Zoals jullie al wel weten, is het de laatste tijd nogal moeilijk om een gaatje te vinden in mijn agenda wat betreft het vrijmaken van tijd om te lezen. Niet enkel heb ik momenteel een tijdsgebrek, maar ook een motivatiegebrek. De hoofdstukken vlotten niet meer zoals ze ooit hebben gevlot. Maar ja, wat wil je ook met al die tijdrovende eindwerkjes. Vandaag heb ik me dus wel kunnen oppeppen om nog eens te proeven van het werk van Coetzee. Deze laconieke uiteenzetting even ter zijde, gaan we verder met het relaas van het boek.
Momenteel nader ik het einde van het boek, waar David en Lucy's band er niet op vooruit is gegaan. Na de verschrikkelijke gebeurtenissen is het steeds slechter beginnen te lopen tussen vader en dochter. Hier komt nog eens bij dat David zich erg begint te storen aan het dagelijks zien van Petrus. Volgens David weet die Petrus wat meer over de schanddaden en de misdadigers in kwestie. Ook begint David zichzelf als persoon te evalueren, hij weet immers van zichzelf dat hij compleet aan het veranderen is ten opzichte van vroeger. Hoewel de band tussen vader en dochter slecht is, probeert hij haar toch te overhalen om de boerderij achter te laten en naar een ander land te gaan om te bezinnen. Want hij vindt, en dat blijkt ook uit Lucy's gedrag, dat het blijven wonen in de boerderij een tantaluskwelling is geworden. De slechte sfeer en herinneringen die het huis oproepen zijn nefast voor de verdere ontplooiing van Lucy. Maar het blijkt geen sinecure te zijn om Lucy te overhalen te vertrekken, want om de één of andere reden vindt ze niet de moed om te vertrekken. Dit tot grote ergernis van David...