Mijn eerste nacht in de gevangenis (ik heb of is het nu had, een blanco strafregister) viel mee, slapen als een hond lukt me voorlopig nog overal. Ontbijt in het “cachot” is niet veel soeps, water en brood, zo komt het er ongeveer op neer, meer hebben we niet meer, of toch nog een restje yoghurt. Dankzij vriendelijke medegevangenen krijgen we nog een restje koude koffie, we vinden nog wat boter en look en kunnen alsnog een lekker geroosterd lookbroodje maken. Neen, ge moet geen compassie met ons hebben, zo erg is het nu ook weer niet.
Om 8 uur worden we vrijgelaten en eens we buiten in het daglicht komen straalt de zon ons tegemoet, de wind is gaan liggen, het beloofd een mooie dag te worden.
We hebben een etappe van meer dan 30 km voor de boeg, zo goed als volledig langs de 132, we zien wek hoe het meevalt, er is nog altijd plan B liften.
De eerste 4 km is het behoorlijk druk, de vrachtwagens razen voorbij maar gelukkig is er een brede grasstrook om op te stappen.
Voor de veiligheid stappen we achter de vangrail, we zouden graag heelhuids aankomen. Na verloop van tijd wordt de weg ook veel rustiger, het verkeer mindert en de vergezichten zijn adembenemend.
De zone achter de vangrail wordt smaller en smaller en verandert van een graszone in rotsachtige pad, we ploeteren nog wat verder.
Ietsje verder stappen we verder op de pechstrook, er is niet veel verkeer meer, de vrachtwagen wijken ver uit voor ons, en uiteraard stappen we aan de linkerkant van de weg zodat we het tegemoetkomend verkeer zien.
De haatverhouding met de 132 verandert langzaam in een liefdesverhouding, we beginnen die meer en meer te appreciëren.
Plots vinden we in de wegberm een fiets, overwoekerd door onkruid, om eens iets anders te doen dan stappen, bevrijden we de fiets en geven hem een mooi plaatsje in de berm.
In het dorpje Cap Au Renard, staat een mooie kapel, en er is een kantine met echte overheerlijke koffie, tijd voor een rustpauze.
Onderweg hou ik me wat bezig met het proberen te nemen van Selfies, naar het schijnt kijk ik dan meestal omhoog, tja iedereen heeft wel zijn vreemde gewoontes.
We komen nog een mooie vuurtoren tegen net voor we aan de laatste 7 km beginnen.
Na 32,8 km komen we rond 17:15 aan in Marsoui, we verblijven op de gemeentelijke camping, er is een gebouw met een aantal kamers, absoluut geen gevangenis deze keer.
Na een verkwikkende douche en handwas gedaan te hebben, gaan we eten in de enige bistro die het dorpje rijk is. Overheerlijk diner, ik eet een visbrochette, geserveerd zonder stokje en na bijna 33km kan er nog een dessertje bij.
Morgen wordt opnieuw een autostop etappe, de enige overnachtingsplek die we vonden ligt op ongeveer 65 km.
|