Ik ben er nog niet uit of ik later wanneer ik dood ben begraven wil worden of gecremeerd, laat staan of ik al weet of ik al dan niet in zee wil uitgestrooid worden. Maar wellicht vraag ik dat liever aan mijn kinderen. Hoe zij dat zien. Want het is hoe dan ook eerder hun pobleem dan het mijne. Tja, zon bedenkingen komen in je op als je t graf gaat fatsoeneren van je man.
Het is een jaarlijks ritueel, zon dag of tien voor 1 november. Liefst doe ik dat op een mooie dag. Met vallende, goudgele bladeren en zonlicht als pasgepoetst koper. De rit naar Middelburg voelt altijd wat melancholish, maar zeker niet triestig. Het kiezen welke kleur voor de chrysanten dit jaar paars is al evenmin treurig, want dan koop ik nog altijd een potje Erica voor thuis.
Het kerkhof in Belgisch Middelburg is een stemmig plekje. En die ene keer per jaar kom ik er graag. Benieuwd hoe de eiken balken erbij liggen. Verweerd, ik weet het. Maar toch mooi in zijn eenvoud. Of liever in zijn verval.
In de aarde die ik omspit liggen massas kleine witte bolletjes en straks, als de winter voorbij is, wordt dat weer een bed sneeuwklokjes. Ik trek een paardenbloemwortel uit en verwijder een paar zwammen. En ja, ik kom weer een paar stukjes been tegen. Van mensen die heel, heel lang geleden hier werden begraven. Ik neem ze even in mijn hand, bekijk ze en stop ze weer in de aarde tussen de bloembolletjes en tussen mijn potten paarse chrysanten.
Ik wis de grond van het hout, ik wis het uit de letters die dit jaar echt wel helemaal onleesbaar zijn geworden. Ik rakel de aarde voor het graf, ik rakel mijn voetstapen weg en ineens weet ik wat ik daar volgend jaar zal leggen. Voor het graf, in de zwarte grond: zijn naam in witte keitjes. Frans.
21-10-2010 om 17:52
geschreven door katrien vervaele 
|