Bent u ook op zoek naar een . . . . .
"VASTE" EUROPESE STANDAARD ?
VOORAF: Iedere liefhebber - kweker begint er stilaan zijn buik van vol te krijgen met die veelvuldige standaard veranderingen en/of aanpassingen. Hoe kan men bij God nog een doelgerichte kweek opzetten wanneer je niet weet hoe of wat het volgend jaar zal moeten wezen ? Dat COM nu eens snel duidelijk maakt waar ze naar toe willen en dat ze de lat eens gelijk leggen voor iedereen zodat wij met onze normen niet uit de boot vallen in de zuid Europese landen. Momenteel kweken wij gewoon om tentoon te stellen binnen onze grens, éénmaal daarbuiten zwaaien ze met andere stelregels en kunnen wij er eens naar fluiten. Indien COM zich internationaal wil profileren zullen ze best beginnen met hun "standaard" verplicht te laten toepassen, ook in het Zuiden.
In afwachting zullen wij nog maar wat aanmodderen met de ons voorge-schotelde nieuwe standaard-eisen. In deze aflevering zullen we een eerste deel van de NIET-klassieke kleuren even toelichten:
De PASTEL in al zijn facetten:
ALGEMEEN:
Bij de niet-klassieke melaninekleuren hebben zich, buiten de 1ste reductiefactor, verdere wijzigingen voorgedaan in de hoeveelheid, ligging en uiting van het aanwezige phaeomelanine. Deze wijzigingen zullen zich soms ook uiten in de oogkleur.
De standaardeisen, gesteld aan de klassieke kleuren blijven in principe ook van toepassing op de overeenkomstige niet klassieke melaninekleuren. Zo moet een agaat-eumo ook aan de algemene eisen voldoen van een agaat en daarboven ook aan de eisen van de eumo. Voor de pastelkleuren wordt een uitzondering gemaakt omdat er een wijziging in het algemene bestrepingsbeeld is in vergelijking met het klassieke bestrepingspatroon. De reeds erkende NIET-klassieke melaninekleuren zijn: De Pastel, de Zwart-grijsvleugel, de Opaal, de Satinet, de Phaeo, de Topaas, de Eumo, de Onyx en de onlangs erkende Kobalt.
De Azul-factor zit voorlopig nog even in de wachtkamer voor erkenning omdat er nog tal van onduidelijkheden bestaan in verband met de vererving.
In deze eerste aflevering gaan we ons, zoals reeds gezegd, enkel toeleggen op de Pastel-mutatie in al zijn onderdelen.
Bij deze mutatie zal de pastelfactor of de tweede reductiefactor de eumelanine reduceren. Door de reductie van het aantal melaninekorrels per oppervlakte-eenheid, zal de kleurintensiteit duidelijk veranderen. Het phaeomelanine wordt evenwel niet aangetast, evenmin als de lipochroomkleuren.
De Pastelfamilie kunnen we in grote lijnen opsplitsen in een viertal onderverdelingen: De Zwartpastel - de Bruinpastel - de Agaatpastel en de Isabelpastel. Deze kunnen we dan op hun beurt nog eens splitsen in pastel met wit, met geel, met rood en met de mozaïekfactor, (inclusief eventueel met de ivoorfactor)
Als kweker-tentoonsteller is het noodzakelijk dat men op de hoogte is van de vereiste normen die COM stelt aan de pastelvogels. Daarom wil ik hier elke pastel- variant even becommentariëren zodat de pastelkwekers een duidelijk beeld krijgen over de ideale pastelvogel (als die al bestaat).
Laten we beginnen met de pastel met WITTE grondkleur:
- ZWARTPASTEL -WIT, dominant en recessief;
Hier is een waarneembare werking zichtbaar van de optische factor en er mag geen phaeomelanine tussen de bestreping zichtbaar zijn. Bij de dominant wit moet de gele aanslag in de onderste vleugelpennen duidelijk zichtbaar zijn.
- BRUINPASTEL-WIT, dominant en recessief;
Hier is een maximale phaeomelanine vereist. De melanine in het rugdek moet zo egaal mogelijk zijn en warmbruin van kleur. De grondkleur moet zo donker mogelijk.
Bij de dominant wit is de gele aanslag in de onderste vleugelpennen een vereiste.
- AGAATPASTEL - WIT, dominant en recessief;
Er moet een waarneembare werking aanwezig zijn van de optische factor en geen zichtbare phaeomelanine tussen de bestreping. De grondkleur moet duidelijk te zien zijn tussen de bestreping en egaal, parelgrijs van kleur zijn. Bij de dominant moet ook hier de gele aanslag op de vleugelpennen duidelijk te zien zijn.
- ISABELPASTEL - WIT, dominant en recessief;
De Isabelpastel wit moet een zeer lichtbeige maar vloeiend rugdek vertonen. Ook hier is de gele aanslag in de vleugelpennen van de dominant een vereiste.
- ZWARTPASTEL - GEEL, intensief, -geel ivoor intensief, -geel schimmel, - geelivoor
schimmel rood intensief, roodivoor intensief, schimmel en roodivoor schimmel;
Deze moeten beschikken over de volle werking van de optische factor en geen phaeomelanine tussen de bestreping laten zien. De grondkleur moet duidelijk zichtbaar zijn tussen de bestreping en dient zo donker mogelijk te zijn
- BRUINPASTEL - Geel intensief, -geelivoor intensief, - roodintensief, en - roodivoor intensief:
Deze categorie moet een bruine bestreping laten zien. Ze dienen een duidelijk zichtbare, donkere grondkleur tussen de bestreping te vertonen.
- BRUINPASTEL, - Geel schimmel, -geelivoor schimmel, -rood schimmel en - roodivoor schimmel;
Deze kleurslag moet beschikken over een maximum phaeomelanine. De melanine in het rugdek moet zo egaal mogelijk zijn en warmbruin van kleur.
- AGAATPASTEL, geel intensief, -geelivoor intensief, -rood intensief, - roodivoor intensief
rood schimmel, -geel schimmel, -geelivoor schimmel en - roodivoor schimmel.
Waarneembare werking van de optische factor. Geen zichtbare phaeomelanine tussen de bestreping zichtbaar zijn. Een duidelijke grondkleur tussen de bestreping dewelke egaal parelgrijs moet zijn.
- ISABELPASTEL, geel intensief, -geelivoor intensief, -rood intensief en - roodivoor intensief
Bij de isabelpastel moet een waarneembare werking van de optische factor aanwezig zijn. Geen zichtbare phaeomelanine tussen de bestreping hebben en een duidelijk zichtbare grondkleur tussen de bestreping laten zien.
- ISABELPASTEL, geel schimmel, -geelivoor schimmel, -rood schimmel en - roodivoor schimmel;
Deze moeten een vloeiend, licht beige grondkleur vertonen.
Tenslotte komen we bij de pastellen met het MozaÏekpatroon:
- ZWARTPASTEL geel mozaïek (1+2), -geelivoor mozaïek (1+2), - rood mozaïek (1+2) en -roodivoor mozaïek (1+2)
Deze vereisen een volle werking van de optische factor - Geen phaeomelanine zichtbaar en een zo donker mogelijke grondkleur. Bij type 1 zal het oogstreepje nogal eens halverwege rond het oog beginnen, dit mag wel niet bestraft worden maar het type met de tekening achter het oog zal de voorkeur krijgen. Bij type2 is een iets smaller masker toegestaan ten opzichte van de andere melaninekleuren.
- BRUINPASTEL geel mozaïek (1+2), -geelivoor mozaïek (1+2), - rood mozaïek (1+2) en de -roodivoor mozaïek (1+2)
Maximale phaeomelanine, melanine in het rugdek moet zo egaal mogelijk zijn en warm van kleur. De grondkleur moet zo donker mogelijk zijn. Het bezit van de optische factor zal de kleuruiting nadelig beïnvloeden.
Bij type 1 zal het oogstreepje meestal beginnen halverwege het oog, dit kan echter wel niet bestraft worden maar de voorkeur gaat uit naar deze zonder tekening boven het oog.
Bij type 2 zal de borstvlek veelal wat groter zijn en duidelijker zichtbaar dan bij de andere kleurslagen (ook dit is niet strafbaar) De borstvlek moet echter wel goed afgescheiden zijn van keel en flanken.
- AGAATPASTEL, geel mozaïek (1+2), -geelivoor mozaïek (1+2 rood mozaïek (1+2) en de - roodivoor mozaïek (1+2)
Waarneembare werking van de optische factor vereist. Geen zichtbare phaeomelanine tussen de bestreping en een duidelijk egaal parelgrijze grondkleur tussen de bestreping.
Wat het oogstreepje betreft gelden dezelfde regels als bij voorgaande.
- ISABELPASTEL, geel mozaïek (1+2), - geelivoor mozaïek (1+2), -rood mozaïek (1+2) en -roodivoor mozaïek (1+2).
Bij deze kleurslag moeten de vogels een lichtbeige en vloeiend rugdek vertonen. Bij type 1 is hetzelfde geldig als bij de vorige, het oogstreepje halverwege mag niet bestraft worden, deze zonder tekening boven het oog krijgt de voorkeur. Bij type2 zal de borstvlek groter en duidelijker zijn dan bij de andere kleurslagen. De afscheiding van de borstvlek met de keel en de flanken moet wel duidelijk zijn.
Tenslotte toch nog even de samenvatting van de COM-eisen bij de pastelkleurige kleurslagen:
- Het melaninebezit begint aan de snavelbasis
- - Een te sterke reductie van het melanine in de vleugel- en staartpennen is ongewenst.
- - De schacht van de pennen moet steeds melanine bevatten.
- - Geen zichtbare phaeomelanine - In de kleurslagen bruinpastel schimmel en mozaïek wordt een maximum phaeomelanine gevraagd.
- - Snavel, poten en nagels dienen éénkleurig te zijn en in harmonie met de melanine.
- - Een duidelijke, zuivere en egale grondkleur en deze moet goed zichtbaar zijn tussen de bestreping.
- - Volledig intensief bij de intensieve vogels.
- - Gelijkverdeelde, korte schimmel bij de schimmelvogels.
- - Bij de mozaïeken, zeer diep gekleurde en maximaal contrasterend mozaïekpatroon.
In de bruinserie onderscheiden we twee groepen; een eerste MET, en een tweede ZONDER zichtbaar phaeomelanine. Dit onderscheid is wel niet van toepassing bij de kleurslagen bruinpastel wit, intensieve vogels met geel of rood zonder zichtbaar phaeomelanine, Schimmel of mozaïekvogels met geel of rood met een maximaal phaeomelaninebezit. Hierdoor ontstaat een licht gewolkt rugdek bij deze kleurslagen.
Een TIPVOORBEELD voor de pastelkwekers:
- Agaatpastel man X Agaatpastel pop geeft 100 % Agaat pastellen
- Agaatpastel man X Agaat pop geeft 50 % Agaat mannen / split pastel
50 % Agaat pastel poppen
- Agaat man X Agaatpastel pop geeft 50 % Agaat mannen / split pastel
50 % Agaat poppen
- Agaat split pastel man X Agaat pastel pop geeft 25 % Agaat mannen
25 % Agaat pastel mannen /split pastel
25 % Agaat pastel mannen
25 % Agaat pastel poppen
- Agaat/split pastel X Agaat geeft 25 % Agaat poppen
25 % Agaat mannen split pastel
25 % Agaat mannen
25 % Agaat pastel poppen
=========================================================================
Nog enkele AANDACHTSPUNTEN voor de tentoonsteller:
Enkele veel voorkomende fouten bij tentoongestelde vogels:
- Bestreping niet onderbroken
- - Baardtekening slecht doorkomend
- - Opgebleekte vleugelpennen
- - Vogel is te bruin (te weinig blauwstructuur)
- - Witte vleugel of staartpen
- - Opgebleekt rond snavelbasis
- - Hoorndelen te donker
- - Opgebleekte staartpennen
Wat de TT-vogels betreft zijn het meestal de mannen die het dichtst de standaard benaderen.
Over het algemeen zijn de poppen te bruin op het rugdek. We hebben hier dus te doen met een kleur variëteit die in het bezit is van de eerste en de tweede reductiefactor.
Hierdoor vertoont de zwarte eumelanine zich meer als een asgrijze kleur.
De hoeveelheid intensieffactor en de citroenfactor zal hier wel een grote rol in spelen. Te ver doorgedreven werking van de 2de reductiefactor is volledig foutief, dit zal verbleking brengen in de vleugel- en staartpennen. Dit zal je zeker merken op je keurbriefje.
Veel geluk met uw pastellen,
04-04-2009 om 19:51
geschreven door TJip 
|