Geef je e-mail adres op
voor in de maillist te komen.
21-05-2009
Bison priscus :
Phalanx prima- kootbeen (1e teenkootje) van een steppewisent (Bison priscus) vindplaats knokke Belgische kust. De steppewisent (Bison priscus) hier zien we een zwaar gefosiliseerde teenbot van de steppewisent. Zoogdierfossiel uit de prehistorie.
Het prehistorische leven, fossiele zoogdierresten uit de laatste ijstijd. Phalanx tertia klauwbeen (vindplaats Belgische kust) 3eTeenkootje teenleden- teenbotten van de steppewisent Bison. Zoogdierfossielen uit de prehistorie (Pleistoceen).
Staartwervel (Vertebrae Caudales) Vindplaats Heist-aan-zee ,de oostkust. Staartwervel minder sterk gefossiliseerd en lichter van kleur, enkele duizenden jaren oud. Zoogdierfossiel uit het laat pleistoceen.
Halswervel ( vertebrae cervicales ) vindplaats Blankenberge Belgische Oostkust. Halswervel is minder gefossiliseerd en is lichter van kleur, het bot is enkele duizenden jaren oud. Zoogdierfossiel uit het laat pleistoceen, 18.000 jaar tot 116.000 jaar geleden.
Equus sp, fossiele paarden tand uit het laat pleistoceen, de vindplaats is hier de oostkust Het wilde paard (Equus sp) leefde in Europa en kwam in grote kudden voor op de toendra tijdens het pleistoceen. De fossiele resten van wilde paarden worden regelmatig terug gevonden, van het geslacht Epuus en Hipparion het drietenig paardje. Paarden ontwikkelden langere tanden om verschillende soorten grassen te kunnen eten, als men op het kauwvlak kijkt vertonen de tanden een ingewikkeld vormpatroon. De meeste tanden van het paard zijn lang en min of meer vierkant van vorm.
Een pleistocene paardentand, zoogdierresten ± 18.000 tot 116.000 jaar oud.
Het wilde zwijn (sus scrofa) een stuk onderkaak met twee tanden, van een wild zwijn, deze zijn sterker gefossiliseerd. Varkens zijn alleseters, dat is te zien aan hun knobbelkiezen. Stuk fossiele onderkaak uit het pleistoceen.
Tanden van hertensoort (vindplaats Belgische kust) zoogdierfossielen uit het pleistoceen. De fascinerende wereld van de prehistorische zoogdieren. De ijstijden, waarin de koude periodes (Glacialen) en de warmere periodes (Interglacialen) elkaar afwisselen komen al 2000 miljoen jaar voor. De zoogdiertanden uit deze perioden vertellen ons veel over hun eetgewoontes De Carnivore zoogdieren hebben scherpe snijtanden om voedsel mee te versheuren, terwijl planteneters geribbelde, platte tanden hebben om planten te vermalen. De graseters ( runderachtigen) en paarden hebben langere tanden om verschillende grassen te kunnen eten.
Equus sp; snijtand uit de bovenkaak van een wild paard (vindplaats Heist-aan-zee) de oostkust. Wilde paarden kwamen in grote kudden voor op de toendra, hij leefde in Europa tijdens het pleistoceen. Zoogdierfossiel uit de prehistorie, oudere fauna afkomstig uit de noordzee, Pleistocene zoogdieren. Het Pleistoceen ( 2,58 miljoen tot 11.500 jaar geleden) wordt gekenmerkt door sterke klimaatswisselingen. Gedurende het Pleistoceen wisselden koude ijstijden of glacialen en warme interglacialen elkaar af. Tijdens de ijstijden lag de zeespiegel lager dan tegenwoordig, en een grote hoeveel heid van het watervoorraad lag vast in de vorm van ijs, als gevolg van het lage zeeniveau heeft de Noordzee meerdere malen droog gelegen. Tijdens deze periodes leefden er verschillende zoogdieren, schelpdieren, vissen, vogels enz.., maar er woonden ook mensen, waar nu de huidige Noordzee is, vanal dit mooie leven, uit dit zeer ver verleden worden nu vele resten van terug gevonden in de vorm van fossiel afkomstig uit het Pleistoceen. Een van de voornamste vindplaats van deze bijzondere vondsten is de Noordzee.
Pleistocene zoogdieren, stuk rib van mammoet (Mammuthus primigenius ) vindplaats Duinbergen, na zware storm. Belgische kust. De mammoet is bekend sinds het begin van het Saalien en stierf ongeveer 10.000 jaar geleden uit. Zoogdierfossiel uit de prehistorie, noordzee fauna.
Borstwervel (Vertebrae thoracicae) van de steppewisent (Bison priscus) Aan elke borstwervel zijn via gewrichten twee ribben verbonden, Aan de borstzijde zitten de ribben meestal via kraakbeen aan het borstbeen vast. De steppewisent (Bison priscus) leefde in Europa en kwam in grote kuddes voor op de grasvlakten van de steppe of de toendra, de steppen- wisent kon een schofthoogte van 2 meter bereiken, en woog ongeveer 1.500 kilo, en zijn grote horens waren een halve meter lang. Hij is aan het eind van het pleistoceen uitgestorven. De fossieleresten van de steppewisent worden regelmatig terug gevonden langs de Belgische kust. Hier zien we een zwaar gefosiliseerde borstwervel van de steppewisent uit het Midden-Pleistoceen.
Fossiele wervel van (Homo Sapiens) Moderne mens (Lendenwervel) Vindplaats : Heist aan zee. Deze wervel is van een prehistorische mens ,ze jaagde op wilde dieren zoals op de mammoet het edelhert, paarden, neushoorns enz... Deze pionier bewoonde waarschijnlijk de kuststreek in het pleistoceen, deze wervel is enkele duizenden jaren oud, en blijft zeldzaam. De moderne Homo sapiens 100.000 jaar geleden kwamen mensen zo als wij voor, het waren de jagers-verzamelaars ze woonden in grotten, ze jaagden op dieren, ze bewerkten botten, ze maakten vuur, en ze woonden langs de grote rivieren.