Inhoud blog
  • Tekening Flor Van Reeth
  • Pindosgangers
  • Pindostrekking Dag6 - Vavousa- Metsovo + epiloog
  • Pindostrekking Dag5 - Distrato-Vavousa
  • Pindostrekking dag4 - Samarina-Distrato
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    een spiegel van mijn belevenissen
    reisverhalen - tekeningen - pastels - foto's -gedichten
    13-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pindostrekking - dag3 - Pades-Samarina

    Dinsdag 9 juni 2009 Pades-Samarina

     

    Aan het ontbijt gaan de confituur en de honing weer vlot van de hand. Hier is het al zoet wat de klok slaat. Dat vrolijkt op, zo te zien, want iedereen lacht (nog) als we vertrekkensklaar staan.

    Op de plaats waar we gedropt worden (groep1) zien we  in de verte, precies in het verlengde van het bospad, de top van de Smolikas. 2637m. Dat is het doel voor vandaag. Makis toont op de kaart welke weg we gaan volgen, en wat de mogelijkheden daarna zijn. In afwachting van de tweede groep stappen we al een eind verder tot aan de plek waar we het brede bospad zullen verlaten en steil de heuvel opklauteren. 

    Als we voltallig zijn stuiven we het bos in. Pardon, kruipen we omhoog, zwetend en hijgend. Peters slogan “Waarom doe ik dit mezelf toch aan?” is weer helemaal op zijn plaats. Het stijgingspercentage vermindert niet meer,  al went het geleidelijk. We weten de ademhaling onder controle te houden zodat we nog ùren kunnen doorgaan (maken we onszelf wijs). Af en toe een vlakker stuk is meer dan welkom. Makis doseert zijn tred, stapt altijd een schijnbaar gezapig tempo, gestaag de hoogte in. Bij hem merk je geen vermoeidheid. Perfect, zo een gids. Hij weet ogenschijnlijk zonder omkijken hoe het met de groep gesteld is. Ongeveer elk uur last hij een drinkstop in, vijf minuutjes slechts, want teveel en te lang onderbreken ontregelt het ritme. Terloops, bij elk bronnetje, verfrist hij gezicht en polsen.

    Er wordt opvallend weinig gepraat tijdens deze tocht. Te weinig adem daarvoor.

    Ik hou me nu vooraan, dat loopt gemakkelijker. Maar in de buurt van het Drakenmeer moet ik toch lossen. Het zweet gutst uit mijn haar. Louis, die onder zijn T-shirt altijd een ‘marcelleke’ draagt, trekt zijn bovenkleding uit. Beter zonder dat marcelleke. “Ik zal het aan uw rugzak hangen, dan kan het uitwaaien”, lacht Marcelle. Louis wil daar niet van weten: “Da’s geen zicht, steek dat maar gauw weg!”  En zo gebeurt het.

                                                       

    We mogen een kwartiertje uitblazen op deze idyllische plek. De bergen weerspiegelen als grijswitte lappendekens in het vlakke water. De lucht is helblauw en er is rust, rust, rust.

    “Tid veur e pafke!” Peter rolt er een en Lucia haalt ook haar pakje boven. Ze genieten er van.

    Er zwemmen salamanders in het meer. De rotsen er omheen hebben een donkere metaalkleur. Ieder fotografeert dit met een eigen kijk op de dingen.

    We bevinden ons reeds een tijdje boven de boomgrens. Nog 600 meter klimmen. Eerst nog door lage begroeiing, af en toe langs grindhellingen, niet ongevaarlijk. Concentratie bij elke stap. Stilaan tot aan de voet van de Smolikas, en van daaraf gaat het moeizaam van rots naar rots. Hijgen, losse stenen vermijden, zwoegen, zweet afvegen, zichzelf omhoog hijsen, niet van het pad afwijken, doorgaan, doorgaan. “Hopelijk moeten we dit pad niet terug afdalen”, denk ik bij mezelf. “Dat gaat gewoon niet”.

                                                           
    Dan is er de top! Wat een verlossing, wat een panorama. Hilda juicht. En als Gert boven komt gestrompeld, uitgeteld, roept ze hem enthousiast toe: “Gert, kom, op de foto!”. De arme man krijgt geen tijd om effe uit te blazen. Paul bekijkt de zaak van op een afstand en vanachter zijn brilletje. Zweetband strak om het hoofd, schijnbaar niets vermoeid. Aan hem zie je niet of hij het lastig heeft, altijd zijn eigen gangetje, de wandelstokken netjes achter de voorganger geplant. Marleentje hoor je ook nooit klagen van vermoeidheid. Die zoeft als een haasje naar boven en naar beneden. Lucia stapt alsof ze permanent op platte grond loopt, en Danny heeft de stevigste tred van ons allemaal. Ook altijd de camera in aanslag. Nelleke doet het met wat meer moeite, net als Peter en ik ten andere, en Dirk, die in stilte lijdt, krijgt toch met de dag meer conditie. Frank blijft mooi in het rijtje lopen. Vera ook, zolang een afgrond haar niet de stuipen op het lijf jaagt. Hoogtevrees speelt haar soms parten, maar als de gevaarlijke passages voorbij zijn staat ze best haar mannetje. Ingrid en Marcelle vind je veelal in mekaars buurt. Ze lachen om beurten de inspanning weg. Louis vat negen op de tien keer post achter Makis…”om er op toe te zien dat hij het juiste pad wel volgt, en ook omdat er toch één knappe gast voorop moet lopen.” ’t Is moeilijk bescheiden te blijven….

    Terwijl wij mekaar proficiat staan te wensen omdat we het gehaald hebben zit Makis heel de tijd bezorgd naar de overkant te turen, de kaart opengevouwen op de grond, en maar schuddebollen. Telefoneren ook. Doet hij vaak. Met wie of wat, dat weten we niet.
                                                    

    Als hij rechtstaat en de kaart toevouwt weten we hoe laat het is. Zijn hoofdknikje wijst naar dezelfde kant vanwaar we gekomen zijn.  We dalen, tot diepe teleurstelling van Vera, de Smolikas terug af langs de kant waar we hem beklommen hebben. Aan de overkant is het te gevaarlijk. Voor Vera wordt het een ware marteling. Hoogtevrees gaat haar nu permanent parten spelen. Langzaam, de aanwijzingen van Makis volgend, geraakt zij net zoals iedereen beneden. Zonder fantasietjes, want dan word je door Makis teruggefloten, nietwaar Paul?

    We lopen niet tot aan het Drakenmeer, maar slaan even voordien een heel andere richting uit, het dal in. Nog één keer kijken we tegen een steile en modderige afdaling aan, vlakbij nog maar eens een sneeuwstrook. “Not on the snow! Too dangerous!”, verwittigt Makis. Dus eerst door een soort groene, kleiachtige modder, en dan de ijssneeuw over, enkel en alleen daar waar Makis het spoor uitgezet heeft. Iedereen op één lijn en telkens in de voetstappen van de voorganger. Wat verderop met wat hulp tegen de zandberm op en dan door hoog gras naar een barak die wat verder tussen het groen staat te blakeren. Heet. Honger. Dorst. Aan die stal komt een beek uit de ondergrond naar buiten gegutst. Makis koelt er het fruitsap in. Ik snak naar zo’n sappige tomaat waarvan de jus bij de eerste beet van je kin druipt. Meer heb ik nu niet nodig. Ik ben wat over mijn honger heen, maar bij de gigantes (witte bonen) en de dolmadakia wil ik wel een sneetje brood.

    Midden in het stromend water ligt een grote platte steen. Hilda gaat er een poosje prettig zitten afkoelen en Louis, die nu echt wel een zware inzinking krijgt (?) valt er nadien ostentatief op in slaap (op de steen, wel te verstaan). Hij heeft er een handje van weg om de aandacht te trekken. Natuurlijk staat hij bij iedereen op de foto.

    Makis zit ondertussen in een aanpalend veldje chorta te plukken. “Voor het avondeten”. Net als ik daar een unieke foto van wil maken komt Paul in beeld: hij gaat mee plukken en kan het niet nalaten deze lekkernij puur en ongewassen te proeven.

        

    Na de pluk en de opruim, waarbij Paul nauwlettend toeziet dat er niets eetbaars blijft liggen, krijgen we bemoedigend te horen dat het “van hieraf nog minstens twee en half uur stappen is”. En wij die dachten dat we bijna aan het eind waren. We lopen nog vaak door mooie bossen en zien zelfs een bijna zwart eekhoorntje naar nootjes zoeken in de bomen. Danny heeft hem op de foto. Er zitten nog wat addertjes onder het gras: bronnetjes en bergriviertjes die lelijk aan de wand geknauwd hebben zodat het pad bijna tot een richel herleid is. Vera ziet het met lede ogen en knikkende knieën aan. Op het eind, dichtbij het dorp Agia Paraskevi, lopen we langs een soort levada, een gekanaliseerd waterloopje met een stenen pad ernaast. Dat leidt ons naar de asfaltbaan en naar het dorpsplein waar Lefteris en Amstel op ons wachten. Eéntje van dat laatste voor iedereen. Dan moet er een eerste lichting naar Samarina vertrekken, het Vlachendorp, en die rit duurt minstens een half uur. Alle vrouwtjes willen mee. Paul ook. Vermits Greet al een hele dag alleen gebleven is, weliswaar voor een groot deel in het prettig gezelschap van Lefteris, ga ik ook met de eerste rit mee en laat de andere tomeloze drinkebroers achter.

                                              

    In Samarina wacht er een degelijke compensatie: Greet heeft de fles tsipouro met wat er in overgebleven is zorgvuldig bewaard en koel gehouden, en met akkoord van Vera nodigen wij iedereen die er zin in heeft uit op een slokje van het heerlijkste goedje dat er bestaat. Aperitief op ons piepklein balkonnetje. Als ook na het douchen de andere ploeg nog niet opgedoken is blazen we verzameling en haasten we ons naar de platia waar we op het fris terras nog een aperitiefje bestellen. Ouzo kennen ze er niet, retsina wel. Bij mijn tsipouro krijg ik hapjes die van look doordrenkt zijn. Lekker, lekker. Paul doet daar met de blote vingers een paar keer een grabbel in. Zonder woorden schuif ik het bordje netjes langs mijn kant. Ik kan olijfolievlekken missen als de pest.

    Rond half negen komt eindelijk ploeg 2 het plein opgestapt. Iedereen haast zich naar binnen, sommigen op wat losse benen. Wij nemen de rest van onze aperitiefjes mee.

    Dat Vlachen lekkere maaltijden kunnen bereiden staat buiten kijf, maar of de lapjes vlees echt van ’t schaapje waren, daar durf ik toch niet te veel op verwedden. Ook de drankrekening schijnt overdreven hoog te zijn. Een misverstand, te wijten aan het taaltje van de Vlachen dat nog onverstaanbaarder is dan koeterwaals. De prijs van een liter wijn is niet 4 maar 7 euro, en dat lost het zaakje op.

     

    Wat staat er morgen op het programma, Makis?

    “Een matige wandeling, wat op en neer, heuveltje over, een dal in, en dan naar Distrato, een houthakkersdorp.” Mooi zo. Greet ziet dat helemaal zitten, want een hele dag op haar eentje achterblijven vond ze niet echt leuk.



    13-07-2009 om 00:00 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pindos - dansen

    Eigenaardig genoeg is er tijdens Griekenlandreizen niet zo vaak gelegenheid om te dansen. Je moet al het geluk hebben dat er ergens een feest gevierd wordt of dat er een live-optreden doorgaat in het dorp dat je bezoekt. Een derde mogelijkheid is dat je zelf je muziek meeneemt, zoals wij meestal doen. Tijdens deze reis hadden wij toch twee keer de gelegenheid om er eens flink in te vliegen. Dat lieten we niet liggen, natuurlijk.



       

    13-07-2009 om 08:25 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    14-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pindostrekking dag4 - Samarina-Distrato

    Woensdag 10 juni 2009

     

    Voor het ontbijt gaan we weer naar het Vlachenrestaurant, overigens eigendom van en uitgebaat door de eigenaar van ons pension. Koffie wordt er geserveerd in theekannetjes en thee in waterketeltjes. Vergissingen liggen voor de hand natuurlijk. Nescafépoeder opgelost met thee, het smaakt volgens Peter nog brakker dan zeewater! Daardoor moeten de kannetjes vlug bijgevuld worden en ook het brood in de te kleine mandjes is niet op onze enorme appetijt berekend. Alles wordt op een eenvoudige wenk aangebracht.

    Samarina is niet alleen gekend om zijn vele schapen maar ook om de tapijten die van schapenwol geweven worden. Op weg naar een kloostertje  dat amper op 5 minuten van ons verblijf ligt (op aanraden van Greet het bezoeken waard) toont een dame fier haar matten die over de kloostermuur hangen. Eenvoudige motieven, wat flauwe kleuren. Maar in de winter krijg je er beslist een warm gevoel van. Het kloostertje lijkt verlaten. Je kan de toegangspoort met smeedwerk zo open maken en dan vind je in de binnenhof een lange gaanderij met fraaie bogen, een klokkentoren, een oorlogsmonument en op de achtergevel van een oude kerk een boom die vanaf het dak de hoogst inschiet. Allemaal mooi voor enkele plaatjes. Ook de dorpsplatia heeft charme. Er staan rijen blikken dozen vol feta en geitenkaas uitgestald voor een winkeltje. Greet wil nog een klein flesje water aanschaffen, meer voor het flesje dan voor het water, maar er zijn enkel tweeliterflessen te koop, en zoveel extra bagage kan ik best missen.

                 
    Makis roept ons bijeen voor picknickverdeling. Ik prop zoals gewoonlijk mijn 38L-rugzak vol met broden. Veel volume, aanvaardbaar gewicht. Een praktisch ding, die rugzak. Zit bij de heen- en terugreis vol met schoenen en sandalen. Danny is er weg van. “Mooie rugzak, Tony” zegt hij vaak als hij achter mij stapt.

     Bij het verlaten van dit Vlachendorp komen we langs een soort watermolen en die aan het eind van een artificieel waterkanaal geplaatst is. Wat de functie ervan is ontgaat ons. Opzoekwerk voor vurige vorsers. Bruggetje over en langs de asfaltbaan het weidse landschap in. Achter ons Samarina, mooi in de groene omgeving ingekapseld.
                                           

    Een man te paard heeft een vriendelijke groet en een hele resem vrolijke woorden voor ons over, en weer een eind verder drijft een schaapherder zijn kudde de berm in om ons te laten voorbijtrekken. Makis vertelt terloops dat in deze regio ongeveer 40 à 50.000 schapen gekweekt worden. Ook dat de hooggelegen dorpen in de winter door de inwoners verlaten worden. Toch blijven er altijd enkele mannen overwinteren om de huizen en de bezittingen van de inwoners te bewaken.

    Paul blijft op zijn gemakske wat lanterfanten om toch maar een apart kiekje te maken van de kudde en heeft niet meteen in het snuitje dat de drijver alle moeite van de wereld moet doen om de doorgang vrij te houden. Makis moet hem aanmanen om er wat spoed achter te zetten.
     

    We zijn nu dicht bij de plek waar een geel bordje het begin van het pad aanduidt. Meteen een steile helling op, waarmee de trend gezet is voor een dag bospaden bewandelen en riviertjes doorwaden. Over korte stukjes E6-pad heeft men zelfs trappen aangelegd, omzoomd met boomstammetjes. Die zijn heel wat makkelijker dan de vele smalle stroken waar we naar het voorbeeld van Makis, met behulp van elk een wandelstok en met voor Vera met de steun van Danny ‘de Verlosser’ zonder ongelukken voorbij geraken. Onze zwerftocht gaat verder langs bossen vol dennentoppen afgewisseld met weiden waar we tot kniehoogte door grassen en de bloemen waden. Voelt wat aan als zwemmen in het groen. Het is een traject vol bronnetjes. Het gekste is wel een waterkraantje dat ergens uit een boomstam komt.

    Tijdens de picknick in een open plek midden in het bos  monsteren we ieders benen. Vanaf het begin van de trekking worden we dagelijks geplaagd door insecten. Je beseft niet eens wanneer en waar ze steken maar de beten jeuken wel dagenlang. En er is geen kruid tegen gewassen.

    Na halvas als verrassend toetje hervatten we de afdaling. Makis zet er spoed achter, want hij heeft het in de verte horen donderen en daar wordt hij nogal kittig van. Telefoontje hier, sms-je daar. Het duurt nog wel wat vooraleer we in de verte de daken van Distrato bemerken en ligt er nog een steile afdaling op ons te wachten. Maar eens we een brede weg onder de voeten hebben roept Makis zijn vriend Lefteris ter hulp. Hij vertrouwt het weertje niet meer.

     

    We stappen een aantal waterbekkens voorbij, net een waterzuiveringstation. Maar als ik op het uithangbord van de firma het woord ‘pestrofa’ lees, valt mijn frank (=euro). Dit is een forellenkwekerij die bewaakt wordt door een hele bende kwaadaardig blaffende honden. Rit 1 raakt nog droog in Distrato, maar als Lefteris er aankomt voor de tweede rit vallen er al enorm dikke regendruppels. Net tijd genoeg om min of meer droog in het busje te kruipen. Als we aan het pension aankomen zien we Greet en Vera tussen de druppels door naar beneden lopen. Daar staan we dan, Frank en ik, doelloos in de hall van het pension. Welke kamer hebben Greet en Vera gekozen? Waar zijn onze vrouwtjes naartoe gelopen? We weten het niet.

    Is hier Amstel of Mythos? Amstel in blik. Endaxi. Geef er ons maar ene. Schol Frank. Het gutst ondertussen. Een ware wolkbreuk waar geen doorkomen aan is. Hilda roept van op haar balkon dat kamers 5 en 7 voor ons zijn. Ik gok op 5 en Frank zet zijn rugzakje aan 7. Dat blijkt nog juist te zijn ook. “Verdorie, geen sleutel! En de regenjassen zitten daar binnen!” Lefteris komt me toefluisteren dat ‘onze vriend’ in de taverne beneden de berm zit, 50 meter verderop. “Dan moeten we koste wat kost daar naartoe, hé Frank?” “Natuurlijk, Tony.” Dirk, die in het portaal ons gesprek mee volgt, wil een poncho uitlenen, en Lucia komt aandraven met  een wit plastieken regenvestje. Wat te klein, akkoord, maar toch een prima vermomming! Aangefrakt als echte bohemers duiken we arm in arm de plensregen in. Gelach achter ons, gebulder voor ons als de terrasgasten ons in het vizier krijgen. Mij hebben ze meteen herkend, maar wie die sukkelaar naast mij is, daar hebben ze even het raden naar. Hilarische momenten, ook voor ons. Dit is echt plezier maken! Direct aan de drank, natuurlijk. Amstel of Kaiser? Om het even, laat maar komen!

    Als het wat droger wordt dwarrelen de anderen ook hup-drup binnen tot heel de taverne vol staat met Belgen, Nederlanders, veel lege en nog meer volle bierflessen. De eigenaars weten niet wat ze meemaken.

                                      

    Afspraak om halfzeven voor het avondmaal.

    De tafel staat gedekt op het terras, mooi uit de wind. We klinken alweer op de voorbije dag en op de gezondheid van heel de wereld maar vooral van onszelf. Het wordt een gezellige avond, wellicht ook dankzij de zelfgemaakte wijn van het huis. De chorta die Makis plukte is voortreffelijk bereid en vergezelt uitstekend de rest van de maaltijd. Schapenvlees en patatas. Voor de vegetariërs: weer een andere soort bonen. En natuurlijk Griekse sla voor iedereen.  Als dessert willen we wel een ijsje uit de diepvries die bij de toog staat. We mogen het niet eens betalen.

    Er wordt tijdens het eten een serieuze beet gelachen, waarna de twee grootste filosofen die momenteel in de hele Pindosregio te vinden zijn, Frank en Lefteris, overgaan tot diepzinnige gesprekken over geloof en religie. De zin van het leven met als uitgangspunt ‘is er leven na de dood?’ wordt  in al zijn aspecten besproken, met bijbelteksten en citaten van wijsgeren als onderbouw. Of er een precieze conclusie gemaakt is, is me niet duidelijk, en doet er bij dergelijke gesprekken ook niet toe.

    Op tijd terug naar ons luxueus verblijf. Telkens toch jammer dat het maar voor één nacht is.

    14-07-2009 om 08:50 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pindostrekking Dag5 - Distrato-Vavousa

    Donderdag 11 juni 2009

     

    Voor het eerst sinds Tsepelovo is het ontbijt op continentale leest geschoeid, met ei en een zoutje en een zoetje, tot cake toe met die typische Griekse kruiden er in. De boter is er gemaakt van schapenmelk. Eerst wat vreemd van smaak, maar na gewenning erg lekker. Iedereen zo tevreden als wat.

     

    We stappen onmiddellijk daarna het veld in, voorbij een wit devotiehuisje met een bierflesje er in. Vast opgericht voor een dorstig iemand. Wat verder staat een houthakker badend in het zweet hout te klieven. Er zijn mensen die moeten werken en er zijn mensen die mogen ontspannen. Meteen daarna nodigt een helling uit tot beklimming. Makis geeft er de voorkeur aan om licht hellende en gemakkelijk begaanbare zigzagwegen af te korten daar waar het mogelijk is en meestal ook daar waar het naar ons kunnen onmogelijk is.


    Wij moeten volgen. Op die manier raak je vlugger de berg op, al verlies je een hoop knappe  uitzichten, want je kijkt permanent tegen de hielen van je voorganger aan. Gingen we vandaag niet heuveltje op, heuveltje af, beekje door, bergje over en hop! ter bestemming??? “Tochtje van niks”, zei Makis gisteren.

    We leren hem onderweg “WE VERTREKKEN” te roepen na elke rustpauze. Hij doet dat zo koddig dat de hele bende er weer met blij gemoed tegenaan gaat.

    Telkens we de wandelweg kruisen (die verkortingen blijven natuurlijk duren) is het wat zoeken naar het vervolg van het doorsteekpad. Het gaat nu wel in dalende lijn, met de nodige onvoorziene omstandigheden zoals bijvoorbeeld afdalingen waar je meer moet glijden dan stappen, maar het is nog net te overbruggen. Op een bepaald moment vindt Makis het vervolg van het pad niet meer. Bovendien loopt de brede wandelweg totaal de foute richting uit. Wij moeten en zullen tot in de vallei geraken om de rivier over te steken. Makis snuffelt als een politiehond de boord van de weg af, wat links, wat rechts. Geen pad te vinden. Toch waagt hij zich op een bepaald moment in de diepte. Wij moeten wachten. Dan roept hij: “O.K, you can come.” Ja man, dat is pas steil. Wie zich hier misstapt komt er niet zonder builen en schrammen vanaf. Concentratie. Niets aan het toeval over laten. Makis twijfelt… een beetje terug naar boven, wat naar links… wat naar rechts, terug een beetje naar beneden... We zitten in een onoverzichtelijk stuk bos met omgevallen bomen die de weg versperren, kreupelhout en wildgroei. Maar we gaan verder. Zwoegend.  Soms staan we gewoon stil tot Makis het sein op veilig zet. Een half uur? Drie kwartier? We zijn de tijd en de tel kwijt.

    Plots roept Makis “I found the path! There it is, down below!” Ja, nu zien we het ook. Maar hoe geraken we ‘down below’? Er zijn alleen bomen, rotsen, kiezel en een steile diepte van om en bij de vijftien meter. Nogal griezelig. Terwijl wij proberen om niet in de diepte te schuiven zoekt Makis uit hoe we deze hindernis kunnen nemen. Eerst tot aan een dikke boom, dan naar twee dunnere stammetjes, op de poep gaan zitten (voor de Nederlanders zijn dat de billen) en Makis’ voet als steun gebruiken. Zittend van de ene rots naar de andere schuiven, en dan de kiezelhelling af, naar keuze zittend of stappend/skiënd. Ik sta de eerste in rij. Al ben ik geen handige Harry in dergelijke situaties, het lukt me toch aardig om zonder kleerscheuren beneden te geraken. Dat is een opsteker voor iedereen die volgt. We overtreffen onszelf voor de zoveelste keer.
        

    Tot aan de plek waar we gaan picknicken loopt alles van een leien dakje. We houden halt aan een bronnetje. Het dal en de rivierovertocht liggen dan al achter ons, en we hebben ook al een derde van de laatste berg beklommen. We installeren ons min of meer comfortabel langs het smalle pad. Het proviand moet van hand tot hand gaan. Net een Griekse markt: “Hier nog tomaten! Wie lust nog tomaten?…Een halve appelsien, wie wil er een stukje?…Hier nog drie sneden brood met melizano! Liefhebbers?…”Ik vermoed dat ik met mijn linkervoet zit te koteren in iets dat op een berenvlaai lijkt en roep “Arkoudopitta! Lekker, lekker!” Niemand wil er wat van.

    Opruimen, alles wegsteken en weer de helling op. Nog een paar honderd meter omhoog, en dat met een volle maag. Echt niet aan te raden. Ik ga er in elk geval kapot aan, en moet mezelf dwingen om het vol te houden. De ene voet voor de andere, zo gaat dat dan. En nog eens en nog duizend keer meer als het moet. Tot we aan de top zijn. Doodmoe ben ik.

    De afdaling, al even steil als de klim , brengt geen verlossing. De drinkbussen zijn leeg. Dorst!.

    Een onverwachte bron met koel en drinkbaar water is een verlossing. Daar recupereer je van. Als we eindelijk een bredere weg kunnen volgen loop ik met Frank vooraan te babbelen over koetjes en kalfjes, net alsof er niets gebeurd is.

    Nabij een bron op die bosweg, daar waar de rode aarde behoorlijk doorweekt is, vinden we duidelijke sporen van een berin met haar jong. Grote en kleine afdrukken bijeen. “Hoe vers zijn deze sporen?” “Van deze voormiddag,” beweert Makis. Misschien zijn de beesten nog in de buurt, fantaseer ik.
     

    Dan denk je overmoedig dat je helemaal opnieuw zou kunnen beginnen, tot Makis zijn niet aflatende drang volgt om het bos in te duiken en de kuiten nog maar eens op de proef te stellen. Weer afzien. 

    Als die laatste afdaling eindigt op weer een brede bosweg loof en prijs ik de Heer. Lefteris en de baas van het pension in Vavousa hebben heksentoeren uitgehaald om ons een heel eind in de bossen tegemoet te rijden. Het wordt nog een avontuurlijke rit door rivierbeddingen en langs diepe afgronden. Grieken zijn op dat punt echt macho’s die voor niets terugdeinzen. De Panagia (Moeder Gods) die steevast als mini-icoontje of plakprent in de nabijheid van de chauffeur te vinden is, beschermt hem en de passagiers voor alle onheil.

    In het pensionnetje met binnenplein zijn we allemaal meer dan welkom. Makis trakteert met Amstel omdat hij ons vandaag toch wel de duvel aangedaan heeft. Hij krijgt er applaus voor (voor de Amstel). We pintelieren nog een poos verder. Er is voorraad genoeg. Lucia en Peter paffen er nog eentje. Ruikt bij wijlen toch lekker.

    De kamers zijn hier weer super. Bijna om in te dansen. Alleen Nelleke en Marleen zijn wat krap behuisd in een soort kelderkamer en moeten op de koop toe nog hun eigen bedje opmaken. Misverstand of zo? Ze zijn er – terecht – niet gelukkig mee.

    De maaltijd ! Eerst een aperitiefje, geschonken door Nelleke die vanuit Corfu een fles ouzo meegekregen heeft en deze wil delen met iedereen in de groep. De gelegenheid diende zich daarvoor nog niet aan, maar hier kan en mag het wel. De eigenaars doen daar niet moeilijk over. Jamas, Nelleke!

     

    Krachtvoer vanavond: een stevig stuk spinakopitta, een flinke kwak gigantes en twee serieuze stuken worst. Wie dit bord niet op kan mag het teveel aan mij bezorgen. Man, wat is dat lekkere boerenkost. De huisbaas ziet er een gezellige kadee uit. Aan de Grieks kant van de tafel wordt een stevig potje gelachen. Hilariteit als Makis beweert dat hij de kapotte bergschoen van Gert kan herstellen. De zool hangt er namelijk zo goed als helemaal af en Gert had zo het idee dat hij voor de laatste tocht technisch forfait zou moeten geven.

    Iedereen naar buiten, hamer en nagels erbij gehaald, en… concentratie. Een blok hout dient als schoenmakersleest. Makis klopt en keurt en klopt weer en keurt weer. Paul lijkt ook wat van de schoenmakersstiel te kennen en geeft extra aanwijzingen. Alle hulp is welkom. Als kers op de taart slaat Louis er nog een paar nagels schuin in, anders dreigt het geheel nog te lossen, beweert hij. Hij hamert bijna de neus van Paul aan stukken, het scheelt geen millimeter. Om de schoen nog wat extra te beveiligen wordt er nog een klitbandje rond gesnoerd. Gert kan zijn bewondering niet onder stoelen of banken steken. “Amai, da’s schoon werk”, zegt hij op zijn Vlaams.
                          

    Natuurlijk wordt heel dit tafereel begeleid door de nodige biertjes, en ook een paar schattige minikruikjes tsipouro doen de ronde. Daar zorg ik wel voor.  Ondertussen heeft dochtertje Victoria haar best gedaan om Marcelle in te palmen en zitten die twee domino te spelen binnen aan een tafeltje  

    Toch houden we ons weer voorbeeldig aan onze plicht: op tijd naar bed. Morgen staan we voor een laatste zware uitdaging.

     



    14-07-2009 om 18:36 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pindostrekking Dag6 - Vavousa- Metsovo + epiloog

    Vrijdag 12 juni 2009

     

    Deze laatste tocht gaat van Vavousa naar de bergtop Flega, 2317 meter, en dan richting Metsovo. Makis hamert er tijdens het ontbijt op dat we in volle uitrusting aan de tocht moeten beginnen. Dat wil zeggen: een regenjas meenemen en waterbestendige sandalen want we moeten verscheidene keren een rivier doorwaden. Mijn sandalen hang ik aan de buitenkant van mijn rugzak, aan elke kant één, wat me de hele dag de indruk geeft dat er iemand in mijn nek zit.

    Vera en Greet wuiven ons na als de minibusjes ons een eind het bos invoeren. Dat maakt de tocht naar schatting twee uur korter, en da’s maar goed ook want het wordt zwaar.

    Eerst het plezant gedeelte: we volgen de Aoösrivier stroomopwaarts waarbij het pad zigzagt van de linker- naar de rechteroever en omgekeerd. De eerste overtocht verloopt vlot en zonder ongelukken. Wie geen waterschoentjes heeft moet blootsvoets over de glibberige keien en krijgt steun van de anderen. Sandalen wisselen voor bergschoenen aan de andere oever en weer weg. Een eind verder: passage twee. Ik geef Marcelle die achter mij komt graag een steuntje en Frank, ook blootsvoets, doet dat aan de andere kant. En dat zal hem berouwen want hoewel hij eerst stevig op zijn voeten staat begint hij nadien te schuiven en glijdt in slowmotion onderuit. Broek nat en net niet kopje onder. Danny, die klaar staat om de overtocht te fotograferen, gaat in een deuk en mist daardoor het plonsmoment.

    Nog één keer moeten we van schoeisel wisselen en de broek oprollen tot bipshoogte. Wat verder gaat de overtocht gemakkelijk van steen naar steen. Toch slaag ik er in om pal naast die laatste rotsblok te trappen. Rechter bergschoen vol water, kous kloddernat, wringen maar. Ik hoop dat alles snel droogt.

    We verlaten het Aoösdal en klimmen naar een hoger gelegen plateau waar we de loop van de Arkoudorema (berenrivier) volgen, weerom stroomopwaarts. We vinden een eerste vaag berenspoor. De flora is fascinerend, maar tijd voor detailfotografie is er amper.

    Rond de middag stappen we het bos uit en kijken tegen een hoge bergtop aan. Is dat de Flega waar we over moeten? Helemaal niet. Die zien we pas straks als deze heuvel beklommen is. Ons geluk kan niet op. (!?!) Vanaf hier zwijgt iedereen, zweet en zwoegt. Af en toe een drinkstop, vijf minuutjes, niet langer. Op een papgemakkelijk wegeltje, net na zo’n halte, struikelt Nelleke en ploft met haar neus tegen de grond. Peter komt vragen om even te wachten, want Nelleke “is er wat groggy van” volgens hem. Een paar minuutjes later horen we haar babbelend dichterbij komen, en dat stelt ons gerust. Bezorgd als ze is komt ze me vertellen dat de wandelstok die ze van Greet mocht gebruiken onderaan wat verbogen is. Maar hij doet het nog, dat is het voornaamste. Ik druk haar op het hart dat ze zich daar geen zorgen om moet maken, maar toch loopt ze er de hele dag over te piekeren. Boomstronken over het pad verplichten ons tot omwegen en tot klauterwerk. Hilarische toestanden als Ingrid effe niet over zo een kanjer geraakt en er als een volleerde jockey op blijft zitten. Nog erger wordt het als ze van Danny en Louis de opmerking krijgt:: “Zoiets heb je nog niet tussen de benen gehad, hé?” Ze houdt het niet meer van het lachten. Wij evenmin.

     

    Allez, niet treuzelen! Stappen, stappen, stappen. Toch genieten we ook van de wilde en ongerepte natuur. Hier en daar bemerken we een grijsgeblakerde boom, als een spooksilhouet solitair op een open plek in het bos. Kapot gebliksemd. In deze omgeving groeien ook reuzegrote bomen, kanjers met een donkere, bultige stam, eeuwen oud. Onverwoestbaar, denk je dan, maar een eind verder ligt er zo’n reus tegen de grond, geveld door stormgeweld. De natuur kan onverbiddelijk zijn.

    Stilaan wordt de begroeiing lager. We stappen eerst nog tussen hoog opgeschoten gras met venijnige doornplantjes ertussen, maar stilaan zijn het nog enkel grondbedekkers en  vervelende steenblokken die ons het leven zuur maken. Gevaarlijk voor de enkels.

    Omdat het zicht zo weids is valt het niet meteen op dat we nog altijd een zwaar stijgingspercentage te verduren krijgen. Ieders hartslag gaat weldra in het rood. Volhouden! De top is nog altijd niet in zicht. Pas als ik Makis in de verte door een soort poort zie gaan (het zijn gewoon twee boomstronken), en wanneer ik vijf minuten later op dezelfde plek over de helling stap, zie ik de kale bult. Er bovenop staat een zuiltje dat als een vinger naar de hemel wijst. Daar is het absolute keerpunt, 2317 meter hoog. Daar wacht dat beloofde uitzicht over het traject van de vorige dagen. Nog honderd meter ben ik er van verwijderd. Ik voel nu echt pijn. Hier moet ik diep gaan, en daar ben ik niet alleen in. Maar de beloning is groot. In de diepte ligt het Aoösbekken te blinken, een soort aaneenschakeling van meren met kanaaltjes ertussen met de Albanese bergen op de achtergrond. Een pracht van een vergezicht.
                               

    Metsovo en de plek waar Lefteris ons komt oppikken zijn nog veraf, dat beseffen we wel. Picknicken, om terug op krachten te komen. Het is trouwens al na drieën. De eitjes die ik deze morgen meegegrabbeld heb zullen enorm smaken. Ik deel ze met de liefhebbers rondom mij. Nadien probeer ik samen met Danny mijn camera terug aan de praat te krijgen. Ik morste er water over bij een drinkstop tijdens de klim. Al onze pogingen zijn tevergeefs. Het ding geeft geen kik meer.

    Twintig minuten  later  pakken we alles bijeen en zetten de afdaling in. Straks komen we in het echte leefgebied van de beer, maar eerst moeten we een hoogvlakte oversteken waar elke boom door de bliksem getroffen is. Makis voelt zich daar onveilig bij, en houdt een tempo aan dat door weinigen te volgen is. De groep valt stilaan uiteen en vormt een lint van individuele stappers. Ik volg mijn eigen tempo en zorg er voor dat ik altijd iemand voor me uit zie gaan. Het is wat accordeonlopen: nu eens wat dichterbij, dan weer verder af. Er komt wel altijd en punt waar alles weer samenkomt, meestal aan een bron of aan een bosrand. We stuiten weldra op zo een bosrand en duiken het smalle pad in, stap voor stap. Nog een uurtje afdalen. We kennen het klappen van de zweep wel al. Straks volgt er wellicht een bosautostrade waarover we rustig een aantal kilometer kunnen relaxen. Het is verdorie nog waar ook!

    Weer loopt Makis te spieden langs de wegrand. Zulk gedrag kondigt weer een steile afdaling aan, dwars door het kreupelhout als het moet. Jawel hoor. Het is van dat! “Nog even wachten, jongens”, en Makis duikt de diepte in. “O.K., you can come!” Net als ik de eerste meters afgedaald ben en toevallig achterom kijk zie ik Paul een koprol maken, zijn rugzak als stootkussen en dan zijn lange benen als molenwieken de lucht in. Daar valt op het eerste moment echt niet mee te lachten! Lucia, die achter hem volgt, vraagt bezorgd of hij zich niet bezeerd heeft. “Neen hoor, niets aan de hand. Echt een gelukkige val”, beweert Paul die alweer recht staat. “Ik heb al erger meegemaakt!”. Nu moet ik toch even mijn hand voor de mond houden om niet te schaterlachen. Ik loop nog een hele tijd met binnenpretjes rond. Man, man, wat is die Paul toch een koddige!

     

    Die laatste kilometers zitten natuurlijk vol wolfijzers en schietgeweren. Ik begin Makis ervan te verdenken dat hij het vrijwillig doet, ons zo het vuur aan de schenen leggen. Eerst krijgen we een moerassige en glibberige oversteek cadeau, “waar één misstap een duik in een soort vettige modderbrij oplevert”, waarschuwt hij. Daarna krijgen we achtereenvolgend: een venijnig grasveld vol stekelige slingerplanten, een doorgang onder een tunnel van struikgewas waaronder zwermen stekende muggen een aanval doen op alles wat bloot is, en een paar rotspartijen waar mijn vermoeide kuiten nog nauwelijks voor enige remming of controle zorgen. Gert, toch nog altijd met intacte bergschoenen, zit in hetzelfde miseriestraatje als ik.

     

    Rond 18u30 komen we eindelijk in een vallei op een landweg die heel makkelijk te belopen is. De meren die we vanaf de Flegatop bemerkten zijn nergens meer te bespeuren. In rook opgegaan?

    Ik informeer terloops bij Paul hoe het met hem gaat. “Geen pijn na die spectaculaire buiteling?” “Neen, echt niet” Hij vertelt onomwonden dat hij bij elke tocht wel eens lelijk onderuit gaat. Ooit heeft hij zijn schouder uit de kom gevallen. “Dat deed echt wel pijn, hoor!” Kan ik geloven!

    Of deze tocht hem zwaar viel? Ach neen, het was maar een tussendoortje. Normaal doet hij dagtochten in de Zwitserse bergen, twee weken aan een stuk, elke dag 1000 m naar omhoog en weer 1000m naar beneden. Met pak en zak, zo’n 18 à 20 kilo. “Dan vind je dit niet zo lastig, hoor,” beweert hij. Chapeau voor een kerel van 67 jaar. Ik vond dit wel de limiet voor 60-plussers.

    We hebben nog zo ‘n straffe kerel in ons gezelschap: Peter. Die bevroor bijna in een tentje in Finland of IJsland bij min ik weet-niet-meer hoeveel graden onder nul. “ Sjonge, sjonge , wat doen wij , oude rakkers, onszelf nog aan?” ’t Is zijn dagelijkse lijfspreuk. Wedden dat hij ooit nog wel eens zal proberen om zichzelf te overtreffen?

     

    Al pratend malen we de kilometers af. Tot we plots aan een asfaltbaan komen waar Makis teken geeft dat we de rugzakjes in de berm mogen zetten. Hier komt Lefteris ons ophalen met voor ieder….een blikje Amstel!. Suggestie die ik gisteren aan Makis deed, en die hij met plezier ingewilligd heeft. Iedereen weer erg tevreden!

     

    Op naar Metsovo! Ik herken de oude kerk bij het binnenrijden van het dorp, en ook de winkeltjes vol houtsnijwerk. Het hotelletje ligt niet ver van het dorpsplein. De uitbaatster heeft allerlei welkomstdrankjes klaar gezet. Zoete en straffe, één voor één van eigen makelij.  Toch eerst naar de kamers. Heel vlug, want zoveel vriendelijkheid moet je direct beantwoorden. En een tsipouro haalt de moeite uit de benen en het hoofd, geloof me vrij. Het gaat er gezellig aan toe in de lobby van het hotelletje. Ons madam vertelt de hele familiehistorie rond het handweefgetouw dat daar staat. Haar over-over-grootmoeder heeft er haar eigen trouwkleed mee geweven en zelf gebruikt ze het nog om napjes en matjes te maken.  Mooie dingetjes waar ze heel fier op is.

     

    Douche! Erg nodig nu, want we hebben al frissere toestanden gekend.

    We gaan eten in de volkstuin aan de platia. Voor Greet en voor mij geen onbekend oord, want vorig jaar, toen we van Meteora op doortocht waren naar Vergina, aten we daar ook. Greet en Vera zijn er vanmiddag langs geweest, en nu kunnen wij samen van al het lekkers proeven dat de keuken hier schaft. Er staat een lange tafel gedekt voor ons allemaal en voor nog een paar ‘toevallige gasten’ waaronder een jongedame. “Natuurgids in opleiding”, beweert Makis. Wij vermoeden dat er tussen die twee iets meer aan de hand is.

     

    Net als vorig jaar in Papingo houden we een euro-inzameling om Makis te danken voor alles wat hij ons aangedaan heeft, maar ook voor de kalmte en vindingrijkheid waarmee hij ons veilig over allerlei hindernissen loodste. Lefteris krijgt onze waardering om de verlossing die hij iedere keer bracht. Als extra verrassing heb ik voor Makis een exemplaar van mijn stripboek ‘Het geheim van de Prulhofput’ meegebracht. Van die Vlaamse teksten zal hij geen jota verstaan, maar zijn Nederlandstalige medewerker zal alles wel voor hem vertalen.

     

    Laat wordt het weerom niet. De kilometers zitten nog in de benen en morgenvroeg moeten we echt héél vroeg uit de veren. De luxecar voor Prevesa komt ons om halfzes ophalen want de medereizigers die terug naar Nederland vertrekken moeten rond 8 uur op de luchthaven zijn. Die rit duurt om en bij de drie uur.

     

    Zaterdag 13 juni 2009

     

    Surprise ! Makis rijdt deze keer niet mee tot aan de luchthaven. Hij ontbijt wel samen met ons (voor hem is dat 1 griekse koffie), en komt samen met Lefteris in de bus nog een bedank prevelen. “You were great company. Kalo taxidi, kalo kalokairi.” Hij moet vandaag de tocht van gisteren nog eens overdoen vandaag samen met een Engels koppel. Het is zijn werk en zijn hobby. Hij liever dan ik.

    Danny – “nog even tanden poetsen” - heeft dit afscheid net gemist. Als hij komt aangestormd kan hij nog vlug “Hoi” zeggen tegen Makis en Lefteris.

    En dan … “Pame”…recht naar Prevesa.

     

    8u20. Valiezen uitladen. Afscheid nemen. Ieder op zijn eigen manier. “Blij dat je er bij was” – “Je was tof gezelschap” “Het ging te vlug voorbij” – “Dit moeten we nog eens overdoen ” – “We houden zeker contact”- “Zet je de foto’s op Picasa?”

    Dit alles bewijst dat ‘vriendschap’ de voorbije week hoog in het vaandel stond. We zullen nog lang napraten over deze trekking.

     

     

     

    EPILOOG

     

    Met Louis en Marcelle, en Danny en Ingrid verblijven we nog een week in Lefkada, in het toeristisch oord Nidri aan zee, hotel Paradise, bij Fondas en Patricia.

    Zes dagen heerlijk nietsdoen, op een rondritje na. Lekker lui leven: opstaan, kattenwasje, hop de zee in, ontbijt, zonnen, zwemmen, lezen, biertje, zonnen, zwemmen, lezen, lunch, zonnen, zwemmen………

    Eén dag (woensdag) gaan we het eiland verkennen met een minibusje. Heet, heet, heet. Danny aan het stuur, voorzichtig als een goede huisvader, Louis en ikzelf als begeleiders.

    ’s Anderendaags weer hetzelfde luie leventje: opstaan, kattenwasje, hop de zee in, ontbijt, zonnen, zwemmen, lezen, biertje, zonnen, zwemmen, lezen, lunch, zonnen, zwemmen………

     

    Zelfs thuis hebben we nog een paar dagen nodig om weer in het normale ritme te komen.

    Hoe zij, die maandag na de trekking meteen weer aan het werk moesten, dàt voor mekaar gekregen hebben is ons een groot raadsel. Ze moeten het maar eens komen vertellen!

                               

    ------------------------------------------------------------------------------------ Tony -- 3 juli 2009 – 22u25 ---

    15-07-2009 om 17:55 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pindosgangers

    In de bijlage kan je een collage van alle deelnemers vinden met hun koddigste karaktertrek....?
    Het is een PDF-file die je gemakkelijk kan afdrukken als je dat wil.

    Bijlagen:
    portretten.pdf (613.2 KB)   

    15-07-2009 om 21:16 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per week
  • 09/01-15/01 2012
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 10/11-16/11 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 26/09-02/10 2005

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs