Deze week is de wet goedgekeurd die het mogelijk maakt om
ook kinderen die ongeneeslijk ziek en wilsbekwaam zijn te euthanaseren. Deze
wet is het sluitstuk van een debat dat het parlement 37 weken heeft gevoerd en
waarvan sommige politici vonden dat het nu echt tijd was om dit ter stemming te
brengen, wegens te belangrijk. Wie deze wet leest, fronst wellicht de
wenkbrauwen omdat deze wet te slordig is: wanneer is een kind wilsbekwaam, het
deskundigheidsrapport van psychologen is een resultante van momentopnames en is
an sich waardeloos, of draagt in het beste geval slechts een fractie bij tot
het geheel.
Meer nog dan het inhoudelijke van deze wet, rijst de vraag
of deze wet en andere wetten, geschoeid op leest van het individu, het
maatschappelijk belang voorop stelt. Het is goed om, binnen maatschappelijk
gedragen grenzen, de mogelijkheid te creëren over het eigen lot te beschikken.
Maar het is onweerlegbaar dat die grotere individuele keuze de maatschappij
beïnvloedt. Hierdoor zal men blijvend moeten waken dat beiden evenveel respect
verdienen en beschermd worden, zodat een nieuw en harmonieus evenwicht kan
gevonden worden.
Meer en meer zal dit evenwicht op de proef worden gesteld en
zal het maatschappelijk gedragen individualisme leiden naar een individualistische
maatschappij, waarin het zorgdragen voor de ander en het omgaan met lijden
vervelt. Want dit is de essentie van deze levensbeschouwende wetten: het zoeken
naar menswaardige alternatieven wordt bemoeilijkt omdat een pasklaar en
onomkeerbaar antwoord in het bereik ligt. Het omgaan met lijden is aan inflatie
onderhevig, terwijl het lijden en ook de dood afhankelijk is van het leven en
niet andersom.
Bovendien zij er initiatieven waarbij het lijden menswaardig
opgevangen kan worden, ook al is deze persoon terminaal ziek. De
zorgverstrekkers, maatschappelijk werkers en talrijke vrijwilligers kunnen,
samen met de familie, de zieke persoon nog altijd kwaliteit van leven aanbieden
waarbij het lijden zelf een belangrijke plaats inneemt.
|