Geef je e-mail adres op
voor in de maillist te komen.
21-05-2009
Zeekleisteen
Zeekleisteen : Vindplaats Zeebrugge Klei is ontstaan door de verwering van gesteenten, kleisteen gevormd door de zee, in de vorm van een steen, breekbaar, licht en zachte steen Prachtige witte zeekleisteen na droging.
De zeepaardjes vormen een interessant geslacht van zeevissen, die geen staartvin hebben en waarvan de rugzijde opgerold is naar de buik- zijde toe. Het hoofd staat loodrecht op de as van het lijf, waardoor de vis op het paard uit het schaakspel lijkt. In totaal zijn er 25 soorten Hippocampus bekend, die in tropische en subtropische zeeën leven. Er zijn er maar 3 die in Europische wateren voorkomen. Zeepaardjes paaien in de lengte of de zomer, op geringe diepte, tussen het wier. Tijdens de paring legt het wijfje de eitjes in de broedkamer van het mannetje, deze broedkamer licht aan de buikzijde, ter hoogte van de zevenste of achtste ring van de benige plaatjes. Hierin ontwik- kelen zich de bevruchte eitjes, het mannetje kan 100-200 eitjes tegelijk uitbroeden. Zeepaardjes eten dierlijk plankton, ze leven meestal in de kuststrook, in wierbanken en tussen algen, waaraan ze zich met hun staart kunnen vastgrijpen. Zelden worden ze in volle zee aangetroffen. De lengte: tot 15 cm groot, gewoonlijk 10-12 cm, de vruchtbaarheid : 100-300 eitjes. De verspreiding : Atlantische kust van Europa, van Engeland tot Gibraltar, de Middellandse Zee, en de Zwarte Zee. Synoniemen : Hippocampus punctulatus,Syngnathus hippocampus.
Pleistocene zoogdieren, stuk rib van mammoet (Mammuthus primigenius ) vindplaats Duinbergen, na zware storm. Belgische kust. De mammoet is bekend sinds het begin van het Saalien en stierf ongeveer 10.000 jaar geleden uit. Zoogdierfossiel uit de prehistorie, noordzee fauna.
Borstwervel (Vertebrae thoracicae) van de steppewisent (Bison priscus) Aan elke borstwervel zijn via gewrichten twee ribben verbonden, Aan de borstzijde zitten de ribben meestal via kraakbeen aan het borstbeen vast. De steppewisent (Bison priscus) leefde in Europa en kwam in grote kuddes voor op de grasvlakten van de steppe of de toendra, de steppen- wisent kon een schofthoogte van 2 meter bereiken, en woog ongeveer 1.500 kilo, en zijn grote horens waren een halve meter lang. Hij is aan het eind van het pleistoceen uitgestorven. De fossieleresten van de steppewisent worden regelmatig terug gevonden langs de Belgische kust. Hier zien we een zwaar gefosiliseerde borstwervel van de steppewisent uit het Midden-Pleistoceen.
Deelstukken van het geraamte van een vogel, vogels uit verschillende periodes boven loopbeen waar de tenen van de voet aanvast zitten.Halswer- Vels of nekwervels, bij de halswervels of nekwervels kan het aantal verschillen van negen tot vijfentwintig, al naar gelang de soort, schedel en on- Der nog twee loopbeentjes, Wat de vingers of tenen betreft: we vinden bij de vogels slechts drie vingers. Die drie vingers zijn de duim, de tweede Vinger en de derde vinger, alle drie naar gering van de lengte, de meeste beenderen van de vogels zijn hol en bevatten luchtzakken, die in verbin- Ding staan met de longen. Boven zien we één zeer zeldzaam fossiel bot, de voet van een fossiele zeearend uit het pleistoceen, zeer zeldzaam.
Twee schedels van de kabeljauw beenvissen. (vindplaats Belgische kust). De bestudering ; het verzamelen van visresten uit verschillende periodes levert belangrijke gegevens op over de soorten, de hoeveelheden en de grootte van de vissen die er voorkwamen.
Het skelet van vissen, al naar gelang van de verbening van het skelet onderscheiden we de kraakbeenvissen (haaien en roggen) en de beenvissen. Alleen bij de beenvissen hebben de wervels van de ruggegraat een holle en een bolle kant, zodat ze in elkaar passen. De schedel van haaien (kraakbeenvissen) wordt gevormd door een"doos" van kraakbeen. Bij de steuren (beenvissen) kunnen we behalve de ruggewervels van been ook Nog "huid"-beenderen aantreffen. De naam beenvissen" duidt erop dat ze beenderen hebben, maar deze beenderen zijn van oorsprong kraakbeen Achtig. De schedel van de beenvissen bestaat in ieder geval uit beenderen. Deze verbeende stukken zijn veel talrijker dan de schedelbeenderen Van een mens. De mond en de kieuwen bestaan soms uit beenachtige en soms uit kraakbeenachtige bogen, deze bogen van de mond en de kieuw en zijn verbonden met de schedel en met de eerste wervels. Zo is er een kaakboog, de boog van het tongbeen en verder zijn er de verschillende Kieuwbogen die de kieuwspleten begrenzen of de kieuwen zelfs afsluiten. (fossiele Cleithrum van Gadus aeglefinus).
Jan van gent : Tot 90cm groot Vindplaats Wenduine Broed op eilandjes langs de britse kusten-Bass Rock bij Edinburgh met 12000 individuen is de grootste kolonie- verder op de Färöer, IJsland, In Bretagne en Noorwegen, op eilanden in de St Laurensbaai en rondom New Foundland. In totaal zijn er slechts 20-30 kolonies, die echter Samen 80-90000 paren sterk zijn. Het legsel van de jan van gent bestaat uit maar èèn ei, de lichtgespikkelde bruine jongen dragen hun witte Kleren pas na drie jaar.
Zeekoet : Tot 44cm groot Vindplaats Knokke Vindt men in haast heel het noordelijke gebied van Atlantische en stille Oceaan, zij broeden op rotsrichels in geweldige kolonies. Het grote peer- Vormige ei varieert in kleur meer dan bij welke andere vogel ook, in ons land is hij passant, overwinteraar en overzomeraar.
Noordse stormvogel ; 47cm, de Noordse stormvogel vindt men in de Noordelijke ijszee en Noordatlantische Oceaan. Hij is als broedvogel algemeen in Groenland, IJsland, de Fär Öer en de Britse eilanden. Hij is de gewoonste vogel boven de Atlantische Oceaan en leeft vooral van visafval, 'sWinters soms langs onze kust.