Om half zeven wakker, het is een wetmatigheid waarvan mijn ingebouwde klok zelden afwijkt. Nog twee uur vooraleer het ontbijt klaar staat. Zelfs daar deed de uitbaatster pissig over. Zó vroeg?
Terwijl ik notities maak voor dit reisverslag drink ik al een halve liter water. Het heb-ik-nu-een-zwaar-hoofd-of-niet?-gevoel gaat er helemaal mee over. Ik snak al naar koffie.
8u30. Een eerste nescafé. Stilaan wordt de tafel gevuld met alles wat een ontbijt klassiek kan maken. Alles in onvoldoende hoeveelheden. Bijvragen is geen probleem. Daar is iedereen superenthousiast over. Jaja !
Met het afrekenen van de drank sluit iedereen dit matig gesmaakt verblijf af. Het bedrag van de feestelijkheden schandalig hoog betekent een ferme hap in het dagbudget, wat ons toch niet tot matigheid zal dwingen. Het ligt niet in onze gewoonte om op vakantie de kluizenaar uit te hangen.
Om 9 uur stappen we de stenen trappen weer af, richting monastiri. Voorzichtig, want alles is vochtig van de nachtregens. Leuk om af en toe een tikje tegen een takje te geven, zodat de achterlopende lotgenoot frisse druppels over zich heen krijgt. Plagerijtjes die de ongekunstelde sfeer in de groep typeren.
Panagia Spiliotissa, zo heet het kloostertje.Het kerkje heeft een kleine toegang, zodat de Turken er niet binnen konden om de ogen van de afgebeelde heiligen uit te krassen. Dat deden ze wel bij de afbeelding van O.L.Vrouw in een nis aan de voorgevel. Een tiental meter lager kolkt de Voïdomatisrivier bruisend over de rotsen, verscholen tussen lover van zonbelichte bomen. Menig fotograaf kan daar zijn hart ophalen aan contrastvolle tegenlichten, en ook het kloostertje wordt uitgebreid onder de loep genomen. Er is geen haast bij.
We moeten die Voïdomatisrivier straks oversteken. Makis wou vanmorgen dat iedereen daarvoor sandalen of plastic slippers meenam, wat onze dagrugzak behoorlijk verzwaard heeft. Nelleke moest echt stampen om er nog een brood bij te stoppen. Verloren moeite, al dat sleuren, want als we vlakbij de magische plek komen waar de rivier bulderend uit een opening in de rotswand spuit blijkt dat we zonder meer droog en risicoloos langs de rotsstenen kunnen overstappen.
Nog negen kilometer tot Mikro Papingo, langs rotsformaties en door hoger gelegen olmen- en eikenbossen. Klimmen en dalen. Onderweg laten we ons bekoren door de natuur. Er groeien een paar duizend zeldzame planten in dit gebied: bloemen in onvoorstelbaar diepe kleuren en geneeskrachtige kruiden. Wilde lelies, krokussen en papavers, bergthee (faskomilo) en munt. En er leven nog vossen, wolven en vele beschermde vogelsoorten. Ik zag helblauwe en citroengele vlinders, en de dipper, een blauw vogeltje ter grootte van een winterkoninkje. Overal ritselt het van slangetjes en salamanders, beiden soms in fluorescerend groen. Bij slangen wijst dat op giftigheid. Gemoedelijk trage schildpadden kruisen het pad en gemzen vluchten schuw weg tegen de grillige rotswanden. We vonden op één van deze tochten zelfs berensporen en uitwerpsels. En dichtbij een riviertje meende Makis het gegrom van een berenjong te horen. Telkens momenten van verwondering.
De hele namiddag wandelen we veelal in stilzwijgen, elke stap doordacht geplaatst en luisterend naar de natuur. Een tak die breekt, een steen die wegschiet, elk geluid heeft hier een diepere klank.
Mikro Papingo bereiken we rond half vier. De huisjes verschijnen als gestapelde blokkendozen tussen de begroeiing. Gebouwd in een strakke stijl die de ruwheid van de omgeving nog beklemtoont. In Zagoria is alles in totale harmonie met de natuur. Hotel Dias is ons onderkomen voor twee nachten. Het gebouw met de slaapkamers paalt aan het terras vanwaar je uitkijkt over de vallei van de Voïdomatis. Aan de overkant Megalo Papingo. Op weg daarheen kan je baden in bassins. Alleen Dumpky wil er verfrissing vinden. Nelleke en Marleen gaan mee als getuigen en fotografen. De rest zitbinnen, want de regen stroomt alweer. Het wordt bijna een vast ritueel, dat buitje bij aankomst.
Makis geeft een tip voor een interessant bezoek. Het bureel van het WWF ligt vlakbij en de permanente tentoonstelling die de regio zowel historisch als qua fauna en flora belicht is echt de moeite waard. Regen of niet, dat laten we ons geen twee keer zeggen.
Louis brengt als aanzet de groeten over van zijn vriend Jannis Kazoglou, WWFbeheerder voor het Prespagebied in Noord-Griekenland nabij de Albanese grens. Dat spoort directeur Haritakis Papaioannou aan om de algemene en regionale werking van het WWF uitgebreid toe te lichten. Het doel van het WWF is oplossingen te vinden die op lange termijn de natuur in stand houden en die daarnaast genoeg armslag bieden om de lokale noden binnen strikt vastgelegde limieten in te willigen. Hier is dat vooral het toerisme, wat de grootste bron van inkomsten is. Maar het is eveneens een veeleisende sector omdat het zulk een impact heeft op de vercommercialisering van de dorpen. Nieuwbouw van hotels en winkels wordt in samenspraak met de overheid aan strenge regels en doorgedreven toezicht onderworpen. Het uitzicht van de regio moet bewaard blijven. Wildgroei mag onder geen omstandigheden een kans krijgen. Zo tracht men bijvoorbeeld ook de ongebreidelde opmars van rafting te stuiten en zelfs volledig te verbieden tijdens de periode van februari en maart waarbinnen de bruine forel zich voortplant.
Machtig interessant is het, te horen hoeveel inspanning er nodig is om de juiste balans in dit alles te vinden.
Met enkele aankopen in de WWF-winkel steunen we deze organisatie. Hilariteit bij het passen van hemdjes en T-shirts.
Douche, platte rust, en als de regen eindelijk ophoudt wandelen we de enkele straatjes van dit dorpje door. Er zijn nog twee hotels, zo mogelijk nog luxueuzer dan het onze. En één jammer genoeg gesloten kerk. Een bord aan de bovenuitgang van het dorp geeft aan hoeveel uren stappen het is naar diverse bestemmingen. Megalo Papingo ligt verscholen in de mist. Meer valt er niet te zoeken.
Op het gebruikelijk uur halfacht worden we aan tafel verwacht. Een half uur voordien zitten we al te aperitieven. Alle tafels staan gedekt. Merkwaardig, want wij zijn toch maar met zijn zestienen? Een moment later stapt er een troep luidruchtige toeristen binnen. Israëliërs, vernemen we. Er blijft nog slechts één tafel van acht personen onbezet. Verwondering alom, ook bij de uitbaters die deze situatie amper de baas kunnen. In alle drukte dekt men een extra tafel voor ons, terwijl de joden al zitten te smikkelen en smakken. Precies op tijd krijgen wij ook ons deel. Het ziet er allemaal lekker uit: feta in de oven en kip met frietjes. Het Israëlgebied is al even snel ontruimd als het bevolkt geraakte. Wij kunnen dus in alle knusheid genieten van onze avondlijke tsipouros. Makis maant ons aan om toch tijdig het slaapvertrek op te zoeken. Morgen wordt het een zware dag.
Om 6u15 meldt onze sprekende gsm-klok het is tijd om op te staan. De valiezen zijn gauw gepakt. We plaatsen ze bijeen op het binnenpleintje van het hotel en gaan ontbijten. De koffie geurt tot buiten.
Het wordt stilaan tijd dat we elkaar bij de naam kunnen noemen, dus stelt iedereen zich aan de anderen voor.
Marcel, Geert en Hilda, Danny (spreekt Dennie uit) en Ingrid, Vera en Frank (Belgen), Nelleke, Marleen, Louis en Marcelle, Ann (spreekt uit : Enn) en zoon Dumpky (een heel verhaal waarvan ik het fijne nu nog niet weet), Greet en Tony (ikke), en Makis (ook Maaikie genoemd). Vermits ik de oudste ben doe ik de namenronde een paar keer na mekaar. Memoriseren loopt wat moeilijker als je boven de zestig bent.
Om 8 uur rollen we de reiskoffers met veel gedonder naar beneden tot op de asfaltbaan aan de kiosk waar een jonge dame (die van het zwarte busje) ons opwacht om de koffers naar het volgend hotel te brengen. Makis wil helpen bij het inladen, maar de jongedame laat duidelijk merken dat zij er meer verstand van heeft dan onze gids. Die stuurt ons wijselijk naar de platia waar Anthoula al klaarstaat met de picknickspullen. Inladen en weg wezen, richting Koukouli en Kipi. Deze tocht gaat langs heel wat stokoude en typische boogbruggen, de ene al wat beroemder dan de andere. Telkens nemen we een rustpauze waar naast fotografie ook gastronomie beoefend kan worden, zijnde het delen van koekjes en het schillen, snijden en oppeuzelen van appels. Ook studie van de fauna. Aan de tweede brug heeft Iemand een slang ontdekt in het ondiepe water en die wekt heel wat belangstelling (de slang zowel als de vinder).
Makis vertelt bij de beroemde driebogenbrug Kalogeriko in Kipi drie merkwaardigheden:
1/ Een boogbrug werd gebouwd vanaf de oevers of vanaf de tussensteunen naar het midden toe. De opdrachtgever kreeg de eer om de trapeziumvormige sluitsteen aan te brengen. Als bij de opbouw van de brug de constructie telkens weer ineenstortte moest er een offer gebracht worden. Zo vertelt de legende dat in Arta de vrouw van de ontwerper leven in het bruggenhoofd ingemetseld werd en dat het dan pas lukte om de boog te sluiten.
2/ Ook in Kipi kreeg men de zaak niet rond. Tot iemand op het idee kwam om eieren tussen de stenen te pletten, waardoor ze aan elkaar bleven kleven. Men beweert dat er voor die brug alleen zon 40.000 eieren gesneuveld zijn.
3/ Wanneer een pas getrouwd stel bij het huiswaarts keren over één van deze boogbruggen stapt dan moet heel het gevolg muisstil toekijken tot het koppeltje de overkant bereikt heeft. Het minste geluid zou de brug kunnen doen instorten.
Voorbij het dorp Koukouli we zijn dan al 4 bruggen gepasseerd houden we halt aan een weide met speeltuin: de picknickplaats voor vandaag. Ann en Dumpky gaan in een draaimolentje zitten om hun boterham op te knabbelen. Louis neemt daarna de plaats van Dumpky in en vraagt wie er eens komt stampen? Dat is om problemen vragen, natuurlijk. Danny laat er geen gras over groeien en geeft de molen zo een zwier dat de passagiers bijna uit hun stoeltje schuiven. Das effe schrikken. Gelukkig loopt het goed af. Louis wordt er wat bleekjes van.
Als bijna alles opgeknabbeld is loodst Makis de hele troep naar een taverne in het dorp. Misschien voor een drankje ad fundum, want er dreigt onweer. Wikken en wegen. We moeten nog minstens een uur stappen tot het eindpunt Vitsa. Makis wil ten allen prijze vermijden dat we in een onweer terecht komen. Regen tot daar toe, maar donder en bliksem schuwt hij als de pest. Zal ik het busje naar hier laten komen of wil iedereen stappen?We zijn gekomen om te stappen, dus ligt daar iedereens voorkeur. Maar Makis heeft het laatste woord. Hij moet de beslissing nemen.
Kijken, luisteren, nog maar eens kijken en dan plots Kom, weg gaan! Op 1-2-3 is alles betaald en stappen we op. Flink de tred er in. Eerst een heel eind het dal in, dan weer hogerop, heel de tijd donkere wolken boven het hoofd. We halen Vitsa zonder echt nat te worden, op een spatje na.
Een korte halte op het dorpsplein, en dan via een steegje langsheen de kerk naar het tweede verblijf: hotel Selini. Prachtig gelegen. Vanaf het terras, gezellig overdekt met hout en riet, kan je de hele omgeving en de achterliggende bergketens overschouwen. Zwaluwen die hun nesten tegen het plafond geplakt hebben scheren aanhoudend rakelings over onze hoofden terwijl wij niet voor het eerst en ook niet voor het laatst aan halve liters Mythos zitten te likkebaarden. Volgens Makis moet de brouwerij alle zeilen bijzetten sinds wij in het land zijn en schieten de aandelen pijlsnel de hoogte in.
De kamers zijn hier ruim, kraakproper en zo authentiek als een schilderij van de Vlaamse Primitieven. Ze liggen alweer in een bijgebouw achter het hotel rond een binnenkoer die overdekt is met een druivelaar. We installeren ons en willen dan naar buiten om het dorp te verkennen. Geen stap kunnen we uit de kamer zetten. De regen gutst in alle hevigheid neer. Een complete verrassing, want binnenkamers hadden we er niets van gemerkt. Adieu dorpsverkenning. Het zal voor een andere keer zijn. De ouzo daarentegen hé, Louis ? Het avondmaal onderstreept de traditionele kwaliteit van het hotel. Doorzakken is er vanavond niet bij. Er wordt voor morgenmiddag alweer onweer voorspeld en de gids wil in alle vroegte vertrekken naar Vikos.
Het wandelprogramma voorziet een milde klim met een maximaal hoogteverschil van 600 meter. We doen daar heel vrolijk over tijdens het voortreffelijk ontbijt. We hebben de Olymposberg al beklommen en daarbij vergeleken is dit een lachertje. Het doel is onder andere het uitzichtpunt Beloï en de beroemde trappen van Vradeto.
Verzameling op de platia om 9 uur. Vlug eventjes de kerk binnenlopen. De zondagsdienst is aan de gang. Pastoor, koster, twee voorzangers en een paar vrouwtjes van respectabele leeftijd komen er ons Heer begroeten. Kirie eleïson. Met Hilda en Gert en wijzelf erbij verdubbelt het aantal gelovigen op slag. Dit gebedsmoment is de enige kans om de frescos uit de 18e eeuw te gaan bekijken. Ze bedekken elk plekje van de kerk. Nog in originele staat en ongeschonden bewaard. Ofwel hebben de Turken dit Zagoriadorp over het hoofd gezien tijdens hun beeldenstorm, ofwel waren ze beducht voor de dominantie die van de Vlachen uitging. Die bergnomaden, afkomstig uit het Slavisch gedeelte van de Balkan hadden in deze regio hun winterverblijf. In de zomer trokken ze met hun kudden noordwaarts naar Macedonië en naar het gebied vlakbij de Prespameren. Nu zijn het nog slechts enkelingen die dit nomadenleventje volhouden. Christos, die we vorig jaar in Agios Germanos ontmoetten is er zo eentje. Ook het woord Zagori is Slavisch en betekent : gebied achter de bergen.
Pame (we vertrekken), roept Makis nadat iedereen een deel van de picknick in zijn rugzak gepropt heeft. Eén van de Hollanders roept zichzelf tot komkommerdrager uit. Gekke bende! We zien wel hoever we er mee geraken, zal Makis gedacht hebben. Hij gidst ons voortreffelijk langs de eerste helling. Vierhonderd meter bergop. Niet in lengte, maar in hoogteverschil. Ook niet zigzag. Steil tegen de wand op. Zuchten. Bewonderen en verwonderen. Zuchten. Stoppen voor een foto. Het tempo gebroken. Weer op gang komen. Verdraaid, dit is lastig. Greet hijst zichzelf op karakter bergop. Eigen tempo, geen overdrive. Ik neem haar rugzak over. Siga, rustig. Makis wacht wel. En velen die ook in het rood gingen zijn blij met deze rustpauze. We staan op de bergkam, vlakbij een gedenkpaal waarin zich een kapelletje bevindt dat toegewijd is aan de heilige Jorgos, patroon van de herders en beschermer van de bergbeklimmers. Het uitzicht over het Zagorialandschap is imposant.
Vanaf hier gaat het langs een glooiend landschap naar het uitzichtpunt van Beloï waar het traject te zien is dat we de volgende dagen gaan volgen. We kijken tegen een hoogteverschil van 800 meter aan. Helemaal beneden in de groenbegroeide canyon kronkelt de Aoösrivier. Greet doet aan waaghalzerij als ze gaat filmen vanaf een muurtje met naast zich een duizelingwekkende afgrond. Struikgewas camoufleert het dieptezicht.
Even denkt Makis er aan om hier een hap te eten. Verder dan een appeltje geraken we niet, want een horde luidruchtige Grieken komt de rust verstoren. We stappen op, naar het dorpje Vradeto, waar we de gaanderij van de kerk als picknickplaats inrichten. Iedereen haalt wat uit de rugzak, en als alles op het gammel tafeltje geplaatst is staan we tegen een uitgebreid Grieks buffet aan te kijken.
Tsatsiki, olijven,tomaten komkommer, melizanosalata, vaste kaas en feta, salami en kalkoenham,bonen, kikkererwten, brood, boter, honing, en als dessert loekoem (turks fruit) en appeltjes. Een graatmagere zwerfhond komt bedelen. Als drank: water. Naderhand aangevuld met een smakelijker drankje aan de taverne op het pleintje. Tenminste, als Makis kelner en kassier wil spelen. Alleen met zijn hulp kan de baas de bestelling nog aan, want die Griekse bende van daarnet zit in de schaduw van de plataan met veel rumoer op eten en drank te wachten. Twee Belgen drinken bier, de anderen houden de alcohol nog even af.
Op weg naar de beroemde 300 jaar oude trappen van Vradeto lopen we langs een bordje dat I tripa tis kalogriës aangeeft. Letterlijk vertaald : het gat van de nonnen. We doen daar natuurlijk lacherig over, maar s avonds tijdens het tispouro-uurtje vernemen we de ware toedracht. Anthoula vertelt dat kloosterzusters omwille van een of andere bedreiging verkozen om zich te pletter te werpen in de kloof. In dezelfde buurt bevindt zich ook I tripa tis nifis, het gat van de bruid. Op die plaats sprong een minderjarig meisje de dood tegemoet om een gedwongen huwelijk met een oude man te ontlopen.
De afdaling van de trappen gaat vlot. De groep valt wat uiteen omdat er zo veel te fotograferen is. Makis vindt wel een plek waar er op de achterblijvers gewacht kan worden: een bronnetje vaak, soms een kapelletje, zoals hier. Altijd een plek vol stilte. Tot iemand zijn mond te veel roert (ik in dit geval), wat meestal de aanzet is om te vertrekken.
Een nijdig klimmetje nog, tot aan de asfaltweg waar het zwarte minibusje klaarstaat om de groep in twee beurten naar het pension in Tsepélovo terug te brengen. Wij gaan mee met de eerste rit en blijven meteen plakken op de platia samen met een paar andere kornuiten van het gezelschap. Amstel voor iedereen, en nadien ouzo Pilavas. Wat is het leven goed in Griekenland.
Opgefrist komt iedereen stipt om half acht aan de dis. Tiropita, (kaasbroodje), macaroni met hesp, en als dessert : chalvas, een notenkoek met gemalen sesam, glucose-fructosestroop, cacao, plantaardige olie en vaniline. Kalorierijk. Niet ieders meug. De mijne wel.
Anthoula heeft de Fantafles weer opgevuld. Niet tot aan het randje, want ze zit door haar voorraad heen. Gezondheid! We lachen, giechelen en schaterlachen tot Louis de laatste druppel deelt met Makis. En dan is het plots tijd om voor de laatste keer de lekkere bedjes in dit leuk hotelletje op te zoeken.
Zaterdag 31 mei 2008 - Holland en de hollanders verwachten ons
01u45 : De nacht is nog jong. Zo stil mogelijk rijdt Danny van Bornem Taxi de oprit op. De buren weten wel dat wij midden in de nacht naar Griekenland vertrekken, maar dat hoeft niet met tamtamgeroffel gepaard te gaan. Zoon Bert laten we rustig slapen. Bij hem zijn pas enkele dagen geleden de amandelen weggenomen. Zus Kristel houdt hem de volgende dagen gezelschap. We mogen met een gerust hart vertrekken, maar zo gerust zijn we toch niet. We zullen regelmatig informeren naar zijn toestand.
Louis en Marcelle, sinds lang vrienden en reisgenoten, helpen de koffers inladen. Twee uur zal de rit duren. Ronny geeft af en toe een beetje toeristische informatie. Hij kent dit traject op zijn duimpje. Zakenlui rijden hoe langer hoe meer met privé vervoer naar Amsterdam en Parijs, wat hen de kans biedt op voor- en nabespreking van conferenties en onderhandelingen, verduidelijkt hij.
Het valt ons op hoe doortastend Nederland vernieuwd is, vooral rond Rotterdam waar een modern wegennet deze stad met haar verrassende architectuur omsluit. Heel eigenaardig zijn de onwezenlijke lichtvlekken in de nachtlucht als we Schiphol naderen. Ronny verduidelijkt dat het weerkaatsingen zijn van serrelicht op de laaghangende bewolking.
Terwijl we langs de luchthaven rijden legt Ronny uit hoe alles in zijn werk gaat op Schiphol. Het lijkt gemakkelijk, en dat is het ook. Inchecken in hall 3, douanecontrole in hall 1. Veel geloop, alles duidelijk aangeduid. Het valt ons op hoeveel jongelingen op reis vertrekken. Zal wel met gespreide vakanties te maken hebben, veronderstellen we.
De Boeiing van Transavia vertrekt stipt om 06u10. Rustige vlucht en comfortabele zetels. Om 08u45 Griekse tijd landen we op de luchthaven van Prevésa. Manu militare word ik op de vingers getikt als ik een foto maak van ons gezelschap met de Boeiing op de achtergrond. Mag niet. Militair gebied. De tijd dat het filmrolletje in beslag genomen werd voor zulke overtreding is gelukkig voorbij.
Hostessen van Ross Holidays verwijzen de klanten naar diverse autobussen. Ze hebben heel wat werk want er zijn op een uur tijd drie vliegtuigen van Transavia geland. Een Hollandse invasie in westelijk Hellas. Een zegen? We zullen afwachten.
Wij worden verwezen naar een rijzige Griek met lang haar op een staartje. Makis is onze gids. Een man van weinig woorden. Met vijftien deelnemers zijn we, en we staan mekaar wat aan te staren. Twee minibusjes staan klaar om ons naar Tsepélovo te voeren. Eentje van zeven en eentje van negen. De verdeling van de zitplaatsen loopt wat mank, zodat een gebrilde Vlaming met schorre stem meteen zijn frêle vrouwtje verlaat om in het andere busje plaats te nemen. Vera, West-Vlaamse met woonplaats in Gent, blijft verweesd achter. Marcelle praat wat met haar, tot het babbelmolentje van Al veel in Griekenland gereisd ? en Goed getraind voor de trekking ? stil valt. Het volgende anderhalf uur zit ze onbewogen te bakken achter het zonbeschenen venstertje. Je hoort haar echter niet klagen.
Ruim twee en half uur duurt deze rit. Tijd zat om wat resterende boterhammen op te peuzelen. Droog, want in onze drang om zo vlug mogelijk ter bestemming te geraken hebben we nagelaten om een flesje water te kopen. De gids had het ons nochtans toegefluisterd. Ter bestemming mag er gerust een biertje klaar staan.
Ons busje stopt op het centrale pleintje de platia van Tsepélovo. Nogal bruusk, met geschraap tegen de stenen. Die dorpjes zijn ook zo klein en onhandig smal. Bagage uitladen, spurtje(?) naar hotel Gouris en kamerverdeling (omschrijving waarvoor de Hollanders in een deuk gaan). Wij (Louis en Marcelle, Greet en ik) nemen de twee kamers beneden. Age before beauty. Jongere deelnemers krijgen de voorkeur om hun bagage de trappen op te sleuren. Uitpakken? Dat zie je van hier! Op de stemmige platia, gedomineerd door het gemeentehuis (dimarchiou) zagen we stoeltjes en tafeltjes staan, klaar om ze vol te stouwen met Amstel, Heineken, Mythos of Alfa. Om het even. Laat het gerstenat maar aanrukken! We klinken : stin igia mas, op onze gezondheid, en op het wellukken van deze trekking. Eén en nog een tweede. Dan mezedes, kleine Griekse hapjes, in de taverne waar Makis aan zijn zoveelste bier zit te slurpen. Melizanosalata, tsatsiki, dolmades, choriatiki. Lokale wijn en een Griekse babbel met de eigenaar. Thuiskomen in dit gelukzalig land, het is telkens een belevenis die hart en ziel beroert.
Het dorp zelf heeft niet veel om het lijf. Een straatje op, een straatje neer. Het kerkje rond en dan heb je het zowat gehad. We trekken het veld in. Om een overzicht te krijgen. Er staat een stalletje met een houten boog aan de toegangsweg. Dichterbij lezen we daarop: Agios Konstantinos. Ha, het is een kapelletje! Natuurlijk zet ik dat op foto. Samen met de kloosterachtige gebouwen van het dorp vormt dat een prachtig duo.
Het dorp zelf heeft niet veel om het lijf. Een straatje op, een straatje neer. Het kerkje rond en dan heb je het zowat gehad. We trekken het veld in. Om een overzicht te krijgen. Er staat een stalletje met een houten boog aan de toegangsweg. Dichterbij lezen we daarop: Agios Konstantinos. Ha, het is een kapelletje! Natuurlijk zet ik dat op foto. Samen met de kloosterachtige gebouwen van het dorp vormt dat een prachtig duo.
Terug het steegje in naar hotel Gouris bij Anthoula. Douche. Aan tafel om 19u30. Soep met gedroogde erwten, stoofpotje van kalfsvlees (moschari) met patatas. Een zoete vrucht als dessert. Een tsipouro als afsluiter zou niet slecht zijn, merk ik terloops op, waarop Makis reageert:Meen je dat echt, Andoni? En of zeg! Daarop komt Anthoula aandraven met een Fantafles vol van die heerlijk gekoelde drank. Zestien druppelglaasjes op een dienblad. Tou katastimatou.Van het huis. Ik mag de glaasjes volschenken. Jamas! De smaak is een verrassing voor velen, maar weinigen die er neen tegen zeggen. Aspropato! Ad fundum! En we doen ze nog maar eens vol. Er rest om 11 uur s avonds nog slechts een bodempje. Het lachen is de hele avond niet uit de lucht. Gezellig toch! Dat belooft voor de volgende dagen.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.