Samen met Flor en Frank (iemand van PANA-PANA) vertrekken we naar Tee Kiam, een ander gehucht waar ook hout gekapt wordt, maar ze het vooral gebruiken om hun huizen herop te bouwen (orkaan Felix, remember). Het houtkappers kamp is best wel graaf, precies uit de films: 2 zeilen als dak, daaronder een 12-tal hangmatten over, langs en onder elkaar door. Echt chique om te zien, rock ´n roll kamperen lijkt het wel.
Flor haar avontuurlijke aard laat het idée om hier te blijven slapen toch varen, wat ik wel een beetje spijtig vind. Tegen de avond zijn we terug in Puerto Cabezas.
Samen met Flor ga ik naar Butku, een gehucht op ongeveer 2uur van Puerto Cabezas. We komen aan om 11u, en wachten tot 14u op Mateo, de baas van een houtzagerij. Het gezaagde hout wordt samengebonden tot vlotten, en zo over de rivier vervoert, pitoresk om te zien, en ik wil natuurlijk al direct op zo´n vlot de rivier afvaren. Helaas, te weinig tijd!
Flor Rodríguez komt aan op de luchthaven, een ecologe van de UCA, die hier een paar dagen komt rondrijden om interviews af te nemen over duurzame bosontginning. Vandaag moet ze alles regelen, en kan ik dus lekker op haar pc internetten op PANA-PANA, een organisatie die indianenrechten verdedigd.
´s Avonds op de markt legt 1 van Allen zijn schoonzussen uit hoe ik taco´s en enchiladas kan maken. Wederom fluisterend vertelt Allen dat hij nog een lief heeft zitten in Bluefields, waar ik misschien kan gaan logeren, joepie!
Ik voel me geweldig, gratis logies, gratis eten, en sympathieke mensen om mee te praten, fantastisch toch, dat sfeertje dat hier hangt! In de namiddag gidst Allen me langs de pier (waar ik voor vrijdag een lift probeer te regelen tot in Bluefields, momenteel gaat het, voor 500 cordobas), het strand en de malecon. Geloof me als ik zeg dat de caraiben echt zijn zoals in de boekskes! Het valt me ook op dat hier geen enkele toerist te bespeuren valt, fantastisch! De moedertaal van de locals, is hier trouwens Miskito, een taaltje dat volgens mij 1 overeenkomst heeft met het Quechua uit Ecuador, namelijk dat ik er niets van begrijp. We bezoeken ook nog de mama van Allen, maar vermist zei enkel Miskito praat, en ik niet, kijk ik gewoon wat telenovelas met een nicht. Wanneer we 's avonds rondhangen op de mercado San Jeronimo (waar zijn schoonfamilie een paar winkeltjes heeft), gaat het over relaties. Als ik hem vertel dat ik hier niet op zoek ben naar een lief, dat ik er eentje thuis heb zitten, moet hij zich inhouden. Hij vind me maar een doetje. Bijna omgeven door alleen zijn schoonfamilie fluistert hij me in mijn oor dat hij zijn vrouw bedriegt... Nou ja... en dat terwijl hij nog maar 2 jaar getrouwd is, mooi zo Allen!
Om 4u30 vertrekt mijn bus, rechtstreeks tot Puerto Cabezas. De zonsopgang in de bergen overstijgt de anale pijnen van de busreis, als het licht zachtjes opstijgt van achter de bomen, en dromerige nevelslierten in de valleien opklaren. Ik kan alleen maar dromen van hoe de zonsopgang boven de atlantische oceaan zal zijn. Onderweg passeren we een riviertje, waarin een aantal mensen gedoopt worden, bangelijk pitoresk, net een bijbeltafereel! Gezien de geweldige staat waarin onze bus verkeerd, moet de motor aan elk riviertje afgekoeld worden, handig, kan ik even m´n benen strekken en poep laten rusten. Ik leer ook Allen kennen, een boekhouder die in Puerto Cabezas woont, maar in een klein dorpje werkt. Hij wijst me op de heuvels, waar enkel kale bomen op staan, het resultaat van Orkaan Felix die hier bijna exact een jaar geleden passeerde. Allen lijkt me een sympatieke vent, zeker wanneer hij me bij aankomst (17u) uitnodigd om bij hem te komen logeren, wat ik als gierige rugzak-zwerver zeker weet te apprecieren. Mijn gastheer komt vandaag thuis, na een maand weg te zijn geweest naar zijn werk; donderdag vertrekt hij terug voor een maand... en dat terwijl hij een vrouw (Anielka) en kind van 10maanden heeft!
ps: na een busrit van 14uur, en nog een busrit van 12,5u, heb je toch wel het gevoel dat je alles aankan qua transport, zeker als ooit op een bus van hier gezeten hebt, en dan nog op niet verharde wegen, in de zon!
Rond 9u zit ik eindelijk op de bus richting Boaco. Daar aangekomen koop ik een hangmat voor 55cordobas, die nog goed van pas zal komen, alvorens op de bus richting Rio Blanco te stappen (jaja, ik passeerde Matiguas). Vanuit Rio Blanco spring ik dan op de bus richting Siuna, waar ik tegen 23u aankom. Gierig en avontuurlijk als ik ben, besluit mijn hangmat tussen een bende zielsgenoten op te hangen, in de busterminal, het is uiteindelijk toch maar voor een nachtje. De voeding vandaag was alles behalve, een droog broodje met water hier, een stukje watermeloen daar, en als avondeten een blikje "tonijn met groenten", lelijk, maar het stilt te honger!
Siuna ligt trouwens in "Las Minas", volgens mijn reisgids het wilde westen van Nicaragua, met guerilleros die overvallen doen op alles dat passeerd. Hier lig ik dan, in een hangmat, op een busterminal, in oorlogsgebied. Gelukkig is mijn boek gepubliceerd in 2001, en is alles hier momenteel terug rustig, 15 jaar geleden, werd in deze streek de revolutie stevig uitgevochten, waardoor de stad Puerto Cabezas van 5000 inwoners steeg tot 30.000, mijn doel voor morgen...