Inhoud blog
  • Tekening Flor Van Reeth
  • Pindosgangers
  • Pindostrekking Dag6 - Vavousa- Metsovo + epiloog
  • Pindostrekking Dag5 - Distrato-Vavousa
  • Pindostrekking dag4 - Samarina-Distrato
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    een spiegel van mijn belevenissen
    reisverhalen - tekeningen - pastels - foto's -gedichten
    10-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuid-Kreta2008 - voorwoord

     

    reisverslag zuid-kreta

     

    van 3 tot 18 oktober 2008

     

     

    Agia galini-knossos-matala-rethymnon

     de kloosters Asomaton en arkadi

     de samariakloof

    de anapolikloof

    de aradhenakloof

      

    met

     TONY - GREET - BERT

    LOUIS - MARCELLE

    DANNY - INGRID

    _______________ 

     

     VOORWOORD



    Mijn leesboek zit vol zand en diertjes die over de fraai gedrukte woorden lopen. Het is net alsof de bladzijden deel uitmaken van het strand. ‘De Zahir’ van Paulo Coelho staat vol echte en verzonnen wijsheden over de liefde en het leven, aaneengeregen in kleine hoofdstukken die het liefdesverhaal vertellen van een schrijver en een journaliste. De zon schijnt op mijn rug terwijl ik op een strandzetel lig te drogen na weer een verfrissende duik in zee. Af en toe valt er een dropje zeewater op het boek en laat een zout kringetje achter.  



    Ik zit dus aan het strand van Agia Galini, Zuid-Kreta. Achter me klinkt reggeamuziek uit de boxen van ‘So Far So Good’, één van de vele strandtaverna’s.            
                                               
    Ze hebben er Duvel uit ons thuisland en Griekse Mythos die beter smaakt dan om het even welke pils ter wereld. Al geef ik grif toe dat dit wellicht een illusie is. Een jong stel staat lief te doen in de branding en wat verder snorkelt een opa in ondiep water om indruk te maken op zijn pittig kleindochtertje. Greet, mijn levensgezellin, ligt zich te koesteren in de zon naast onze vrienden Louis en Marcelle en Danny en Ingrid. Vijf zonnekloppers en een buitenbeentje. Er wordt heel wat afgekeuveld, wellicht over alles wat we tijdens deze vakantie al beleefd hebben en nog zullen meemaken. Zoon Bert wordt door iedereen gemist. Hij vertrok vorige vrijdag met ietwat spijt in het hart, want hij genoot zichtbaar van de vernieuwde kennismaking met het Griekse leven. Bijna 15 jaar geleden vergezelde hij ons als kind op diverse tochten, zowel op het Griekse vasteland als op de Cycladen- en de Dodekanesoseilanden. Vergeten gewaande voorvallen kwamen hem plots weer voor de geest. “Griekenland heeft hem te pakken”, dacht ik bij mezelf. “Hij is gebeten door de microbe die bij veel reizigers onverwacht opduikt, binnensluipt en ze nooit meer loslaat”.

     

    Ik heb me een pietluttig notaboekje aangeschaft en begin de voorbije belevenissen te noteren, misschien in detail, misschien feit na feit. Het zal afhangen van de sterkte van de zon en van de lust om af te koelen en rond te dollen in het frisse zeewater.

     

    10-11-2008 om 00:00 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    11-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuid-Kreta 2008 - Het Verhaal - Deel1

    knossos

     

     

     

    In de late namiddag van vrijdag 3 oktober 2008 wachten onze Zeeuwse vrienden Ingrid en Danny ons op in restaurant Zephyros aan de kade van Agia Galini. De afspraak van 16u30 is een paar uur verschoven wegens vertraging van onze vlucht. Staking bij de firma Flightcare in Brussel die de bagage moet behandelen.

     

    Een Mythos, en meteen daarna retsina, hapjes en een typisch Grieks hoofdgerecht. Afspraken en een planning opmaken voor een mengeling van cultuur, avontuur en rust tijdens ons veertiendaags verblijf. Een eerste raki, en nog maar een. De jolige jonge uitbater wil testen hoe ver we durven gaan. We houden de boot nog wat af. Morgen: stranddag, en dan is een zwaar hoofd niet welkom. 

     

    Lekker lui op zaterdagmorgen 4 oktober.

    We zijn laat aan het ontbijt, maar we hebben tijd, een hele dag lang. Bert wil Agia Galini verkennen. Dat doet hij een hele voormiddag op zijn eentje. Na de middag laat hij de zon schijnen op zijn bleke bast, na 27 jaar nog altijd tamelijk gevoelig voor zonnebrand. Rond vijf uur willen wij nog wel een Mythos, en ’s avonds maken we onze keuze uit de betere restaurantjes van het dorp. Onar, Pantheon, Zephyros.

    Zo wordt het al gauw zondag, en tijd om uit de krammen te schieten.

     

    5 oktober

     

    Bij Alianthos huren we zo’n vierkant bakje van Suzuki. Een Wagon-R noemen ze dat. Het maakt een soort koffiemolengeluid. 1000 cc, net voldoende om morgen over de steile hellingen van het Idigebergte te geraken.

     

    Vandaag gaat het weinig spectaculair naar Iraklion. Vorige vrijdag reden we deze weg in de tegenovergestelde richting toen de autocar ons van de luchthaven naar Agia Galini bracht.  Hoog gezeten is het landschap toch nog altijd iets aantrekkelijker. Je hoort Greet nochtans niet klagen, want van op het achterbankje krijgt ze ook een beetje dat autobusgevoel. Ze zit er wat hoger dan bij de modernere wagentjes, zodat ze een perfect zicht heeft op de omgeving. Dankzij een omleiding onderweg ontdekken we een aantal rudimentaire dorpjes waar men van God en Klein Pierke nog nooit gehoord heeft.

     

    In één trek door naar de rand van Iraklion waar we de autoweg op moeten. Die hebben we wel eventjes gezien, maar de wegwijzer richting Agios Nikolaos niet. We rijden er onderdoor, nog eens over en weer en dan de verkeerde richting uit zodat we wel verplicht zijn om de binnenstad van Iraklion binnen te duiken. Dat geeft ons de gelegenheid om een korte drinkstop te houden bij een baancafeetje van de voorstad Gazi. De frappé metrio choris gala (licht gesuikerde koude koffie zonder melk) heeft er een stevige schuimkraag. Lekker.

     

    Knossos, waar we het labyrint van koning Minos gaan bezoeken, staat netjes aangeduid vanaf het centrum van Iraklion. Het verkeer is niet al te druk en toch toeteren de Grieken zonder ophouden. Eens achter het stuur van de wagen zijn het allemaal gekken. Ter bestemming draai ik de eerste de beste parking op. De restauranthouders wijzen vriendelijk de weg naar de ingang van het domein. De toegang is gratis vandaag, en het reisgidsje van Prisma dat ik 24 jaar geleden ook als leidraad meenam, zal de nodige toelichting verschaffen. Een extra grondplannetje is welkom, en “neen, dank u, een gids hoeft echt niet”. Bert zet voor het eerst voet aan de grond in dit Minospaleis. In 1984 kon je de site nog ongelimiteerd en lukraak bewandelen. Nu is alles netjes afgebakend langs paden met informatiepanelen. En toch heb je de indruk dat je totaal vrij mag rondlopen. Bert kan zijn kennis van de oudheid samen met alle functies van zijn nieuw digitaal fototoestel uittesten. In tegenstelling tot wat zo vaak beweerd wordt vindt hij de reconstructie zoals Sir Arthur Evans die uitgevoerd heeft best geslaagd.

     

    Het vergt heel wat tijd om dit labyrint grondig te verkennen. Het is al na drieën als we elk een Griekse sla en retsina bestellen in een taverne met hofje, net voor de parking waar ons wagentje staat. Een uur later tuffen we naar Matala. Volgens de legende is Zeus daar opgestegen met Europa op zijn rug. In dezelfde baai is ook de boot gestrand van de dappere Menolaos uit de Odyssee van Homeros. De rotsen zijn er roze van kleur, vol holen die eeuwen geleden bewoond waren. In de jaren ’60-70 van de vorige eeuw waren ze erg in trek bij de hippies die er hun privé ‘hotelletje’ van maakten. Nu stormt het, en we raken slechts met moeite uit ons Suzukitje. De rollende golven zijn uitermate fotogeniek en de ondergaande zon geeft aan alles extra glans. Visrestaurants hebben plastieken windschermen neergelaten zodat de bezoekers, beschut tegen de wind, van hun drank of hap kunnen genieten met uitzicht op het watergeweld. Het is bijna donker als we via Matala-dorp terugrijden. Wat een gezellig marktpleintje!

     

    Verkeersborden en wegwijzer zijn in deze regio stokoud en reflecteren niet, zodat we helemaal fout rijden. We doen een twintigtal kilometer omweg en belanden terug in Mires. Ik verwittig Louis dat we wat later in Agia Galini terug zullen zijn. Ze mogen alvast gaan aperitieven (bij Jannis en Eleni van ouzeri Petrino stelt Louis voor) en gaan eten (bij Kaliroï stelt ook weer Louis voor).  “We zien mekaar wel,” besluit hij.

     

    Half negen. Vlug een douche en naar het dorp. Misverstand. Onze vrienden wachten op ons bij Jannis, wij installeren ons – omwille van het late uur - bij Kaliroï, het meest typisch Kretavrouwtje van Agia Galini. Altijd opgewekt, altijd vriendelijk. Haar menukaart is super toeristisch maar de sfeer is schitterend. We hebben al besteld als de rest van de bende arriveert. Een sorry-tje voor de verkeerd geïnterpreteerde afspraak. We verhuizen en schuiven tafels bijeen zodat we naar goede gewoonte samen zitten. 

     

    kloosters en een kastro

    Maandag 6 oktober

     

    Weer vroeg op, en na het ontbijt het Idigebergte in. Bert aan het stuur. Siga, siga. Op het gemakske. Het ligt hem wel, dat bochtenwerk en die smalle doorgangen in de bergdorpen. Twintig kilometer slingerweg door een adembenemend landschap. Nithravis, Kouroutes, Fourfouras, Platania, Vistagi. Dan Moni Asomaton, waar we vorig jaar voor een gesloten hek stonden. Hopelijk nu niet. Pech. Slotvast.

    Op een erf in de buurt blaft een hond en op een stoel zit een man te wachten tot de dag ten einde loopt of misschien tot er iemand langs komt, zoals ik nu. “Of hij een manier kent om binnen te geraken in het klooster?”. De oplossing is eenvoudig: je steekt je arm door de tralies en achter de volle ijzeren plaat zit er een witte klink. Zo doe je het hek open, want het is nooit op slot.

    In de kerk raak je niet in, maar er is op het binnenhof voldoende te bekijken en te fotograferen. Een vervallen woongedeelte heeft allures van een westerndecor. Er staat een marmeren fontein op het plein en ook in de kerkmuren zijn marmeren partijen ingewerkt vol letterversieringen.

    Het klooster werd gesticht in de midden Byzantijnse periode, verscheidene malen verwoest en in de 19e eeuw herbouwd. De bisschop van deze regio had er zelfs een tijdlang zijn zetel. Nu is het weer aan vernieuwing toe. De kerk doet dienst als landbouwschool, de bijgebouwen worden sinds begin dit jaar terug bewoonbaar gemaakt.

     

    Een half uurtje lopen we er rond. Dan sluiten we de ijzeren poort en gaan wat zitten kletsen bij de sympathieke uitbaters van de taverna aan de oprijlaan. Een kwartiertje niets doen. Het komen en gaan van allerlei voorbijgangers gadeslaan. Een dorstlesser is welkom. Een schoteltje verneutelde olijven krijgen we als toemaatje. Een man van rond de dertig – zo schat ik hem, al is de leeftijd van de Griek of Griekse nauwelijks te schatten – komt vragen waar we vandaan komen. “Velgio, Belgium”. “Oostende ? Ken je Oostende? Daar heb ik gewerkt in restaurant Kriti, tegenover het Casino, een beetje naar rechts, naar het station toe. Zo’n grote porties !”. Hij toont hoe groot. Merkelijk overdreven.

    Als de visboer langs komt met op zijn pick-upwagen een hoornluidspreker waaruit een kalamatiano schalt, wandelt de schavuit weg, een nieuwe belevenis tegemoet.

    Ik bekijk de visjes, een emmertje vol. De verkoper doet hier geen zaken. (“Hij vangt hier geen vis”, denk ik satirisch). Hij loopt wat over en weer, weet niet goed wat te doen, en zet ineens koers naar een ander gehucht.

     

    In Monastiraki, 2 km verder, wordt een paleis opgegraven, en dat staat met zo’n groot bruin

    bord aangegeven. Ik lees in de gids van Antonis Vassilakis dat er een complex met 2 kamers van 2 verdiepingen en een aantal opslagruimtes met kruiken blootgelegd zijn. Er werden aardewerken zegels en een replica van een altaar gevonden.

    De straatjes zijn er enorm steil en slechts een karrenspoor breed met hoeken en bochten van 90 graden. Voor Bert een oefening in acrobatisch rijden.  “Dat hebben ze mij nooit geleerd”, is zijn commentaar. Het zweet staat in zijn handpalmen. Ik stap even uit om aanwijzingen te geven, tot Bert kan parkeren op een petieterig pleintje. Een Fiatje dat ons gevolgd is daalt nog verder af tot bij de ingang van de site, en keert onmiddellijk terug naar boven. Site gesloten. Bert mag met het koffiemolentje weer naar boven rijden als hij wil. Hij wil, en laat de motor behoorlijk huilen. Het komt helemaal goed en we tuffen weer naar Asomaton.

     

    Een volgende bezienswaardigheid is het Arkadiklooster, heilig symbool van de Kretenzische vrijheidsstrijd uit 1866. 300 mannen en 600 vrouwen en kinderen die hier onderdoken werden belegerd door een 15.000 man sterk Turks leger. De Kretenzers trokken zich terug in het kruitmagazijn en toen de Turken de poort ramden schoten de Kretenzers op de kruitvaten waardoor de hele munitie ontplofte. De lichtflits en het geluid van de explosie was tot in Rethymnon waar te nemen. 1800 Turken vonden de dood, en de 37 rebellen die de explosie overleefden werden op tafels in het refectorium onthoofd.

     

    De tweeschepige kloosterkerk heeft een gevel met westerse invloeden. Zij dateert uit 1587. Het klooster is volledig ommuurd en geeft de indruk een versterkte burcht te zijn.

     

    Vorig jaar heb ik al vele hoekjes van dit klooster gefotografeerd, en nu ga ik de plekken opzoeken die volgens de nieuwe vouwfolder-met-plannetje nog iets speciaals in petto hebben. De fameuze munitieopslagplaats onder andere, waar men achteraan op de muur een evocatie heeft proberen maken van de Kretenzers die de dood in de ogen kijken. Lijkt wat op een plaatje uit een prentenboek. De kloostergang die als ziekenboeg dienst deed tijdens de volksopstand. Mooie speling van licht en donker. En een detail van een olielamp in de kerk waar je eigenlijk niet mag fotograferen.

    Net buiten de muren is er een knekelhuis waar het gebeente van de slachtoffers van de holocaust bewaard worden, maar de honger knaagt en ik wil niemands eetlust bederven door een dergelijk luguber bezoek.

     

    We volgen de oude weg naar Rethymnon waar we onderweg het restaurantje Faragi nog kennen. Vanaf een prettig terras, achteraan het gebouw, kijk je tegen een betoverend landschap aan. Maar we hebben pech, het is gesloten. Een eind verder, tussen de dorpen Kirama en Loutra vinden we een baanrestaurant (Mochlos?) waar de slaatjes en het haantje uit de oven van bijzondere kwaliteit zijn. De uitbater is één en al vriendelijkheid.

    Rethymnon is nu niet ver meer weg. Ik vind als vanzelf de centrale parking en we duiken de winkelstraatjes in richting oude haven en het Venetiaans fort. Dat ligt in een uithoek van de stad die we voorheen nog niet bezochten. Meteen verrast dit  ‘Fortezza’. Tussen de robuuste omwalling vind je een moskee, een bisschoppelijke kerk, voorraadkelders met booggewelven, administratieve gebouwen. En verder veel rust met vandaag een gevecht tegen de wind die ongenadig tussen de kantelen blaast. Bert laat zijn fantasie de vrije loop, daar ben ik zeker van. Draken en ridders waren in zijn jeugd nooit ver weg en nu neemt hij elk detail in zich op om er later één of meerdere te gebruiken in zijn fantastische tekeningen. Weer registreert zijn camera alles, onbetwistbaar met een heel andere invalshoek dan mijn kijk op de dingen. Nog een foto van de Rimondifontein, en dan kan Greet op zoek gaan naar het winkeltje met allerlei Aphroditeproducten: bodylotions en andere onmisbare zalfjes die de huid soepel houden en gezondheid beloven.

     

    Het is halfzes als we in de wagen stappen en de parking verlaten. In Spili, het bergdorp dat permanent in de schaduw van een heuveltop ligt en altijd een koelkastgevoel geeft, verpozen we nog even bij een Mythos in de taverne dichtbij de fonteinenrij met leeuwenkoppen. Je kijkt er tegen winkeltjes aan die handgeweven tapijtjes verkopen, geborduurde doekjes, tafellakens, sjaals en voorschootjes. Een kleurrijke handel, goed voor een toeristisch aandenken dat nog zin heeft ook.

     

    Deze keer zijn we op de afspraak bij Eleni en Jannis. De ouzoglazen worden er met de dag voller geschonken. De babbel is altijd Griekser dan gisteren. Eten bij Onar, nog een raki bij Eleni. Louis en ik blijven gewoontegetrouw hangen in het buurtcafeetje voor een Mythos.

    Twee verstoten lammetjes krijgen er melk uit de zuigfles, zodat deze afspanning van nu af aan bij ons gekend staat als ‘bij de lammekes’. 

     

    samaria en loutro

    Dinsdag 7 oktober is een rustdag volgens een bijna vast stramien.

     

    Ontbijt om 8u30 en rond 10u30 naar het strand. Zwemmen, lezen, schrijven (x2), aperitief (1 Mythos), één of ander slaatje rond 14 uur, zwemmen, lezen, schrijven. Als de zon rond 17 uur naar de heuvel neigt en de bries wat feller wordt kramen we op voor een namiddagdrankje op afwisselende locaties. Het zout en het zand van de huid spoelen onder de comfortabele douche. Een uurtje intimiteit op de kamer. Naar believen in te vullen. Als het begint te duisteren trekken we het dorp in voor elk een ouzo en een avond plezier in één van de vele restaurants. Raki en  Mythos om de dag mooi te eindigen.

    Niet te verwonderen dat de kilo’s er aan vliegen.

     

    Woensdag 8 oktober

     

    We hebben eergisteravond een uitstap naar de Samariakloof geboekt. Vandaag zijn we dus vroeg te been, want om 6 uur vertrekt de autocar naar Omalos, het dorp waar de afdaling in de Samariakloof begint. Bert lag er op gebrand om dit alom gekend toeristisch fenomeen te bewandelen. Het is bijna een must voor elke Kretaganger om deze kloof in het programma op te nemen, al is de helft van de toeristen zich niet bewust van de moeilijkheidsgraad zodat Agia Roumeli in de loop van de namiddag  heel wat tijdelijk kreupelen begroet.

     

    Wij doen deze kloof voor de vierde keer helemaal. In 1984 – de allereerste keer -was het lente, half april, en toen mocht je de kloof enkel in langs de het kustdorp Agia Roumeli. We vertrokken toen met de boot vanuit het dorp Chora Sfakion en wandelden  vanaf Roumeli langs een brede zandweg tot aan de rivier. Die moesten we verscheidene keren doorwaden om tot aan de ‘IJzeren Poort’ te geraken, het meest gefotografeerde fenomeen van Kreta. De kloof is er amper 3 è 4 meter breed, met wanden van 300 meter hoog.

     

    Vandaag vertrekken we dus vanuit Omalos. De eerst 4 km zijn een afhaspelen van onaangename en rudimentaire trappen die de kloof induiken vanaf een hoog van 1100 meter naar 300. Van dan af gaat het langzaam en kriskras naar zeeniveau. Rustplaatsen hebben telkens een bronnetje en op dit tijdstip van het jaar ook veel bijen. Oppassen geblazen als je van een koek of broodje bijt.

    Het kerkje Agios Nikolaos, het oude dorp Sia Maria, waarvan de naam ‘Samaria’ afgeleid is, het tot ruïne vergane oude Agia Roumeli, en de Sideroporta of IJzeren Poort zijn de ankerpunten van deze wandeling. Het vele volk en vooral de luidruchtige ‘nieuwe Europeanen’ moet je er op de koop toe bijnemen.

    “Je mag blij zijn als je zonder spierpijn, zonder verzwikte enkels of gebroken ledematen het einde haalt”, zo verzekerde ons ‘Sublieme Claudia’, een truttebees van een gidse die nochtans veel weetjes vertelde tijdens de busrit.

     

    Bert raakt meer en meer verknocht aan fotografie. Hier heeft hij vooral oog voor bizarre rotsstructuren vol kleurwisseling. Het is één van de redenen waarom hij zo tevreden is over deze uitstap. Het Walibigehalte neemt hij er bovenop, net zoals de napijn in de kuiten.

     

    De terugrit oogt nogal spectaculair. De bus rijdt via piepkleine dorpjes naar Plakias en gaat soms rakelings langs balkons en stapvoets over nauwe bruggetjes. Pas rond tienen zijn we terug in Agia Galini, waar we in restaurant Zephyros de vrienden vervoegen. Enkel voor een biertje, want honger hebben we niet. De onsmakelijke Griekse schoteltjes uit Agia Roumeli liggen nog letterlijk en figuurlijk op de maag. Het wordt daarna nog gezellig bij ‘de lammekes’ waar we (Louis en ik) om half twee een punt achter de dag zetten.

     

     

    Donderdag 9 oktober

     

    “We gaan een dagje plat”, zoals Danny en Ingrid dat zo mooi verwoorden.  Een aangename herhaling van het 7-oktoberschema.

    11-11-2008 om 21:24 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    13-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuid-Kreta 2008 - Het verhaal - Deel2

    Vrijdag 10 oktober

     

    Vertrekdag voor Bert, die Agia Galini en Kreta verlaat met een ‘tot weerziens’, zowel voor het land als voor het gezelschap. Herman en Jeannine, en ook Annie, lesgenote uit het 2e jaar Grieks, vergezellen hem. Hij zal zich niet vervelen.

     

    Wij, het sextet dat overblijft, vertrekken naar West-Kreta, Chora Sfakion. Maanden geleden hebben we besloten om vanuit Loutro de zuidkust van Kreta te verkennen. Louis heeft gedetailleerde wandelkaarten aangeschaft die als leidraad zullen dienen om bestemmingen uit te stippelen en paden op te zoeken. 

    Loutro is een intiem dorpje aan een intieme baai tussen Chora Sfakion en Agia Roumeli. Zo zagen wij het althans toen we van de Samariakloof langs de zuidkust van Kreta vaarden.

    Volgens Delta’s wandelgids voor Kreta is het een ideale uitvalbasis voor wandelingen naar  weinig belopen kloven en ingesloten bergdorpen. We trekken vier dagen uit voor deze tochten. Agia Galini en hotel Glaros laten we achter. We stellen Anastasia, bazin van hotel Glaros, daarvan op de hoogte.

     

    Er ging een hele studie aan vooraf om in Loutro te geraken. Louis vroeg al weken op voorhand via het internet alle uurregelingen op van het publiek vervoer en de bootverbindingen. We zouden om 9u30 de bus nemen naar Rethymnon, daar overstappen naar Vrisses en weer een andere bus nemen van Vrisses naar Chora Sfakion. Met wat geluk zouden we de avondboot nog halen, zoniet moesten we overnachten in Chora Sfakion en ’s anderendaags met de eerste boot naar Loutro varen. Nogal omslachtig. Ook duur. Prijskaartje : 280 € voor ons zessen.

    Gisteravond toen we bij Jannis en Eleni alles nog eens op een rijtje zetten, kwam het idee op de proppen om een taxi in te schakelen. De mannen gingen daarover negotiëren bij Monza. Prijskaartje : 300 €. Amper duurder dan de bus, maar directer. Een minibusje huren zou misschien handiger zijn. Jammer, dat was niet beschikbaar. Misschien bij de concurrent Auto Galini? Net voor we daar binnenstapten kwamen Danny en Louis bijna tegelijk op een zelfde idee: waarom niet twee kleine wagentjes gehuurd voor drie of vier dagen? Het zou ons vrijheid en veel comfort geven. En een vraag is vrij. De bediende gaf meteen korting: 95 € per wagentje. Vrijdagmorgen ophalen, maandagavond terugbrengen. Twee Fiat Panda’s. Ruim en sterk. De zaak was beklonken.

     

    Nu staan we dus in de hall van ons hotel, elk koppel met 1 reistas waar alle gerief in zit voor  de volgende dagen. Bert krijgt een Griekse knuffel en Herman moet vlug nog tien foto’s hebben met jan en alleman. Goede reis en behouden thuiskomst.

    Wij vertrekken. Nog even langs hotel Porto Galini. Ingrids zonnebril is stuk en ze haalt er vlug een andere. Zonder kan ze niet.

    Spili, Kourtaliotikokloof, Asomatos, Plakias, Frankokastello, Chora Sfakion.

    12u15. De boot van 13 uur ligt al klaar. Vlug tickets kopen, een drankje en voor Ingrid en Danny, die nog niets tussen de kiezen gekregen hebben, een belegd broodje. Louis vraagt ondertussen wel tien keer of hij de raampjes van de auto gesloten heeft en of de pook in eerste versnelling geschakeld staat. De zin bekruipt me om hem nog eens terug te sturen, die goeie maat van mij.

    De ‘Daskalogiannis’ (zo heet de boot) vertrekt stipt. Amper een kwartiertje varen is het, maar er wordt tot onze verwondering nog een  tussenstop ingelast. De vuilniskar is mee, en aan een kleine baai gaat die de afvalzakken ophalen. Die worden er, zo hebben we later bemerkt, met kleine sloepen vanuit Loutro naartoe gevaren.

     

    Half twee. Een restaurantje met klassieke stoofgerechten en met een bompa als uitbater ziet er bekoorlijk uit. Blauwe stoeltjes en dito geruite tafelkleedjes, ze doen het nog altijd. De baas heeft ook kamers te huur. Als we zin hebben mogen we gaan kijken. Maar eerst willen we iets tussen de kiezen krijgen. We maken onze keuze in de open keuken en zijn daar best tevreden mee. Lekker, lekker.

    Louis, Greet en Ingrid mogen nadien kamers gaan zoeken. Niet eenvoudig om tussen het veelvuldig aanbod de juiste keuze te maken. De overblijvers gaan ondertussen rustig pintelieren halfweg de baai. Ze hebben het volste vertrouwen. Het duurt en duurt, tot het trio eindelijk langs de niet-verwachte kant van Loutro terugkomt. We gaan bij de buren van ‘den bompa’ logeren. Drie hoog. Alles lijkt gezellig.

    Rest ons nog één taak: wandelingen uitstippelen. We komen vlug tot een vergelijk en besteden de rest van de avond aan alle geneugten des levens.

     

    de anapoli- en de aradhenakloof

    Zaterdag 11 oktober

     

    Ontbijt om 8 uur. Het wordt wat later. De vermoedelijk Russische poetsvrouw moet de baas nog wekken. Ze begint zelf al met de voorbereidingen. Alles perfect.

     

    Om 9u10 vatten we de tocht aan. De man in de supermarkt waar we fris water kopen wijst de juiste weg.

    De eerste paar uur van de tocht gaat het steil de hoogte in tegen de bergwand aan. Het zigzagpad start op zeeniveau en klimt naar 687 meter.

    Daar staat het Agia Ekaterinikapelletje. Niet meer dan een rotsstenen paal met een nis. Een prentje van de heilige wordt dag en nacht door een olielampje beschenen. De wind waait er zo fel dat we allemaal bijna van de berg waaien als Danny een remote-groepsfoto neemt.  We maakten er tijdens de klim een spelletje van om te raden hoe hoog we al geklommen waren. De stand van mijn hoogtemeter duidde de ‘winnaar’ aan. Via de dorpen Ghiros, Kambos, Anapoli (schapen doen er een wedloop) en Kambia bereiken we het pad dat aansluit op de Anapolikloof. We moeten in dat laatste dorp een tijdje over een nieuwe asfaltbaan lopen. Aan een haarspeldbocht daarvan vinden we een ideale plek om te picknicken. De ervaring van de Zagoriatrekking heeft ons geleerd hoe we een typisch Griekse picknick moeten organiseren en welke ingrediënten je daarvoor nodig hebt: tsatsiki en melizanosalata, tomaten, kaas en kippenwit, salami, vers brood en fruit. Dat alles vonden we in één van de supermarktjes in Loutro.

    Picknicken geeft vrolijkheid. Een half uurtje verpozing en dan duiken we de diepte in over het puin van de heraangelegde autoweg die nu een paar bochten minder telt. Ongetwijfeld heeft men hiervoor de bergwand moeten dynamiteren zodat het puin van rode rotssteen het bergpad een heel eind bedolven heeft.

     

    De Anapoliskloof. Een makkelijke afdaling volgens het Deltaboekje. Klauteren en glijden maken van de afdaling een speels geheel. Prettig gestoorde toestanden en dito beelden. Nooit echt gevaarlijk, maar je moet wel op je tellen passen. Zonder een goed opgebouwde conditie haal je deze ‘wandeling’ niet.

    Aan het eind van de kloof komen we op de baan naar Sfakia (andere naam voor Chora Sfakion). Men giet er nieuw asfalt en met een pneumatische hamer, aangedreven door een dieselgroep, haait men ijzeren palen in de grond, waarop de borstwering bevestigd moet worden. De echo van de hamerslagen is oorverdovend. Onze schoenzolen raken vol zwarte smurrie en kleven een beetje.

     

    Blij dat we even later het monopati terugvinden en in alle rust langs de kust naar Loutro kunnen wandelen. Wandelen? Dit kustpad is afwisselend verraderlijk en gevaarlijk met afgronden om van te duizelen, dan weer vlak en probleemloos, zodat de wandelaar ook de kans krijgt om af en toe de omgeving te bekijken.

    We passeren het strand Glyka Nera (zoete wateren) met bewonderenswaardige vrouwelijke naakttoestanden en lachwekkend mannelijk bloot. Er is een taverna aan het eind, met Mythos. Louis en ik zondigen tegen de regel ‘geen alcohol als je nog lastige paden op moet’. En lastige paden worden het. Met treden waar korte beentjes nauwelijks over kunnen.

    Rond zes uur staan Danny en ik aan het keienstrand van Loutro te overwegen of we nog in het koele zeewater zouden duiken. Ja toch! De anderen nemen ondertussen een douche, lauw tot koud, zo blijkt. Want de boiler werkt op zonne-energie en veel zon was er vandaag niet te zien.

     

    We babbelen na in het restaurant. Lachen en grappen maken. Wat is dit zestal toch gelijk gestemd!

     

     

     

    Zondag 12 oktober

     

    Omdat we tijdig willen opstappen – half negen is de limiet - ontbijten we vroeg en bij ons op het terras. De zon priemt letterlijk door de wolken in een gouden trapezium aan de horizon zoals we die kennen van religieuze prentjes uit onze kindertijd.

    Toch zijn we pas om 9 uur op pad voor een lange bergtocht, eerst naar Livaniani en Agios Dimitrios, dan naar het dorp Aradhena waar de gelijknamige kloof begint.


    Geleidelijk de bergen in langs het plaatsje Phoenix waar ooit antiquiteiten opgegraven werden. Op die plek staat nu een kapel annex kerkhof, mooi voor een tegenlichtopname. Achter de huizen van het vissersplaatsje Finikas gaan we op zoek naar het juiste pad. Blauwe bollen op gladde stenen wijzen langs alle kanten de weg. Louis raakt er niet echt wijs uit. We volgen het meest duidelijke pad en klimmen geleidelijk naar Livaniani (330m) waar een verzameling versleten stapschoenen een afspanning siert. Iets verderop is een oude bakkersoven weer het fotograferen waard. Er hangen donkere wolken boven de bergtop, maar op het zigzagpad met stenen ommuring blijft het nog droog. Een groep Oostenrijkse stappers houdt er stevig de tred in. We laten hen voorgaan. Even later horen we gekrijs dat opstijgt uit het dal. Een stokoud vrouwtje houdt er een muilezel aan de koord en schreeuwt ons “kalo dromo” toe. “Prettige wandeling” is dat. Aan een stukje asfaltbaan waar we tegen de wind moeten opboksen houdt de natuur zich niet meer in en stort de regen ongenadig op het land neer. Regenjasjes strubbelen tegen en Ingrid heeft de grootste moeite om haar poncho over het hoofd te krijgen. Het kapje van Greet staat bol van de wind en wie het koordje aangetrokken heeft lijkt op een ingeduffelde eskimo. Potsierlijke toestanden. We proesten het uit.

     

    Voorzichtig stappen we nu verder, want de stenen zijn spekglad. Het is al na twaalven als we door het huizenlabyrint van Agios Dimitrios de asfaltbaan opzoeken. We kijken uit naar een afdak waaronder we, beschut tegen regen en wind, onze picknick kunnen bovenhalen. Het duurt even. Tot we een taverne in aanbouw bemerken. Een karig lijstje van gerechten staat met krijt slordig genoteerd op het gebruikelijke zwarte bord. Buiten staat een drankenbuffet opgesteld. Ernaast een paar tafeltjes en stoelen. We vragen aan het vriendelijk vrouwtje –Mirella heet ze – of we de picknick binnen mogen opeten. Geen probleem. Ze verontschuldigt zich wel tien keer en meer dat het kafenion nog niet afgewerkt is, helpt de tafels binnendragen, zorgt voor papieren tafelkleedjes en neemt de bestelling op. We stallen het meegebracht proviand uit, het lijkt wel een feestmaal. Mirella mag mee aanschuiven, maar dat wil ze niet. Ze heeft pas een kleinigheidje gegeten samen met haar dochtertje Sofia. Verlegen vrouwtje. Ze wil ook al niet op de foto, maar dat weten we te omzeilen. Ze babbelt ronduit over de problemen die zo’n nieuwbouw met zich brengt, en hoe onbezonnen de aannemers hier te werk gaan. Niets wordt in één keer afgewerkt. Er zijn nog een paar ramen te installeren en een dubbele deur. Maar de aannemer komt niet meer opdagen.“Twee weken doorwerken”, zegt ze “en het gebouw is winddicht. Dan pas kunnen mijn man en ik aan de afwerking beginnen”. Tussendoor blijft ze maar heen en weer lopen naar haar buitentoog, brengt bier en koffie en thee, en voor mij een frappé die een nogal eigenaardig kleurtje heeft. Maar dat zal wel aan de blauwe kleur van het glas gelegen zijn. Ik proef…bah !… zoiets brak heb ik nog nooit gedronken ! Vies is het. De vijf anderen schieten in een lach bij het zien van mijn getrekkebek en hebben slechts een vermoeden van wat er aan de hand is.  Louis, altijd nieuwsgierig, wil ook wel eens proeven. “Dat is met zout water gemaakt, jong!”. Ik draag het goedje terug. Mirella neemt er zelf een slok van en spuugt het meteen in de gootsteen uit. Nu is het aan mij om te lachen. Weer “sorry, sorry, sorry”. De nieuwe frappé is behoorlijk lekker, en ter compensatie brengt Mirella zes kleine glaasjes en een karafje raki. We durven het niet onaangeroerd laten, ook al staat ons bijna zeker een zware afdaling in de Aradhenakloof te wachten. “Dit jaar hebben al verscheidene stappers een dodelijke val gemaakt”, beweert Mirella”en ik raad jullie aan om zeer voorzichtig te zijn”. Dat zal wel moeten, na die raki.

    “To logariasmo parakalo?” De rekening aub? Mirella wil van geen betalen weten. Wij wel, en ik heb daar een trucje voor. We proberen te schatten hoeveel we schuldig zijn, doen daar nog wat fooi bovenop en ik geef het geld aan Mirella “voor het spaarpotje van Sofia”. Nu neemt ze het graag aan. “Jullie moeten volgend jaar beslist terugkomen”, zegt ze, “dan zal alles afgewerkt zijn. We zullen jullie met open armen ontvangen”. Dat doen we als het God belieft.

     

    Het begin van de kloof ligt achter het fotogenieke dorp Aradhena. Een ijzeren brug overspant de diepe kloof. Geen tijd om lang te verpozen. We zoeken de ingang op en stappen het z-pad naar beneden, 300 meter lager. Meteen een gepaste oefening om de zeven niveaus van de kloof onder de knie te krijgen.

     

    Onder de brug door, telkens opgeschrikt door het gedonder van auto’s die er over bollen. Imponerend vanaf het begin is deze kloof, en op het eerste zicht gemakkelijk te belopen. Tot we aan het eerste niveauverschil komen. Manshoge rotsen lijken de doorgang te versperren. Toch is er een omweg te vinden die de verdere afdaling mogelijk maakt.

    Niveau 2. Tot tien jaar geleden moest men hier via touwen en kettingen een 12 meter hoge gladde rotswand afdalen. Later bracht men twee ijzeren ladders aan, al evenmin een makkie en niet te doen voor iemand met hoogtevrees. Nu is er sinds drie jaar een pad gehouwen dat deze rots omzeilt. Ook al is er een primitieve balustrade die reeds op vele plaatsen onderbroken of weggezakt is, toch moet je een vast voet hebben om deze korte klim en afdaling aan te kunnen.
    Weer een eind lopen over keien en tussen oleanderstruiken. Even op adem komen. Tot de volgende dam er aan komt met steeds moeilijker af te dalen rotsen. Louis voorop. Roept dat er een heel gladde passage volgt. Iets te laat, want Greet is al aan het schuiven en komt wat ongelukkig neer. Ze verzwikt haar voet en bezeert haar enkel. Een kneuzing die een stevig verband nodig heeft, meer schijnt er niet aan de hand te zijn. Van hieraf gaat het voor haar wat trager en af en toe heeft ze een steuntje nodig. De Nordic stok komt nu echt heel goed van pas.

     

    Het is al na 18 uur als we de kloof uitlopen.
    Aan het strand van Marmara staat een regenboog en die moet op de foto. Film op, ik wissel een rolletje. Tot onuitgesproken ongenoegen van Marcelle die terecht vreest dat  we Loutro niet voor donker halen en ergens langs het kustpad zullen stranden. Tot overmaat van ramp heeft Danny terug last gekregen in zijn knie – een overschotje van de Zagoriatrekking – en moet hij uiterst voorzichtig de hindernissen nemen. En die zijn er bij de vleet. Huiveringwekkende toestanden soms. We bereiken gelukkig alle zes het strand van Finakas zonder één enkele misstap. Nog een half uur nu… de zon zit al achter de heuvels.. het schemert. Vanaf hier kennen we de weg. Het pad staat duidelijk aangegeven en we trekken verder. Louis, die naar een verkorting op zoek gegaan is, haalt ons wel in.

    Achter de torenruïne van Phoenix door, nog een trappenpad af, enkel bij de schijn van de maan en de sterren. Loutro in zicht. Siga siga. Het is 19u30 als we het hotel bereiken. Oef! Douche en dan naar de restaurants waar het vlees aan het spit hangt te sudderen. En nabibberen, want het is beginnen regenen en het waait als gek. Niet echt gezellig als je onder een luifel zit waar het water doordrupt. We spreken af dat we morgen met de eerste boot terug naar Chora Sfakion gaan. Alle paden die we van plan waren te bewandelen hebben we in de twee voorbije tochten gecombineerd.

     

    terug naar agia galini en . . . rust

    Maandag 13 oktober

     

    Alhoewel de hemel helderblauw is stormt het op zee. Overal schuimkopjes. Velen hebben te weinig geslapen door het rammelen van luiken, het omwaaien van reclamepanelen, het schuiven van stoelen en tafeltjes. We gaan binnen zitten voor het ontbijt. Onze knappe Griek bedient ons met de glimlach, zijn vrouw daarentegen heeft last van een fenomenaal ochtendhumeur. Terwijl we wachten op koffie loop ik even tot aan de boot om de uren van afvaart te controleren. Aan het tickethok hangt een A4-tje: NO BOAT TODAY. “Afwachten”, zegt de kapitein; “als de wind gaat liggen vertrekken we misschien toch, maar zeker niet voor 12 uur”.

    Ontbijten, inpakken, wachten. Romans brengen verstrooiing. We hebben gelegenheid te over om alle mogelijkheden te bevragen en te bespreken.

     

    “Via Phoenix zou je een pick-upcamionette kunnen bestellen die tot Sfakia gaat”, vertelt onze huisbaas. “Een kwartiertje te voet”. Maar we hebben zo’n 15 kilo bagage mee in onhandige trolleys en valiezen. Dat halen we niet.

    Taxiboten zijn er ook, in vele taverna’s staat het geafficheerd. Geen enkele wil varen met deze stormwind.

    Rond 11 u 30, na een aperitiefbiertje of frisdrank, ga ik met Louis nog maar eens de hele kade af op zoek naar een taxiboot. No way! Nochtans is de zee nu kalm en de schuimkopjes zijn verdwenen.

    Naar de veerboot, nog maar eens. Die houdt zich aan het schema: eerste afvaart om 16u30 als de stormwind niet weer opsteekt. Daar wachten we niet op.

     

    Een pancarte naast een telefooncel afficheert reclame voor taxiboot Delfini.  Op de foto ligt hij aangemeerd bij de taverna aan het strand van Glyka Nera. Dat ziet er een zeewaardige sloep uit. Telefoonnummer 6945287977. Ik bel. De schipper vraagt 60 euro voor zes personen plus bagage tot Chora Sfakion. We gaan overleggen met de anderen. Iedereen akkoord, we nemen hem. Ik bel terug en vraag of hij onmiddellijk kan komen. Endaxi. 20 minuten geduld, want hij ligt nog aangemeerd in Sfakia.

     

    Nieuwsgierigen komen vragen waarom wij onze bagage op de kleine kade plaatsen. Een paar Duitse vrouwen moet één of andere bus halen en anderen willen hier zo vlug mogelijk weg, want het is duidelijk dat de havenautoriteiten met de voeten van de brave man spelen. Ze willen weten of ze ook mee kunnen. Dat kunnen we moeilijk inschatten, en we raden iedereen aan om het met de schipper te overleggen als de Delfini langszij komt. En ja, iedereen kan mee. Wij moeten op de boeg gaan zitten. Als de schipper plankgas geeft weten we vlug waarom: het spat er minder. Want achter de stuurhut krijgen de medereizigers een ware zondvloed over zich.

    Chora Sfakion. We krijgen van de Duitse vrouwen een bedankje voor de organisatie. Vlug de bagage in de auto en dan naar het hotel waar we vorig jaar logeerden en zo lekker aten. De specialiteit van vadaag: een kaasbol gevuld met rijst en patatas en moschari stifado. Om duimen en vingers af te likken. Lekkere rosé erbij, het is weer kermis.

     

    Op de terugweg houden we halt in het dorp Asomatos. Niet te verwarren met de plaats waar het klooster Asomaton staat. We gaan er langs bij Papa Michalis, een poop-met-verzamelwoede die zijn woonst omgevormd heeft in een museum van prullaria. Religieuze en profane voorwerpen, bankbiljette van 1000 drachmes in tientallen verschillende uitvoeringen, een bisschopskleed met mijter, oude radio’s en telefoontoestellen, een weefgetouw. Noem het op en het is er. Het gebouw is geschilderd in de eigenaardigste kleurencombinaties.  
    Het inkomgeld wordt vandaag niet aangerekend, dus gunnen we de oppasser en onszelf het plezier van een consommatie. Danny gaat snuisteren in het museumwinkeltje waar onder andere armbanden te koop zijn met dat typisch Grieks boordmotief. Hij past er een, en het zijn Louis en ik die er een aanschaffen. “Danny draagt zoiets toch niet”, beweert Ingrid. Ik vraag aan de opzichter waarom Papa Michalis  er niet is. Jammer genoeg is hij vorige week overleden op 87-jarige leeftijd en na een lange ziekteperiode. “Silipitiria”. Innige deelneming. Of de man familie is van de poop laat ik in het midden.

     

    Bij valavond arriveren we terug in hotel Glaros. Anastasia wordt er helemaal blij van.

    Voor de rest van de week gaan we weer lekker plat. We vinden een vaste stek bij Jorgos van het strandrestaurant ‘So Far So Good’ waar reggae en lounchmuziek, symfonische rock en Céline Dion, afrobeat en zelfs Elvis elkaar afwisselen. Echt luisteren doe je niet.

     

    Ons doen en laten aan het strand ken je al, en dat je daar een ‘pensje’ van krijgt zal niemand betwijfelen. Och, we hebben de hele winter om terug op gewicht te komen.








    13-11-2008 om 15:27 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuid-Kreta 2008 - Slotwoord

    slotwoord

     

    We zitten voor het laatst op het strand van Agia Galini en pikken de laatste zonnestralen mee. We, dat zijn Greet, Louis Marcelle en ik. De bagage staat al gepakt. Vanavond om 18 uur haalt de autocar ons  op en brengt ons naar Iraklion.

     

    Danny en Ingrid zijn gisteren vroeg in de morgen naar Schiphol teruggevlogen. Ze hebben nog net  wat spektakel meegemaakt. Bij Onar was er de vrouw die een langdurige flauwte kreeg. Toen we het restaurant verlieten kwam er een Aziaatje langs die onder andere een dansende ezelpop verkocht. We probeerden Louis zo ver te krijgen dat hij zo een beest aanschafte om het op zijn Fortisbureau te plaatsen. Kwestie van de klanten wat vrolijkheid bij te brengen in deze moeilijke financiële tijden die ook hier druk besproken werden. Ook het avondje in de campingkantine zullen ze zich nog vaak herinneren. We hebben de jaarlijkse gewoonte om eens te gaan eten samen met Alain en Rebecca, een Waaslands koppeltje dat op de heuvel wat hogerop woont. Vorig jaar viel dat heel goed mee hier op de camping, dit jaar werd het een afknapper. Bijna geen keuze van gerechten. Er bleef in de keuken enkel nog een half kipje over, andere stoofpotjes waren er helemaal niet meer en wat de grill schafte was zwartgeblakerd en vettig. Een norse bediening bovenop en een dure rekening. Ze zien ons daar nooit meer terug.

     

    Vandaag houden we tot aan het aperitief het gebruikelijk luiemensenschema aan. Het weer is wat aan het kantelen. We bestellen vrij vroeg een verrukkelijk slaatje bij Jorgos en slaan aan de praat met de kok Michel, een Zwitser die tien jaar lang in diverse Antwerpse restaurants heeft gewerkt. Hij is toevallig bij Jorgos terechtgekomen, heeft het hier honderd procent naar zijn zin en blijft hier minstens nog één seizoen om de sociale zekerheid rond te krijgen. De studio die hij op jaarbasis huurt is luxueus en voordelig. We wensen hem ‘kalo chimona’ (letterlijk: “goede winter”), en genieten ondertussen van zijn sublieme kookkunst.

     

    Terug naar de kamer, valiezen naar beneden sjouwen, zweten, douchen, en dan nog voor een uurtje het dorp in. Bij Eleni en Jannis natuurlijk.
    %%%FOTO1   %%%FOTO2
    Ook voor ‘kalo chimona’. Wellicht is het jonge poesje daar met zijn pas uitgegroeid pelsje, dat elke avond op mijn schoot kwam zitten, en dat ik Oscar noemde. Daar moet ik toch een fotootje van hebben. Tenminste als de camera mee wil, want sinds ik hem in de Aradhenakloof tegen de rotsen knotste is hij klaar voor de schroothoop. Scherpstellen lukt nog nauwelijks.

    Ook van het straatje vlakbij, dat er opgebroken bij ligt, wil ik een foto. De riolering wordt vernieuwd. Van ’s morgens tot ’s avonds davert heel Agia Galini op zijn grondvesten. “Tegen volgend jaar ligt hier een Belgische Boulevard”, lacht Eleni met haar schril stemmetje.

    Bloemen, die wil ik ook nog op een plaatje.
     
    Bloeiende klimplanten en vooral van de bougainville aan hotel Fevro naast Glaros. Als het in alle afscheidsdrukte lukt ook van Anastasia, onze vriendelijke hotelhoudster.

    Foto’s die weer een album zullen vullen, waar vrienden en familie in zullen bladeren met af en toe een goedkeurend “ho” en “ha”. 

    Ook dit verslag vindt zijn weg naar vele lezers. Iedereen die meeging natuurlijk. Vrolijke Herman ook. Vast en zeker de medestudenten uit de Griekse avondcursus, de Zagoriabende en vele vrienden en kennissen.

     

    Schrijven doe ik in de eerste plaats voor mezelf en voor het gezin. Het is een plezier om doen en het houdt de hunker naar dit land levendig.

     

    ----------------------------------------------------------------------Tony ---------------18-10-2008 ----------------





    13-11-2008 om 15:38 geschreven door tony peirsman  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per week
  • 09/01-15/01 2012
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 10/11-16/11 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 26/09-02/10 2005

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs