Voor het eerst sinds Tsepelovo is het ontbijt op continentale leest geschoeid, met ei en een zoutje en een zoetje, tot cake toe met die typische Griekse kruiden er in. De boter is er gemaakt van schapenmelk. Eerst wat vreemd van smaak, maar na gewenning erg lekker. Iedereen zo tevreden als wat.
We stappen onmiddellijk daarna het veld in, voorbij een wit devotiehuisje met een bierflesje er in. Vast opgericht voor een dorstig iemand. Wat verder staat een houthakker badend in het zweet hout te klieven. Er zijn mensen die moeten werken en er zijn mensen die mogen ontspannen. Meteen daarna nodigt een helling uit tot beklimming. Makis geeft er de voorkeur aan om licht hellende en gemakkelijk begaanbare zigzagwegen af te korten daar waar het mogelijk is en meestal ook daar waar het naar ons kunnen onmogelijk is.
Wij moeten volgen. Op die manier raak je vlugger de berg op, al verlies je een hoop knappeuitzichten, want je kijkt permanent tegen de hielen van je voorganger aan. Gingen we vandaag niet heuveltje op, heuveltje af, beekje door, bergje over en hop! ter bestemming??? Tochtje van niks, zei Makis gisteren.
We leren hem onderweg WE VERTREKKEN te roepen na elke rustpauze. Hij doet dat zo koddig dat de hele bende er weer met blij gemoed tegenaan gaat.
Telkens we de wandelweg kruisen (die verkortingen blijven natuurlijk duren) is het wat zoeken naar het vervolg van het doorsteekpad. Het gaat nu wel in dalende lijn, met de nodige onvoorziene omstandigheden zoals bijvoorbeeld afdalingen waar je meer moet glijden dan stappen, maar het is nog net te overbruggen. Op een bepaald moment vindt Makis het vervolg van het pad niet meer. Bovendien loopt de brede wandelweg totaal de foute richting uit. Wij moeten en zullen tot in de vallei geraken om de rivier over te steken. Makis snuffelt als een politiehond de boord van de weg af, wat links, wat rechts. Geen pad te vinden. Toch waagt hij zich op een bepaald moment in de diepte. Wij moeten wachten. Dan roept hij: O.K, you can come. Ja man, dat is pas steil. Wie zich hier misstapt komt er niet zonder builen en schrammen vanaf. Concentratie. Niets aan het toeval over laten. Makis twijfelt een beetje terug naar boven, wat naar links wat naar rechts, terug een beetje naar beneden... We zitten in een onoverzichtelijk stuk bos met omgevallen bomen die de weg versperren, kreupelhout en wildgroei. Maar we gaan verder. Zwoegend.Soms staan we gewoon stil tot Makis het sein op veilig zet. Een half uur? Drie kwartier? We zijn de tijd en de tel kwijt.
Plots roept Makis I found the path! There it is, down below! Ja, nu zien we het ook. Maar hoe geraken we down below? Er zijn alleen bomen, rotsen, kiezel en een steile diepte van om en bij de vijftien meter. Nogal griezelig. Terwijl wij proberen om niet in de diepte te schuiven zoekt Makis uit hoe we deze hindernis kunnen nemen. Eerst tot aan een dikke boom, dan naar twee dunnere stammetjes, op de poep gaan zitten (voor de Nederlanders zijn dat de billen) en Makis voet als steun gebruiken. Zittend van de ene rots naar de andere schuiven, en dan de kiezelhelling af, naar keuze zittend of stappend/skiënd. Ik sta de eerste in rij. Al ben ik geen handige Harry in dergelijke situaties, het lukt me toch aardig om zonder kleerscheuren beneden te geraken. Dat is een opsteker voor iedereen die volgt. We overtreffen onszelf voor de zoveelste keer.
Tot aan de plek waar we gaan picknicken loopt alles van een leien dakje. We houden halt aan een bronnetje. Het dal en de rivierovertocht liggen dan al achter ons, en we hebben ook al een derde van de laatste berg beklommen. We installeren ons min of meer comfortabel langs het smalle pad. Het proviand moet van hand tot hand gaan. Net een Griekse markt: Hier nog tomaten! Wie lust nog tomaten? Een halve appelsien, wie wil er een stukje? Hier nog drie sneden brood met melizano! Liefhebbers? Ik vermoed dat ik met mijn linkervoet zit te koteren in iets dat op een berenvlaai lijkt en roep Arkoudopitta! Lekker, lekker! Niemand wil er wat van.
Opruimen, alles wegsteken en weer de helling op. Nog een paar honderd meter omhoog, en dat met een volle maag. Echt niet aan te raden. Ik ga er in elk geval kapot aan, en moet mezelf dwingen om het vol te houden. De ene voet voor de andere, zo gaat dat dan. En nog eens en nog duizend keer meer als het moet. Tot we aan de top zijn. Doodmoe ben ik.
De afdaling, al even steil als de klim , brengt geen verlossing. De drinkbussen zijn leeg. Dorst!.
Een onverwachte bron met koel en drinkbaar water is een verlossing. Daar recupereer je van. Als we eindelijk een bredere weg kunnen volgen loop ik met Frank vooraan te babbelen over koetjes en kalfjes, net alsof er niets gebeurd is.
Nabij een bron op die bosweg, daar waar de rode aarde behoorlijk doorweekt is, vinden we duidelijke sporen van een berin met haar jong. Grote en kleine afdrukken bijeen. Hoe vers zijn deze sporen? Van deze voormiddag, beweert Makis. Misschien zijn de beesten nog in de buurt, fantaseer ik.
Dan denk je overmoedig dat je helemaal opnieuw zou kunnen beginnen, tot Makis zijn niet aflatende drang volgt om het bos in te duiken en de kuiten nog maar eens op de proef te stellen. Weer afzien.
Als die laatste afdaling eindigt op weer een brede bosweg loof en prijs ik de Heer. Lefteris en de baas van het pension in Vavousa hebben heksentoeren uitgehaald om ons een heel eind in de bossen tegemoet te rijden. Het wordt nog een avontuurlijke rit door rivierbeddingen en langs diepe afgronden. Grieken zijn op dat punt echt machos die voor niets terugdeinzen. De Panagia (Moeder Gods) die steevast als mini-icoontje of plakprent in de nabijheid van de chauffeur te vinden is, beschermt hem en de passagiers voor alle onheil.
In het pensionnetje met binnenplein zijn we allemaal meer dan welkom. Makis trakteert met Amstel omdat hij ons vandaag toch wel de duvel aangedaan heeft. Hij krijgt er applaus voor (voor de Amstel). We pintelieren nog een poos verder. Er is voorraad genoeg. Lucia en Peter paffen er nog eentje. Ruikt bij wijlen toch lekker.
De kamers zijn hier weer super. Bijna om in te dansen. Alleen Nelleke en Marleen zijn wat krap behuisd in een soort kelderkamer en moeten op de koop toe nog hun eigen bedje opmaken. Misverstand of zo? Ze zijn er terecht niet gelukkig mee.
De maaltijd ! Eerst een aperitiefje, geschonken door Nelleke die vanuit Corfu een fles ouzo meegekregen heeft en deze wil delen met iedereen in de groep. De gelegenheid diende zich daarvoor nog niet aan, maar hier kan en mag het wel. De eigenaars doen daar niet moeilijk over. Jamas, Nelleke!
Krachtvoer vanavond: een stevig stuk spinakopitta, een flinke kwak gigantes en twee serieuze stuken worst. Wie dit bord niet op kan mag het teveel aan mij bezorgen. Man, wat is dat lekkere boerenkost. De huisbaas ziet er een gezellige kadee uit. Aan de Grieks kant van de tafel wordt een stevig potje gelachen. Hilariteit als Makis beweert dat hij de kapotte bergschoen van Gert kan herstellen. De zool hangt er namelijk zo goed als helemaal af en Gert had zo het idee dat hij voor de laatste tocht technisch forfait zou moeten geven.
Iedereen naar buiten, hamer en nagels erbij gehaald, en concentratie. Een blok hout dient als schoenmakersleest. Makis klopt en keurt en klopt weer en keurt weer. Paul lijkt ook wat van de schoenmakersstiel te kennen en geeft extra aanwijzingen. Alle hulp is welkom. Als kers op de taart slaat Louis er nog een paar nagels schuin in, anders dreigt het geheel nog te lossen, beweert hij. Hij hamert bijna de neus van Paul aan stukken, het scheelt geen millimeter. Om de schoen nog wat extra te beveiligen wordt er nog een klitbandje rond gesnoerd. Gert kan zijn bewondering niet onder stoelen of banken steken. Amai, das schoon werk, zegt hij op zijn Vlaams.
Natuurlijk wordt heel dit tafereel begeleid door de nodige biertjes, en ook een paar schattige minikruikjes tsipouro doen de ronde. Daar zorg ik wel voor. Ondertussen heeft dochtertje Victoria haar best gedaan om Marcelle in te palmen en zitten die twee domino te spelen binnen aan een tafeltje
Toch houden we ons weer voorbeeldig aan onze plicht: op tijd naar bed. Morgen staan we voor een laatste zware uitdaging.
Voor het ontbijt gaan we weer naar het Vlachenrestaurant, overigens eigendom van en uitgebaat door de eigenaar van ons pension. Koffie wordt er geserveerd in theekannetjes en thee in waterketeltjes. Vergissingen liggen voor de hand natuurlijk. Nescafépoeder opgelost met thee, het smaakt volgens Peter nog brakker dan zeewater! Daardoor moeten de kannetjes vlug bijgevuld worden en ook het brood in de te kleine mandjes is niet op onze enorme appetijt berekend. Alles wordt op een eenvoudige wenk aangebracht.
Samarina is niet alleen gekend om zijn vele schapen maar ook om de tapijten die van schapenwol geweven worden. Op weg naar een kloostertjedat amper op 5 minuten van ons verblijf ligt (op aanraden van Greet het bezoeken waard) toont een dame fier haar matten die over de kloostermuur hangen. Eenvoudige motieven, wat flauwe kleuren. Maar in de winter krijg je er beslist een warm gevoel van. Het kloostertje lijkt verlaten. Je kan de toegangspoort met smeedwerk zo open maken en dan vind je in de binnenhof een lange gaanderij met fraaie bogen, een klokkentoren, een oorlogsmonument en op de achtergevel van een oude kerk een boom die vanaf het dak de hoogst inschiet. Allemaal mooi voor enkele plaatjes. Ook de dorpsplatia heeft charme. Er staan rijen blikken dozen vol feta en geitenkaas uitgestald voor een winkeltje. Greet wil nog een klein flesje water aanschaffen, meer voor het flesje dan voor het water, maar er zijn enkel tweeliterflessen te koop, en zoveel extra bagage kan ik best missen.
Makis roept ons bijeen voor picknickverdeling. Ik prop zoals gewoonlijk mijn 38L-rugzak vol met broden. Veel volume, aanvaardbaar gewicht. Een praktisch ding, die rugzak. Zit bij de heen- en terugreis vol met schoenen en sandalen. Danny is er weg van. Mooie rugzak, Tony zegt hij vaak als hij achter mij stapt.
Bij het verlaten van dit Vlachendorp komen we langs een soort watermolen en die aan het eind van een artificieel waterkanaal geplaatst is. Wat de functie ervan is ontgaat ons. Opzoekwerk voor vurige vorsers. Bruggetje over en langs de asfaltbaan het weidse landschap in. Achter ons Samarina, mooi in de groene omgeving ingekapseld.
Een man te paard heeft een vriendelijke groet en een hele resem vrolijke woorden voor ons over, en weer een eind verder drijft een schaapherder zijn kudde de berm in om ons te laten voorbijtrekken. Makis vertelt terloops dat in deze regio ongeveer 40 à 50.000 schapen gekweekt worden. Ook dat de hooggelegen dorpen in de winter door de inwoners verlaten worden. Toch blijven er altijd enkele mannen overwinteren om de huizen en de bezittingen van de inwoners te bewaken.
Paul blijft op zijn gemakske wat lanterfanten om toch maar een apart kiekje te maken van de kudde en heeft niet meteen in het snuitje dat de drijver alle moeite van de wereld moet doen om de doorgang vrij te houden. Makis moet hem aanmanen om er wat spoed achter te zetten.
We zijn nu dicht bij de plek waar een geel bordje het begin van het pad aanduidt. Meteen een steile helling op, waarmee de trend gezet is voor een dag bospaden bewandelen en riviertjes doorwaden. Over korte stukjes E6-pad heeft men zelfs trappen aangelegd, omzoomd met boomstammetjes. Die zijn heel wat makkelijker dan de vele smalle stroken waar we naar het voorbeeld van Makis, met behulp van elk een wandelstok en met voor Vera met de steun van Danny de Verlosser zonder ongelukken voorbij geraken. Onze zwerftocht gaat verder langs bossen vol dennentoppen afgewisseld met weiden waar we tot kniehoogte door grassen en de bloemen waden. Voelt wat aan als zwemmen in het groen. Het is een traject vol bronnetjes. Het gekste is wel een waterkraantje dat ergens uit een boomstam komt.
Tijdens de picknick in een open plek midden in het bosmonsteren we ieders benen. Vanaf het begin van de trekking worden we dagelijks geplaagd door insecten. Je beseft niet eens wanneer en waar ze steken maar de beten jeuken wel dagenlang. En er is geen kruid tegen gewassen.
Na halvas als verrassend toetje hervatten we de afdaling. Makis zet er spoed achter, want hij heeft het in de verte horen donderen en daar wordt hij nogal kittig van. Telefoontje hier, sms-je daar. Het duurt nog wel wat vooraleer we in de verte de daken van Distrato bemerken en ligt er nog een steile afdaling op ons te wachten. Maar eens we een brede weg onder de voeten hebben roept Makis zijn vriend Lefteris ter hulp. Hij vertrouwt het weertje niet meer.
We stappen een aantal waterbekkens voorbij, net een waterzuiveringstation. Maar als ik op het uithangbord van de firma het woord pestrofa lees, valt mijn frank (=euro). Dit is een forellenkwekerij die bewaakt wordt door een hele bende kwaadaardig blaffende honden. Rit 1 raakt nog droog in Distrato, maar als Lefteris er aankomt voor de tweede rit vallen er al enorm dikke regendruppels. Net tijd genoeg om min of meer droog in het busje te kruipen. Als we aan het pension aankomen zien we Greet en Vera tussen de druppels door naar beneden lopen. Daar staan we dan, Frank en ik, doelloos in de hall van het pension. Welke kamer hebben Greet en Vera gekozen? Waar zijn onze vrouwtjes naartoe gelopen? We weten het niet.
Is hier Amstel of Mythos? Amstel in blik. Endaxi. Geef er ons maar ene. Schol Frank. Het gutst ondertussen. Een ware wolkbreuk waar geen doorkomen aan is. Hilda roept van op haar balkon dat kamers 5 en 7 voor ons zijn. Ik gok op 5 en Frank zet zijn rugzakje aan 7. Dat blijkt nog juist te zijn ook. Verdorie, geen sleutel! En de regenjassen zitten daar binnen! Lefteris komt me toefluisteren dat onze vriend in de taverne beneden de berm zit, 50 meter verderop. Dan moeten we koste wat kost daar naartoe, hé Frank? Natuurlijk, Tony. Dirk, die in het portaal ons gesprek mee volgt, wil een poncho uitlenen, en Lucia komt aandraven meteen wit plastieken regenvestje. Wat te klein, akkoord, maar toch een prima vermomming! Aangefrakt als echte bohemers duiken we arm in arm de plensregen in. Gelach achter ons, gebulder voor ons als de terrasgasten ons in het vizier krijgen. Mij hebben ze meteen herkend, maar wie die sukkelaar naast mij is, daar hebben ze even het raden naar. Hilarische momenten, ook voor ons. Dit is echt plezier maken! Direct aan de drank, natuurlijk. Amstel of Kaiser? Om het even, laat maar komen!
Als het wat droger wordt dwarrelen de anderen ook hup-drup binnen tot heel de taverne vol staat met Belgen, Nederlanders, veel lege en nog meer volle bierflessen. De eigenaars weten niet wat ze meemaken.
Afspraak om halfzeven voor het avondmaal.
De tafel staat gedekt op het terras, mooi uit de wind. We klinken alweer op de voorbije dag en op de gezondheid van heel de wereld maar vooral van onszelf. Het wordt een gezellige avond, wellicht ook dankzij de zelfgemaakte wijn van het huis. De chorta die Makis plukte is voortreffelijk bereid en vergezelt uitstekend de rest van de maaltijd. Schapenvlees en patatas. Voor de vegetariërs: weer een andere soort bonen. En natuurlijk Griekse sla voor iedereen.Als dessert willen we wel een ijsje uit de diepvries die bij de toog staat. We mogen het niet eens betalen.
Er wordt tijdens het eten een serieuze beet gelachen, waarna de twee grootste filosofen die momenteel in de hele Pindosregio te vinden zijn, Frank en Lefteris, overgaan tot diepzinnige gesprekken over geloof en religie. De zin van het leven met als uitgangspunt is er leven na de dood? wordtin al zijn aspecten besproken, met bijbelteksten en citaten van wijsgeren als onderbouw. Of er een precieze conclusie gemaakt is, is me niet duidelijk, en doet er bij dergelijke gesprekken ook niet toe.
Op tijd terug naar ons luxueus verblijf. Telkens toch jammer dat het maar voor één nacht is.
Eigenaardig genoeg is er tijdens Griekenlandreizen niet zo vaak gelegenheid om te dansen. Je moet al het geluk hebben dat er ergens een feest gevierd wordt of dat er een live-optreden doorgaat in het dorp dat je bezoekt. Een derde mogelijkheid is dat je zelf je muziek meeneemt, zoals wij meestal doen. Tijdens deze reis hadden wij toch twee keer de gelegenheid om er eens flink in te vliegen. Dat lieten we niet liggen, natuurlijk.
Aan het ontbijt gaan de confituur en de honing weer vlot van de hand. Hier is het al zoet wat de klok slaat. Dat vrolijkt op, zo te zien, want iedereen lacht (nog) als we vertrekkensklaar staan.
Op de plaats waar we gedropt worden (groep1) zien we in de verte, precies in het verlengde van het bospad, de top van de Smolikas. 2637m. Dat is het doel voor vandaag. Makis toont op de kaart welke weg we gaan volgen, en wat de mogelijkheden daarna zijn. In afwachting van de tweede groep stappen we al een eind verder tot aan de plek waar we het brede bospad zullen verlaten en steil de heuvel opklauteren.
Als we voltallig zijn stuiven we het bos in. Pardon, kruipen we omhoog, zwetend en hijgend. Peters slogan Waarom doe ik dit mezelf toch aan? is weer helemaal op zijn plaats. Het stijgingspercentage vermindert niet meer,al went het geleidelijk. We weten de ademhaling onder controle te houden zodat we nog ùren kunnen doorgaan (maken we onszelf wijs). Af en toe een vlakker stuk is meer dan welkom. Makis doseert zijn tred, stapt altijd een schijnbaar gezapig tempo, gestaag de hoogte in. Bij hem merk je geen vermoeidheid. Perfect, zo een gids. Hij weet ogenschijnlijk zonder omkijken hoe het met de groep gesteld is. Ongeveer elk uur last hij een drinkstop in, vijf minuutjes slechts, want teveel en te lang onderbreken ontregelt het ritme. Terloops, bij elk bronnetje, verfrist hij gezicht en polsen.
Er wordt opvallend weinig gepraat tijdens deze tocht. Te weinig adem daarvoor.
Ik hou me nu vooraan, dat loopt gemakkelijker. Maar in de buurt van het Drakenmeer moet ik toch lossen. Het zweet gutst uit mijn haar. Louis, die onder zijn T-shirt altijd een marcelleke draagt, trekt zijn bovenkleding uit. Beter zonder dat marcelleke. Ik zal het aan uw rugzak hangen, dan kan het uitwaaien, lacht Marcelle. Louis wil daar niet van weten: Das geen zicht, steek dat maar gauw weg!En zo gebeurt het.
We mogen een kwartiertje uitblazen op deze idyllische plek. De bergen weerspiegelen als grijswitte lappendekens in het vlakke water. De lucht is helblauw en er is rust, rust, rust.
Tid veur e pafke! Peter rolt er een en Lucia haalt ook haar pakje boven. Ze genieten er van.
Er zwemmen salamanders in het meer. De rotsen er omheen hebben een donkere metaalkleur. Ieder fotografeert dit met een eigen kijk op de dingen.
We bevinden ons reeds een tijdje boven de boomgrens. Nog 600 meter klimmen. Eerst nog door lage begroeiing, af en toe langs grindhellingen, niet ongevaarlijk. Concentratie bij elke stap. Stilaan tot aan de voet van de Smolikas, en van daaraf gaat het moeizaam van rots naar rots. Hijgen, losse stenen vermijden, zwoegen, zweet afvegen, zichzelf omhoog hijsen, niet van het pad afwijken, doorgaan, doorgaan. Hopelijk moeten we dit pad niet terug afdalen, denk ik bij mezelf. Dat gaat gewoon niet.
Dan is er de top! Wat een verlossing, wat een panorama. Hilda juicht. En als Gert boven komt gestrompeld, uitgeteld, roept ze hem enthousiast toe: Gert, kom, op de foto!. De arme man krijgt geen tijd om effe uit te blazen. Paul bekijkt de zaak van op een afstand en vanachter zijn brilletje. Zweetband strak om het hoofd, schijnbaar niets vermoeid. Aan hem zie je niet of hij het lastig heeft, altijd zijn eigen gangetje, de wandelstokken netjes achter de voorganger geplant. Marleentje hoor je ook nooit klagen van vermoeidheid. Die zoeft als een haasje naar boven en naar beneden. Lucia stapt alsof ze permanent op platte grond loopt, en Danny heeft de stevigste tred van ons allemaal. Ook altijd de camera in aanslag. Nelleke doet het met wat meer moeite, net als Peter en ik ten andere, en Dirk, die in stilte lijdt, krijgt toch met de dag meer conditie. Frank blijft mooi in het rijtje lopen. Vera ook, zolang een afgrond haar niet de stuipen op het lijf jaagt. Hoogtevrees speelt haar soms parten, maar als de gevaarlijke passages voorbij zijn staat ze best haar mannetje. Ingrid en Marcelle vind je veelal in mekaars buurt. Ze lachen om beurten de inspanning weg. Louis vat negen op de tien keer post achter Makis om er op toe te zien dat hij het juiste pad wel volgt, en ook omdat er toch één knappe gast voorop moet lopen. t Is moeilijk bescheiden te blijven .
Terwijl wij mekaar proficiat staan te wensen omdat we het gehaald hebben zit Makis heel de tijd bezorgd naar de overkant te turen, de kaart opengevouwen op de grond, en maar schuddebollen. Telefoneren ook. Doet hij vaak. Met wie of wat, dat weten we niet.
Als hij rechtstaat en de kaart toevouwt weten we hoe laat het is. Zijn hoofdknikje wijst naar dezelfde kant vanwaar we gekomen zijn.We dalen, tot diepe teleurstelling van Vera, de Smolikas terug af langs de kant waar we hem beklommen hebben. Aan de overkant is het te gevaarlijk. Voor Vera wordt het een ware marteling. Hoogtevrees gaat haar nu permanent parten spelen. Langzaam, de aanwijzingen van Makis volgend, geraakt zij net zoals iedereen beneden. Zonder fantasietjes, want dan word je door Makis teruggefloten, nietwaar Paul?
We lopen niet tot aan het Drakenmeer, maar slaan even voordien een heel andere richting uit, het dal in. Nog één keer kijken we tegen een steile en modderige afdaling aan, vlakbij nog maar eens een sneeuwstrook. Not on the snow! Too dangerous!, verwittigt Makis. Dus eerst door een soort groene, kleiachtige modder, en dan de ijssneeuw over, enkel en alleen daar waar Makis het spoor uitgezet heeft. Iedereen op één lijn en telkens in de voetstappen van de voorganger. Wat verderop met wat hulp tegen de zandberm op en dan door hoog gras naar een barak die wat verder tussen het groen staat te blakeren. Heet. Honger. Dorst. Aan die stal komt een beek uit de ondergrond naar buiten gegutst. Makis koelt er het fruitsap in. Ik snak naar zon sappige tomaat waarvan de jus bij de eerste beet van je kin druipt. Meer heb ik nu niet nodig. Ik ben wat over mijn honger heen, maar bij de gigantes (witte bonen) en de dolmadakia wil ik wel een sneetje brood.
Midden in het stromend water ligt een grote platte steen. Hilda gaat er een poosje prettig zitten afkoelen en Louis, die nu echt wel een zware inzinking krijgt (?) valt er nadien ostentatief op in slaap (op de steen, wel te verstaan). Hij heeft er een handje van weg om de aandacht te trekken. Natuurlijk staat hij bij iedereen op de foto.
Makis zit ondertussen in een aanpalend veldje chorta te plukken. Voor het avondeten. Net als ik daar een unieke foto van wil maken komt Paul in beeld: hij gaat mee plukken en kan het niet nalaten deze lekkernij puur en ongewassen te proeven.
Na de pluk en de opruim, waarbij Paul nauwlettend toeziet dat er niets eetbaars blijft liggen, krijgen we bemoedigend te horen dat het van hieraf nog minstens twee en half uur stappen is. En wij die dachten dat we bijna aan het eind waren. We lopen nog vaak door mooie bossen en zien zelfs een bijna zwart eekhoorntje naar nootjes zoeken in de bomen. Danny heeft hem op de foto. Er zitten nog wat addertjes onder het gras: bronnetjes en bergriviertjes die lelijk aan de wand geknauwd hebben zodat het pad bijna tot een richel herleid is. Vera ziet het met lede ogen en knikkende knieën aan. Op het eind, dichtbij het dorp Agia Paraskevi, lopen we langs een soort levada, een gekanaliseerd waterloopje met een stenen pad ernaast. Dat leidt ons naar de asfaltbaan en naar het dorpsplein waar Lefteris en Amstel op ons wachten. Eéntje van dat laatste voor iedereen. Dan moet er een eerste lichting naar Samarina vertrekken, het Vlachendorp, en die rit duurt minstens een half uur. Alle vrouwtjes willen mee. Paul ook. Vermits Greet al een hele dag alleen gebleven is, weliswaar voor een groot deel in het prettig gezelschap van Lefteris, ga ik ook met de eerste rit mee en laat de andere tomeloze drinkebroers achter.
In Samarina wacht er een degelijke compensatie: Greet heeft de fles tsipouro met wat er in overgebleven is zorgvuldig bewaard en koel gehouden, en met akkoord van Vera nodigen wij iedereen die er zin in heeft uit op een slokje van het heerlijkste goedje dat er bestaat. Aperitief op ons piepklein balkonnetje. Als ook na het douchen de andere ploeg nog niet opgedoken is blazen we verzameling en haasten we ons naar de platia waar we op het fris terras nog een aperitiefje bestellen. Ouzo kennen ze er niet, retsina wel. Bij mijn tsipouro krijg ik hapjes die van look doordrenkt zijn. Lekker, lekker. Paul doet daar met de blote vingers een paar keer een grabbel in. Zonder woorden schuif ik het bordje netjes langs mijn kant. Ik kan olijfolievlekken missen als de pest.
Rond half negen komt eindelijk ploeg 2 het plein opgestapt. Iedereen haast zich naar binnen, sommigen op wat losse benen. Wij nemen de rest van onze aperitiefjes mee.
Dat Vlachen lekkere maaltijden kunnen bereiden staat buiten kijf, maar of de lapjes vlees echt van t schaapje waren, daar durf ik toch niet te veel op verwedden. Ook de drankrekening schijnt overdreven hoog te zijn. Een misverstand, te wijten aan het taaltje van de Vlachen dat nog onverstaanbaarder is dan koeterwaals. De prijs van een liter wijn is niet 4 maar 7 euro, en dat lost het zaakje op.
Wat staat er morgen op het programma, Makis?
Een matige wandeling, wat op en neer, heuveltje over, een dal in, en dan naar Distrato, een houthakkersdorp. Mooi zo. Greet ziet dat helemaal zitten, want een hele dag op haar eentje achterblijven vond ze niet echt leuk.
We mogen uitslapen vandaag. Ontbijt om 8 uur. Een relatieve toegeving, want elke morgen moeten de koffers gepakt worden en dat vraagt wat extra tijd. Lefteris komt ons ophalen. Vanaf het balkonnetje genieten we nog een paar minuutjes van het prachtig panorama over het groene Vrissochori. Dit is de favoriete plek van Makis, zo vertelt hij me aan het ontbijt. We lopen door het achtertuintje en langs een overgroeid kasseiwegje tot aan de kerk, steken de baan over en begroeten de rest van de compagnie. Ze zitten al aan het ontbijt en roepen plagerig: Te laat, alles is op.
Iedereen gaat mee op stap vandaag. Het wordt niet eens moeilijk want we gaan een nieuw aangelegde asfaltbaan volgen. Het monopati dat er vroeger was ligt voor het grootste deel bedolven onder brokstukken van gedynamiteerde rotsen en is onbegaanbaar geworden. Pas in september zal het oude traject terug gevolgd kunnen worden. Bergschoenen zijn dus niet nodig.
We stappen voorbij een torentje dat helemaal scheef hangt met daaronder een bronnetje. Ik kijk even achterom en bemerk een bord met daarop Café Psisteria. Mooi voor een detailfoto. Wat verder kijkt Louis recht in een bolle spiegel, blijft zelfvoldaan staan en stoot Danny aan: t Is moeilijk bescheiden te blijven .
Ook het oude boogbrugje dat we gisteren vanuit het minibusje bemerkten krijgt de nodige aandacht. Hilda loopt er graag eens over, en ik bekijk dat vanaf een bankje naast de weg waar ik me even op te rusten zet. Niet uit vermoeidheid. Naar het schijnt heb ik iets met bankjes.
Het valt echt lelijk tegen, dat stappen op asfalt. En dan nog die hitte die ervan opstijgt en de zon die in de nek brandt. Geen zuchtje wind. Slopend. Enkel op de brug over de Aoösrivier krijgen we wat verkoeling. Greet puft. Elke stap is er te veel aan. Hilda en Gert zien het na een paar uur ook niet meer zitten. Pure krachtverspilling. Ze stappen mee in het Lefterisbusje dat door Makis opgeroepen is. De rest van de bende zwoegt lekker verder, onverwacht toch langs een eindje grindpad, tot aan een kapel-met-hofje waar de picknick in de schaduw van de bomen kan bovengehaald worden. Lekker fris hier. Er staat onder het buitenportaal van de kapel een rood tentje. Rare plek om te kamperen.
Het geeft niet eens dat we wat langer verpozen. De eindbestemming ligt vlakbij, slechts een kwartiertje gaans. Op die bestemming zit Greet al comfortabel van een Griekse sla te genieten en heeft het daar best naar haar zin, verneem ik van Gert en Hilda. Die zijn met Lefteris meegekomen om samen met ons te picknicken.
We zijn hier in Pades en betrekken er een hoteldomein met drie terrassen, een tuin met een kerkje er middenin waarvan de houten klokkentoren in een boom geplaatst is, en een tweede, hoger gelegen tuin met bijgebouwtjes. Daar vind je nog een huis met vier ruime kamers en een soort prefabgebouwtje waarin Makis en Lefteris huizen. De uitbaters van het domein zijn lieve mensen bij wie we ons weer helemaal thuis voelen. Na Amstel en Kaiser maken we afspraak om 19u30 voor de avonddis. De kippensoep-met-citroen is verschrikkelijk lekker en gelukkig niet te heet want Greet krijgt er een klad van op de broek dankzij een onhandig dienstertje. De soepkip krijgen we ook als hoofdschotel, aangevuld met pasta. Fenomenaal! Als dessert heerlijke yoghurt met kerasia en gliko tou koutaliou (kersenkonfijt en zoet opgelegde stukjes fruit).
Zoveel ruimte, zoveel terrassen! Daarvan moeten we profiteren om onze Griekse dansen te oefenen. Ik geef mijn cd-tje af en dat wordt meteen gespeeld. Maar eerst vertelt Makis hoe de volgende dag er uit zal zien: een eind met het busje de bossen in, dan enkele uren klimmen tot aan het Drakolimni (=Drakenmeer een ander dan dat van vorig jaar) en vandaar naar de top van de Smolikasberg, 2637 meter hoog. Hoe daarna de tocht verder zal gaan is niet voorspelbaar. Twee weken geleden is er nog extra sneeuw gevallen en het is twijfelachtig of we sommige passages wel kunnen nemen. Er moet wellicht gekozen worden voor een alternatief. Dat zal Makis ter plaatse beoordelen. We hebben er alle vertrouwen in. Dansen dus.
Marcelle, Greet, Lucia en ikzelf zetten de toon. Kalamatiano om de spieren los te werken, nissiotika, ons aangeleerd door de vrouw des huizes, tsamiko, balos en natuurlijk de dans van deze streek: epirotiko. Lucia volgt ook Griekse dansen in Utrecht, en is echt in haar nopjes. Haar dansstijl is gracieuzer dan de onze, duidelijk door een andere leermeester aangeleerd. Zo is het in Griekenland trouwens ook: in elke regio danst men dezelfde dans met totaal andere danspassen, soms onderling helemaal onherkenbaar. Het went nooit.
Wij amuseren ons, met veel applaus van ons gezelschap en van de Grieken zelf. Nog één Kaiser (dank je wel, Lucia) en dan toch weer braafjes op tijd naar bed. Morgen moeten we vroeg uit de veren.
Reeds lang zochten Louis, Marcelle, Greet en ik naar de meest interessante manier om een tocht te maken door de Vikoskloof. Op eigen houtje scheen dat moeilijk te organiseren. We vonden onze gading in de brochures van Ross Holidays en besloten om in te schrijven op het trekkingsprogramma Zagoriadorpen dat eind mei 2008 gepland stond.
2008.
Het werd een fantastische ervaring, niet alleen omwille van de tocht zelf, maar grotendeels omdat de 15 deelnemers en de gids vanaf de eerste dagen een hechte vriendengroep vormden.
Twaalf van hen besloten toen om in juni 2009 deel te nemen aan die andere tocht in dezelfde regio: het Pindosavontuur. Makis Logiotatidis van Compassadventures was er zeker van dat iedereen die tocht aankon. De twaalf stelden één voorwaarde: dat Makis ook deze tocht zou gidsen.
Zodra de reisdata voor 2009 bekend waren zoefden de mails van de ene naar de andere Zagoriadeelnemer en nog vóór de jaarwisseling waren 10 van de 12 ingeschreven. Gert en Hilda twijfelden nog even, maar na grondige training raakten zij ook overtuigd van hun kunnen en plaatsten het deelnemersaantal op 12.
2009
Toen ik op 18 mei bij Ross informeerde was er nog niets gewijzigd aan het aantal deelnemers. Zes Belgen en zes Nederlanders die het in Zagoria bont gemaakt hadden zouden in het Pindosgebergte een tweede keer het mooie weer gaan uitmaken. Figuurlijk en letterlijk, want bij nazicht van de weersvoorspellingen op Zoover.be werden temperaturen van 29 tot 32° aangekondigd en volle zon. Dit kon niet stuk en het ging ook niet stuk. Dat bewijst dit reisverslag.
Tony Peirsman
5 juni 2009
Middernacht. Bornem Taxi haalt eerst Louis en Marcelle op in Hingene, en 10 minuten later rijdt hij bij ons (Tony en Greet) de oprit op. Wij staan klaar.
Twee en half uur duurt de rit naar Schiphol. Daar belanden we meteen in een nachtelijke chaos. Alle vluchten van Transavia zijn opgeschort. Reizigers worden van de ene incheckbalie naar de andere gestuurd: Meer info aan balie 24 . Neen toch, ga maar terug naar balie 17 of 18 Misschien 21 ??? Hostessen weten te vertellen dat er een structureel probleem is. Dat slaat natuurlijk nergens op. Later vernemen we de ware toedracht: alle vliegtuigen van Transavia zouden schade opgelopen hebben tijdens de hagelbuien van enkele dagen geleden en zijn aan een grondige inspectie toe. Dat kan kloppen. In die periode vielen er in het Waasland ook kanjers van hagelbollen, tennisballen groot.
We krijgen aan balie 18 een papier toegestopt dat toch wat paniek zaait: Wegens overmacht kan de vlucht één tot twee dagen uitgesteld worden. Het staat iedereen vrij om terug naar huis te gaan en daar de berichtgeving af te wachten. Voorlopig geeft niemand daar gevolg aan.
Terwijl Louis en ik beurtelings de inkomhall rondlopen komen ook Danny en Ingrid en Gert en Hilda toe. Kusjes, pollekens schudden, en dan weer van de ene balie naar de andere. Greet en Marcelle waken ondertussen over de bagage. Wat een poespas!
Om 4 uur komt de verlossende mededeling: Reizigers voor Transavia mogen inchecken aan balie 18. De instapkaart die we daar krijgen vermeldt Gate C16. Boarding time 05.00 Da s op tijd vertrekken ! Fenomenaal .!
Helaas! Dat was iets te veel aan euforie. C16 is zo verlaten als een voetbalveld zonder spelers. Er hangt ergens een briefje: Gelieve u te begeven naar gate D68. Was dat geen politieke partij in Nederland? oppert Greet. Bijna juist. Dat was D66.
Een kwartiertje wandelen. D68. O.K. . O.K.? Er wordt een melding omgeroepen: De Transaviavlucht van 05u40 wordt verschoven naar 09u25. Passagiers kunnen aan terminal T2 een lunchbon afhalen. Die bon is 14,25 waard per persoon. Ik koop daarvoor een schitterende Griekse sla en twee flesjes witte wijn en nog een pakje chocolade. Zoveel gulheid compenseert wel het lange wachten. Gert en Hilda zijn van geen kanten meer te bespeuren. Hoera! Shoppen had ik Hilda nog een tijdje geleden horen juichen. Ik haal mijn gsm boven en vraag of ze ook naar de luchbar komen. Allemaal samen zitten we aan een grote tafel plezier te maken. De tijd vliegt.
Transavia heeft een KLM-toestel ingehuurd. Om 9 uur mogen we boarden.Ongeveer drie uur later landen we in Prevesa met een vertraging van 4 uur. 19°, blauwe lucht. Bagage ophalen, flesje water kopen, naar de uitgang.
Blij weerzien met Makis, Frank en Vera. Zij hebben hier ook vier uur lang op onze vlucht moeten wachten. Nelleke en Marleen, die we normaal gezien in de omgeving van Ioannina moesten oppikken, houden nu al een siësta in Tsepelovo.
Surprise! Er gaan nog 8 Nederlanders mee met de bus: 4 voor de Zagoriatrekking en 4 Pindosgangers. Ha, bon, die 12 deelnemers zijn dan toch aangegroeid.
De nieuwkomers houden zich wat op de achtergrond. Ze nemen ook achteraan in de bus plaats (heel wijs van die gasten), en kijken vermoedelijk wat raar aan tegen de kierewiete bende vooraan. Stilaan begint de vermoeidheid toe te slaan en hier en daar sluimert er eentje in. Het landschap langs deze uiterste westkant van Griekenland nodigt ten andere niet uit tot bewondering.
Halfweg krijgen we een plasstop. Omdat water toch maar water is hol ik recht naar de biertoog. Of ze Mythos hebben? Het wordt wel een Amstel, maar de Vlaamse zucht naar een pilsje is daarmee dubbel en dik voldaan.
Rond 17 uur rijden we Tsepelovo binnen. Het hobbelkasseitje naar hotel Gouris ligt er nog net bij als vorig jaar, dus rollen we de bagage met een oorverdovend lawaai naar boven. Dag Anthoula! Herken je ons nog? En of antwoordt het lieve dametje met de glimlach. We kiezen dezelfde kamer als vorig jaar, dat geeft zon prettig thuisgevoel. Peter en Paul, twee soloreizigers, krijgen een tweepersoonskamer toegewezen in een huisje in de buurt. Nood dwingt wet. Douchen en uitpakken laten we onverbiddelijk achterwege. We willen de platia gaan inpalmen. Amstel voor iedereen! Gezondheid! We zijn klaar voor de tocht!
Voor het avondmaal heeft Anthoula de tafel buiten gedekt. Ze heeft weer super gekookt, maar de tsipouro aan het eind blijft voor alle veiligheid achterwege. Morgen staat er een zware dagtocht gepland. We beginnen nu al te zweten.
We maken ook kennis met Lefteris, de chauffeur van het minibusje en manusje-doet-al. Ziet er een sympathieke jongen uit.
Zondag 7 juni 2009.
Vandaag stappen we het traject Tsepelovo(1000m) - Tsouka Roussa (2315m) Vrissochori (1100m). De Rossbrochure vermeldt 8 wandeluren. Daar moet Makis fijn mee lachen.
We zitten vroeg aan het ontbijt. Dat is net als vorig jaar uitgebreid, overvloedig, en verzorgd.
Om 7u30 staan we op de platia het proviand voor de picknick te verdelen. Plichtsgetrouw neemt elk wat in zijn rugzak.
Op zondag is het met prachtige muurschilderingen versierde kerkje open. Ongetwijfeld één van de mooiste kerkinterieurs van het Griekse vasteland, vol eeuwenoude en ongeschonden frescos. Vijf minuutjes ingetogenheid bij het begin van deze wandelweek, het kan geen kwaad.
Terug op de platia wensen weAnthoula een goede zomer (kalo kalokairi) en beklimmen meteen een korte maar steile helling. Een kuitenbijter van jewelste, en een prima test om de conditie te peilen. Iedereen is geslaagd.
Langs een schijnbaar glooiend landschap met soms snedige hellingen en verraderlijke hoogteverschillen stappen we naar de top van de Touka-Rossa. Vier uur lang de hoogte in. Wilde paarden gaan ons een poosje voor en dat levert toffe kiekjes op. Allerlei verrassend mooie bergbloempjes gaan ook op de foto. Vooral de velden vol blauwe krokussen ze groeien zelfs door de sneeuw heen - verrassen iedereen.
We moeten af en toe een sneeuwstrook oversteken. Dat ziet er bij aanvang wat angstwekkend uit.Concentratie is er absolute vereist en vermits wij braaf en correct de aanwijzingen van gids Makis opvolgen nemen we deze overtochten probleemloos.
Nu zitten we weer aan de rand van zo een sneeuwveld. Makis gaat hogerop een kijkje nemen en wenkt ons: Come and have a look! Wat we voor ons zien lijkt onoverbrugbaar: een gletsjer die in de diepte duikt met links en rechts steile rotswanden, enkel geschikt voor getrainde berggeiten en bokken. Voor ons, op en top amateurs wat alpinisme betreft, is hier geen beginnen aan. Dat denken wij tenminste.
Terwijl wij de picknick organiseren verdwijnt Makis achter de rotsen, touwen losjes over de schouder, het houweel tussen de broeksriem. Geruime tijd later komt hij op zijn gemakske afgeslenterd, eet woordeloos een hapje en geeft dan het sein om de achterliggende rotstop te beklimmen. Daar valt ieders mond open van verbazing: we gaan abzeilen, de koord- en riementechniek die echte bergbeklimmers hanteren.
Het is maar een klein eindje, zon 25 meter naar beneden schat ik. Diep genoeg om er zenuwachtig van te worden. Louis gaat als eerste. Zei Caesar niet dat de Belgen de dappersten van alle Galliërs waren? Alle anderen volgen in lukrake volgorde. Sommigen met knikkende knieën, anderen als ervaren specialisten. Ieder in zijn eigen karaktervolle stijl. Het is een schitterend schouwspel, maar het duurt wel ontzettend lang. Makis doet als laatste de afdaling al skiënd zonder skis. Mooi om zien.
Nog weten we niet waar het vervolg van de weg ligt. We staan te wiebelen op de steile berghelling, met achter ons de rots waarvan we afdaalden en rechts een onduidelijk pad dat volgens ons rond de bergtop heen loopt. Tientallen meter lager schuift de volgende skipiste als een trechter het dal in. Iedereen denkt dat we om de berg heen gaan lopen. Maar dat hebben we mooi mis! Het wordt nu echt kermis!. Eerst dalen we voorzichtig af tot aan de sneeuwrand, dan mogen we schuifafje spelen! Glijden tot beneden in het dal, naar schatting meer dan honderd meter de diepte in. Makis belooft een pint aan wie als eerste durft te gaan. Louis staat al klaar maar Danny is hem te vlug af. Met een Jaaaaa! en veel vrolijkheid naar beneden. Ik ga pal achter Hilda aan en moet bijsturen om haar niet omver te glijden. Als ik uitgebold ben en rechtsta schijnt er een scheur in mijn broek te zitten. Koddig zicht voor wie achter mij aanloopt. Sneeuw zit opgehoopt in mijn stapschoenen, kousen doornat. Ik zie Greet nog net als laatste de berg afschuiven. Ze vindt het een ware ellende. En nog is het avontuur niet voorbij. Want de gletsjer gaat nog zon halve kilometer verder. Greet glijdt uit bij elke stap, dus ga ik haar steunen. En Vera heeft zelfs de reddende tussenkomst van Gert nodig of ze gaathelemaal de foute richting uit. Een mensenleven gered, Gert ! Arm in arm bereiken Greet en ik vaste grond. Zie ne keer wat een lief koppeltje daar aankomt, hoor ik Marcelle zeggen.
Van hier af volgt een lange afdaling naar Vrisochori, door diepgroene pijnboombossen, langs hobbelige bospaden, over en onder omgevallen bomen, soms over zachte naaldbedden die nochtans bezaaid zijn met tergend vervelende dennentoppen. Stilaan valt de groep uiteen. Het wordt uitkijken naar de voorgangers en achterom zien naar diegene die volgt. Vooral Dirk heeft het moeilijk. Af en toe hijgt hij uit, steunend op een overhangende boom. Zijn dochter Lucia blijft in de buurt. Bezorgd. Er vormt zich een bus, zoals ze dat in de Tour noemen: Peter en Paul, Greet en ik, Dirk en Lucia. De oude garde van de groep bijeengetroept, op Lucia na, natuurlijk, die ondanks haar talrijke sigaretjes nog heel wat adem over schijnt te hebben.
Een bord Vrisochori komt belachelijk vroeg naast de weg te staan en schept valse hoop. Het dorp ligt nog mijlen ver. En we stappen en we stappen tot we aan een brede, berijdbare weg komen. Daar komt Lefteris ons tegemoet gereden (op vraag van Makis) en brengt ons in 2 ritjes naar de eindbestemming: Vrissochori. Het is 20u30. We zijn 13 uur onderweg geweest.
We puffen uit in het portaaltje van ons tweede verblijf. Tien gasten kunnen ter plekke blijven, de rest krijgt onderdak verderop. De zes Belgen zijn meteen kandidaat en helpen Lefteris met het laden van hun valiezen die door een oude jeep en dito eigenaar naar het tweede pensionnetje gevoerd worden.
We kunnen het toch niet nalaten om een tijdje aan de Amstel te gaan zitten. Er gaat bijna een hele bak aan. Dat brengt de planning danig in de war. En ondertussen wordt de pastitio koud. Dus laten we noodgedwongen het douchen voor een later tijdstip en schuiven aan aan de lange keukentafel. Van de pastitio blijft geen gram over. Heerlijk, die Griekse gerechten. Tsipouro als afsluiter, het is onmisbaar. Lucia showt nog even het trouwkleed van de overgrootmoeder: een zwarte cape met rondom een rode band, doorweefd met gouddraad. Hij staat haar beeldig. Samen met Lefteris gaan de Belgen naar hun slaapvertrekken. We snuiven nog wat feestsfeerop als we het dorpscafé voorbijgaan. Het is Griekse Pinksteren, en te horen aan het lawaaiuit de dorpskroeg hebben de mannen al flink gevierd. Als ze ons maar niet wakker houden. Geen nood, ons pensionnetje ligt ver genoeg van de baan af. De hospita is de vriendelijkheid zelf, en excuseert zich dat er een badkamer moet gedeeld worden. Vera, Frank, Louis en Marcelle geven ons de voorkeur voor de kamer met geïntegreerde wc en douche. Het is maar een sluisje van twee vierkante meter waar alles bijeengepropt staat, maar we zijn uiteraard blij met deze privacy. Er staat ook een kacheltje op de kamer met een hele lange stoofbuis waar je in de winter best wat warmte van kan krijgen. Het doet toch vreemd aan. Wij hebben dat nooit gekend. Als kind sliepen wij onder de dakpannen zonder enige verwarming.
Je, je leest het goed. Ik heb een stripverhaal getekend en ik ga dat ook publiceren. Op 3 mei 2009 wordt 'Het Geheim van de Prulhofput' officieel voorgesteld in Steendorp, het dorp waar het verhaal zich afspeelt. Plaats van het gebeuren is de feestzaal van de Sint-Henricusschool, Gelaagstraat 161 te 9140 Steendorp.
Natuurlijk wil je al een voorproefje van dit humoristisch, spannend, volks en origineel stripverhaal. En vermits afbeeldingen meer zeggen dan woorden krijg je van mij de cover van het verhaal, de aankondiging en de figuranten (deze twee laatste als bijlage).
Het stripverhaal wordt gedrukt op 500 exemplaren en kost 6 euro. Je kan het bestellen via peirsmandevuyst@scarlet.be. Opsturen kost 2 voor een exemplaar, 3 voor 2 tot 4 ex.. Wie meer exemplaren bestelt haalt ze bij voorkeur bij mij thuis af. Alle gegevens qua betaling krijg je na bestelling toegezonden.
Ik garandeer iedereen die het stripverhaal koopt een aantal uren kijk- en leesplezier. En natuurlijk heb je een collectors-item in bezit.
We zitten voor het laatst op het strand van Agia Galini en pikken de laatste zonnestralen mee. We, dat zijn Greet, Louis Marcelle en ik. De bagage staat al gepakt. Vanavond om 18 uur haalt de autocar onsop en brengt ons naar Iraklion.
Danny en Ingrid zijn gisteren vroeg in de morgen naar Schiphol teruggevlogen. Ze hebben nog netwat spektakel meegemaakt. Bij Onar was er de vrouw die een langdurige flauwte kreeg. Toen we het restaurant verlieten kwam er een Aziaatje langs die onder andere een dansende ezelpop verkocht. We probeerden Louis zo ver te krijgen dat hij zo een beest aanschafte om het op zijn Fortisbureau te plaatsen. Kwestie van de klanten wat vrolijkheid bij te brengen in deze moeilijke financiële tijden die ook hier druk besproken werden. Ook het avondje in de campingkantine zullen ze zich nog vaak herinneren. We hebben de jaarlijkse gewoonte om eens te gaan eten samen met Alain en Rebecca, een Waaslands koppeltje dat op de heuvel wat hogerop woont. Vorig jaar viel dat heel goed mee hier op de camping, dit jaar werd het een afknapper. Bijna geen keuze van gerechten. Er bleef in de keuken enkel nog een half kipje over, andere stoofpotjes waren er helemaal niet meer en wat de grill schafte was zwartgeblakerd en vettig. Een norse bediening bovenop en een dure rekening. Ze zien ons daar nooit meer terug.
Vandaag houden we tot aan het aperitief het gebruikelijk luiemensenschema aan. Het weer is wat aan het kantelen. We bestellen vrij vroeg een verrukkelijk slaatje bij Jorgos en slaan aan de praat met de kok Michel, een Zwitser die tien jaar lang in diverse Antwerpse restaurants heeft gewerkt. Hij is toevallig bij Jorgos terechtgekomen, heeft het hier honderd procent naar zijn zin en blijft hier minstens nog één seizoen om de sociale zekerheid rond te krijgen. De studio die hij op jaarbasis huurt is luxueus en voordelig. We wensen hem kalo chimona (letterlijk: goede winter), en genieten ondertussen van zijn sublieme kookkunst.
Terug naar de kamer, valiezen naar beneden sjouwen, zweten, douchen, en dan nog voor een uurtje het dorp in. Bij Eleni en Jannis natuurlijk. %%%FOTO1 %%%FOTO2 Ook voor kalo chimona. Wellicht is het jonge poesje daar met zijn pas uitgegroeid pelsje, dat elke avond op mijn schoot kwam zitten, en dat ik Oscar noemde. Daar moet ik toch een fotootje van hebben. Tenminste als de camera mee wil, want sinds ik hem in de Aradhenakloof tegen de rotsen knotste is hij klaar voor de schroothoop. Scherpstellen lukt nog nauwelijks.
Ook van het straatje vlakbij, dat er opgebroken bij ligt, wil ik een foto. De riolering wordt vernieuwd. Van s morgens tot s avonds davert heel Agia Galini op zijn grondvesten. Tegen volgend jaar ligt hier een Belgische Boulevard, lacht Eleni met haar schril stemmetje.
Bloemen, die wil ik ook nog op een plaatje. Bloeiende klimplanten en vooral van de bougainville aan hotel Fevro naast Glaros. Als het in alle afscheidsdrukte lukt ook van Anastasia, onze vriendelijke hotelhoudster.
Fotos die weer een album zullen vullen, waar vrienden en familie in zullen bladeren met af en toe een goedkeurend ho en ha.
Ook dit verslag vindt zijn weg naar vele lezers. Iedereen die meeging natuurlijk. Vrolijke Herman ook. Vast en zeker de medestudenten uit de Griekse avondcursus, de Zagoriabende en vele vrienden en kennissen.
Schrijven doe ik in de eerste plaats voor mezelf en voor het gezin. Het is een plezier om doen en het houdt de hunker naar dit land levendig.
Vertrekdag voor Bert, die Agia Galini en Kreta verlaat met een tot weerziens, zowel voor het land als voor het gezelschap. Herman en Jeannine, en ook Annie, lesgenote uit het 2e jaar Grieks, vergezellen hem. Hij zal zich niet vervelen.
Wij, het sextet dat overblijft, vertrekken naar West-Kreta, Chora Sfakion. Maanden geleden hebben we besloten om vanuit Loutro de zuidkust van Kreta te verkennen. Louis heeft gedetailleerde wandelkaarten aangeschaft die als leidraad zullen dienen om bestemmingen uit te stippelen en paden op te zoeken.
Loutro is een intiem dorpje aan een intieme baai tussen Chora Sfakion en Agia Roumeli. Zo zagen wij het althans toen we van de Samariakloof langs de zuidkust van Kreta vaarden. Volgens Deltas wandelgids voor Kreta is het een ideale uitvalbasis voor wandelingen naarweinig belopen kloven en ingesloten bergdorpen. We trekken vier dagen uit voor deze tochten. Agia Galini en hotel Glaros laten we achter. We stellen Anastasia, bazin van hotel Glaros, daarvan op de hoogte.
Er ging een hele studie aan vooraf om in Loutro te geraken. Louis vroeg al weken op voorhand via het internet alle uurregelingen op van het publiek vervoer en de bootverbindingen. We zouden om 9u30 de bus nemen naar Rethymnon, daar overstappen naar Vrisses en weer een andere bus nemen van Vrisses naar Chora Sfakion. Met wat geluk zouden we de avondboot nog halen, zoniet moesten we overnachten in Chora Sfakion en s anderendaags met de eerste boot naar Loutro varen. Nogal omslachtig. Ook duur. Prijskaartje : 280 voor ons zessen.
Gisteravond toen we bij Jannis en Eleni alles nog eens op een rijtje zetten, kwam het idee op de proppen om een taxi in te schakelen. De mannen gingen daarover negotiëren bij Monza. Prijskaartje : 300 . Amper duurder dan de bus, maar directer. Een minibusje huren zou misschien handiger zijn. Jammer, dat was niet beschikbaar. Misschien bij de concurrent Auto Galini? Net voor we daar binnenstapten kwamen Danny en Louis bijna tegelijk op een zelfde idee: waarom niet twee kleine wagentjes gehuurd voor drie of vier dagen? Het zou ons vrijheid en veel comfort geven. En een vraag is vrij. De bediende gaf meteen korting: 95 per wagentje. Vrijdagmorgen ophalen, maandagavond terugbrengen. Twee Fiat Pandas. Ruim en sterk. De zaak was beklonken.
Nu staan we dus in de hall van ons hotel, elk koppel met 1 reistas waar alle gerief in zit voorde volgende dagen. Bert krijgt een Griekse knuffel en Herman moet vlug nog tien fotos hebben met jan en alleman. Goede reis en behouden thuiskomst.
Wij vertrekken. Nog even langs hotel Porto Galini. Ingrids zonnebril is stuk en ze haalt er vlug een andere. Zonder kan ze niet.
12u15. De boot van 13 uur ligt al klaar. Vlug tickets kopen, een drankje en voor Ingrid en Danny, die nog niets tussen de kiezen gekregen hebben, een belegd broodje. Louis vraagt ondertussen wel tien keer of hij de raampjes van de auto gesloten heeft en of de pook in eerste versnelling geschakeld staat. De zin bekruipt me om hem nog eens terug te sturen, die goeie maat van mij.
De Daskalogiannis (zo heet de boot) vertrekt stipt. Amper een kwartiertje varen is het, maar er wordt tot onze verwondering nog eentussenstop ingelast. De vuilniskar is mee, en aan een kleine baai gaat die de afvalzakken ophalen. Die worden er, zo hebben we later bemerkt, met kleine sloepen vanuit Loutro naartoe gevaren.
Half twee. Een restaurantje met klassieke stoofgerechten en met een bompa als uitbater ziet er bekoorlijk uit. Blauwe stoeltjes en dito geruite tafelkleedjes, ze doen het nog altijd. De baas heeft ook kamers te huur. Als we zin hebben mogen we gaan kijken. Maar eerst willen we iets tussen de kiezen krijgen. We maken onze keuze in de open keuken en zijn daar best tevreden mee. Lekker, lekker.
Louis, Greet en Ingrid mogen nadien kamers gaan zoeken. Niet eenvoudig om tussen het veelvuldig aanbod de juiste keuze te maken. De overblijvers gaan ondertussen rustig pintelieren halfweg de baai. Ze hebben het volste vertrouwen. Het duurt en duurt, tot het trio eindelijk langs de niet-verwachte kant van Loutro terugkomt. We gaan bij de buren van den bompa logeren. Drie hoog. Alles lijkt gezellig.
Rest ons nog één taak: wandelingen uitstippelen. We komen vlug tot een vergelijk en besteden de rest van de avond aan alle geneugten des levens.
de anapoli- en de aradhenakloof
Zaterdag 11 oktober
Ontbijt om 8 uur. Het wordt wat later. De vermoedelijk Russische poetsvrouw moet de baas nog wekken. Ze begint zelf al met de voorbereidingen. Alles perfect.
Om 9u10 vatten we de tocht aan. De man in de supermarkt waar we fris water kopen wijst de juiste weg.
De eerste paar uur van de tocht gaat het steil de hoogte in tegen de bergwand aan. Het zigzagpad start op zeeniveau en klimt naar 687 meter. Daar staat het Agia Ekaterinikapelletje. Niet meer dan een rotsstenen paal met een nis. Een prentje van de heilige wordt dag en nacht door een olielampje beschenen. De wind waait er zo fel dat we allemaal bijna van de berg waaien als Danny een remote-groepsfoto neemt.We maakten er tijdens de klim een spelletje van om te raden hoe hoog we al geklommen waren. De stand van mijn hoogtemeter duidde de winnaar aan. Via de dorpen Ghiros, Kambos, Anapoli (schapen doen er een wedloop) en Kambia bereiken we het pad dat aansluit op de Anapolikloof. We moeten in dat laatste dorp een tijdje over een nieuwe asfaltbaan lopen. Aan een haarspeldbocht daarvan vinden we een ideale plek om te picknicken. De ervaring van de Zagoriatrekking heeft ons geleerd hoe we een typisch Griekse picknick moeten organiseren en welke ingrediënten je daarvoor nodig hebt: tsatsiki en melizanosalata, tomaten, kaas en kippenwit, salami, vers brood en fruit. Dat alles vonden we in één van de supermarktjes in Loutro.
Picknicken geeft vrolijkheid. Een half uurtje verpozing en dan duiken we de diepte in over het puin van de heraangelegde autoweg die nu een paar bochten minder telt. Ongetwijfeld heeft men hiervoor de bergwand moeten dynamiteren zodat het puin van rode rotssteen het bergpad een heel eind bedolven heeft.
De Anapoliskloof. Een makkelijke afdaling volgens het Deltaboekje. Klauteren en glijden maken van de afdaling een speels geheel. Prettig gestoorde toestanden en dito beelden. Nooit echt gevaarlijk, maar je moet wel op je tellen passen. Zonder een goed opgebouwde conditie haal je deze wandeling niet.
Aan het eind van de kloof komen we op de baan naar Sfakia (andere naam voor Chora Sfakion). Men giet er nieuw asfalt en met een pneumatische hamer, aangedreven door een dieselgroep, haait men ijzeren palen in de grond, waarop de borstwering bevestigd moet worden. De echo van de hamerslagen is oorverdovend. Onze schoenzolen raken vol zwarte smurrie en kleven een beetje.
Blij dat we even later het monopati terugvinden en in alle rust langs de kust naar Loutro kunnen wandelen. Wandelen? Dit kustpad is afwisselend verraderlijk en gevaarlijk met afgronden om van te duizelen, dan weer vlak en probleemloos, zodat de wandelaar ook de kans krijgt om af en toe de omgeving te bekijken. We passeren het strand Glyka Nera (zoete wateren) met bewonderenswaardige vrouwelijke naakttoestanden en lachwekkend mannelijk bloot. Er is een taverna aan het eind, met Mythos. Louis en ik zondigen tegen de regel geen alcohol als je nog lastige paden op moet. En lastige paden worden het. Met treden waar korte beentjes nauwelijks over kunnen.
Rond zes uur staan Danny en ik aan het keienstrand van Loutro te overwegen of we nog in het koele zeewater zouden duiken. Ja toch! De anderen nemen ondertussen een douche, lauw tot koud, zo blijkt. Want de boiler werkt op zonne-energie en veel zon was er vandaag niet te zien.
We babbelen na in het restaurant. Lachen en grappen maken. Wat is dit zestal toch gelijk gestemd!
Zondag 12 oktober
Omdat we tijdig willen opstappen half negen is de limiet - ontbijten we vroeg en bij ons op het terras. De zon priemt letterlijk door de wolken in een gouden trapezium aan de horizon zoals we die kennen van religieuze prentjes uit onze kindertijd. Toch zijn we pas om 9 uur op pad voor een lange bergtocht, eerst naar Livaniani en Agios Dimitrios, dan naar het dorp Aradhena waar de gelijknamige kloof begint.
Geleidelijk de bergen in langs het plaatsje Phoenix waar ooit antiquiteiten opgegraven werden. Op die plek staat nu een kapel annex kerkhof, mooi voor een tegenlichtopname. Achter de huizen van het vissersplaatsje Finikas gaan we op zoek naar het juiste pad. Blauwe bollen op gladde stenen wijzen langs alle kanten de weg. Louis raakt er niet echt wijs uit. We volgen het meest duidelijke pad en klimmen geleidelijk naar Livaniani (330m) waar een verzameling versleten stapschoenen een afspanning siert. Iets verderop is een oude bakkersoven weer het fotograferen waard. Er hangen donkere wolken boven de bergtop, maar op het zigzagpad met stenen ommuring blijft het nog droog. Een groep Oostenrijkse stappers houdt er stevig de tred in. We laten hen voorgaan. Even later horen we gekrijs dat opstijgt uit het dal. Een stokoud vrouwtje houdt er een muilezel aan de koord en schreeuwt ons kalo dromo toe. Prettige wandeling is dat. Aan een stukje asfaltbaan waar we tegen de wind moeten opboksen houdt de natuur zich niet meer in en stort de regen ongenadig op het land neer. Regenjasjes strubbelen tegen en Ingrid heeft de grootste moeite om haar poncho over het hoofd te krijgen. Het kapje van Greet staat bol van de wind en wie het koordje aangetrokken heeft lijkt op een ingeduffelde eskimo. Potsierlijke toestanden. We proesten het uit.
Voorzichtig stappen we nu verder, want de stenen zijn spekglad. Het is al na twaalven als we door het huizenlabyrint van Agios Dimitrios de asfaltbaan opzoeken. We kijken uit naar een afdak waaronder we, beschut tegen regen en wind, onze picknick kunnen bovenhalen. Het duurt even. Tot we een taverne in aanbouw bemerken. Een karig lijstje van gerechten staat met krijt slordig genoteerd op het gebruikelijke zwarte bord. Buiten staat een drankenbuffet opgesteld. Ernaast een paar tafeltjes en stoelen. We vragen aan het vriendelijk vrouwtje Mirella heet ze of we de picknick binnen mogen opeten. Geen probleem. Ze verontschuldigt zich wel tien keer en meer dat het kafenion nog niet afgewerkt is, helpt de tafels binnendragen, zorgt voor papieren tafelkleedjes en neemt de bestelling op. We stallen het meegebracht proviand uit, het lijkt wel een feestmaal. Mirella mag mee aanschuiven, maar dat wil ze niet. Ze heeft pas een kleinigheidje gegeten samen met haar dochtertje Sofia. Verlegen vrouwtje. Ze wil ook al niet op de foto, maar dat weten we te omzeilen. Ze babbelt ronduit over de problemen die zon nieuwbouw met zich brengt, en hoe onbezonnen de aannemers hier te werk gaan. Niets wordt in één keer afgewerkt. Er zijn nog een paar ramen te installeren en een dubbele deur. Maar de aannemer komt niet meer opdagen.Twee weken doorwerken, zegt ze en het gebouw is winddicht. Dan pas kunnen mijn man en ik aan de afwerking beginnen. Tussendoor blijft ze maar heen en weer lopen naar haar buitentoog, brengt bier en koffie en thee, en voor mij een frappé die een nogal eigenaardig kleurtje heeft. Maar dat zal wel aan de blauwe kleur van het glas gelegen zijn. Ik proef bah ! zoiets brak heb ik nog nooit gedronken ! Vies is het. De vijf anderen schieten in een lach bij het zien van mijn getrekkebek en hebben slechts een vermoeden van wat er aan de hand is. Louis, altijd nieuwsgierig, wil ook wel eens proeven. Dat is met zout water gemaakt, jong!. Ik draag het goedje terug. Mirella neemt er zelf een slok van en spuugt het meteen in de gootsteen uit. Nu is het aan mij om te lachen. Weer sorry, sorry, sorry. De nieuwe frappé is behoorlijk lekker, en ter compensatie brengt Mirella zes kleine glaasjes en een karafje raki. We durven het niet onaangeroerd laten, ook al staat ons bijna zeker een zware afdaling in de Aradhenakloof te wachten. Dit jaar hebben al verscheidene stappers een dodelijke val gemaakt, beweert Mirellaen ik raad jullie aan om zeer voorzichtig te zijn. Dat zal wel moeten, na die raki.
To logariasmo parakalo? De rekening aub? Mirella wil van geen betalen weten. Wij wel, en ik heb daar een trucje voor. We proberen te schatten hoeveel we schuldig zijn, doen daar nog wat fooi bovenop en ik geef het geld aan Mirella voor het spaarpotje van Sofia. Nu neemt ze het graag aan. Jullie moeten volgend jaar beslist terugkomen, zegt ze, dan zal alles afgewerkt zijn. We zullen jullie met open armen ontvangen. Dat doen we als het God belieft.
Het begin van de kloof ligt achter het fotogenieke dorp Aradhena. Een ijzeren brug overspant de diepe kloof. Geen tijd om lang te verpozen. We zoeken de ingang op en stappen het z-pad naar beneden, 300 meter lager. Meteen een gepaste oefening om de zeven niveaus van de kloof onder de knie te krijgen.
Onder de brug door, telkens opgeschrikt door het gedonder van autos die er over bollen. Imponerend vanaf het begin is deze kloof, en op het eerste zicht gemakkelijk te belopen. Tot we aan het eerste niveauverschil komen. Manshoge rotsen lijken de doorgang te versperren. Toch is er een omweg te vinden die de verdere afdaling mogelijk maakt.
Niveau 2. Tot tien jaar geleden moest men hier via touwen en kettingen een 12 meter hoge gladde rotswand afdalen. Later bracht men twee ijzeren ladders aan, al evenmin een makkie en niet te doen voor iemand met hoogtevrees. Nu is er sinds drie jaar een pad gehouwen dat deze rots omzeilt. Ook al is er een primitieve balustrade die reeds op vele plaatsen onderbroken of weggezakt is, toch moet je een vast voet hebben om deze korte klim en afdaling aan te kunnen. Weer een eind lopen over keien en tussen oleanderstruiken. Even op adem komen. Tot de volgende dam er aan komt met steeds moeilijker af te dalen rotsen. Louis voorop. Roept dat er een heel gladde passage volgt. Iets te laat, want Greet is al aan het schuiven en komt wat ongelukkig neer. Ze verzwikt haar voet en bezeert haar enkel. Een kneuzing die een stevig verband nodig heeft, meer schijnt er niet aan de hand te zijn. Van hieraf gaat het voor haar wat trager en af en toe heeft ze een steuntje nodig. De Nordic stok komt nu echt heel goed van pas.
Het is al na 18 uur als we de kloof uitlopen. Aan het strand van Marmara staat een regenboog en die moet op de foto. Film op, ik wissel een rolletje. Tot onuitgesproken ongenoegen van Marcelle die terecht vreest datwe Loutro niet voor donker halen en ergens langs het kustpad zullen stranden. Tot overmaat van ramp heeft Danny terug last gekregen in zijn knie een overschotje van de Zagoriatrekking en moet hij uiterst voorzichtig de hindernissen nemen. En die zijn er bij de vleet. Huiveringwekkende toestanden soms. We bereiken gelukkig alle zes het strand van Finakas zonder één enkele misstap. Nog een half uur nu de zon zit al achter de heuvels.. het schemert. Vanaf hier kennen we de weg. Het pad staat duidelijk aangegeven en we trekken verder. Louis, die naar een verkorting op zoek gegaan is, haalt ons wel in.
Achter de torenruïne van Phoenix door, nog een trappenpad af, enkel bij de schijn van de maan en de sterren. Loutro in zicht. Siga siga. Het is 19u30 als we het hotel bereiken. Oef! Douche en dan naar de restaurants waar het vlees aan het spit hangt te sudderen. En nabibberen, want het is beginnen regenen en het waait als gek. Niet echt gezellig als je onder een luifel zit waar het water doordrupt. We spreken af dat we morgen met de eerste boot terug naar Chora Sfakion gaan. Alle paden die we van plan waren te bewandelen hebben we in de twee voorbije tochten gecombineerd.
terug naar agia galini en . . . rust
Maandag 13 oktober
Alhoewel de hemel helderblauw is stormt het op zee. Overal schuimkopjes. Velen hebben te weinig geslapen door het rammelen van luiken, het omwaaien van reclamepanelen, het schuiven van stoelen en tafeltjes. We gaan binnen zitten voor het ontbijt. Onze knappe Griek bedient ons met de glimlach, zijn vrouw daarentegen heeft last van een fenomenaal ochtendhumeur. Terwijl we wachten op koffie loop ik even tot aan de boot om de uren van afvaart te controleren. Aan het tickethok hangt een A4-tje: NO BOAT TODAY. Afwachten, zegt de kapitein; als de wind gaat liggen vertrekken we misschien toch, maar zeker niet voor 12 uur.
Ontbijten, inpakken, wachten. Romans brengen verstrooiing. We hebben gelegenheid te over om alle mogelijkheden te bevragen en te bespreken.
Via Phoenix zou je een pick-upcamionette kunnen bestellen die tot Sfakia gaat, vertelt onze huisbaas. Een kwartiertje te voet. Maar we hebben zon 15 kilo bagage mee in onhandige trolleys en valiezen. Dat halen we niet.
Taxiboten zijn er ook, in vele tavernas staat het geafficheerd. Geen enkele wil varen met deze stormwind.
Rond 11 u 30, na een aperitiefbiertje of frisdrank, ga ik met Louis nog maar eens de hele kade af op zoek naar een taxiboot. No way! Nochtans is de zee nu kalm en de schuimkopjes zijn verdwenen.
Naar de veerboot, nog maar eens. Die houdt zich aan het schema: eerste afvaart om 16u30 als de stormwind niet weer opsteekt. Daar wachten we niet op.
Een pancarte naast een telefooncel afficheert reclame voor taxiboot Delfini.Op de foto ligt hij aangemeerd bij de taverna aan het strand van Glyka Nera. Dat ziet er een zeewaardige sloep uit. Telefoonnummer6945287977. Ik bel. De schipper vraagt 60 euro voor zes personen plus bagage tot Chora Sfakion. We gaan overleggen met de anderen. Iedereen akkoord, we nemen hem. Ik bel terug en vraag of hij onmiddellijk kan komen. Endaxi. 20 minuten geduld, want hij ligt nog aangemeerd in Sfakia.
Nieuwsgierigen komen vragen waarom wij onze bagage op de kleine kade plaatsen. Een paar Duitse vrouwen moet één of andere bus halen en anderen willen hier zo vlug mogelijk weg, want het is duidelijk dat de havenautoriteiten met de voeten van de brave man spelen. Ze willen weten of ze ook mee kunnen. Dat kunnen we moeilijk inschatten, en we raden iedereen aan om het met de schipper te overleggen als de Delfini langszij komt. En ja, iedereen kan mee. Wij moeten op de boeg gaan zitten. Als de schipper plankgas geeft weten we vlug waarom: het spat er minder. Want achter de stuurhut krijgen de medereizigers een ware zondvloed over zich.
Chora Sfakion. We krijgen van de Duitse vrouwen een bedankje voor de organisatie. Vlug de bagage in de auto en dan naar het hotel waar we vorig jaar logeerden en zo lekker aten. De specialiteit van vadaag: een kaasbol gevuld met rijst en patatas en moschari stifado. Om duimen en vingers af te likken. Lekkere rosé erbij, het is weer kermis.
Op de terugweg houden we halt in het dorp Asomatos. Niet te verwarren met de plaats waar het klooster Asomaton staat. We gaan er langs bij Papa Michalis, een poop-met-verzamelwoede die zijn woonst omgevormd heeft in een museum van prullaria. Religieuze en profane voorwerpen, bankbiljette van 1000 drachmes in tientallen verschillende uitvoeringen, een bisschopskleed met mijter, oude radios en telefoontoestellen, een weefgetouw. Noem het op en het is er. Het gebouw is geschilderd in de eigenaardigste kleurencombinaties. Het inkomgeld wordt vandaag niet aangerekend, dus gunnen we de oppasser en onszelf het plezier van een consommatie. Danny gaat snuisteren in het museumwinkeltje waar onder andere armbanden te koop zijn met dat typisch Grieks boordmotief. Hij past er een, en het zijn Louis en ik die er een aanschaffen. Danny draagt zoiets toch niet, beweert Ingrid. Ik vraag aan de opzichter waarom Papa Michaliser niet is. Jammer genoeg is hij vorige week overleden op 87-jarige leeftijd en na een lange ziekteperiode. Silipitiria. Innige deelneming. Of de man familie is van de poop laat ik in het midden.
Bij valavond arriveren we terug in hotel Glaros. Anastasia wordt er helemaal blij van.
Voor de rest van de week gaan we weer lekker plat. We vinden een vaste stek bij Jorgos van het strandrestaurant So Far So Good waar reggae en lounchmuziek, symfonische rock en Céline Dion, afrobeat en zelfs Elvis elkaar afwisselen. Echt luisteren doe je niet.
Ons doen en laten aan het strand ken je al, en dat je daar een pensje van krijgt zal niemand betwijfelen. Och, we hebben de hele winter om terug op gewicht te komen.
In de late namiddag van vrijdag 3 oktober 2008 wachten onze Zeeuwse vrienden Ingrid en Danny ons op in restaurant Zephyros aan de kade van Agia Galini. De afspraak van 16u30 is een paar uur verschoven wegens vertraging van onze vlucht. Staking bij de firma Flightcare in Brussel die de bagage moet behandelen.
Een Mythos, en meteen daarna retsina, hapjes en een typisch Grieks hoofdgerecht. Afspraken en een planning opmaken voor een mengeling van cultuur, avontuur en rust tijdens ons veertiendaags verblijf. Een eerste raki, en nog maar een. De jolige jonge uitbater wil testen hoe ver we durven gaan. We houden de boot nog wat af. Morgen: stranddag, en dan is een zwaar hoofd niet welkom.
Lekker lui op zaterdagmorgen 4 oktober.
We zijn laat aan het ontbijt, maar we hebben tijd, een hele dag lang. Bert wil Agia Galini verkennen. Dat doet hij een hele voormiddag op zijn eentje. Na de middag laat hij de zon schijnen op zijn bleke bast, na 27 jaar nog altijd tamelijk gevoelig voor zonnebrand. Rond vijf uur willen wij nog wel een Mythos, en s avonds maken we onze keuze uit de betere restaurantjes van het dorp. Onar, Pantheon, Zephyros.
Zo wordt het al gauw zondag, en tijd om uit de krammen te schieten.
5 oktober
Bij Alianthos huren we zon vierkant bakje van Suzuki. Een Wagon-R noemen ze dat. Het maakt een soort koffiemolengeluid. 1000 cc, net voldoende om morgen over de steile hellingen van het Idigebergte te geraken.
Vandaag gaat het weinig spectaculair naar Iraklion. Vorige vrijdag reden we deze weg in de tegenovergestelde richting toen de autocar ons van de luchthaven naar Agia Galini bracht.Hoog gezeten is het landschap toch nog altijd iets aantrekkelijker. Je hoort Greet nochtans niet klagen, want van op het achterbankje krijgt ze ook een beetje dat autobusgevoel. Ze zit er wat hoger dan bij de modernere wagentjes, zodat ze een perfect zicht heeft op de omgeving. Dankzij een omleiding onderweg ontdekken we een aantal rudimentaire dorpjes waar men van God en Klein Pierke nog nooit gehoord heeft.
In één trek door naar de rand van Iraklion waar we de autoweg op moeten. Die hebben we wel eventjes gezien, maar de wegwijzer richting Agios Nikolaos niet. We rijden er onderdoor, nog eens over en weer en dan de verkeerde richting uit zodat we wel verplicht zijn om de binnenstad van Iraklion binnen te duiken. Dat geeft ons de gelegenheid om een korte drinkstop te houden bij een baancafeetje van de voorstad Gazi. De frappé metrio choris gala (licht gesuikerde koude koffie zonder melk) heeft er een stevige schuimkraag. Lekker.
Knossos, waar we het labyrint van koning Minos gaan bezoeken, staat netjes aangeduid vanaf het centrum van Iraklion. Het verkeer is niet al te druk en toch toeteren de Grieken zonder ophouden. Eens achter het stuur van de wagen zijn het allemaal gekken. Ter bestemming draai ik de eerste de beste parking op. De restauranthouders wijzen vriendelijk de weg naar de ingang van het domein. De toegang is gratis vandaag, en het reisgidsje van Prisma dat ik 24 jaar geleden ook als leidraad meenam, zal de nodige toelichting verschaffen. Een extra grondplannetje is welkom, en neen, dank u, een gids hoeft echt niet. Bert zet voor het eerst voet aan de grond in dit Minospaleis. In 1984 kon je de site nog ongelimiteerd en lukraak bewandelen. Nu is alles netjes afgebakend langs paden met informatiepanelen. En toch heb je de indruk dat je totaal vrij mag rondlopen. Bert kan zijn kennis van de oudheid samen met alle functies van zijn nieuw digitaal fototoestel uittesten. In tegenstelling tot wat zo vaak beweerd wordt vindt hij de reconstructie zoals Sir Arthur Evans die uitgevoerd heeft best geslaagd.
Het vergt heel wat tijd om dit labyrint grondig te verkennen. Het is al na drieën als we elk een Griekse sla en retsina bestellen in een taverne met hofje, net voor de parking waar ons wagentje staat. Een uur later tuffen we naar Matala. Volgens de legende is Zeus daar opgestegen met Europa op zijn rug. In dezelfde baai is ook de boot gestrand van de dappere Menolaos uit de Odyssee van Homeros. De rotsen zijn er roze van kleur, vol holen die eeuwen geleden bewoond waren. In de jaren 60-70 van de vorige eeuw waren ze erg in trek bij de hippies die er hun privé hotelletje van maakten. Nu stormt het, en we raken slechts met moeite uit ons Suzukitje. De rollende golven zijn uitermate fotogeniek en de ondergaande zon geeft aan alles extra glans. Visrestaurants hebben plastieken windschermen neergelaten zodat de bezoekers, beschut tegen de wind, van hun drank of hap kunnen genieten met uitzicht op het watergeweld. Het is bijna donker als we via Matala-dorp terugrijden. Wat een gezellig marktpleintje!
Verkeersborden en wegwijzer zijn in deze regio stokoud en reflecteren niet, zodat we helemaal fout rijden. We doen een twintigtal kilometer omweg en belanden terug in Mires. Ik verwittig Louis dat we wat later in Agia Galini terug zullen zijn. Ze mogen alvast gaan aperitieven (bij Jannis en Eleni van ouzeri Petrino stelt Louis voor) en gaan eten (bij Kaliroï stelt ook weer Louis voor).We zien mekaar wel, besluit hij.
Half negen. Vlug een douche en naar het dorp. Misverstand. Onze vrienden wachten op ons bij Jannis, wij installeren ons omwille van het late uur - bij Kaliroï, het meest typisch Kretavrouwtje van Agia Galini. Altijd opgewekt, altijd vriendelijk. Haar menukaart is super toeristisch maar de sfeer is schitterend. We hebben al besteld als de rest van de bende arriveert. Een sorry-tje voor de verkeerd geïnterpreteerde afspraak. We verhuizen en schuiven tafels bijeen zodat we naar goede gewoonte samen zitten.
kloosters en een kastro
Maandag 6 oktober
Weer vroeg op, en na het ontbijt het Idigebergte in. Bert aan het stuur. Siga, siga. Op het gemakske. Het ligt hem wel, dat bochtenwerk en die smalle doorgangen in de bergdorpen. Twintig kilometer slingerweg door een adembenemend landschap. Nithravis, Kouroutes, Fourfouras, Platania, Vistagi. Dan Moni Asomaton, waar we vorig jaar voor een gesloten hek stonden. Hopelijk nu niet. Pech. Slotvast.
Op een erf in de buurt blaft een hond en op een stoel zit een man te wachten tot de dag ten einde loopt of misschien tot er iemand langs komt, zoals ik nu. Of hij een manier kent om binnen te geraken in het klooster?. De oplossing is eenvoudig: je steekt je arm door de tralies en achter de volle ijzeren plaat zit er een witte klink. Zo doe je het hek open, want het is nooit op slot.
In de kerk raak je niet in, maar er is op het binnenhof voldoende te bekijken en te fotograferen. Een vervallen woongedeelte heeft allures van een westerndecor. Er staat een marmeren fontein op het plein en ook in de kerkmuren zijn marmeren partijen ingewerkt vol letterversieringen.
Het klooster werd gesticht in de midden Byzantijnse periode, verscheidene malen verwoest en in de 19e eeuw herbouwd. De bisschop van deze regio had er zelfs een tijdlang zijn zetel. Nu is het weer aan vernieuwing toe. De kerk doet dienst als landbouwschool, de bijgebouwen worden sinds begin dit jaar terug bewoonbaar gemaakt.
Een half uurtje lopen we er rond. Dan sluiten we de ijzeren poort en gaan wat zitten kletsen bij de sympathieke uitbaters van de taverna aan de oprijlaan. Een kwartiertje niets doen. Het komen en gaan van allerlei voorbijgangers gadeslaan. Een dorstlesser is welkom. Een schoteltje verneutelde olijven krijgen we als toemaatje. Een man van rond de dertig zo schat ik hem, al is de leeftijd van de Griek of Griekse nauwelijks te schatten komt vragen waar we vandaan komen. Velgio, Belgium. Oostende ? Ken je Oostende? Daar heb ik gewerkt in restaurant Kriti, tegenover het Casino, een beetje naar rechts, naar het station toe. Zon grote porties !. Hij toont hoe groot. Merkelijk overdreven.
Als de visboer langs komt met op zijn pick-upwagen een hoornluidspreker waaruit een kalamatiano schalt, wandelt de schavuit weg, een nieuwe belevenis tegemoet.
Ik bekijk de visjes, een emmertje vol. De verkoper doet hier geen zaken. (Hij vangt hier geen vis, denk ik satirisch). Hij loopt wat over en weer, weet niet goed wat te doen, en zet ineens koers naar een ander gehucht.
In Monastiraki, 2 km verder, wordt een paleis opgegraven, en dat staat met zon groot bruin
bord aangegeven. Ik lees in de gids van Antonis Vassilakis dat er een complex met 2 kamers van 2 verdiepingen en een aantal opslagruimtes met kruiken blootgelegd zijn. Er werden aardewerken zegels en een replica van een altaar gevonden.
De straatjes zijn er enorm steil en slechts een karrenspoor breed met hoeken en bochten van 90 graden. Voor Bert een oefening in acrobatisch rijden.Dat hebben ze mij nooit geleerd, is zijn commentaar. Het zweet staat in zijn handpalmen. Ik stap even uit om aanwijzingen te geven, tot Bert kan parkeren op een petieterig pleintje. Een Fiatje dat ons gevolgd is daalt nog verder af tot bij de ingang van de site, en keert onmiddellijk terug naar boven. Site gesloten. Bert mag met het koffiemolentje weer naar boven rijden als hij wil. Hij wil, en laat de motor behoorlijk huilen. Het komt helemaal goed en we tuffen weer naar Asomaton.
Een volgende bezienswaardigheid is het Arkadiklooster, heilig symbool van de Kretenzische vrijheidsstrijd uit 1866. 300 mannen en 600 vrouwen en kinderen die hier onderdoken werden belegerd door een 15.000 man sterk Turks leger. De Kretenzers trokken zich terug in het kruitmagazijn en toen de Turken de poort ramden schoten de Kretenzers op de kruitvaten waardoor de hele munitie ontplofte. De lichtflits en het geluid van de explosie was tot in Rethymnon waar te nemen. 1800 Turken vonden de dood, en de 37 rebellen die de explosie overleefden werden op tafels in het refectorium onthoofd.
De tweeschepige kloosterkerk heeft een gevel met westerse invloeden. Zij dateert uit 1587. Het klooster is volledig ommuurd en geeft de indruk een versterkte burcht te zijn.
Vorig jaar heb ik al vele hoekjes van dit klooster gefotografeerd, en nu ga ik de plekken opzoeken die volgens de nieuwe vouwfolder-met-plannetje nog iets speciaals in petto hebben. De fameuze munitieopslagplaats onder andere, waar men achteraan op de muur een evocatie heeft proberen maken van de Kretenzers die de dood in de ogen kijken. Lijkt wat op een plaatje uit een prentenboek. De kloostergang die als ziekenboeg dienst deed tijdens de volksopstand. Mooie speling van licht en donker. En een detail van een olielamp in de kerk waar je eigenlijk niet mag fotograferen.
Net buiten de muren is er een knekelhuis waar het gebeente van de slachtoffers van de holocaust bewaard worden, maar de honger knaagt en ik wil niemands eetlust bederven door een dergelijk luguber bezoek.
We volgen de oude weg naar Rethymnon waar we onderweg het restaurantje Faragi nog kennen. Vanaf een prettig terras, achteraan het gebouw, kijk je tegen een betoverend landschap aan. Maar we hebben pech, het is gesloten. Een eind verder, tussen de dorpen Kirama en Loutra vinden we een baanrestaurant (Mochlos?) waar de slaatjes en het haantje uit de oven van bijzondere kwaliteit zijn. De uitbater is één en al vriendelijkheid.
Rethymnon is nu niet ver meer weg. Ik vind als vanzelf de centrale parking en we duiken de winkelstraatjes in richting oude haven en het Venetiaans fort. Dat ligt in een uithoek van de stad die we voorheen nog niet bezochten. Meteen verrast ditFortezza. Tussen de robuuste omwalling vind je een moskee, een bisschoppelijke kerk, voorraadkelders met booggewelven, administratieve gebouwen. En verder veel rust met vandaag een gevecht tegen de wind die ongenadig tussen de kantelen blaast. Bert laat zijn fantasie de vrije loop, daar ben ik zeker van. Draken en ridders waren in zijn jeugd nooit ver weg en nu neemt hij elk detail in zich op om er later één of meerdere te gebruiken in zijn fantastische tekeningen. Weer registreert zijn camera alles, onbetwistbaar met een heel andere invalshoek dan mijn kijk op de dingen. Nog een foto van de Rimondifontein, en dan kan Greet op zoek gaan naar het winkeltje met allerlei Aphroditeproducten: bodylotions en andere onmisbare zalfjes die de huid soepel houden en gezondheid beloven.
Het is halfzes als we in de wagen stappen en de parking verlaten. In Spili, het bergdorp dat permanent in de schaduw van een heuveltop ligt en altijd een koelkastgevoel geeft, verpozen we nog even bij een Mythos in de taverne dichtbij de fonteinenrij met leeuwenkoppen. Je kijkt er tegen winkeltjes aan die handgeweven tapijtjes verkopen, geborduurde doekjes, tafellakens, sjaals en voorschootjes. Een kleurrijke handel, goed voor een toeristisch aandenken dat nog zin heeft ook.
Deze keer zijn we op de afspraak bij Eleni en Jannis. De ouzoglazen worden er met de dag voller geschonken. De babbel is altijd Griekser dan gisteren. Eten bij Onar, nog een raki bij Eleni. Louis en ik blijven gewoontegetrouw hangen in het buurtcafeetje voor een Mythos.
Twee verstoten lammetjes krijgen er melk uit de zuigfles, zodat deze afspanning van nu af aan bij ons gekend staat als bij de lammekes.
samaria en loutro
Dinsdag 7 oktober is een rustdag volgens een bijna vast stramien.
Ontbijt om 8u30 en rond 10u30 naar het strand. Zwemmen, lezen, schrijven (x2), aperitief (1 Mythos), één of ander slaatje rond 14 uur, zwemmen, lezen, schrijven. Als de zon rond 17 uur naar de heuvel neigt en de bries wat feller wordt kramen we op voor een namiddagdrankje op afwisselende locaties. Het zout en het zand van de huid spoelen onder de comfortabele douche. Een uurtje intimiteit op de kamer. Naar believen in te vullen. Als het begint te duisteren trekken we het dorp in voor elk een ouzo en een avond plezier in één van de vele restaurants. Raki enMythos om de dag mooi te eindigen.
Niet te verwonderen dat de kilos er aan vliegen.
Woensdag 8 oktober
We hebben eergisteravond een uitstap naar de Samariakloof geboekt. Vandaag zijn we dus vroeg te been, want om 6 uur vertrekt de autocar naar Omalos, het dorp waar de afdaling in de Samariakloof begint. Bert lag er op gebrand om dit alom gekend toeristisch fenomeen te bewandelen. Het is bijna een must voor elke Kretaganger om deze kloof in het programma op te nemen, al is de helft van de toeristen zich niet bewust van de moeilijkheidsgraad zodat Agia Roumeli in de loop van de namiddag heel wat tijdelijk kreupelen begroet.
Wij doen deze kloof voor de vierde keer helemaal. In 1984 de allereerste keer -was het lente, half april, en toen mocht je de kloof enkel in langs de het kustdorp Agia Roumeli. We vertrokken toen met de boot vanuit het dorp Chora Sfakion en wandeldenvanaf Roumeli langs een brede zandweg tot aan de rivier. Die moesten we verscheidene keren doorwaden om tot aan de IJzeren Poort te geraken, het meest gefotografeerde fenomeen van Kreta. De kloof is er amper 3 è 4 meter breed, met wanden van 300 meter hoog.
Vandaag vertrekken we dus vanuit Omalos. De eerst 4 km zijn een afhaspelen van onaangename en rudimentaire trappen die de kloof induiken vanaf een hoog van 1100 meter naar 300. Van dan af gaat het langzaam en kriskras naar zeeniveau. Rustplaatsen hebben telkens een bronnetje en op dit tijdstip van het jaar ook veel bijen. Oppassen geblazen als je van een koek of broodje bijt.
Het kerkje Agios Nikolaos, het oude dorp Sia Maria, waarvan de naam Samaria afgeleid is, het tot ruïne vergane oude Agia Roumeli, en de Sideroporta of IJzeren Poort zijn de ankerpunten van deze wandeling. Het vele volk en vooral de luidruchtige nieuwe Europeanen moet je er op de koop toe bijnemen.
Je mag blij zijn als je zonder spierpijn, zonder verzwikte enkels of gebroken ledematen het einde haalt, zo verzekerde ons Sublieme Claudia, een truttebees van een gidse die nochtans veel weetjes vertelde tijdens de busrit.
Bert raakt meer en meer verknocht aan fotografie. Hier heeft hij vooral oog voor bizarre rotsstructuren vol kleurwisseling. Het is één van de redenen waarom hij zo tevreden is over deze uitstap. Het Walibigehalte neemt hij er bovenop, net zoals de napijn in de kuiten.
De terugrit oogt nogal spectaculair. De bus rijdt via piepkleine dorpjes naar Plakias en gaat soms rakelings langs balkons en stapvoets over nauwe bruggetjes. Pas rond tienen zijn we terug in Agia Galini, waar we in restaurant Zephyros de vrienden vervoegen. Enkel voor een biertje, want honger hebben we niet. De onsmakelijke Griekse schoteltjes uit Agia Roumeli liggen nog letterlijk en figuurlijk op de maag. Het wordt daarna nog gezellig bij de lammekes waar we (Louis en ik) om half twee een punt achter de dag zetten.
Donderdag 9 oktober
We gaan een dagje plat, zoals Danny en Ingrid dat zo mooi verwoorden.Een aangename herhaling van het 7-oktoberschema.
Mijn leesboek zit vol zand en diertjes die over de fraai gedrukte woorden lopen. Het is net alsof de bladzijden deel uitmaken van het strand. De Zahir van Paulo Coelho staat vol echte en verzonnen wijsheden over de liefde en het leven, aaneengeregen in kleine hoofdstukken die het liefdesverhaal vertellen van een schrijver en een journaliste. De zon schijnt op mijn rug terwijl ik op een strandzetel lig te drogen na weer een verfrissende duik in zee. Af en toe valt er een dropje zeewater op het boek en laat een zout kringetje achter.
Ik zit dus aan het strand van Agia Galini, Zuid-Kreta. Achter me klinkt reggeamuziek uit de boxen van So Far So Good, één van de vele strandtavernas. Ze hebben er Duvel uit ons thuisland en Griekse Mythos die beter smaakt dan om het even welke pils ter wereld. Al geef ik grif toe dat dit wellicht een illusie is. Een jong stel staat lief te doen in de branding en wat verder snorkelt een opa in ondiep water om indruk te maken op zijn pittig kleindochtertje. Greet, mijn levensgezellin, ligt zich te koesteren in de zon naast onze vrienden Louis en Marcelle en Danny en Ingrid. Vijf zonnekloppers en een buitenbeentje. Er wordt heel wat afgekeuveld, wellicht over alles wat we tijdens deze vakantie al beleefd hebben en nog zullen meemaken. Zoon Bert wordt door iedereen gemist. Hij vertrok vorige vrijdag met ietwat spijt in het hart, want hij genoot zichtbaar van de vernieuwde kennismaking met het Griekse leven. Bijna 15 jaar geleden vergezelde hij ons als kind op diverse tochten, zowel op het Griekse vasteland als op de Cycladen- en de Dodekanesoseilanden. Vergeten gewaande voorvallen kwamen hem plots weer voor de geest. Griekenland heeft hem te pakken, dacht ik bij mezelf. Hij is gebeten door de microbe die bij veel reizigers onverwacht opduikt, binnensluipt en ze nooit meer loslaat.
Ik heb me een pietluttig notaboekje aangeschaft en begin de voorbije belevenissen te noteren, misschien in detail, misschien feit na feit. Het zal afhangen van de sterkte van de zon en van de lust om af te koelen en rond te dollen in het frisse zeewater.
Je houdt het niet voor mogelijk hoe allergisch je geworden bent voor een stad vol verkeersdrukte, na zes dagen natuurbeleving. Je had eindelijk opnieuw geleerd om geuren en geluiden te onderscheiden en te leven zonder lawaai. En dan word je plots in een provinciehoofdstad gedropt. Een ware schoktherapie. Voor de meeste onder ons hoeft dit dagje Ioannina niet echt. Er valt nochtans heel wat te zien en te beleven hier.
Vanuit hotel Palladion is het amper een kwartier lopen tot aan de haven. Dat doen we samen met Danny en Ingrid. Ze willen ook het eilandje bezoeken dat in het midden van het Ioanninameer ligt. De despoot Ali Pasha vluchtte er naartoe toen hij rond 1820 belaagd werd door zijn concurrent Hersit Pasha. Hij verschanste zich in het klooster Panteleïmon, maar het mocht niet baten. Hij werd er gevonden en omgebracht. Ondanks zijn tirannie beleefde de regio culturele en economische hoogbloei. Ali Pasha bevorderde de handel en wist de mogelijkheden van deze regio perfect in te schatten.
De woonst van Ali Pasha, binnen de muren van het klooster, is nu een volksmuseum waar de hele periode van zijn bewind verteld en geïllustreerd wordt. Prettig om er een kwartiertje te vertoeven. Wij bezoeken ook het nabijgelegen Agios Nikolaos Philanthropinonkloostertje uit 1292 waar in de narthex frescos te vinden zijn met de grote Griekse wijsgeren Plato, Apollanios, Solon, Aristoteles, Plutarchos, Thukidides en Chiloon. Ze hebben er elk hun portret. Het vrouwtje dat ons rondleidt geeft vriendelijk uitleg aan de mannen en bekogelt de vrouwen met verfoeiende blikken. Te bloot wellicht.
In de Panteleïmonkerk is een universiteitsstudente bezig met de opkuis van een icoon. Geduldig, millimeter voor millimeter. Met wattenstokjes. Je gelooft je ogen niet wat voor een pracht er onder de zwarte laag kaarsenwalm en wierookaanslag verscholen zit.
Voor het overige zijn alle straatjes van dit minidorp volgestouwd met verkoopsstalletjes van zilverwerk en prullaria waar honderden schoolkinderen als zwermen rond hangen. Rumoer langs alle kanten. We proberen een rustig terras te vinden. Eigenaardig genoeg ligt dat vlakbij de aanlegsteiger van de bootjes. Slechte keuze. Telkens als er een boot aankomt of vertrekt stinkt de hele buurt naar mazout. En de vis karper en forel is ook al niet om vreten. We nemen het eerste het beste bootje terug naar de stad, passeren vlug langs Palladion om iets warmers aan te trekken en duiken nog maar eens de drukte in tot aan de oude stadsmuren. Er wordt ondertussen wat afgeniesd. Iedereen verkouden, lijkt het. Of is het stadsstof dat ons irriteert?
Binnen die muren liggen twee moskeeën, wat oude gebouwen waarvan de bestemming moeilijk te duiden is, een oorlogsmuseum en een museum voor volkskunst in de Aslan Pasha moskee. Jammer genoeg is dat laatste gesloten. In een soort kapel vlakbij de begraafplaats achter de moskee stuiten we op gebroken stenen met Arabisch schrift. Resten van grafzerken veronderstellen we. Een eind verder, vlakbij een labyrint van antieke fundamenten, verwijzen kanonnen naar de Turkse overheerser. Een terras met comfortabele terrasstoelen, een vlijtig dienstertje en Kaisersbier, dat betekent vakantieweelde!
Louis gidst ons naar het hotel langs een alternatieve weg dwars door de nieuwe stad. Weinig opwindends te beleven in al die saaie straatjes.
Als de klok naar achten draait zijn wij opgepoetst en klaar om langs koperslagers, bazaris, zilverwinkels (echte deze keer) en moderne boetiekjes naar de open restaurants aan de haven te stappen. Daar laten we ons alweer verwennen. Het mag feest zijn op de avond die het eerste gedeelte van de vakantie afsluit. Heel laat wordt het niet, want morgen rijden we terug naar Prevesa om Ann, Dumpky en Marcel op het vliegtuig te zetten. Hun vlucht vertrekt rond 11 uur. Dat betekent: om zeven uur vertrekken en dat is om kwart voor zes opstaan, want Palladion, zijn stijl waardig, wil ons nog een uitgebreid ontbijt voorschotelen. Met bediening aan tafel. Luxe.
Zaterdag 7 juni -ieder naar een andere bestemming
Wat is ze mooi, die eetzaal van ons hotel. En lekker, dat ontbijt, opgediend door stijlvolle, vriendelijke hostessen. We worden te veel verwend hier.
Het is nog wat uitzoeken wie we nu al tot ziens moeten wensen en bij wie we dat nog later kunnen.Ingrid en Danny hebben in Parga een studio gehuurd via Ross, en Hilda en Gert zitten via dezelfde formule in Katouna op Lefkada. Louis, Marcelle, Greet en ik gaan naar Nidri op Lefkada. Makis rijdt mee tot Prevesa.
Nelleke en Marleen reizen op eigen houtje van hieruit naar Korfoe. Frank en Vera gaan Metsovo bezoeken en reizen zo verder naar Athene. Alles met het openbaar vervoer. Proficiat. Alle vier zijn ze ook extra vroeg uit de veren, speciaal om ons te komen uitwuiven. Afscheid. Geen vaarwel. We houden contact.
De baas van het hotel in Vitsa, die de lange afstandsritten verzorgt voor Robinson, staat met zijn wit autobusje al klaar om de valiezen te stapelen. Er is maar plaats voor negen, en voor verre ritten moet hij zich aan de wet houden. Dus rijdt Makis met zijn eigen autootje achter, samen met Ingrid en Danny.
Aan het luchthavengebouw wensen we Marcel, Ann en Dumpky prettige terugvlucht. Hilda en Gert worden al direct ingepalmd door het autoverhuurbedrijf. Ze blijven nog twee weken op Lefkada en huurden voor die hele periode een karretje. Dag Hilda en Gert, misschien tot in Katouna of Nidri.
Aan Danny en Ingrid geven we alleen een polleke en een zoen. We zien hen terug binnen een week hier op de luchthaven. Makis krijgt de gebruikelijke Griekse knuffel natuurlijk.
Het groene bord met de uurtabellen geeft ons vier uur de tijd om tot het Drakenmeer te klimmen, met een tussenstop in de refuge na drie uur. De tocht gaat van bron naar bron, telkens minifonteintjes met stenen zitbanken ernaast. Telkens even op adem komen. Want we klimmen tot aan de refuge naar 2050 meter. Weerom door die fascinerende natuur. Soms loopt het pad razend dicht tegen een ravijn aan, soms langs hellingen die door winterse steenlawines bijna onbegaanbaar geworden zijn.Voetje voor voetje lukt het. Dat je van hoogtevrees geen last mocht hebben was op voorhand gesteld. Nu eens koud, dan weer warm. Drie muilezels met manden langszij gebonden, in toom gehouden door een begeleider, komen in ijltempo de berg af. De uitbater van de refuge gaat zich bevoorraden in het dal. Kunnen we straks naar het meer?, vraagt Makis. Afwachten is het kort maar duidelijk antwoord. Jasas! Kalo dromo Dag en goeie tocht! Af en toe wandelen we in de mist, met weldra het silhouet van de refuge als een bobbel op de bergkam, nog hoog en ver. En alsmaar wordt het kouder.
Maar we geraken er.
In het voorportaal staan kasten vol met slippers. Niemand mag hier met vuile stapschoenen binnen. De boel moet proper blijven. Hete thee maakt ons warm van binnen, en dat is voor velen een noodzaak op dit moment. Wie meewil naar het Drakenmeer mag niet treuzelen. Betalen doen we later. We komen hier toch terug. Dat valt in goede aarde bij Ann, die graag van rust wil genieten, en van een zelfgerold sigaretje uit haar tabaksdoos. Ze krijgt gezelschap en vriendschap van de speelzieke huishond. Tot strakt, Ann.
Dat uur dalen en weer klimmen naar Drakolimni is niet te beschrijven, zo indrukwekkend. Weerspiegelingen in kleinere meren, landschappen waar je niet op uitgekeken raakt, vol referenties naar Schotse highlands. Kleurenpaletten van steengrijs naar fel groen tegen het blauw-wit van grillige luchten. Je houdt er de adem van in.
Nog een laatste bergrug, en dan krijg je die zeldzame hoera-belevenis. Dit hoogtemeer aan de rand van een duizelingwekkende afgrond slaat je met verstomming en verwondering. Soms zakken de wolken tot op het water en belemmerend het zicht over de helft van het meer. Een ogenblik afgesloten van elk dimensiegevoel. Heerlijk. Een vlugge wandeling rond het meer, want lang vertoeven is uit den boze. Mochten de weersomstandigheden kantelen dan wordt de terugweg aartsgevaarlijk.
Terug naar de refuge, het dal in, het dal uit. De laatste honderd meter zijn voor Gert een marteling. Hij is het creperen nabij.
In de refuge (katafigio in t Grieks)staat mijn lievelingskloosterkost klaar: linzensoep. Een Athosreferentiemoment. Daarna Griekse sla, totaal misplaatst. In deze omgeving waar sommigen de kilte tot op het bot voelen snak je naar een dampende maaltijd: een stoofpotje of een bord spaghetti.
De geleende slippers worden weer gewisseld voor stevige stapschoenen terwijl we op het voorpleintje de muilezels en hun begeleider zien arriveren. Niet te geloven met hoeveel liefde en tederheid de lastdieren onthaald worden. Al evenmin te geloven welke last ze naar boven gesjouwd hebben. Er is weer voor een paar weken proviand in deze refuge.
De weg terug is wat moeilijk voor Danny. Zijn linkerknie is overbelast, maar dankzij een steunverband, een nordic-stok links en een stevige tak als steun rechts lukt het hem wel. Hij is een doorbijter.
Tijdens de afdaling, ook al loopt die langs hetzelfde pad, krijg je toch altijd een andere kijk op de omgeving. Zo bemerk ik nu pas dat er een afgebrand stuk bos op onze weg ligt. In dit gebied zijn bosbranden meestal het gevolg van onvoorzichtigheid, nooit van moedwil. Het doet toch wat akelig aan, na al die beelden van vuurhaarden en vlammenzeeën die we vorig jaar op tv zagen.
Na bijna drie uur afdalen laven we ons aan een bron waarboven een slordig kapelletje gebouwd is. Een primitief geval ter ere van de Heilige Panteleïmon, zo lees ik op een bijna vergane icoon. Ik meld aan de rest van de groep dat een bezoek aan dit heiligdom niet de moeite loont en dat ze verder mogen gaan. Ik volg wel.
Half zes is het als we eindelijk Alfabier kunnen bestellen. Twee ervan geven me voldoende inspiratie om een postkaart voor zoon Bert vol te schrijven. Die doe ik morgen wel op de bus in Ioannina. Als je het strikt bekijkt zitten we vanavond voor de laatste keer samen aan tafel voor het gebruikelijk ritueel: ouzo als aperitief, eten wat de pot schaft - vanavond is dat stifado met een paar glaasjes wijn erbij, en nadien tsipouro om de spijsvertering te bevorderen. Iedereen altijd even blij, altijd even luidruchtig. Verrassende gezichten als ik binnenkom en recht naar Louis stap. We hebben bij het WWF allebei krak hetzelfde hemd gekocht. Maat M voor Louis, terwijl die toch een XL-figuur heeft, en voor mij een S, met als dwingende optie om mijn buikje in toom te houden. Is dat niet wat te smal, Tony?, grapt Frank. Ik weet direct dat hem dat ingefluisterd is door Louis. Ik begin hem te kennen!
We halen na de maaltijd ons dans-cd-tje boven: kalamtiano, chasapiko, zonaradiko, tsamiko, pentozali. De routine is behoorlijk uit de benen sinds onze dansleraar en vriend Rudy enkele maanden geleden de lessen heeft moeten stopzetten. Iedereen is nochtans dolenthousiast en velen huppelen vrolijk mee. Nelleke zelfs met stijl. De mannen van Papingo weten niet waaraan ze dit te danken hebben. Gids Makis al evenmin. We hadden ten andere nog iets in petto voor hem, om zonder veel woorden te zeggen hoe tof we de voorbije dagen vonden. We stopten ieder een 5-eurobriefje in een lege Alfafles en geven hem die cadeau. Makis is er erg blij mee en bedankt iedereen voor de fijne sfeer in de groep, voor de verrassende conditie, voor het vele lachen. Zo probleemloos heeft hij deze tocht nog niet gauw meegemaakt. We hebben ons tijdens het stappen dikwijls afgevraagd of we de Pindostrekking, aardig wat zwaarder, zouden aankunnen. Als jullie dat willen doen, zegt Makis, stel het dan niet uit. Ik wil graag gidsen en zal contact houden. Volgend jaar begin juni, als alles loopt zoals we vanavond in alle euforie voorzien, geven we elkaar rendez-vous in Tsepélovo. Daar drinken we op! Meer en meer tsipouro in conische kruikjes gaan van glaasje naar glaasje. Zich broederlijk en zusterlijk lichtjes bezatten in niet precies het doel vanavond, maar hier en daar zit er toch eentje heel dicht bij. Ach, etsi ine i zoïe, zouden de Grieken zeggen. Zo is het leven.
Om half zeven wakker, het is een wetmatigheid waarvan mijn ingebouwde klok zelden afwijkt. Nog twee uur vooraleer het ontbijt klaar staat. Zelfs daar deed de uitbaatster pissig over. Zó vroeg?
Terwijl ik notities maak voor dit reisverslag drink ik al een halve liter water. Het heb-ik-nu-een-zwaar-hoofd-of-niet?-gevoel gaat er helemaal mee over. Ik snak al naar koffie.
8u30. Een eerste nescafé. Stilaan wordt de tafel gevuld met alles wat een ontbijt klassiek kan maken. Alles in onvoldoende hoeveelheden. Bijvragen is geen probleem. Daar is iedereen superenthousiast over. Jaja !
Met het afrekenen van de drank sluit iedereen dit matig gesmaakt verblijf af. Het bedrag van de feestelijkheden schandalig hoog betekent een ferme hap in het dagbudget, wat ons toch niet tot matigheid zal dwingen. Het ligt niet in onze gewoonte om op vakantie de kluizenaar uit te hangen.
Om 9 uur stappen we de stenen trappen weer af, richting monastiri. Voorzichtig, want alles is vochtig van de nachtregens. Leuk om af en toe een tikje tegen een takje te geven, zodat de achterlopende lotgenoot frisse druppels over zich heen krijgt. Plagerijtjes die de ongekunstelde sfeer in de groep typeren.
Panagia Spiliotissa, zo heet het kloostertje.Het kerkje heeft een kleine toegang, zodat de Turken er niet binnen konden om de ogen van de afgebeelde heiligen uit te krassen. Dat deden ze wel bij de afbeelding van O.L.Vrouw in een nis aan de voorgevel. Een tiental meter lager kolkt de Voïdomatisrivier bruisend over de rotsen, verscholen tussen lover van zonbelichte bomen. Menig fotograaf kan daar zijn hart ophalen aan contrastvolle tegenlichten, en ook het kloostertje wordt uitgebreid onder de loep genomen. Er is geen haast bij.
We moeten die Voïdomatisrivier straks oversteken. Makis wou vanmorgen dat iedereen daarvoor sandalen of plastic slippers meenam, wat onze dagrugzak behoorlijk verzwaard heeft. Nelleke moest echt stampen om er nog een brood bij te stoppen. Verloren moeite, al dat sleuren, want als we vlakbij de magische plek komen waar de rivier bulderend uit een opening in de rotswand spuit blijkt dat we zonder meer droog en risicoloos langs de rotsstenen kunnen overstappen.
Nog negen kilometer tot Mikro Papingo, langs rotsformaties en door hoger gelegen olmen- en eikenbossen. Klimmen en dalen. Onderweg laten we ons bekoren door de natuur. Er groeien een paar duizend zeldzame planten in dit gebied: bloemen in onvoorstelbaar diepe kleuren en geneeskrachtige kruiden. Wilde lelies, krokussen en papavers, bergthee (faskomilo) en munt. En er leven nog vossen, wolven en vele beschermde vogelsoorten. Ik zag helblauwe en citroengele vlinders, en de dipper, een blauw vogeltje ter grootte van een winterkoninkje. Overal ritselt het van slangetjes en salamanders, beiden soms in fluorescerend groen. Bij slangen wijst dat op giftigheid. Gemoedelijk trage schildpadden kruisen het pad en gemzen vluchten schuw weg tegen de grillige rotswanden. We vonden op één van deze tochten zelfs berensporen en uitwerpsels. En dichtbij een riviertje meende Makis het gegrom van een berenjong te horen. Telkens momenten van verwondering.
De hele namiddag wandelen we veelal in stilzwijgen, elke stap doordacht geplaatst en luisterend naar de natuur. Een tak die breekt, een steen die wegschiet, elk geluid heeft hier een diepere klank.
Mikro Papingo bereiken we rond half vier. De huisjes verschijnen als gestapelde blokkendozen tussen de begroeiing. Gebouwd in een strakke stijl die de ruwheid van de omgeving nog beklemtoont. In Zagoria is alles in totale harmonie met de natuur. Hotel Dias is ons onderkomen voor twee nachten. Het gebouw met de slaapkamers paalt aan het terras vanwaar je uitkijkt over de vallei van de Voïdomatis. Aan de overkant Megalo Papingo. Op weg daarheen kan je baden in bassins. Alleen Dumpky wil er verfrissing vinden. Nelleke en Marleen gaan mee als getuigen en fotografen. De rest zitbinnen, want de regen stroomt alweer. Het wordt bijna een vast ritueel, dat buitje bij aankomst.
Makis geeft een tip voor een interessant bezoek. Het bureel van het WWF ligt vlakbij en de permanente tentoonstelling die de regio zowel historisch als qua fauna en flora belicht is echt de moeite waard. Regen of niet, dat laten we ons geen twee keer zeggen.
Louis brengt als aanzet de groeten over van zijn vriend Jannis Kazoglou, WWFbeheerder voor het Prespagebied in Noord-Griekenland nabij de Albanese grens. Dat spoort directeur Haritakis Papaioannou aan om de algemene en regionale werking van het WWF uitgebreid toe te lichten. Het doel van het WWF is oplossingen te vinden die op lange termijn de natuur in stand houden en die daarnaast genoeg armslag bieden om de lokale noden binnen strikt vastgelegde limieten in te willigen. Hier is dat vooral het toerisme, wat de grootste bron van inkomsten is. Maar het is eveneens een veeleisende sector omdat het zulk een impact heeft op de vercommercialisering van de dorpen. Nieuwbouw van hotels en winkels wordt in samenspraak met de overheid aan strenge regels en doorgedreven toezicht onderworpen. Het uitzicht van de regio moet bewaard blijven. Wildgroei mag onder geen omstandigheden een kans krijgen. Zo tracht men bijvoorbeeld ook de ongebreidelde opmars van rafting te stuiten en zelfs volledig te verbieden tijdens de periode van februari en maart waarbinnen de bruine forel zich voortplant.
Machtig interessant is het, te horen hoeveel inspanning er nodig is om de juiste balans in dit alles te vinden.
Met enkele aankopen in de WWF-winkel steunen we deze organisatie. Hilariteit bij het passen van hemdjes en T-shirts.
Douche, platte rust, en als de regen eindelijk ophoudt wandelen we de enkele straatjes van dit dorpje door. Er zijn nog twee hotels, zo mogelijk nog luxueuzer dan het onze. En één jammer genoeg gesloten kerk. Een bord aan de bovenuitgang van het dorp geeft aan hoeveel uren stappen het is naar diverse bestemmingen. Megalo Papingo ligt verscholen in de mist. Meer valt er niet te zoeken.
Op het gebruikelijk uur halfacht worden we aan tafel verwacht. Een half uur voordien zitten we al te aperitieven. Alle tafels staan gedekt. Merkwaardig, want wij zijn toch maar met zijn zestienen? Een moment later stapt er een troep luidruchtige toeristen binnen. Israëliërs, vernemen we. Er blijft nog slechts één tafel van acht personen onbezet. Verwondering alom, ook bij de uitbaters die deze situatie amper de baas kunnen. In alle drukte dekt men een extra tafel voor ons, terwijl de joden al zitten te smikkelen en smakken. Precies op tijd krijgen wij ook ons deel. Het ziet er allemaal lekker uit: feta in de oven en kip met frietjes. Het Israëlgebied is al even snel ontruimd als het bevolkt geraakte. Wij kunnen dus in alle knusheid genieten van onze avondlijke tsipouros. Makis maant ons aan om toch tijdig het slaapvertrek op te zoeken. Morgen wordt het een zware dag.
Om 6u15 meldt onze sprekende gsm-klok het is tijd om op te staan. De valiezen zijn gauw gepakt. We plaatsen ze bijeen op het binnenpleintje van het hotel en gaan ontbijten. De koffie geurt tot buiten.
Het wordt stilaan tijd dat we elkaar bij de naam kunnen noemen, dus stelt iedereen zich aan de anderen voor.
Marcel, Geert en Hilda, Danny (spreekt Dennie uit) en Ingrid, Vera en Frank (Belgen), Nelleke, Marleen, Louis en Marcelle, Ann (spreekt uit : Enn) en zoon Dumpky (een heel verhaal waarvan ik het fijne nu nog niet weet), Greet en Tony (ikke), en Makis (ook Maaikie genoemd). Vermits ik de oudste ben doe ik de namenronde een paar keer na mekaar. Memoriseren loopt wat moeilijker als je boven de zestig bent.
Om 8 uur rollen we de reiskoffers met veel gedonder naar beneden tot op de asfaltbaan aan de kiosk waar een jonge dame (die van het zwarte busje) ons opwacht om de koffers naar het volgend hotel te brengen. Makis wil helpen bij het inladen, maar de jongedame laat duidelijk merken dat zij er meer verstand van heeft dan onze gids. Die stuurt ons wijselijk naar de platia waar Anthoula al klaarstaat met de picknickspullen. Inladen en weg wezen, richting Koukouli en Kipi. Deze tocht gaat langs heel wat stokoude en typische boogbruggen, de ene al wat beroemder dan de andere. Telkens nemen we een rustpauze waar naast fotografie ook gastronomie beoefend kan worden, zijnde het delen van koekjes en het schillen, snijden en oppeuzelen van appels. Ook studie van de fauna. Aan de tweede brug heeft Iemand een slang ontdekt in het ondiepe water en die wekt heel wat belangstelling (de slang zowel als de vinder).
Makis vertelt bij de beroemde driebogenbrug Kalogeriko in Kipi drie merkwaardigheden:
1/ Een boogbrug werd gebouwd vanaf de oevers of vanaf de tussensteunen naar het midden toe. De opdrachtgever kreeg de eer om de trapeziumvormige sluitsteen aan te brengen. Als bij de opbouw van de brug de constructie telkens weer ineenstortte moest er een offer gebracht worden. Zo vertelt de legende dat in Arta de vrouw van de ontwerper leven in het bruggenhoofd ingemetseld werd en dat het dan pas lukte om de boog te sluiten.
2/ Ook in Kipi kreeg men de zaak niet rond. Tot iemand op het idee kwam om eieren tussen de stenen te pletten, waardoor ze aan elkaar bleven kleven. Men beweert dat er voor die brug alleen zon 40.000 eieren gesneuveld zijn.
3/ Wanneer een pas getrouwd stel bij het huiswaarts keren over één van deze boogbruggen stapt dan moet heel het gevolg muisstil toekijken tot het koppeltje de overkant bereikt heeft. Het minste geluid zou de brug kunnen doen instorten.
Voorbij het dorp Koukouli we zijn dan al 4 bruggen gepasseerd houden we halt aan een weide met speeltuin: de picknickplaats voor vandaag. Ann en Dumpky gaan in een draaimolentje zitten om hun boterham op te knabbelen. Louis neemt daarna de plaats van Dumpky in en vraagt wie er eens komt stampen? Dat is om problemen vragen, natuurlijk. Danny laat er geen gras over groeien en geeft de molen zo een zwier dat de passagiers bijna uit hun stoeltje schuiven. Das effe schrikken. Gelukkig loopt het goed af. Louis wordt er wat bleekjes van.
Als bijna alles opgeknabbeld is loodst Makis de hele troep naar een taverne in het dorp. Misschien voor een drankje ad fundum, want er dreigt onweer. Wikken en wegen. We moeten nog minstens een uur stappen tot het eindpunt Vitsa. Makis wil ten allen prijze vermijden dat we in een onweer terecht komen. Regen tot daar toe, maar donder en bliksem schuwt hij als de pest. Zal ik het busje naar hier laten komen of wil iedereen stappen?We zijn gekomen om te stappen, dus ligt daar iedereens voorkeur. Maar Makis heeft het laatste woord. Hij moet de beslissing nemen.
Kijken, luisteren, nog maar eens kijken en dan plots Kom, weg gaan! Op 1-2-3 is alles betaald en stappen we op. Flink de tred er in. Eerst een heel eind het dal in, dan weer hogerop, heel de tijd donkere wolken boven het hoofd. We halen Vitsa zonder echt nat te worden, op een spatje na.
Een korte halte op het dorpsplein, en dan via een steegje langsheen de kerk naar het tweede verblijf: hotel Selini. Prachtig gelegen. Vanaf het terras, gezellig overdekt met hout en riet, kan je de hele omgeving en de achterliggende bergketens overschouwen. Zwaluwen die hun nesten tegen het plafond geplakt hebben scheren aanhoudend rakelings over onze hoofden terwijl wij niet voor het eerst en ook niet voor het laatst aan halve liters Mythos zitten te likkebaarden. Volgens Makis moet de brouwerij alle zeilen bijzetten sinds wij in het land zijn en schieten de aandelen pijlsnel de hoogte in.
De kamers zijn hier ruim, kraakproper en zo authentiek als een schilderij van de Vlaamse Primitieven. Ze liggen alweer in een bijgebouw achter het hotel rond een binnenkoer die overdekt is met een druivelaar. We installeren ons en willen dan naar buiten om het dorp te verkennen. Geen stap kunnen we uit de kamer zetten. De regen gutst in alle hevigheid neer. Een complete verrassing, want binnenkamers hadden we er niets van gemerkt. Adieu dorpsverkenning. Het zal voor een andere keer zijn. De ouzo daarentegen hé, Louis ? Het avondmaal onderstreept de traditionele kwaliteit van het hotel. Doorzakken is er vanavond niet bij. Er wordt voor morgenmiddag alweer onweer voorspeld en de gids wil in alle vroegte vertrekken naar Vikos.
Het wandelprogramma voorziet een milde klim met een maximaal hoogteverschil van 600 meter. We doen daar heel vrolijk over tijdens het voortreffelijk ontbijt. We hebben de Olymposberg al beklommen en daarbij vergeleken is dit een lachertje. Het doel is onder andere het uitzichtpunt Beloï en de beroemde trappen van Vradeto.
Verzameling op de platia om 9 uur. Vlug eventjes de kerk binnenlopen. De zondagsdienst is aan de gang. Pastoor, koster, twee voorzangers en een paar vrouwtjes van respectabele leeftijd komen er ons Heer begroeten. Kirie eleïson. Met Hilda en Gert en wijzelf erbij verdubbelt het aantal gelovigen op slag. Dit gebedsmoment is de enige kans om de frescos uit de 18e eeuw te gaan bekijken. Ze bedekken elk plekje van de kerk. Nog in originele staat en ongeschonden bewaard. Ofwel hebben de Turken dit Zagoriadorp over het hoofd gezien tijdens hun beeldenstorm, ofwel waren ze beducht voor de dominantie die van de Vlachen uitging. Die bergnomaden, afkomstig uit het Slavisch gedeelte van de Balkan hadden in deze regio hun winterverblijf. In de zomer trokken ze met hun kudden noordwaarts naar Macedonië en naar het gebied vlakbij de Prespameren. Nu zijn het nog slechts enkelingen die dit nomadenleventje volhouden. Christos, die we vorig jaar in Agios Germanos ontmoetten is er zo eentje. Ook het woord Zagori is Slavisch en betekent : gebied achter de bergen.
Pame (we vertrekken), roept Makis nadat iedereen een deel van de picknick in zijn rugzak gepropt heeft. Eén van de Hollanders roept zichzelf tot komkommerdrager uit. Gekke bende! We zien wel hoever we er mee geraken, zal Makis gedacht hebben. Hij gidst ons voortreffelijk langs de eerste helling. Vierhonderd meter bergop. Niet in lengte, maar in hoogteverschil. Ook niet zigzag. Steil tegen de wand op. Zuchten. Bewonderen en verwonderen. Zuchten. Stoppen voor een foto. Het tempo gebroken. Weer op gang komen. Verdraaid, dit is lastig. Greet hijst zichzelf op karakter bergop. Eigen tempo, geen overdrive. Ik neem haar rugzak over. Siga, rustig. Makis wacht wel. En velen die ook in het rood gingen zijn blij met deze rustpauze. We staan op de bergkam, vlakbij een gedenkpaal waarin zich een kapelletje bevindt dat toegewijd is aan de heilige Jorgos, patroon van de herders en beschermer van de bergbeklimmers. Het uitzicht over het Zagorialandschap is imposant.
Vanaf hier gaat het langs een glooiend landschap naar het uitzichtpunt van Beloï waar het traject te zien is dat we de volgende dagen gaan volgen. We kijken tegen een hoogteverschil van 800 meter aan. Helemaal beneden in de groenbegroeide canyon kronkelt de Aoösrivier. Greet doet aan waaghalzerij als ze gaat filmen vanaf een muurtje met naast zich een duizelingwekkende afgrond. Struikgewas camoufleert het dieptezicht.
Even denkt Makis er aan om hier een hap te eten. Verder dan een appeltje geraken we niet, want een horde luidruchtige Grieken komt de rust verstoren. We stappen op, naar het dorpje Vradeto, waar we de gaanderij van de kerk als picknickplaats inrichten. Iedereen haalt wat uit de rugzak, en als alles op het gammel tafeltje geplaatst is staan we tegen een uitgebreid Grieks buffet aan te kijken.
Tsatsiki, olijven,tomaten komkommer, melizanosalata, vaste kaas en feta, salami en kalkoenham,bonen, kikkererwten, brood, boter, honing, en als dessert loekoem (turks fruit) en appeltjes. Een graatmagere zwerfhond komt bedelen. Als drank: water. Naderhand aangevuld met een smakelijker drankje aan de taverne op het pleintje. Tenminste, als Makis kelner en kassier wil spelen. Alleen met zijn hulp kan de baas de bestelling nog aan, want die Griekse bende van daarnet zit in de schaduw van de plataan met veel rumoer op eten en drank te wachten. Twee Belgen drinken bier, de anderen houden de alcohol nog even af.
Op weg naar de beroemde 300 jaar oude trappen van Vradeto lopen we langs een bordje dat I tripa tis kalogriës aangeeft. Letterlijk vertaald : het gat van de nonnen. We doen daar natuurlijk lacherig over, maar s avonds tijdens het tispouro-uurtje vernemen we de ware toedracht. Anthoula vertelt dat kloosterzusters omwille van een of andere bedreiging verkozen om zich te pletter te werpen in de kloof. In dezelfde buurt bevindt zich ook I tripa tis nifis, het gat van de bruid. Op die plaats sprong een minderjarig meisje de dood tegemoet om een gedwongen huwelijk met een oude man te ontlopen.
De afdaling van de trappen gaat vlot. De groep valt wat uiteen omdat er zo veel te fotograferen is. Makis vindt wel een plek waar er op de achterblijvers gewacht kan worden: een bronnetje vaak, soms een kapelletje, zoals hier. Altijd een plek vol stilte. Tot iemand zijn mond te veel roert (ik in dit geval), wat meestal de aanzet is om te vertrekken.
Een nijdig klimmetje nog, tot aan de asfaltweg waar het zwarte minibusje klaarstaat om de groep in twee beurten naar het pension in Tsepélovo terug te brengen. Wij gaan mee met de eerste rit en blijven meteen plakken op de platia samen met een paar andere kornuiten van het gezelschap. Amstel voor iedereen, en nadien ouzo Pilavas. Wat is het leven goed in Griekenland.
Opgefrist komt iedereen stipt om half acht aan de dis. Tiropita, (kaasbroodje), macaroni met hesp, en als dessert : chalvas, een notenkoek met gemalen sesam, glucose-fructosestroop, cacao, plantaardige olie en vaniline. Kalorierijk. Niet ieders meug. De mijne wel.
Anthoula heeft de Fantafles weer opgevuld. Niet tot aan het randje, want ze zit door haar voorraad heen. Gezondheid! We lachen, giechelen en schaterlachen tot Louis de laatste druppel deelt met Makis. En dan is het plots tijd om voor de laatste keer de lekkere bedjes in dit leuk hotelletje op te zoeken.
Zaterdag 31 mei 2008 - Holland en de hollanders verwachten ons
01u45 : De nacht is nog jong. Zo stil mogelijk rijdt Danny van Bornem Taxi de oprit op. De buren weten wel dat wij midden in de nacht naar Griekenland vertrekken, maar dat hoeft niet met tamtamgeroffel gepaard te gaan. Zoon Bert laten we rustig slapen. Bij hem zijn pas enkele dagen geleden de amandelen weggenomen. Zus Kristel houdt hem de volgende dagen gezelschap. We mogen met een gerust hart vertrekken, maar zo gerust zijn we toch niet. We zullen regelmatig informeren naar zijn toestand.
Louis en Marcelle, sinds lang vrienden en reisgenoten, helpen de koffers inladen. Twee uur zal de rit duren. Ronny geeft af en toe een beetje toeristische informatie. Hij kent dit traject op zijn duimpje. Zakenlui rijden hoe langer hoe meer met privé vervoer naar Amsterdam en Parijs, wat hen de kans biedt op voor- en nabespreking van conferenties en onderhandelingen, verduidelijkt hij.
Het valt ons op hoe doortastend Nederland vernieuwd is, vooral rond Rotterdam waar een modern wegennet deze stad met haar verrassende architectuur omsluit. Heel eigenaardig zijn de onwezenlijke lichtvlekken in de nachtlucht als we Schiphol naderen. Ronny verduidelijkt dat het weerkaatsingen zijn van serrelicht op de laaghangende bewolking.
Terwijl we langs de luchthaven rijden legt Ronny uit hoe alles in zijn werk gaat op Schiphol. Het lijkt gemakkelijk, en dat is het ook. Inchecken in hall 3, douanecontrole in hall 1. Veel geloop, alles duidelijk aangeduid. Het valt ons op hoeveel jongelingen op reis vertrekken. Zal wel met gespreide vakanties te maken hebben, veronderstellen we.
De Boeiing van Transavia vertrekt stipt om 06u10. Rustige vlucht en comfortabele zetels. Om 08u45 Griekse tijd landen we op de luchthaven van Prevésa. Manu militare word ik op de vingers getikt als ik een foto maak van ons gezelschap met de Boeiing op de achtergrond. Mag niet. Militair gebied. De tijd dat het filmrolletje in beslag genomen werd voor zulke overtreding is gelukkig voorbij.
Hostessen van Ross Holidays verwijzen de klanten naar diverse autobussen. Ze hebben heel wat werk want er zijn op een uur tijd drie vliegtuigen van Transavia geland. Een Hollandse invasie in westelijk Hellas. Een zegen? We zullen afwachten.
Wij worden verwezen naar een rijzige Griek met lang haar op een staartje. Makis is onze gids. Een man van weinig woorden. Met vijftien deelnemers zijn we, en we staan mekaar wat aan te staren. Twee minibusjes staan klaar om ons naar Tsepélovo te voeren. Eentje van zeven en eentje van negen. De verdeling van de zitplaatsen loopt wat mank, zodat een gebrilde Vlaming met schorre stem meteen zijn frêle vrouwtje verlaat om in het andere busje plaats te nemen. Vera, West-Vlaamse met woonplaats in Gent, blijft verweesd achter. Marcelle praat wat met haar, tot het babbelmolentje van Al veel in Griekenland gereisd ? en Goed getraind voor de trekking ? stil valt. Het volgende anderhalf uur zit ze onbewogen te bakken achter het zonbeschenen venstertje. Je hoort haar echter niet klagen.
Ruim twee en half uur duurt deze rit. Tijd zat om wat resterende boterhammen op te peuzelen. Droog, want in onze drang om zo vlug mogelijk ter bestemming te geraken hebben we nagelaten om een flesje water te kopen. De gids had het ons nochtans toegefluisterd. Ter bestemming mag er gerust een biertje klaar staan.
Ons busje stopt op het centrale pleintje de platia van Tsepélovo. Nogal bruusk, met geschraap tegen de stenen. Die dorpjes zijn ook zo klein en onhandig smal. Bagage uitladen, spurtje(?) naar hotel Gouris en kamerverdeling (omschrijving waarvoor de Hollanders in een deuk gaan). Wij (Louis en Marcelle, Greet en ik) nemen de twee kamers beneden. Age before beauty. Jongere deelnemers krijgen de voorkeur om hun bagage de trappen op te sleuren. Uitpakken? Dat zie je van hier! Op de stemmige platia, gedomineerd door het gemeentehuis (dimarchiou) zagen we stoeltjes en tafeltjes staan, klaar om ze vol te stouwen met Amstel, Heineken, Mythos of Alfa. Om het even. Laat het gerstenat maar aanrukken! We klinken : stin igia mas, op onze gezondheid, en op het wellukken van deze trekking. Eén en nog een tweede. Dan mezedes, kleine Griekse hapjes, in de taverne waar Makis aan zijn zoveelste bier zit te slurpen. Melizanosalata, tsatsiki, dolmades, choriatiki. Lokale wijn en een Griekse babbel met de eigenaar. Thuiskomen in dit gelukzalig land, het is telkens een belevenis die hart en ziel beroert.
Het dorp zelf heeft niet veel om het lijf. Een straatje op, een straatje neer. Het kerkje rond en dan heb je het zowat gehad. We trekken het veld in. Om een overzicht te krijgen. Er staat een stalletje met een houten boog aan de toegangsweg. Dichterbij lezen we daarop: Agios Konstantinos. Ha, het is een kapelletje! Natuurlijk zet ik dat op foto. Samen met de kloosterachtige gebouwen van het dorp vormt dat een prachtig duo.
Het dorp zelf heeft niet veel om het lijf. Een straatje op, een straatje neer. Het kerkje rond en dan heb je het zowat gehad. We trekken het veld in. Om een overzicht te krijgen. Er staat een stalletje met een houten boog aan de toegangsweg. Dichterbij lezen we daarop: Agios Konstantinos. Ha, het is een kapelletje! Natuurlijk zet ik dat op foto. Samen met de kloosterachtige gebouwen van het dorp vormt dat een prachtig duo.
Terug het steegje in naar hotel Gouris bij Anthoula. Douche. Aan tafel om 19u30. Soep met gedroogde erwten, stoofpotje van kalfsvlees (moschari) met patatas. Een zoete vrucht als dessert. Een tsipouro als afsluiter zou niet slecht zijn, merk ik terloops op, waarop Makis reageert:Meen je dat echt, Andoni? En of zeg! Daarop komt Anthoula aandraven met een Fantafles vol van die heerlijk gekoelde drank. Zestien druppelglaasjes op een dienblad. Tou katastimatou.Van het huis. Ik mag de glaasjes volschenken. Jamas! De smaak is een verrassing voor velen, maar weinigen die er neen tegen zeggen. Aspropato! Ad fundum! En we doen ze nog maar eens vol. Er rest om 11 uur s avonds nog slechts een bodempje. Het lachen is de hele avond niet uit de lucht. Gezellig toch! Dat belooft voor de volgende dagen.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.