel laten raken. Diep inademen en tijdens het uitademen de borstkas naar
beneden drukken. Hoe moeilijk kan het zijn? Ik kruip na haar op de tafel. Onder
mijn schouderbladen legt ze een handdoek die in een rolletje gedraaid is. Dat
is gemakkelijker om mee te beginnen, zegt ze. Ik begrijp meteen waarom. Mijn
hele rug doet pijn, mijn ellebogen zweven minstens vijftien centimeter boven de
tafel. Het lukt me niet, hoe zeer ik het ook wil. Help! Als ik de oefening een
aantal dagen om de twee uren herhaal, zal ik grote vorderingen maken, belooft
ze.
Ondertussen zijn we twee weken verder. Zelfs de dagen dat ik niet buitenshuis ga werken, valt het me op hoe verbazend rekbaar het begrip "om de twee uren" is. Mijn dochter helpt af
en toe om mijn ellebogen, die zich nogal verheven blijven gedragen, met zachte
overtuigingskracht wat laagbijdegrondser te krijgen. Na enkele minuten rol ik op
mijn zij en kruip als een gebroken sperzieboon kreunend weer recht. Silke wil het zelf eens proberen. Ze gaat languit liggen op het matje, rolletje
onder de schouderbladen, de lange puberbenen geplooid, haakt in haar nek de
handen in elkaar en legt met een
zwierig gemak de ellebogen plat op de grond. Maar mama, je moet toch gewoon je
ellebogen laten vallen? Daar is toch niets moeilijks aan? Mijn wenkbrauwen
fronsen kan ik nog net zo energiek als zij.
Categorie:N. nieuws/columns
19-09-2010
Odegand
Gisteren ging op het stadhuis van Gent de prijsuitreiking door van de sms-poëziewedstrijd georganiseerd door de mobiele operator Base en het Festival van Vlaanderen, in samenwerking met het Poëziecentrum Gent. Het thema was dit jaar "Beyond dreams" en Marleen Pauwels schreef het sms-gedicht dat de jury het meest kon overtuigen. Voor mij bleef het bij een nominatie voor het volgend gedichtje:
leg hier uw dromen af
deponeer ze in de kist
neem aan de balie uw ticket voor illusieloze realiteit
geef via dit luik uw <3 in pand
u raakt het nooit meer kwijt
We konden net als alle genomineerden genieten van het openingsfeest van het Festival van Vlaanderen: Odegand. We maakten een keuze uit de reeks concerten en vooral het laatst bijgewoonde zal me bijblijven. Het optreden van Lavinia Meijer, een Nederlandse harpiste, was ronduit práchtig. Ik werd tot tranen toe ontroerd en kocht na afloop haar CD "Divertissements", die zij met veel plezier signeerde.
Categorie:N. nieuws/columns
Videoreportage hoevewandeltocht 2010
Op de weblog van de Landelijke Gilde Etikhove is een korte videoreportage te bekijken van de hoevewandeltocht 2010. Wil u op een minder vermoeiende wijze de wandeling door het prachtige landschap van de Vlaamse Ardennen meemaken, klik dan zeker eens door. Het is de moeite waard.
Ik kijk heel
weinig televisie, maar zelfs mij ontgaat het niet dat er zoveel kookprogramma's
op de buis zijn. Op alle zenders, in alle talen moet er gekookt worden. Liefst
in competitie: moge de beste kok winnen. Ik laat me daardoor geen complex aanpraten,
maar toch word ik erdoor beïnvloed. Worst met spruitjes en patatjes... het is
lekker, maar het Hof Van Cleve zou het niet op zijn menu zetten. Ach Peter, prijs
u gelukkig dat ge mij niet moet jureren! Mijn huisgenoten zijn minder kieskeurig
en let wel: het is best smakelijk wat ik hen serveer. Maar het is gewone kost,
zoals mijn moeder die klaarmaakte.
Soms probeer
ik wel eens een receptje. Daar heb ik er overigens genoeg van. Als ik wil kan
ik voor de rest van mijn leven elke dag iets anders uit de pan of oven
toveren. Dat komt omdat ik niet alleen enkele kookboeken heb, maar ook
kaften vol met door de jaren heen verzamelde knipsels. Wanneer ik in een tijdschrift of een reclameblaadje een recept lees
waardoor mijn smaakpapillen aan het dansen slaan, dan moet ik het
toch bewaren? Je weet maar nooit dat het er eens van komt om het te proberen. Dan is er ook nog het internet. Soms laat ik het world wide web gewoon de inhoud van mijn koelkast kennen en onmiddellijk krijg ik een overvloed aan recepten. Spijtig genoeg zitten er altijd instinkertjes in. Likkebaardend ga ik het lijstje ingrediënten af. Ik heb alles in huis om het waterindemondopwekkend gerecht te bereiden, behalve één cruciaal ingrediënt. En dus wordt het weer: geef ons heden onze dagelijkse kost.
Het nagerecht waarvoor ik altijd wel de benodigde ingrediënten in huis heb, is chocolademousse. Mijn dochter is er verzot op. Toen ze de
eerste keer zelf chocolademousse wou maken, had ze de keuze uit wel acht
verschillende recepten uit moeders verzameling. Ze is ze nu één na één aan het
proberen. Valt het tegen, dan zijn we onverbiddelijk en belandt het recept in
de papiermand. Het ideale hebben we jammer genoeg nog niet gevonden. Nu ja,
jammer... slecht is het natuurlijk nooit en het is een mooi excuus om vaak chocolademousse te kunnen eten. En het komt de werkgelegenheid bij Côte d'Or ten goede.
Dit weekend
hadden we vrienden op bezoek. Voor de hoofdschotel zou ik hen confronteren met
de uitvoering van een recept in Vera groot, maar als voorgerechtje had ik - mea
culpa - iets uit de diepvries voorzien: bladerdeegmandjes met ham en kaas. De
oven tien minuutjes voorverwarmen en dan hetgeen voor een mandje moest doorgaan
vijfentwintig minuten bakken. Ondertussen acht bordjes klaargezet, elk voorzien
van één groot blad eikenbladsla waarop het mandje mocht rusten en daarnaast een
hoopje krulsla in stukjes geknipt. Ik zag in gedachten Peter Goossens een plukje sla
vastpakken en betitelen als "konijnenvoer", zodat ik het garnituur nog
snel besprenkelde met een in der haast geklutst vinaigretje.
Mama, waarom
liggen er maar zeven van die dingskes op de plaat? Zeven? Ik staar verbijsterd
naar de bakplaat die ik net uit de oven gehaald heb. Waar is nummer acht
naartoe? Er zaten er toch vier in één doos? Ik draai me om naar het aanrecht en
zie in de kleinste spoelbak een bladerdeegmandje liggen, nog mooi in de
verpakkingsfolie. 't Is niet waar hé! Ik gil het uit. Kom, schuif het snel in
de oven, zegt mijn man. Maar dat moet vijfentwintig minuten bakken, klaag ik. We besluiten om elk een halfje te nemen en het verloren gelopen mandje
te bakken en te houden voor de volgende dag. Lekker hoor, zeggen de vrienden
goedmoedig. Had ik niet zo'n zielig half hetlijktnieteensopeenmandje op mijn
bord gehad, dan had ik nog luchtigjes kunnen antwoorden dat zelfs de grootste
domoor ze uit de verpakking kan halen en in de oven kan schuiven. Hm, hm, knor ik
instemmend.
---
Recept van de heel
kleurrijke en lekkere hoofdschotel:
Voor vier personen:
2 courgettes
(of 1 grote)
1 gele en 1
rode paprika, zonder zaadlijst, in partjes
4 à 6 pruimtomaten,
gehalveerd (of in vier indien grote tomaten)
2 stevige
perziken, gehalveerd, ontpit, in partjes
2 à 3 eetlepels
pijnboompitten
zout,
zwarte peper, olijfolie
Voor de yoghurtsaus:
2,5 dl.
dikke, romige natuuryoghurt
2 à 3
teentjes knoflook, geperst (of droge knoflook uit strooibus)
sap van 1/4
citroen
---
Verwarm de
oven voor op 200°. Maak met een dunschiller in de lengte zebrastrepen in de
courgettes, snijd ze in de lengte doormidden en in plakken of snijd ze in
partjes. Doe de courgettes en paprika's in een ovenschaal. Besprenkel met olie
en bestrooi met zout. Bak 20 min. in de oven.
Haal de
schaal uit de oven en keer de groenten. Voeg de tomaten en perziken toe. Zet
nog 20 à 25 min. in de oven.
Maak intussen
de yoghurtsaus door alle ingrediënten te mengen. Breng op smaak met zout en
peper en zet in de koelkast.
Rooster de
pijnboompitten in een droog pannetje tot ze goudbruin zijn en naar noten
ruiken. Haal de schaal uit de oven en strooi de pijnboompitten erop. Serveer
met de yoghurtsaus.
Je kan dit
eten als groentengerecht, bv. met Turks brood of stokbrood. Of je kan het, zoals ik zaterdag deed, serveren met couscous en merguez-worstjes.
Categorie:N. nieuws/columns
11-09-2010
Gerustgesteld
Hij is aan het lezen geslagen! Niet dat ik vreesde dat ze
hem in de materniteit met een andere baby verwisseld hadden, maar toch... Nu
heb ik tenminste zekerheid. Het zorgde voor enige gemoedsrust dat hij reeds
jarenlang strips las. Maar boeken, échte prentjesloze boeken kon ik hem niet
verkopen: te dik, te saai, te onplezierig. Vorig jaar deed hij reeds een
schijnbeweging in de goede richting toen we naar de première van de verfilming
van "Blinker en de Blixvaten" gingen. De kinderen kregen een
exemplaar van het boek en Marc de Bel signeerde.
Thuisgekomen begon onze zoon er onmiddellijk in te bladeren en zowaar... te
lezen. Hij las het in één ruk uit. Dat Marc de Bel nog veel andere, minstens
even spannende boeken geschreven heeft, kon hem er niet toe brengen zijn
huzarenstuk te herhalen. Ik berustte en zag de Jommekes, Suskes en Wiskes,
Kiekeboes en FC De Kampioenen in drommen door onze huiskamer marcheren.
Tot we op reis gingen en zijn zus uit haar goed gevulde
boekenkast voor hem een exemplaar van de schrijver Anthony Horowitz meenam,
voor het geval het pakket strips ontoereikend zou blijken. Na twee dagen waren
de strips inderdaad opgesoupeerd en begon broer met lange tanden aan een hem
onsmakelijk uitziende maaltijd. Maar hij las... en las door. Toen hij 's
ochtends wakker werd, nam hij het boek van het nachtkastje en lás. Wanneer we
gingen ontbijten moest ik hem zowaar verplichten om te stoppen met lezen. 144
bladzijden verorberd, verslónden in twee dagen tijd. En dan het mij niet
onbekend in de oren klinkende verwijt dat het verhaal gerust nog langer had
mogen duren. Daarom houdt zijn zus van series, vele turven met dezelfde
hoofdpersonages. Zij leest gewoon álles wat er van haar favoriete schrijvers te
verkrijgen is.
We waren nog maar net terug van reis of onze zoon bracht
zijn strips terug naar de bib. Tot mijn groot jolijt zat er bij het vers
aangesleepte leesvoer opnieuw een boek, terug van Horowitz. Eens hij de smaak
van boeken te pakken heeft, zullen er hopelijk nog andere auteurs volgen, dacht
ik.
Ondertussen zit hij halverwege het zesde boek en het zevende
ligt al binnen oogbereik in het leesmandje. Enthousiast vertelt hij me wat een
spannende verhalen het zijn. Er gebeurt in elk boek wel een moord, mama. Maar
het is niet echt héél erg, hoor, voegt hij eraan toe ter geruststelling. Misschien
zijn de slachtoffers slechts halfdood? Nog te reanimeren voor hergebruik in een
volgend boek? Tja, dan valt het inderdaad nog mee.
Categorie:N. nieuws/columns
08-09-2010
Noten kraken
Er is een klarinet aan huis gekomen. En die had mijn dochter bij zich. Een prachtig instrument is het: donker hout en glimmende metalen
dingen erop waar Silke haar vingers op moet leggen. Het maakt mooie,
diepe, warme geluiden, af en toe onderbroken door een knerpend gefluit. Maar
dat is een kwestie van elkaar beter leren kennen. Broer brengt pas volgende week zijn nieuwe
koperen huisgenoot mee. Om het pijnlijke ongeduld te milderen, speelt hij af en
toe op de mondharmonica die ik deze zomer bij het leegmaken van een schuif gevonden
heb. Het instrument dat ik zelf vanavond voor het eerst in lesverband ga
bespelen heb ik al een leven lang: mijn stembanden.
Dit voorjaar was er een voorstelling van de verschillende
instrumenten in de muziekschool waar mijn zoon het eerste jaar notenleer volgde.
Zijn zus en ik gingen er naartoe. Wat jammer dat ik al te oud ben om nog met
muziekschool te starten, zei ze na afloop. Te oud? Te oud, zoals in teveel
jaren tellend? Voor een meisje dat nog veertien moest worden? Ututut,
repliceerde ik, je kunt gerust nog starten als je wil. Ja maar, wierp ze op,
ik ga voor school ook meer werk hebben, misschien lukt het niet. Ututut,
herhaalde ik (want ik ben een fervent liefhebber van het utututten), je hoeft
op het einde van het jaar niet op het ereschavotje geroepen te worden als
primus van de klas. Net voldoende om het te begrijpen, om je instrument te
kunnen bespelen en om over te kunnen gaan, is meer dan genoeg. Ik had voor mezelf beslist om in september te starten met notenleer en zang. Ik kan ervoor
zorgen dat we voor notenleer samen in de klas zitten, voegde ik eraan toe. Als
argument kan dat tellen! Welke puber wil niét samen met moeder in één klas
zitten, in één bank zelfs als het kan!
Het was beslist. Ze moest enkel nog een instrument kiezen.
Na enig twijfelen tussen saxofoon en klarinet, werd voor het laatste gekozen.
En nu vormen ze een koppel. De liefde is nog pril. Af en toe is er een
misverstandje, maar dat wordt met liefhebbende vingers en goed geplaatste
lippen weer gladgestreken.
Ik ben benieuwd hoe het mij vanavond zal vergaan, in mijn
eerste zangles. Wat de lessen notenleer betreft, hoop ik dat mijn slimme
dochter tijdens het schriftelijk examen groot genoeg schrijft zodat ik op haar
blad een fa van een la kan onderscheiden. Ik ben misschien zelf ook niet té oud
om nog met muziekles te starten, maar mijn ogen zijn toch niet meer van de
besten...
Categorie:N. nieuws/columns
06-09-2010
Hoevewandeltocht
Als u een sfeerbeeld wil van de Hoevewandeltocht 2010 van de Landelijke Gilde Etikhove, die gisteren doorging, klikt u op de bijlage. Een 350-tal mensen namen eraan deel.
Op de prijsuitreiking van de wandelzoektocht, georganiseerd door de Landelijke Gilde Etikhove, werd gisteren het ingekaderde gedicht "Bassikounou" geschonken aan Leon en Lucie De Meyer. Met dit gebaar willen de Landelijke Gilde en ikzelf hen beiden bedanken voor hun belangeloze inzet. Klik op de foto om hem groter te zien.
Bassikounou
Hun dorp is aan de grens gelegen
van leefbaarheid en voor hun staat
bestaan ze niet, er zijn geen wegen,
het is woestijn waardoor men waadt.
De regen heeft hen doodgezwegen,
de hitte brandmerkt hun gelaat,
maar één van ons is hen genegen:
het hart, het plan, de steun, de daad.
Een waterput brengt hoop, doet leven,
machines worden aangevoerd....
en kijk, men kan er groenten telen!
Een man die door het lot van velen
tot in zijn diepste werd geroerd
wou water, maar ook toekomst geven.
Vera De Brauwer
De Landelijke Gilde Etikhove
organiseerde dit voorjaar een vertoning van de aangrijpende tweedelige
documentaire (1997/2009) Les récoltes du désert" van Thierry Devillet en
Gérard Rivoalan. Daarin wordt een beeld geschetst van het door extreme droogte
geteisterde dorp Bassikounou. Dit ligt in Mauretanië, aan de grens met Mali,
volledig afgezonderd. De weg (La route de l'espoir) stopt 160 km van het
dorp.
Leon en Lucie De Meyer, dorpsgenoten van mij,
kwamen in contact met Baron del Marmol die een project had opgezet om het dorp
te helpen. Leon zamelde oude landbouwmachines in en bezocht Bassikounou twee
maal: een keer samen met de baron bij het begin van het project en een tweede
keer twaalf jaar later, na het overlijden van de baron. Het tweede deel van de documentaire toont de enorme
vooruitgang die geboekt werd.
Op 17 september wordt de film uitgezonden op La Deux (RTBF), om 22u55.
Categorie:B. sonnetten
04-09-2010
Flipperkast
Flipperkast
iets in haar
botst
alle kanten op
klingelt
rinkelt
zoemt
onvoorspelbaar
elke keer
een andere baan
de score omhoog
een zucht
verwijderd van het winnen
of
een orkaan
Categorie:A. in vrije vorm
31-08-2010
Postperikelen
Ik heb een kwaaie bui. Zo'n donkere, waar luttele momenten
geleden een reeks bliksems uit is geflitst, van het soort dat ik nooit wil
horen uit de mond van mijn kinderen. De oorzaak van dat innerlijke onweer is de
post. Als ze denken mijn humeur rooskleuriger te maken door nu in witte
autootjes te rijden met een nieuw logo erop in plaats van in hun vroegere knalrode, zijn ze
goed mis!
Al jarenlang zit er met enige regelmaat post in onze
brievenbus die niet voor ons bedoeld is. Een andere geadresseerde, een andere
straat, een ander nummer, één keer zelfs de optelsom van die drie varianten. In het begin bracht ik die te vondeling
gelegde brieven zelf naar de bestemmeling, maar na verloop van tijd bracht ik
ze naar het postkantoor. Zo ook het groot pak van Trois Suisses dat ik op een
dag aan onze voordeur vond, te grabbel voor wie het maar wou. De straatnaam
leek in de verste verte niet op die van ons, zelfs niet als je het in het
Hottentots uitsprak. Op het postkantoor bekeek men mij argwanend, alsof ik
slechts veinsde niet mevrouw De Witte te zijn of weigerde te bekennen dat ik
in de Huppeldepupstraat woonde.
Geen wonder dat af en toe een verjaardagskaart of per post
verstuurd cadeautje nooit bij mijn feestvarkens wordt afgeleverd. Niet iedereen
doet immers de moeite voor koerierdienst te spelen. Oh, er zit een leuke
boxershort met Happy Single erop in onze brievenbus! Okee, het adres klopt
niet en de maat evenmin, maar uhm, is nonkel Sjarel niet jarig volgende maand?
Zou die Extra Large groot genoeg zijn?
Maar deze keer zit er niets verkeerds in mijn bus.
Integendeel, ze blijft leeg. Ik heb producten besteld bij Yves Rocher. Omdat ik
niet altijd thuis ben, heb ik ervoor gekozen mijn pakje te laten afleveren bij mijn gepensioneerde
overburen. In de bevestigingsmail stond dat het binnen drie werkdagen
zou geleverd worden. De vierde dag was ik thuis en verwachtte ik elk moment
mijn vriendelijke overbuurman te horen aanbellen. Wat niet gebeurde.
Vandaag, de vijfde werkdag na de mail, kijk ik toevallig uit het raam, naar de brievenbus van mijn overburen. De gouden cijfers vier en één glanzen
mij tegemoet, overtuigd van hun onschuld. 41? Onmiddellijk weet ik dat het pakje
nooit zal toekomen. Ik heb me vergist. Zij wonen aan de overkant van
de straat en kunnen dus niet net als ikzelf een even huisnummer hebben. Hoe dom! Ik vat
het plan op te gaan aanbellen bij nummer 40. Nummer 46, 44, 42... Ik bel aan
bij het volgende huis. Een mij niet totaal onbekende dame doet de deur open.
Een pakje? Nee, daar weet ze niets van. Huisnummer 40? Nee, zij hebben nummer
36. Hoezo? Waar zijn de nummers 40 en 38 dan, vraag ik. Dat weet ze niet. Het is haar
nooit opgevallen dat er twee nummers ontbreken.
Ik snel naar het postkantoor. Als het huisnummer
niet bestaat, wordt de post teruggestuurd naar de afzender, zegt de man aan het
loket. Ik pruttel tegen. Hoe kan dat nu? De naam van mijn overbuurman staat er
duidelijk op, en tussen haakjes nog mijn naam erbij. Dat telt niet, ze kijken
naar het nummer. Het kan wel veertien dagen duren eer het ginder terug is hoor,
gooit hij er nog wat olie bovenop. Grommend stap ik buiten. Drie werkdagen in
de ene richting, tien in de andere? Brengen ze de post te voet terug? In witte
bottienen met hun nieuw logo erop? Mijn overbuurman woont al zijn hele leven in
deze gemeente, en al vijftig jaar op hetzelfde adres, samen met zijn vrouw. Als de man in zijn wit autootje aan éénder welk huis had aangebeld, dan had éénder wie die de
deur opendeed hem kunnen wijzen waar mijn overbuurman woont.
Is er dan niémand bij de post die ermee inzit dat ik nu nog
minstens veertien dagen verder moet zonder rimpelvervagende crème, zonder oogwallenreducerende
gel, zonder intensief hydraterende lipstick met plantaardige zijde en, oh ramp
voor mijn collega's, zonder de 24 uur durende bescherming van mijn deo roll-on
met kamperfoelie-extract? Heeft dan niémand ginds enig idee in welke belabberde
staat ik zal verkeren, ten prooi aan allerlei verzakkingen, tegen het moment dat ik met uitgedroogde handen mijn
pakje van Yves Rocher zal openmaken om er mijn pompflacon liftende versteviging voor de
buste uit te halen? Niémand?
Categorie:N. nieuws/columns
29-08-2010
Werkzoekende
Voor sommige van mijn gedichten heb ik melodieën bedacht. Dat zijn er reeds een veertigtal. Af en toe vind ik ook een melodie voor gedichten van anderen, zoals bijvoorbeeld voor het sonnet "Werkzoekende" van Daan de Ligt.
Waarschuwing: het is een melodie die blijft hangen! Enkele keren luisteren en u humt ze de hele dag door...
Categorie:H. mededichters
26-08-2010
Uitleg
Wil je als dichter een beetje serieus genomen worden dan schrijf je geen sonnetten of light verse, knutsel je geen gorgelrijmen in elkaar, vind je geen "stanka" uit, doe je niet mee aan sms-poëziewedstrijden, verkneukel je je niet om je eigen dwaze columns en dan ga je (godbetert!) absoluut niet zingen.
Kan het nog erger? Ja hoor, je kunt nog meer verkeerd doen: een gedicht uitleggen! Persoonlijk vind ik ook wel dat gedichten op zich geen uitleg nodig hebben. Maar wie heeft zich nooit afgevraagd bij het lezen van een of ander gedicht wat de schrijver nu precies bedoelt? Waar hij aan dacht toen hij het schreef? Wat hij voelde, wat hem dreef?
Mijn gedichten zijn over het algemeen zeer toegankelijk. Gemakkelijke kost dus? Ik hoop dat het voor de lezer méér dan hap-slik-weg is. Voor één gedicht wil ik daarom zelfs klaarheid scheppen waar duisternis zou kunnen zijn. Zodanig dat die hap iets langer aan de kiezen blijft kleven, dat er meer kan op gekauwd worden en dat de smaak blijft hangen na het slikken.
Fractie
bakstenen op elkaar gestapeld
ik dicht er mortel tussen: het is een muur
schrijf ik deur, raam, dak, het wordt een huis
ik laat de zon erop schijnen
aan de overkant poot ik een paal
niet zomaar één
er hangt een bordje aan: Bus
niets laat vermoeden wat er
in dit tafereel besloten ligt
maar als ik zeg dat de afstand
tussen halte en huis
een lichtjaar bedraagt
een fractie van de eeuwigheid
die haar van mij zal scheiden
en dat besef
Mijn moeder stierf op 49-jarige leeftijd aan borstkanker, na een lijdensweg van 21 maanden die ik van heel dichtbij heb meegemaakt. Toen ik jaren na haar dood een eerste gedicht over haar schreef ("Ik herinner mij haar lach"), dacht ik dat het bij dat ene zou blijven. Maar regelmatig komt ze toch haar opwachting maken in gedichten.
"Fractie" vindt zijn oorsprong in een heel specifiek moment toen mijn moeder nog leefde. Eigenlijk spreekt de basis van ontstaan van "Fractie" één van de verzen uit "Ik herinner mij haar lach" vierkant tegen. "Herinneringen kiest men niet, toch niet bewust," zeg ik in dat laatste gedicht. Dat is ook zo: sommige feiten en situaties herinneren we ons en daar hebben we zelf niet in te kiezen. Ons geheugen slaat ze op, desnoods tegen wil en dank. Of soms, zoals gebeurde met het moment waarop het vals gebit van mijn moeder onder de kast schoof, tot troost of zelfs plezier.
Anderzijds kun je wel degelijk momenten uitkiezen die je je later wíl herinneren. Ogenblikken die je zo dierbaar zijn dat je ze niet wil vergeten, dat je het gevoel waarmee ze geassocieerd zijn steeds opnieuw wil kunnen oproepen. Dat heb ik een paar keer gedaan toen mijn moeder nog leefde: momenten uitkiezen om op te slaan op mijn eigen harde schijf. Eén ervan is de situatie beschreven in "Fractie".
Ik was bij haar op bezoek. Ik weet niet meer waarover we praatten. Wellicht had ik haar proberen opbeuren, had ik zo luchtig mogelijk gedaan. Ik woonde op een appartementje in Gent en had geen auto. Toen ik naar huis ging, was het prachtig weer. Mijn moeder ging mee naar buiten en leunde met haar rug tegen de bakstenen muur. Ik stak de straat over en wachtte aan de bushalte. Ik zag haar staan, in het zonnetje, en besloot die scène te bewaren voor de toekomst. Ze was nog dichtbij, ik hoefde maar de straat over te steken om weer bij haar te zijn en toch leek ze zo onnoemelijk ver van mij verwijderd. Een "voorproefje" van de onmetelijke afstand die ons zou scheiden.
Categorie:N. nieuws/columns
25-08-2010
Base sms-pöeziewedstrijd 2010
Net als vorige jaren nam ik deel aan de sms-poëziewedstrijd van Base. In 2007 en in 2009 werd een sms-gedichtje van mij genomineerd. Ook dit jaar hoopte ik op een telefoontje dat mij het heuglijke nieuws zou brengen. Omdat de periode waarin ik vorige keren opgebeld werd ondertussen ruimschoots voorbij was, ging ik ervan uit niet bij de gelukkigen te zijn. Toen ik gisteren werd opgebeld en een dame "van Base" zich meldde, dacht ik eerder dat ze mij uit de doeken zou doen hoe hun tarifering in elkaar zit om mij vervolgens een uniéke promotie aan te bieden. Nee hoor, ze wenste mij proficiat met mijn nominatie. Dus toch... Alle genomineerde sms-gedichtjes worden opnieuw gebundeld, in samenwerking met het Poëziecentrum Gent, in een uitgave op 8000 exemplaren die verschijnt op 18 september.
Op die dag is het ook prijsuitreiking en kan ik weer genieten van een waaier aan optredens (wereldmuziek, klassieke muziek, jazz,...) tijdens OdeGand, het openingsfeest van het Festival van Vlaanderen. De avond wordt afgerond met een (gratis) concert op het water en een spectaculair vuurwerk in hartje Gent.
Ze is terug van kamp, zelfs eerder thuis dan het kaartje dat
ze opgestuurd heeft. Doodmoe, maar springlevend. Op de plaats van aankomst wordt
er ten afscheid geknuffeld, er wordt gezongen, gedanst, en opnieuw geknuffeld.
Je zou het haar de eerste uren niet aanzeggen dat ze maar een half uurtje
geslapen heeft op de bus tijdens de nachtelijke rit. Terwijl we naar huis
rijden worden we getrakteerd op wilde verhalen, aandoenlijke scènes en een gedetailleerde
beschrijving van het vorte eten, waaronder de voze croissants gevuld met
abrikoos en chocolade. Nu is onze dochter niet vies gevallen wat eten betreft,
dus geloven wij haar op haar woord dat het echt "vort en voos" was.
Maar het touwenparcours was dan weer zotsjiek, vertelt ze opgewonden. Oh, en er
was daar een meisje met een megacoole trui! Mijn man vraagt wat het verschil is
tussen zotsjiek en megacool. Wel ja, megacool is... mooi... en leuk... en
zotsjiek, ja, dat is... vetgaaf natuurlijk.
Dit is één van de twee gedichten die ik schreef naar aanleiding van het project "armoede een blok aan ons been" in het kader van het Europese jaar van verzet tegen armoede en sociale uitsluiting. Met dit project van VZW De Vrolijke Kring uit Ronse willen we dit doen, letterlijk en figuurlijk, samen 'het blok aan ons been aan stukken kappen'.
Het project loopt van 27/08/2010 t.e.m. 12/09/2010 en bestaat uit het gieten van een betonblok van twee kubieke meter. Op de voorzijde van het betonblok wordt in rode verf de slogan geschreven Armoede, een blok aan ons been.
Daarna begint iedereen, namelijk mensen met armoede ervaring, mensen zonder armoede ervaring, beleidsmensen, diensten en organisaties, kinderen en alle geïnteresseerden die hun steun willen betuigen, het blok aan stukken te kappen. Er wordt aan de steen gekapt tot er ongeveer 50 à 60cm breedte overblijft. Dit wordt dan een soort herinneringsmuur als monument. De steentjes van het afgekapte betonblok zullen in kleine plastieken zakjes worden gezet met de datum van 17/10/2010 erop, Werelddag én Europees jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Deze zullen worden uitgedeeld aan iedereen die heeft meegedaan, alsook aan de andere aanwezigen op de dag van het officiële moment (16/10 - daarover later meer).
Meer informatie, onder andere een overzicht van de uren waarop u mee kan helpen kappen, op http://www.devrolijkekring.be/
Categorie:A. in vrije vorm
19-08-2010
Brood en spelen
Het toeval wil dat de beste vriendin van onze dochter samen
met broer en ouders, die we ondertussen ook onze vrienden mogen noemen, in
dezelfde streek op vakantie gingen als wijzelf. Dus spraken wij af elkaar ginder
te ontmoeten. De jongelui wilden graag raften en de oudjes zouden mee
inschepen. Op de bewuste dag hesen we ons in sexy wetsuits, trokken een
reddingsvest aan en zetten een helm op. Alleen het plezier dat we hadden bij de
hilarische aanblik van onze gezinsgenoten en vrienden was het geld al waard.
Echt spannend kon je het gezellig dobberen van ons bootje op een kabbelende
basso Adige niet noemen, maar leuk was het wel. Een medewerkster van het team
stelde zich langs het parcours op strategische plekken op om foto's te nemen
die laten vermoeden dat het er véél avontuurlijker aan toeging dan het geval
was. Het staat natuurlijk goed op het dressoir, zo'n ingelijste foto van de
moedige familie in een steigerende boot op wild deinende golven. En dan
achteloos zeggen tegen degene die de foto bewonderend bekijkt dat het
"eigenlijk" wel meeviel hoor.
Na het raften gingen we rondkuieren in een stadje dichtbij,
ongeveer halverwege de vakantieplaats van onze vrienden en die van ons. Eerst
even een hapje eten. We bekeken de kaart van een etablissement en staptendoor naar de zaak ernaast om ook daar te
kijken wat ze te bieden hadden van kleine restauratie. We kozen voor het eerste
en keerden op onze stappen terug. We plaatsten onze bestelling en kregen te
horen dat de dame wat belegde broodjes en croques betrof, ons enkel twee
soorten kon aanbieden. Voor de rest was de kaart volledig uitverkocht. En dat
om half één 's middags? Maar we konden wel in de zaak ernaast terecht, die was
van hetzelfde huis. Daar hadden we veel meer keus, verzekerde ze ons. Dus verlieten
we haar terras en togen naar dat ernaast. De jongen noteerde wenkbrauwfronsend
onze bestelling. Ik grapte dat hij onmiddellijk terug zou komen uit de keuken om
te melden dat de helft van onze bestelling niet leverbaar was. Mijn glazen bol
was niet mee op reis en toch kwam de jongen, na overleg met een andere jongeman, even later melden dat er slechts drie soorten broodjes te verkrijgen waren.
Tussen het lachen door kozen we elk één van de drie voorradige broodjes. Samen
met onze drankjes kregen we de gemompelde mededeling dat er van één van de
broodjes ook echt maar één meer was. Dus veranderde iemand voor de tweede maal zijn keuze. En
toen... was het wachten geblazen...
Het ene van de niet uitgeputte broodjes was eigenlijk een toast met gesmolten kaas. De moeder
van mijn dochters vriendin zei dat ze wellicht maar een klein oventje hadden en dat er maar één toast tegelijk in kon. Haha, zó klein dat elke toast
er maar voor de helft in kan en dat ze halverwege de baktijd de toast eruit halen en hem
er met de ongebakken kant terug inschuiven. We lachten... en wachtten. Ha, een
toast! Begin maar al, wij wachten wel. Het begon ons te dagen: als deze zaak en
die van ernaast van hetzelfde huis waren, deelden ze misschien dezelfde keuken.
En als de broodjes hiernaast op waren, dan waren er hier evenmin. Die dame had
gewoon geen zin in werken! Die dacht: dat die jongens van hiernaast
maar opdraven. Ha, daar arriveerde nóg een toast, samen met het éne beschikbare Bauernbrot.
De jongen verontschuldigde zich ervoor dat het afhandelen van de bestelling zo traag vorderde. Ze
hadden namelijk maar een piepklein oventje in de keuken.
Bijlage: foto van het spectaculaire wildwaterraften
ik speel mijn leven niet in driekwartsmaat maar in een ritme dat geen constante kent behalve die van veel te snel en elke toon te zacht, te hard, te dof, te schel te levensecht
Categorie:A. in vrije vorm
14-08-2010
Zomerwandeling
Na ons nat avontuur duurde het twee dagen eer onze
bergschoenen droog waren. Toen het eindelijk zover was, zat de gletsjer ook iets
minder in de wolken. Dus slikten we 's ochtends bij het ontbijt een
Hou-maar-alles-binnen-pilletje, namen de lijnbus en reden de Stelviopas op. Bij
elk van de 48 bochten toeterde de chauffeur even, kwestie van de tegenliggers
te verwittigen. Helemaal betoeterd stapten we boven aan de pas uit en voelden
onmiddellijk dat het eufemistisch gesproken aan de ietwat frisse kant was. De
regenjasjes werden uitgehaald, niet omwille van een dreigende bui, maar tegen de kou. De zonnepetten werden opgezet, niet tegen de zon, maar tegen de wind. Zo
begonnen we aan wat volgens de borden een wandeling van vier uur zou worden: de
Goldseewanderung.
We waren nog maar goed vertrokken of onze handen voelden
reeds versteven aan. Handschoenen en mutsen lagen veilig thuis, in onze Vlaamse kast, dus
moesten we inventief zijn. Een handdoekje kon rond een hand gewikkeld worden en
het nylon zakje waarin een regenjasje had gezeten paste ook net om een hand. En
hé... had mijn echtgenoot geen twee paar kousen aangetrokken? Huppekee, één
paar werd aangeslagen om mijn handen warm te houden. Tot slot werden enkele
wandelstokken ingeschroefd en in de rugzak gestoken zodat resterende handen in
broekzakken konden verdwijnen. De kapjes van onze regenjasjes werden over de
zonnepetten getrokken en met een sluiting vastgezet.
Een eindje verder kwam een dame in trainingpak ons tegemoet gejogd.
Ze stopte even en mijn man vroeg hoelang ze erover gedaan had om tot daar te
geraken. Eine Stunde! Wij knikten bewonderend. Eén uur in het doorgaan en één uur in het
terugkeren, voegde ze eraan toe. "Aber jetzt bin ich mude." Zo?
Aangemoedigd door de prestatie van deze dame probeerden we de pas erin te
houden, zonder daarom minder te genieten van het fabuleuze uitzicht of minder
onze zakdoek uit te halen om onze kille neuzen te snuiten. De Goldsee, riep
mijn man en wees naar een plas water in de diepte. Ik weigerde te geloven dat
dit buitenmaats voetbad een "See" kon zijn, maar toen ik met eigen
ogen het bord met de naam erop zag staan, capituleerde ik.
Nog steeds goed ingepakt volgden we het pad. Plots kwam ons
een dame tegemoet in short en topje met spaghettibandjes. Het strand kan nu niet
veraf meer zijn, verwittigde ik onze kinderen. De volgende tegenligger was een
kudde schapen. We lachten met de grappige snuiten die de schapen trokken tijdens
het kauwen. Na dik drie uur stappen kwamen we aan bij de Furkelhütte waar ik
met smekende blik informeerde of ze ook warme wijn serveerden. Of ik niet
liever Glühwein wenste? Minuten later legde ik mijn handen rond het dampend glas en snoof met
rode neus de kruidige geur op. Ah, wat kan een zomerwandeling in de bergen toch
heerlijk zijn.
Categorie:N. nieuws/columns
10-08-2010
Wat een geluk
We zouden een wandeling maken op grote hoogte. We konden met
een bus de Stelviopas oprijden, ginder het wandelpad nemen naar de
Furkelhütte en vandaar met de stoeltjeslift terugkeren naar het dal. Enig
probleem:het weer. De gletsjer zat in
de mist en de lucht was grijs met dreigende wolken. Volgens de hotelbaas zou
het absoluut niet regenen. Toch stelden we onze hoogtestage liever een
dagje uit en kozen voor een wandeling dichterbij, naar de Berglhütte. Die
wandeling overbrugde op een relatief korte afstand een hoogteverschil van 600
meter. Ik had de hele tijd het gevoel
dat ik aan het traplopen was. Na driekwart van de beklimming passeerde ons in
tegenovergestelde richting een Engelse familie die ons de Apfelstrüdel
(alweer...) aanraadde. Na 14.786 treden kwam de hut in zicht. Omdat ik zelf
meer zin had in iets hartigs, bestelde ik een kom Gulaschsuppe, de rest van het
gezin koos voor de Apfelstrüdel. De jongen noteerde de bestelling. Toen hij naar
de keuken wilde vertrekken, viel het hem te binnen dat de Strüdel op was. Leuke
Engelsen: de laatste porties verorberen en dan de wandelaars het water in de
mond laten komen! Dan maar een Linzer Torte. We lieten het ons smaken en vroegen
ons af hoe men toch al die spijzen en dranken naar de hut brengt. Ze ligt
onbereikbaar voor een helikopter en er is geen kabellift te bespeuren. Hoe men
het doet wanneer er veel proviand moet worden ingeslagen, weten we niet, maar
we hoorden van andere hotelgasten dat de zoon voor de kleinere boodschappen
"gewoon" even naar het dal loopt. U wenst Kaiserschmarren, mevrouw?
Geen probleem! Het poedersuiker is wel op, dus als u enkele uurtjes geduld
hebt, ga ik die snél even halen. Nog een thermosje koffie ondertussen?
Toen we uit de hut kwamen, zagen we nog wel een hand, maar lang
geen dal meer voor ogen. Hoho, wat een mist! Plezant, geheimzinnig,
spookachtig, dat hadden we nog niet eerder meegemaakt. We volgden, nog net niet
op de tast, het pad naar beneden. Toen we onder de mist kwamen, voelden we echter
- letterlijk - nattigheid. De lieflijke dropjes werden dikke druppels en
uiteindelijk werd het een Plensbui met hoofdletter, die met korte tussenpozen
twee uur aanhield. Al snel waren we een lopende voorstelling van de nieuwste
zegswijze "nat tot op het gat". Tot overmaat van ramp begon het te
onweren. De bliksem flitste rond onze oren, op luttele seconden gevolgd door de
donder. Doodsbang raceten we door het naaldbos, waarbij we bij elke looppas het
water tussen onze tenen voelden naar boven stromen in onze bergschoenen.
Kleddernat kwamen we toe in het hotel. De receptioniste wees
ons het Trockenraum aan, waar in de winter de skikledij en -schoenen gedroogd worden en waar wij onze natte kleren
van het lijf stroopten. In minimale kledij, om geen aanstoot te geven, ging
mijn echtgenoot onze badjassen halen. Rillend van de kou kropen we in de sauna en daarna onder het donsdeken. Omdat het Trockenraum 's avonds voortekenen van vijvervorming vertoonde, bood de hotelbaas (die gezien zijn
leeftijd gelukkig nooit de job van weerman zal ambiëren) aan om onze kleren in
de droogkast te stoppen. Onze schoenen, die we bij aankomst in het hotel hadden
leeggegoten in de bloembakken, werden gevuld met oude kranten en in het
chauffagehok geplaatst, dicht bij de ketel. Wat een geluk dat we die ochtend besloten hadden niet naar de Stelvio
te gaan, we waren de dans toch maar mooi onsprongen!
Categorie:N. nieuws/columns
Ik ben geboren in 1964 en studeerde af als licentiate Romaanse Filologie aan de Universiteit Gent. Mijn hobby's zijn vooral lezen, wandelen en het schrijven van gedichten. Omdat ik zelf liefst toegankelijke gedichten lees waarin ik de gedachten of gevoelens kan herkennen, probeer ik ook in die trant te schrijven. Soms schrijf ik in vaste vorm (vooral sonnetten), soms in vrije vorm. Liefst van al laat een gedicht mij achter in de overtuiging dat het op geen enkele andere manier kon geschreven worden.