Gisteren vond in Eine de uitreiking van de Jotie T'Hooft poëzieprijs plaats. Nee, ik viel niet in de prijzen... maar onze dochter Silke wél! Ze veroverde in haar leeftijdscategorie (12 tot 15 jaar) de derde prijs met haar gedicht "Wachten". Het thema voor deze categorie was "Aan mijn prinses".
Het was een gevarieerde avond met voordracht en muziek. Wat bij ons gezin het meest in de smaak viel, was het optreden van Marc de Bel en "zijn" zangeres en gitarist. De zangeres bracht met haar zuivere, warme stem enkele gedichten van Marc de Bel in het dialect: prachtig! Ook het optreden van Willy Pirotte mocht er zijn. Vooral bij de mooie vertelling "De man in de wolken" had hij het publiek in de ban.
Wachten
Leunend over het balkon wachtte ze,
op iemand die niet komen zou.
In de verte dreef een melkwitte wolk
die in haar gedachten
veranderde in een stoere hengst
die haar droomprins bij haar bracht.
"Aan mijn prinses",
de eerste regel van een nooit verstuurde brief
van haar allereerste lief,
waarop ze maanden had gewacht.
Terwijl ze zich losrukte van het balkon
greep het verdriet haar bij de keel.
Ze vulde een emmer met tranen
en begon met het poetsen van haar luchtkasteel.
Silke Henry
In bijlage: een foto van Silke die haar gedicht voordraagt
Ik heb me nog eens lekker ouderwets geërgerd. Het onderwerp
van mijn ergernis was één van de bedrijfsleiders die in het TV-programma
"Mijn restaurant" de verschillende restaurants ging keuren. Toen hij
achteraf zijn mening mocht ventileren, sprak hij de bescheiden woorden:
"Zoals ik in mijn bedrijf ook altijd zeg: silver is for losers".
Mijn door-kleurshampoo-verdoezeld-grijze haren rezen te berge. Het
zelfverklaard genie bloosde er niet eens bij, keek onverstoord in de lens.
Zou zo iemand ooit een vrouw in zijn van alle luxe voorziene
glimmende paleis durven binnenlaten? Stel je voor dat een nietsvermoedende dame
voor deze man in zijn hypermoderne keuken de meest exquise maaltijd moet bereiden.
Zou het kunnen dat hij de goedheid heeft
haar ongetwijfeld totale miskleun te vergeven? In de veronderstelling
natuurlijk dat ze het perfecte lichaam heeft, alles in goddelijke proporties op
de juiste hoogte. Haar jarenlange (maar ook weer niet té lange) succesvolle
carrière als gerespecteerde zakenvrouw niet te vergeten.
Stel je het onvoorstelbare voor... dat hij haar meetroont
naar bed. Het bed met de zijden lakens, de hoofdkussens gevuld met dons
van de uiterst zeldzame Arrogantis-eend. Dat zij hem het verrukkelijkste, meest fantastische orgasme bezorgt dat ooit een man op aard heeft mogen beleven.
Dat hij haar de gunst verleent zijn ultrahoogbegaafde kinderen te dragen. Kinderen die
geen beugel of bril nodig hebben, die uitblinken in alles wat ze ondernemen:
goud in atletiek, prima ballerina, zwarte gordel, virtuoos, noem maar op.
Nee. Het kan onmogelijk aangenaam leven zijn onder het dak
van deze man, noch prettig werken in de firma waar Pierre Perfect de gouden plak
zwaait. Laat ons hopen dat het een vrijgezel is die een éénmanszaak runt...
Categorie:N. nieuws/columns
04-05-2010
Lezen
Ik ben aan het lezen. Dat is niet zo bijzonder. Ik vind het een
prachtig boek. Dát is wel bijzonder, voor mij. Lezen zorgt jammer genoeg
regelmatig voor een teleurstelling. Ik lees steeds de achterflapen enkele lukraak gekozen paragrafen voor ik
een boek ontleen. Toch lijkt het er achteraf soms op dat die flaptekst een heel
ander boek beschreef of dat de paragrafen in een ander verhaal thuishoorden dan hetgeen ik zelf heb
gelezen. Natuurlijk koop ik ook boeken, maar dan meestal diegene
waarvan ik op voorhand weet dat ik niet bedrogen uitkom. Ik heb dus veel boeken
staan in mijn boekenkast die ik tevoren in de bibliotheek heb ontleend. Of die
ik in de boekhandel heb uitgelezen. Stiekem, verscholen tussen de Italiaanse kookboeken
en de bloemschikcursussen, zoals ik deed met de bundel"Gedichten voor gelukkige mensen"
van Bart Moeyaert. Het winkelpersoneel kon niet klagen: ik heb de bundel na het
lezen netjes gekocht, zoals normale mensen doen.
Soms voel ik mij een parelvisser, wanneer ik uit de massa
nepparels die verspreid liggen op de bodem van de literatuurzee een echte
bovenhaal. Een kanjer van een parel, een glanzend wonder van woordkunst. Dan wordt het
plezier van de ontdekking, van de verrukking niet overschaduwd maar wel begeleid door een stille jaloezie. Dan wroeten gedachten als
"ik wou dat ik dit geschreven had" of "waarom schrijf ík
-verdomme- niet zo goed?" in het genot van het lezen, als een mol in de
groententuin. Dat heeft niets te maken met zucht naar winst. Misschien zelfs
niet met de drang naar prestige of bewondering door anderen. Het heeft eerder te maken met
eigenwaarde, fierheid op mezelf. Vera, kijk toch eens hoe origineel je het
banale verwoordt, hoe subliem je ieders alledaagse pruik presenteert. De vitrine
van de ijdelheid.
Ach, ik heb er vrede mee . Zolang ik boeken ontdek als
"Marcel" van Erwin Mortier of "Kleine dagen" van Bernard
Dewulf, kan ik mij erbij neerleggen dat ik zelf geen mooischrijver ben. Overigens,
het lezen van zulke boeken vraagt nogal wat minder tijd dan het schrijven
ervan. Zo heb ik nog ruimschoots tijd over voor allerlei andere zaken of... om te zoeken naar andere juweeltjes in boekvorm!
Categorie:N. nieuws/columns
29-04-2010
Gaan
laten we de vredespijp begraven
ziek als we zijn van de serene roes
ach, ook de strijdbijl is aan ons niet besteed
wij hebben geen weet
van hoe het vechten moet
met vergieten van bloed
wij steken niet, we dreigen
wij breken niet, we zwijgen
ik ga
jij gaat
het ga je goed
Categorie:A. in vrije vorm
26-04-2010
Complimenten en cadeautjes
Er werd bij ons thuis niet kwistig omgesprongen met
complimenten. Dat strookte met de huiselijke credo's 'niet opvallen' en 'niet stoefen'
(opscheppen). Gecombineerd met een aangeboren bescheidenheid leidde dit ertoe
dat ik nooit goed overweg heb gekund met complimentjes. "Ach, zo bijzonder is dat niet,
hoor." Als ik het niet zeg, dan denk ik het wel. Hebt u de neiging om
aan elke bezoeker die een presentje meebrengt te zeggen dat ze dat echt niet
hadden moeten doen? Hoe onbeleefd van u... en van mij want ik doe het ook,
alsof ik me schuldig voel hem of haar uitgenodigd te hebben. Terwijl ik zelf
natuurlijk nergens met lege handen toekom én terwijl ik eigenlijk heel blij ben
met de bloemen of het flesje wijn.
Complimentjes geven, daarin ben ik daarentegen altijd een
kei geweest. Geen valse, stroperige mouwfrotterij, neen, het gemeende
gelukwensen of prijzen. Waarom zou ik een collega of iemand die vóór me staat
aan de kassa niet complimenteren met die prachtige rok of dat magnifiek halssnoer?
De kans is klein tot onbestaande dat ze die zelf gemaakt heeft, maar toch vind
ik zo'n complimentje gepast. Ik prijs haar immers voor haar keuze, ik bevestig haar goede smaak, hoe subjectief dat ook moge zijn. Altijd verschijnt er dan een glimlach en volgt er
een dankjewel. Natuurlijk ben ik niet op missie om ieders dag goed te maken en
loop ik niet met een bomvolle tas complimentjes rond die tegen de avond leeg
moet zijn, maar u begrijpt waar ik naartoe wil.
Of misschien ook niet... want ik wou het over een ander
soort complimentjes en cadeautjes hebben. Die waarbij je je echt geen houding
weet te geven of die je ronduit liever niet krijgt. Toen ik dertig werd kreeg
ik van mijn tien jaar jongere zus een pot antirimpelcrème en een tube tegen
oogwallen cadeau. Ik bekeek het attente geschenk met een mengeling van ongeloof
en afgrijzen, vooral omdat ik snel doorhad dat het niet als grap bedoeld was.
Van een dierbare vriendin kreeg ik ooit een mysterieus cadeau. Om uw fantasie
voldoende speelruimte te laten, geef ik hier geen nadere beschrijving. Ik
reageerde enthousiast: "Dát is iets speciaal! Wat is het eigenlijk?"
En vriendin, al even enthousiast: "Ha, dat weet ik niet! Maar ik zag het
staan in een winkel en ik dacht dat het echt iets voor jou was!" Vriendin
gaf mij dus een apart geformuleerd compliment voor mijn vindingrijkheid, voor
mijn verbeeldingskracht!
Onlangs mailde iemand mij de vleiende opmerking dat hij dacht
dat ik iets heel intellectueels en gestudeerds deed op een universiteit "toch
wel professor of zo, en nu blijk je een bankemployee te zijn". Snif,
sorry, ik ben inderdaad maar een simpele duif. Helpt het mijn imago een beetje
uit het slop als ik zeg dat er wel gigantische bedragen langs mijn toetsen
passeren?
Overigens wil ik u als afsluiter nog de raad geven
toch niet al te kwistig om te springen met complimentjes en alleen gemeende
flatterende opmerkingen te maken. U dient er immers rekening mee te houden dat
de 'schitterende' vaas waarmee u uw vrienden onlangs complimenteerde (maar die
u eigenlijk een wangedrocht vindt) misschien straks uw eigen dressoir zal
sieren. Want welk passender cadeau dan een identieke vaas kunnen zij meebrengen
als ze volgende week bij u op bezoek komen?
Categorie:N. nieuws/columns
20-04-2010
Algemene Vergadering Cultuurraad Ronse
Op vraag van voorzitter Marc De Turck gaf ik afgelopen zondag een korte voordracht tijdens de algemene vergadering van de Cultuurraad van Ronse. De bijeenkomst ging door in het sportcentrum Rosco. De meer dan honderd aanwezigen werden bij aankomst vergast op verse koffie of warme chocolademelk, op lekkere boterkoeken, croissants en chocoladebroodjes. Ook de nieuwe inwoners van Ronse waren uitgenodigd zodat zij konden kennismaken met de diverse werkgroepen en de tachtig (!) verenigingen die Ronse rijk is. Na dit gezellig ontbijt, dat in mijn ogen veel weg had van een familiereünie (men viel elkaar in de armen, er werd gekust en van ver gezwaaid), opende Joris Vandenhoucke, schepen van cultuur, de vergadering... in het Ronsisch. Men wil het gebruik van het dialect in Ronse aanzwengelen. Persoonlijk juich ik dat toe. Hoewel een goede beheersing van de standaardtaal noodzakelijk is, zou ik het jammer vinden als op termijn de streektalen zouden verdwijnen. Maar ik pleit schuldig... ook mijn kinderen kennen het dialect van mijn jeugd niet meer. Wij spreken thuis een soort "gekuist dialect" (of V.A.N.? Verloederd Algemeen Nederlands?). Toen ik jaren geleden tijdens een wandeling opmerkte dat het "toch wel nen vriejen schuûnen buûm" was, die we passeerden, vroeg Silke wat "nen buûm" wel mocht zijn. Schande, mijn bloedeigen dochter "die giênen buûm van nen struik kost onderschieën". En "'t ges rond den buûm" kende ze natuurlijk ook niet. Misschien moet ik af en toe een dagje dialect inlassen.
Maar ik dwaal af. De schepen deed zijn best, hoewel hij toegaf uit noodzaak de Ronsische "dictionnaire" geraadpleegd te hebben. Daarna was het woord aan de voorzitter, en één na één stelden de diverse werkgroepen zichzelf voor. Zelf vond ik de uitleg van de werkgroep Beiaard de boeiendste en ik nam mij voor om zeker naar één van de beiaardconcerten te gaan luisteren. Nadat de werkgroep Gedichtendag een woordje uitleg had gegeven over hun werking, mocht ik mijn ding doen. Eerlijk gezegd ben ik nog nooit op zulke uitbundige manier en met zulke superlatieven aangekondigd (waarvoor dank!) Gezien er meermaals op het spreken van het dialect was teruggekomen, bracht ik onder andere "Van de reëne in de soepe" ten gehore en het winnend Gedicht van de Stad Ronse 2010.
Na de werkgroepen kregen ook de geïnteresseerde verenigingen de mogelijkheid zich kort voor te stellen, waarna de voormiddag werd afgesloten met een verzorgde receptie. Ik zag de verantwoordelijken van De Vrolijke Kring terug, maakte kennis met de dames van vereniging Markant en vatte samen met Cathérine Van Ongevalle het ludieke plan op om nóg een nieuwe vereniging op te richten, nl. die van de ex-winnaars van de poëziewedstrijd van Ronse (Cathérine won deze prijs in 2004).
Bedankt dat ik erbij mocht zijn!
Categorie:N. nieuws/columns
17-04-2010
De Vrolijke Kring
Op de prijsuitreiking van de poëziewedstrijd van Ronse (gedichtendag 2010) kwam ik in gesprek met Marleen Van Der Poten, één van de verantwoordelijken voor de groep cultuur van De Vrolijke Kring uit Ronse, een vereniging waar armen het woord nemen. We spraken af dat ik voor de kinderen uit De Vrolijke Kring een gorgelvoordracht zou geven. Vorige woensdag was het zover. Ik werd heel hartelijk ontvangen met een kus, vers gezette koffie en zelfgebakken koekjes.
Nadat iedereen een plaatsje gekregen had aan de lange tafel, begon ik met een klein woordje uitleg over wat een gorgelrijm nu precies is. Dan las ik het allereerste gorgelrijm voor, De blauwbilgorgel van Cees Buddingh'. Na deze opwarming ging ik van start met mijn eigen gorgelrijmen. Ik las eerst de tekst voor en gaf dan de gezongen versie ten beste. Snoevedorus, De knast, Willie de urk, De vonzigaard,..., ze passeerden allemaal de revue, ook de allerjongste telg uit de familie gorgelrijmen, De koeliebrom, geschreven naar aanleiding van mijn bezoek aan De Vrolijke Kring.
Het werd leuk, zeker toen ik de tekst van De griespardot en Het groenpoepkuiken, die ik op een enorm groot blad papier had geschreven, omhoog hing. Op die manier konden we allemaal samen zingen (ja, ook de vele volwassenen!) Toen de kinderen een tekening maakten over hun favoriete gorgel (waaronder - natuurlijk - de griespardot), deed ik het tweede deel van mijn voordracht, de ernstige gedichten voor het volwassen publiek. Na afloop was er nog ruimschoots tijd om te antwoorden op de vele vragen en om gewoon even te babbelen bij een kopje koffie. Toen ik vertrok kreeg ik een mooie tekening cadeau én een doos met die lekkere koekjes!
Categorie:N. nieuws/columns
12-04-2010
De koeliebrom
Wie zag er reeds een koeliebrom? Veel groter dan een schuifeltuit! Hij speelt geen tuba of geen trom, een koeliebrom... die brommert snuit.
Maar als er één verkouden is en sukkelt met een snuit vol kwok, dan gaat al dat gebrommer mis: het klinkt zo vals... als een patrok.
De andere koeliebrommers zien dan hoe hun snipverkouden broer zijn snuit omsloft en telt tot tien. Hij maakt zijn borst breed,... snuft heel stoer
en haalt zijn sterke schouders op: Ik hou vandaag snuf een brommersto-o-op.
Een tijdje geleden kwamen mijn man en ik op een avond van een receptie, in het centrum van Ronse. Het was rond middernacht, midden in de week, en er liepen derhalve weinig mensen op straat. We waren op weg naar onze wagen toen plots een auto met Franse nummerplaat kwam aangereden en vlak bij ons stopte. De man, een allochtoon, opende het raampje aan de passagierskant en vroeg in het Frans of we de weg wisten naar Gent. Nog voor we de tijd hadden om na te denken hoe we hem dat gingen uitleggen, was hij al uit de auto gesprongen en stond hij bij ons op het trottoir. We waren onmiddellijk op onze hoede. Het besef dat wij daar in een verlaten stadscentrum met een ons onbekende man te doen hadden die letterlijk toenadering zocht (hij stond geen halve meter van ons), maakte dat we niet veel zin hadden in socializen. Ik dacht: als hij één poot uitsteekt, gil ik de ganse buurt bij elkaar.
De man zelf was zich van geen kwaad bewust, vertelde ons dat hij op weg was naar Gent, chez son cousin, en dat hij zo bang was geweest. Hij was een hele tijd gevolgd door een auto, Pas par la police, je vous jure!, die hem had proberen klemrijden. Hij had de auto uiteindelijk kunnen afschudden door in het centrum kriskras rond te rijden en nu was hij verdwaald in Ronse. Oh, wat had hij een schrik gehad. Sentez monsieur, mon coeur! en hij nam de hand van mijn echtgenoot en legde die op zijn eigen borstkas. Toen liet ik alle achterdocht varen, ik zag dat die man écht bang was geweest en dat hij nog steeds totaal van streek was door hetgeen hem was overkomen. Ik stelde voor dat hij ons eerst naar onze auto liet gaan, wij dan langs hem zouden passeren, hij ons kon volgen en dat we hem wel naar Gent zouden loodsen. We zouden Ronse uit rijden en daarna de N60 volgen. Ik legde hem uit dat wij op een bepaald moment rechts zouden afslaan en dat hij gewoon almaar rechtdoor moest blijven rijden, tot in Gent. Vraiment? Vous allez m'aider? Vous n'allez pas partir? Elle est où, votre voiture? Ik toonde hem waar onze auto stond en dat hij op ons kon rekenen. Hij bedankte ons al op voorhand, zei dat het zo vriendelijk was. Hij vroeg onze beide namen, wenste ons alle geluk toe en had hij gedurfd, hij knuffelde ons allebei!
Okee, zo afgesproken. We stapten naar onze auto en reden traagjes voorbij de geparkeerde auto van de man, om hem de tijd te geven ons te volgen. Zo reden we Ronse uit en kwamen we op de N60 terecht. Een beetje voor we moesten afslaan, deden we onze vier knipperlichten gaan, zoals we hadden afgesproken. Wij vertraagden om af te slaan en de man flashte met zijn verstralers, reed ons voorbij, stak zijn vier knipperlichten eveneens aan, knipperde naar links, dan naar rechts, ... We zagen zijn autolichten dansen in de verte, alsof ook de auto blij was de juiste weg gevonden te hebben.
Vreemd... hoe schrik en achterdocht je denken en handelen kunnen dicteren. Omwille van deze gevoelens was de man verdwaald geraakt en dachten wij met een overvaller te doen te hebben. Alleen de slechte gebeurtenissen komen in het nieuws: Fransman klemgereden in het centrum van Ronse, beroofd en voor dood achtergelaten, of nog: allochtoon steekt rond middernacht een echtpaar neer en gaat er met hun geparkeerde wagen vandoor, terwijl hij een eerder gestolen wagen op de plaats van het misdrijf achterlaat. Maar dat een bange vreemdeling door een echtpaar geholpen werd en dat zij door hém werden aangespoord om het goede te zien in onbekenden, al is het donker en staan ze in een verlaten stad, dat lees je niet in de krant en dat hoor je niet op TV.
Categorie:N. nieuws/columns
17-03-2010
Twee koppen
Wij drinken niet uit glazen van kristal of mondgeblazen. Maar stel dat het zo was, een verdwaalde dissonant zou het ragfijne glas enkel doen trillen.
Neen, wij drinken uit steen. Het motief loopt zonder stoppen over onze beide koppen, zoals ze in elkander passen lijkt het net of ze zijn één.
Categorie:A. in vrije vorm
11-03-2010
45
Nee, ik verjaar niet, maar op Het Vrije Vers werden een aantal gedichten geplaatst over de iets-minder-jong-van-dagen en ik vond dat ik niet kon achterblijven. Wie graag de andere gedichten leest, klikt hier.
45
Ik ben geen drie maal zeven meer en ook geen vier maal, vijf noch zes. (Van tellen doen mijn vingers zeer, het lijkt hier wel een rekenles.)
Het is, goddank, geen zeven keer. Toch nadert dit getal en des te vlugger ieder jaar, dus leer ik sedert kort wel mindfulness.
Dat propageert het hier en nu, zo heb ik vrede met mijn bril, een grijs en ook gerimpeld hier.
Het nu dat is een déjà-vu van vorig jaar, met dat verschil: tram vijf stopt dichter dan tram vier.
Categorie:B. sonnetten
10-03-2010
Stanka's van Herman Grouwels (2)
Herman Grouwels mailde mij opnieuw een reeks stanka's door. Dit is mijn persoonlijke top drie:
ijsbeer en grizzly t resultaat laat zich raden: Coupe Chocolade
***
Bruintje ving steeds bot mij smaakt enkel zei hij kalm: t neusje van de zalm
***
drieste boekenwurm verslond op de boekenbeurs alle sterauteurs
(voor meer informatie over de stanka: klik in de linkerkolom op de betreffende categorie)
Categorie:E. stanka's
05-03-2010
Het bord
Wanneer het bord staat volgeschreven met dubbel krijt en wanhoop dreigt, men het zo vaak heeft schoon gewreven hoewel men het niet proper krijgt,
wanneer de geest niet één tel zwijgt terwijl de mond geen kik kan geven, men futloos op de knieën zijgt, genoeg heeft van het tegenstreven,
zou dan het hebben van een pil, beschikbaar in eenieders kast, het weten dat men zelf beslist,
bekomen dat men verder wil? Of dat een lange nagel krast op 't bord, wanneer het wordt gewist.
(uit mijn bundel "Verzinnen")
Categorie:B. sonnetten
01-03-2010
Ze huist in dozen
ze huist in dozen door een vrachtwagen gebracht bestek en borden reeds terecht glazen in de nieuwe kast zeep en washand op de tast
de rest is nog een labyrint waar geen mens zijn weg in vindt behalve zij die de codes kent met stift geschreven op elk pak
haar kleren sprokkelt ze bijeen uit deze en gene mand ze stapelt op en af elkaar waar kan het zijn beland wat ze zo ijverig zoekt
ze toont zich naakt aan een onbekend bad terwijl ze in warme wanhoop drijft knispert het schuim als troost: die dromen heb je echt gedoosd ze komen vast wel uit
Categorie:A. in vrije vorm
23-02-2010
Yeti, het verschrikkelijke sneeuwkonijn
Opgewonden steekt ze de deur open: Er zit een konijntje in onze tuin, dáár onder die struik. Zó een kleintje, gans alleen! Ik beloof dat ik zal gaan kijken, van zodra ik klaar ben met de afwas. Mag ik het ondertussen een wortel brengen en wat droog brood? Wanneer ik buiten kom en me onder de besneeuwde struik buig, zie ik dat de wortel bijna net zo groot is als het pluizig bolletje dat ertegen ligt. Van knabbelen kan geen sprake zijn. Zou het ziek zijn? Is het een wild konijntje, mama? Omdat het zo'n plat snoetje heeft en zulke minuscule oortjes, gok ik dat het een ontsnapt tam konijntje is. Wat te doen? Ik vrees dat als we het in de vrieskou laten liggen, het morgen dood is. Dus besluit ik om het mee naar binnen te nemen.
Vijf minuten later ligt ons konijnenjong in het hooi, in een plastic box. Ik bel een bevriende dierenarts op en vraag wat en hoe. Hij raadt aan een spuit te gebruiken voor het voeren (zonder naald, zo slim zijn we wel) en melk te geven waar we koffieroom aan hebben toegevoegd omdat ze goed vet moet zijn. Silke gaat naar de apotheek en komt thuis met een spuit van 25 ml! Net niet groot genoeg om ons konijntje een bad in te laten nemen...
Silke voert het zo goed als ze kan, terwijl ik het piepkleine dier vasthou. Er wordt al gefantaseerd over later, wanneer het groot zal zijn. Misschien is het een vrouwtje voor Yoda? Of een kleine broer? En of ze een naam mogen kiezen? Ik gekscheer: Laten we het Yeti noemen, het verschrikkelijke sneeuwkonijn. Yeti wordt het! We laten hem achter op een zachte handdoek, dicht bij de chauffage. Al snel loopt Yeti naar een hoekje van de keuken en gaat liever bewegingloos op de koude grond liggen. We denken dat het geen kwaad kan hem vrij te laten, tot we hem plots eerst half, met spartelende achterpootjes, en nadien volledig zien verdwijnen onder een kast! Ongelooflijk, hij heeft zich door een smalle spleet gewurmd. Mijn man moet een plank uitbreken om Yeti te bevrijden. We zetten hem dan maar terug in de box (het konijn, niet de man).
Wanneer we 's avonds aan het eten zijn, schiet plots de verstraler aan in de tuin. De bewegingssensor heeft iets geregistreerd: twee lange oren rennen in de sneeuw. Verschrikt kijken we elkaar aan. Dat zal toch niet... Ach, er lopen hier wel vaker konijnen. Toch zijn we er niet gerust in. De volgende dag gaan we zoeken op internet. We vinden foto's van een jong konijntje en een jong haasje. Nadat we ze aandachtig hebben bekeken en alle uitleg hebben gelezen is er geen twijfel mogelijk: we hebben een haasje in huis gehaald. Hazenjongen liggen blijkbaar niet in een hol, maar op de vlakke grond, alleen of met twee. De hazenmoeder komt de jongen slechts één à twee keer per dag zogen. Yeti heeft zoals veel haasjes een klein wit vlekje bovenop zijn kopje. We besluiten dat we hem bij valavond terug zullen leggen op de plaats waar we hem vonden, in de hoop dat zijn moeder terugkomt. De dag duurt lang voor de kinderen. Wanneer Silke met Yoda in haar armen de keuken binnenkomt, lijkt hij wel een reus! Wat een kanjer, in vergelijking met ons babyhaasje.
Eindelijk is het halfzes. We gaan naar buiten, maken een bedje van stro en leggen Yeti erop, die aanstalten maakt om het op een lopen te zetten. Het lukt mij hem vast te houden tot hij gekalmeerd is. Wanneer ik mijn handen wegtrek, blijft hij roerloos liggen. We haasten ons weg en dan wordt het bang afwachten. Tijdens het avondeten kijkt Silke steeds naar buiten. Wanneer ze haar lege bord naar het aanrecht draagt, gilt ze het uit: Oh, dáár lopen ze, alletwee! De mama en Yeti!! In een oogwenk staat de hele familie voor het raam. Inderdaad, we zien twee silhouetten in de sneeuw: een grote langoor en een kleintje erachteraan. De moeder stopt steeds even tot het kleintje haar heeft ingehaald. Onze zoon spurt naar boven, waar zijn telescoop staat. Luttele tellen nadien roept hij: Ik heb ze in het vizier! We snellen de trap op en bedelen om het schouwspel te mogen gadeslaan. Met tranen in de ogen zien we om beurt hoe groot - en ondersteboven - de liefde tussen moeder en kind is, hoe er "ongehaast" in onze tuin gespeeld wordt, tot de dieren uiteindelijk het hazenpad kiezen.
Bevrijd van het schuldgevoel een baby en zijn moeder te hebben gescheiden en dankbaar dat we de hereniging met eigen ogen mochten meemaken, gaan we slapen.
Categorie:N. nieuws/columns
22-02-2010
Stanka's van Herman Grouwels
Herman Grouwels stuurde mij een mailtje met drie door hem geschreven stanka's. Ik vind ze bijzonder geslaagd en ik plaats ze dan ook met veel plezier op deze weblog. Dank je wel, Herman!
Een bange giraf kwam tot een moedig besluit: k steek mijn nek wel uit.
***
Mijn kip is van slag Haan Kuk ging met pensioen en Tok werd kapoen
***
Langoren weten Voor de jachthond en t baasje Zijn zij het haasje
Categorie:E. stanka's
18-02-2010
Master Yoda
Wij zijn konijnminded. Dat komt door Yoda. Neen, niet de groene Jedi-meester maar ons dwergkonijn dat door onze zoon, die een hevige fan is van de Star Wars-saga, met die naam gedoopt werd. Yoda is pikzwart, tenzij hij in de rui is, dan komen er grijzige plukken tevoorschijn, in zijn vacht en op mijn vloer. Ook loopt hij op sokjes rond: het uiteinde van zijn pootjes is grijs. Een week voor Yoda bij ons zijn thuis vond, haalde ik een soortgenoot uit onze diepvries. Ik kan er niets aan doen, ik eet (neen át) graag konijn. Maar het idee om Luke of Prinses Leia gaar te stoven terwijl Yoda in huis rondsprong kon ik niet verkroppen. Ik weet niet meer of dat laatste konijn ons heeft gesmaakt, maar het bevroren exemplaar houden als speelkameraad voor Yoda was geen optie. Dan maar in de pot, overgoten met bier. En toen het op ons bord lag, onuitgesproken beloven dat we het écht nooit meer zouden doen.
Daar was het dan: ons lévend exemplaar. Die eerste dag plaatsten we een rechthoekige plastic schaal op de grond in de keuken. Yoda zat in het midden en veroerde niet (in die zin leek hij op de diepvriesvariant), wij zaten een meter of drie van hem vandaan. We beloerden elkaar. Daar bleef het bij, dus zetten we hem na enkele uren met schaal en al terug in zijn hok, zodat hij kon bekomen van de schrik. Dit scenario herhaalde zich de volgende dagen, met dat verschil dat hij op een bepaald moment met zijn voorpoot jes en zijn halve romp over de schaal hing... om het knabbeltje dat wij daar hadden gelegd te kunnen bereiken. Van zodra hij er zijn tanden in had gezet, verschanste hij zich terug in zijn fort. Beetje bij beetje wende hij echter aan onze aanwezigheid tot hij op een dag op verkenning trok in de keuken en later ook in de woonkamer.
Dat is ondertussen twee jaar geleden. Als ik op internet foto's zie van dwergkonijntjes, ben ik ervan overtuigd dat één van Yoda's voorouders een slippertje heeft gemaakt met een groter konijn, want al is Yoda geen Vlaamse Reus, een dwerg kun je hem ook niet noemen. En een hond evenmin. Als je hem roept én meneer heeft zin, dan komt hij aangehuppeld. Zoniet, dan draait hij gewoon zijn achterste naar je. (Kiss my ass!) We kochten een zwart konijnenleibandje met oranje worteltjes erop, om Yoda uit te laten in de tuin. Wisten wij veel dat zo'n leiband eerder dient om het konijn te gaan laten wandelen met zijn baasje, dan omgekeerd. Kom Yoda, kom, en ja hoor, hij komt. Kom op konijntje, doe maar wiebele, wiebele, huppel, doe maar huppele alsof... Huppele? Nee hoor, hij beslist dat hij nú gaat zitten of... dat hij gewoon terugkeert.
Toch is hij aanhankelijk, zeker tegenover onze dochter. Silke is overigens de enige die hem op eender welk moment zonder problemen kan oppakken, wat handig is wanneer hij als een volleerde Zwarte Piet pepernoten begint rond te strooien. Als zij een boek leest of aan de computer zit, dan ligt Yoda aan haar voeten. Van zodra zij rechtstaat, springt hij op als een duiveltje uit een doosje en volgt haar. Gaat ze naar het toilet of naar haar kamer, dan zit hij aan de glazen deur te wachten tot ze terugkomt. Duurt het hem wat te lang, dan gaat hij liggen, met zijn snoet naar de deur om zijn beminde te zien komen. Zit ze in de sofa, dan springt hij naast haar of waarom niet direct op schoot? Ze is zijn favoriet en hij ook wel de hare. Want Jojo, Snozzel, Giorgios, Giorgeliniarus (!), Keutelbol, Zwartzak en Flapoor zijn geen soortgenoten van Yoda, maar wel alle koosnaampjes waarmee zij hem verwent.
Categorie:N. nieuws/columns
13-02-2010
Grind
Er knerpen kiezels in mijn hoofd. Ik wankel in het knarsend grind op zoek naar rust die ik niet vind in taal, in denken. Licht gedoofd
omdat de schemer mij belooft dat hij zal troosten wie hem mint en ramen dicht opdat de wind geen schilfer uit mijn denkpad rooft.
Het duister kent dit broze huilen om struikelstenen, hobbels, kuilen en sust me tot ik in mijn dromen
geen lanen afgezoomd met bomen, geen knusse, kronkelige stegen, maar 't gaan beschouw en niet de wegen.
in zoveel brokken donker heb ik het licht nooit eerder geschopt alweer veeg ik ze met mijn voet bij- 1 tel op de tast de lagen wrevel in de breuk/vlak/ken en bedenk dat kleven een hels karwei wordt
deze keer maak ik een lamp van m+o+z+a+ï+e+k met een schakelaar (klik)
AAN
Categorie:A. in vrije vorm
06-02-2010
Stanka !!
Voor meer informatie over deze (door mij bedachte) nieuwe versvorm en nog meer voorbeelden: klik op de categorie "Stanka's" in de linkerkolom.
De regels in het kort: de stanka is een persiflage op de haiku, is natuurgerelateerd (breed opgevat) en heeft een verrassend of humoristisch element, liefst in de laatste regel. Hij telt drie regels, bestaande uit 5-7-5 lettergrepen. De laatste twee regels rijmen.
*** pluimstaart eet gezond dus alleen in hoge nood wit eekhoorntjesbrood
***
drie maal kraait de haan de kippen in het gelid bij de boer aan 't spit
***
puber krokodil verlaat boos moeders moeras gaat op reis, als tas
Categorie:E. stanka's
Ik ben geboren in 1964 en studeerde af als licentiate Romaanse Filologie aan de Universiteit Gent. Mijn hobby's zijn vooral lezen, wandelen en het schrijven van gedichten. Omdat ik zelf liefst toegankelijke gedichten lees waarin ik de gedachten of gevoelens kan herkennen, probeer ik ook in die trant te schrijven. Soms schrijf ik in vaste vorm (vooral sonnetten), soms in vrije vorm. Liefst van al laat een gedicht mij achter in de overtuiging dat het op geen enkele andere manier kon geschreven worden.