Kant of het
kritische oordeelsvermogen
·
POP377
ondervraagt of het oordeelsvermogen in deze hoogtechnologische samenleving nog
steeds die kritische functie kan hardmaken dewelke Kant voor ogen had in zijn
derde kritiek. Kant staat volgens POP377
op een scharniermoment in het westerse denken.
In zijn eerste kritiek hoopt Kant de contouren te kunnen schetsen van
een nieuwsoortig weten, dat afscheid neemt van alle voorgaande metafysische
stelsels. Het POP herkent in de
schriftuur van Kant het zoeken naar krachtige manieren van zelfstandig denken,
en dat in een periode van de Westerse geschiedenis dat alle zekerheden een voor
een hun gezag en legitimeringskracht verloren.
Het standaardwoordenschat voor de inrichting van een zinvolle wereldorde
leken niet meers van pas te komen, onsterfelijkheid van de ziel, doeloorzaken,
mechanisme doeloorzaken, godsbewijzen,.., dit alles leek plotseling niet meer
tot de orde der dingen te bestaan. De Franse revolutie hing in de lucht,
, en
Kant doorvoelde reeds de schok en de breuk die hiermee gepaard ging gaan. POP ziet dan ook in Kant een existentieel
geladen denker die de vraag naar het verband tussen denken, doen en existeren
vooraan plaats. Reeds in de eerste kritiek komen deze vragen volledig
onaangekondigd zijn onderzoeksvragen bespoken (zie drie vragen). Kant ontdekte uiteindelijk het
oordeelsvermogen als uitweg. POP wil dan
ook stilstaan bij de specifieke werkwijze van het oordeelsvermogen. Kants conceptueel denkwerk getuigt van een
existentieel opgeladen probleemstelling, waar hij ternauwernood in slaagde dit
conceptueel kader overeind te houden.
POP volgt dan ook de interpretatielijn van Kant als de denker waar het
onbewuste zijn intrede doet. Kant slaagt
er weliswaar in zijn derde kritiek het bouwwerk te stutten met zijn
autonomiegedachte, de sensus communis,
, maar die begrippen komen met een
dusdanige geladen te regelmatig voor. Ook de nadruk van het fyscio-theologische
godsbewijs verwijst naar Kant gemoedsonrust dat hij uiteindelijk niet voorbij
de metafyscia heeft durven denken. Het
oordeelsvermogen dat Kant uiteindeiljk ontdekt als nieuwe richtingwijzer voor
een nieuwe betekeningskader staat uiteindelijk zodanig onderdruk dat het bijna
zichzelf verliest in tegensprakelijke uitspraken (doelmatigheid zonder doel,
ed). Menig auteur heeft er reeds op
gewezen dat juist in de acht paragrafen over het verhevene Kants begrippenkader
uiteindelijk barsten begint te vertonen.
Het kritische denken ontdekt uiteindelijk dat het zijn eigen denkspoor
onmogelijk kan funderen, en dit terwijl de werkelijkheid het denken opzadelt
met versmachtende existentiële vragen. Het is dan ook niet te verwonderen dat
vele latere denkers terug zullen keren naar Kant om zijn odyssee in ogenschouw
te nemen. Zo ook het POP377.
Categorie:Premissen en uitgangspunten
|