Er bestaan 3 soorten weegbree die het meest gebruikt worden
-Ruige weegbree (Plantago media)
-De smalleweegbree ( Plantagolanceolat)
-De groteweegbree(Plantago major)
De Groteweegbree kan 15 cm hoog worden, dit is echter afhankelijk van de bodem- en groeiomstandigheden. De bladeren zijn ovaal en staan in een rozet om de wortel.
Op de lange, niet vertakte stengel staan klein bruin-groene bloempjes. De grote weegbree bloeit van juni tot oktober.
De plant is te vinden in de bermen, weiden en wordt vaak gezien als een algemeen voorkomend onkruid.De bloemen hebben geen kroonbladeren doch erg lange meeldraden en stampers, hierdoor kan de wind zorgen voor de bevruchting en de voortplanting.
-Verse gekneusde weegbreebladeren worden op verse wonden gelegd.
-Als kompres of lotion bij insectenbeten, allergische uitslag, eczeem, ontstoken wonden en bij splinters.
-Verminderd zenuwpijn en uitslag bij /door gordelroos.
-Als crème of zalf bij bloedende aambeien, tandvlees, ontstekingen in de mond en bij herpesblaasjes.
Inwendig:
-Bij Astma, bronchitis en hoest.
-Loopneus bij allergieën, irritatie en verkoudheden.
-Bij spastische colon en blaasproblemen
-Thee werkt koelend bij aanhoudende koorts.
Een voorbeeld van verkrijgbare druppels van de weegbree is de Plantago tinctuurvan Dr Vogel.
Bijonzevogels:
De weegbree is een welgekomen versnapering voor onze volièrevogels, de plant heeft een positief effectop de gezondheid van de vogels. Eens per week een trosje breegweekan wonderen verrichten.
Sindseind oktober is het“Ten dode opgeschreven”Doel(Antwerps havengebied)de attractiepool gewor- den voormenigvogelspotter. Zo konden we fotografen ontmoeten uit Nederland, Duitsland, Frankrijk, Engeland en natuurlijkwaren onze eigen Vlaamsevogelspotters in de meerderheid. Al deze mensen hadden maaréén doel voorogen, n.l. DE ideale foto-shot schieten van een dwaalgast, een verloren exemplaar waarvan wij vermoeden dat zijn GPS – systeem op hol is geslagen. Bovendien was hijblootsvoets
(geen lederen riempjes schoentjesaan zijn poten).De eerstedagen na de ultieme observatie deed het gerucht de ronde als zou het gaan om een, uit gevangenschap ontsnaptebuizerd.Dezezienswijze moest al snel herzien worden wanneerde eerstefoto’s kwamen opduiken en men enkele vaststellingen kon doen die zeker niet overeen komen met een vogel die in gevangenschap heeftverbleven. Een vogel van dergelijkeomvang (ze zijn ongeveer60 cm groot met een vleugelspanwijdtevan ongeveer 1,50 meter) zal zeker beschadigde staart- en vleugelpennen vertonen, bovendien moeten deze vogels een verplichtte gesloten voetring dragen en zullen steedsde lederen riempjes (schoentjes)aanwezigzijn..
Aan de hand van het bekomen fotomateriaal hebben de roofvogel- experts de juistebenaming kunnen plakken op dit individu dat momenteel door het luchtruim van het AntwerpseDoel raast en tevens het gespreksonderwerp van de dag is in de streek. Met zekerheid kunnen we nuookstellen dat het om de zeer zeldzame Arendbuizerd gaat. Bij navraag bij deDirecteur voor de Vogelbescherming voorVlaanderen, dhr Jan Rodts zou het een uniek geval zijn in de Belgische Ornithologischegeschiedenis.
Sommigebetweters beweren echter dat er in het begin van de 20ste eeuw (1905) nog een geval is waargenomen, deze bewering kon echter nergens terug gevonden worden in de archieven.
Deze kostganger beschouwen wij dan ook als het eerste officiële staatsbezoek van deze Afrikaanse eminentie aan België. Tevens moeten wij toch vermelden dat deze bewuste Arendbuizerd wel degelijk eenverdwaalde vogel is omdat er geen enkel spoor te bekennen is van een verblijf in gevangenschap. Dus niet de minste beschadiging van het verenkleed, geen voetring of schoentjes en bovendien verkeerthij in uitstekende conditie.
Deze Arendbuizerd moet toch wel het slachtoffer zijn geworden van een uitzonderlijke oriëntatiestoring om maar liefstenkeleduizendenkm van zijn oorspronkelijke route af te wijken.
Wat moeten we nog meer weten over de leefwijzevan een Arendbuizerd ?
Op zijn naamkaartje vinden we enkele gegevens die ons een idee geven over zijn persoonlijkheid:
-Nederlandsebenaming: Arendbuizerd
-Wetenschappelijke benaming: Buteorufinus
-Familie: Havikachtigen
-Onderfamilie:Buizerdachtigen
-Grootte:Ongeveer60 cm (iets groter dan de gewonebuizerd)
-Vleugelspanwijdte: Tussen 1,30en1,60 meter
-Gewicht: Als volwassen vogel ongeveer1750 gram
-Verspreiding: Noord Afrika – en Zuid-OostEuropa
-Biotoop: Steppen, Half woestijn en het bebostegebergte
-Prooidieren: Kleine zoogdieren zoals hamsters en muizen, hagedissen en slangen
-Broedperiode: Maart-April
-Legsel:2 à 3 eieren, soms wel eens4 à 5 stuks
-Eieren: Kleur: vaal wit met bruine vlekken - 60 X 48 mm eneen gewicht van 73 gram
-Broedtijd:30 dagen
-Nesttijdderjongen: 40 à 42 dagen
-Geslachtsrijpheid:Op de leeftijd van 2 à 3 jaar
De Arendbuizerd kunnen we duidelijk herkennen aan zijn gestalte en zijn maniervan vliegen.Hij is beduidend groter dan de door ons gekendebuizerd. Door zijn bredere vleugels en sterk gevingerde slagpennen gelijkt zijn vliegbeeld meer op dezevan een arend dan op de vlucht van een buizerd. Nog een goed herkenningspunt van de Arendbuizerd zijn de licht roestkleurige kop, hals en staart.
Uit de bestudering van het verenkleed van onze Belgischegast is ondertussen gebleken dat het hier gaat om een vogel die in de zomerperiode komt overleven in Griekenland, Hongarije en Turkije
Zijn kleinere soortgenoten zijn dan weerstandvogels en houden zich meestal op in Noord Afrika (Marokko, Tunesië en Algerijë) enzullen in principe niet afdwalen naar onzestreken. Uit diezelfdestudie is tevens gebleken dat de vogel die in Doel verblijft een tweedejaarsvogel zouzijn (geboren in 2007).
De kans is tevens groot dat deze jonge vogel niet snel van plan zal zijn om het land te verlaten. Trouwens, in de omgeving waar hij zich momenteel bevindtis er voldoende eten voorhanden en heeft hij het echt naar zijn zin.
Vogelspotters hebben zelfs reeds kunnen vaststellen hoe deze Arendbuizerd een konijn tegrazen nam alsprooi.
Deze roofvogel laat zich graag bewonderen terwijl hij op een verheven en veiligeplaatsop deuitkijkzit.
De Arendbuizerd van Doel overnacht meestal in hoge electriciteitsmasten of op verlichtingspalen. Merkwaardig is ook het bericht dat wij ontvingen vanuitFrankrijk. Sinds half september zou er een soortgelijk exemplaar zich ophouden in Barville-en-Gatines, ten zuiden van Parijs. Misschien hebben ze met hun beidjes de grote reis wel ondernomen en zijn ze mekaar uit het oog verloren boven onze contreiën.Of….heeft deze van Doel gedacht: Ik zal die mensen van Doel maar wat helpen om in de belangstelling te komen vooraleer het dorpje met heel zijn hebben en houwen voor de bijl moet gaan. Zijn reisgezel daarentegen zal waarschijnlijk meer houden van het zwoele, bruisende nachtleven van deLichtstad. De nog resterende bewonersvanhet mooie dorpjeDoelzijn alleszinsopgetogen met de internationale belangstelling die zij mogen genieten in de terminale dagen van het bestaan van hun schilderachtigpolderdorpje.
Al bij al, of het nu toeval is of niet, eind november brachten wij een bezoekje aan de Hagelandse Roofvogel- vereniging te Tessenderlo.Deweerman had voor die dag een pak sneeuw voorspeld en wij hoopten dan om ookeenSneeuwuil te kunnen ontmoeten om enkele toepasselijke plaatjesteschieten met de Sneeuwuilindesneeuw.Sneeuw kregen we wel in overvloed maar…deuilstuurdezijn kat.
Tijdens dezeout-door trainingen viel ons oog onmiddellijk op een uitzonderlijk exemplaar.Uit een gesprek met de jongeeigenaar bleek het te gaan om een,jawel, jongeArendbuizerd.Zal wel toeval wezen zeker dat weprecies nu een dergelijke vogel te bewonderen kregen.
Volgens Dennis Wuyts is zijn vogel amper6 maanden oud en kwam hij die dag voor de eerste maal naar devliegtrainingen van declub, hetgeen duidelijk te merken viel aan zijn wispelturig en onrustiggedrag.
Een Arendbuizerd is een zeer zachtaardige vogel en helemaal niet agressief tegenover zijn baasje, voor wat de voeding en verzorging betreft is hij zeker niet moeilijker dan om het even welke roofvogelsoort, aldusDennis. Dezevogel is geboren in de maand mei 2008 in de dierentuin van Detmold in Duitsland.
Hopelijkzal hij ookeen goedeleerling blijken te zijntijdens deoefeningen zodat ik nog veel plezierkan beleven aan dezeprachtvogel.
Zoals u op bijgaande foto wel zal kunnen merken zit hij momenteel nog in zijn jeugdplunje en moet hijzijn volwassen klederdrachtnog wat aanpassen.
Zijn grondkleur zal nog wat roestbruiner moeten worden en debestreping moet nog brederworden, hiervoorzal hij toch nog een jaartje geduld moeten hebben. Dan pas zal hij zich als een volwaardige Arendbuizerd kunnen tonen aan het publiek.
In ieder geval is deze mooie vogel een pareltje onderde roofvogels waar menig liefhebber enkel maar kan van dromen.
Op 7 juni j.l. heeft er een Internationale vergadering plaats gevonden in de Bondsgebouwen van AOBteVorst, georganiseerd door AOB. Op de agenda stonden enkele kleurslagen die de laatste tijd heel wat stof deden opwaaien in het kanariewereldje en vooral binnen de COM – rangen. VoorKBOF waren de heren Jan Van Overvelt en Maurice Kestemont de gesprekspartners.
Als eerste punt stond de Bruin geel intensief op de dagorde. Tijdens de keuring te Mechelen (Geel) maakte dr.Rossi de keurmeesters duidelijk dat de Bruin geel intensief, vanaf dat moment zou gekeurd dienen te worden als een vogel met maximale eu- en phaeomelanine. Een donderslag bij klaar helderehemel. Iedereen had zijn bedenkingenbij dezeeenzijdige beslissing uit het Zuiden. Over deze wijziging in de COM standaard is niet het minste overleg geweest met de overige Federaties van COM. Vraag is dan ook wie er in feite nog mede zeggingsschap heeft binnen COM, behalve dan Italië, (met name dhr. Rossi). Dit is ongetwijfeld een precedentdat niet voor herhaling vatbaar is en in de toekomst absoluut moet vermeden worden. De afgevaardigden van BOU, de heren Cobbaut en Van Overvelt kregen de opdracht mee om hiertegen te reageren op de volgende COM – vergadering. Een degelijke omschrijving maken van de bruin geel intensief is niet zo evident als het voorkomt.Sinds 10-tallen jaren staat vermeld in de meeste standaarden dat er bij deze kleurslag een max. eu- en phaeomelanine zichtbaar moet zijn en dus verweven met de lipochroomkleur. Enkele meningen van de vergadering; Frankrijk wil geen phaeomelanine bij de bruin geel intensief. AOB en KBOF daarentegen willen een max aan eu- en phaeomelanine, verweven met de lipochroomkleur. De dekveren van de vleugels moeten ook donker bruin zijn en niet melkchocoladebruin. De egaliteit van de poten en nagelsis van groot belang. De poten mogen zeker niet te donker zijn, er mag wel een vleugje melanine aanwezig zijn (brunâtre).
CONCLUSIE:
Bij de bruin geel intensief is de donkerbruine eumelanine en de iets minder donkere phaeomelanine maximaal aanwezig. Door de werking van de intensieffactor zal de phaeomelanine deels verweven zijn in de lipochroomkleur.Hierdoor zal de lipochroomkleur tussen de bestreping donkerder zijn dan deze op de borst. Een kleine hoeveelheid zichtbare phaeo aan de rand van de eumelanine bestreping is dus zeker niet foutief. De eumelanine moet maximaal donkerbruin zijn.Ook de grote pennen moeten maximaal donkerbruin zijn tot in de rand van de pluim.
Andere kleurslagen die besproken werden waren o.a. de Azulfactor, de Agaat wit, de Jaspis en de lipochroom-kanaries. In een korte samenvatting zullen we trachtende besluittrekkingen even op een rijtje te zetten zoals ze tijdens deze vergadering aan bod zijn gekomen.
DeAZULbezit zeker goede eigenschappen voor sommige kleurslagen. Vraag is nog steeds of de Azulfactor een mutatie is of bekomen werd door selectie. Duitsland beweert dat het een mutatiefactor is die de phaeo volledig doet verdwijnen.KBOF wil de Azulfactor als mutatie erkennen om eventueel in een afzonderlijke reeks te kunnen aanbieden op de shows.
CONCLUSIE:
Johan Van der Maelen besluit,dat,zolang het niet duidelijk is wat deze factor doet en hoe hij vererft het zeer belangrijk is om te weten in welke kleurslagen we deze mutatie kunnen inbrengen en dit is tot nu toe in de zwart- en de agaatreeks het geval. (ook in de mozaïek). Op de tweede plaats moeten we nog steeds keuren wat we zien en dus is de afkomst van minder belang.Een erkenning is dus momenteel nog niet mogelijk. Welke factoren er in de vogel ook aanwezig mogen zijn, hij moet steeds gekeurd worden volgens de bestaandestandaardnormen. – Verder onderzoek is hier beslist nog nodig.
Voor wat betreft de Agaat wit waren de bedenkingen van de vergadering erg uiteenlopend, we gaan het hier niet hebben over bepaalde details maareen algemene conclusie weergeven van deze kleurslag:
De lipochroomkleur bij de Agaat wit is niet volledig wit, een zekere hoeveelheid phaeo is verweven in de grondkleur om de kleuregaliteit te optimaliseren, evenwelzonderbruin te laten zien. De eumelanine is donker zwart, niet te breed(25/75) en moet goed onderbroken zijn. De baardtekening is aanwezig, evenals de eventuele keelstippen, deze laatste echter niet bij de rode en gele lipochroomkleur. De voorhoofdband is normaal wel zichtbaar doch steeds doorweven van melanine (enige melanine verdunning boven de bek). De poten en nagels mogen lichtjes gemelaniseerd zijn, zeker niet zwart. Vleeskleurig is eveneens toegestaan. De bek mag maximaal een licht puntje vertonen.
Bij deJASPIS moet duidelijk gemaakt worden dat dit geen mutatie is doch een hybride van de kanarie met de Mangelaansys.De Jaspis bestaat in alle kleurslagen. Er is een groot verschil met de grijsvleugel.Bij de Jaspis is er tevens een sterkereductie aan de basis en de opbleking van de staart- en vleugelpennen is verschillend. De vererving is enkel en dubbel dominant en vrij (ook afkomstig van de sys). Naar het schijnt zou deze vogel in Spanje reedserkent worden in enkele dilluaties.
Tot slot nog de LIPOCHROOMKANARIES met witte slag- en staartpennen. In deze soortzijn er 3 categoriën te vermelden, n.l. De intensieve, de schimmels en de mozaïek.Bij de mozaïeken vragen wij een gelimiteerde en begrensde aanwezigheid van de lipochroomkleur o.a. in de grote pennen. Bij de rode en de gele lipovogels vragen we dan weer een maximum aan lipochroomkleur.
In Italië wordt er weinig geselecteerd op de doorkleuring van de pennen. Hierdoor ontstaan er ook bij de niet mozaïeke exemplaren met witte slag- en staartpennen. Door aangepaste voeding kan de aanwezigheid versterkt of afgezwakt worden.
CONCLUSIE:
De voltallige vergadering staat achter de doorgekleurde vleugel- en staartpennen, dus een handhaving van de egaliteit.
Zo te zien en te horen zijn we nog lang niet aan denieuwe patatjes toe voor wat betreft eenvormigheid, laat staan voor een realistische overeenkomst tussen Noord en ZuidEuropa.
Een beleid van eensgezindheid zou hier misschien wel soelaas kunnen brengen om de gemoederen te bedaren.
Samenvattend citaat van het verslag van de vergadering,
Indien de weersomstandigheden het enigszins toelaten vinden we Danny wekelijks terug op de vogelmarkt te Mol. Al is het ook niet meer wat het geweest is door al die strenge regels derwet, aldus Danny.
Wij vonden het dan ook ideaalomhem eens te gaan bezoeken voor “Ten huize van”
Bij mij is de microbe overgeslagen van mijn vader, die heeft ook altijd vogels gehouden en gekweekt. Net als bij hem, is en blijft het ook voor mij een ontspannende bezigheid. Hopelijk kan ik zo snel mogelijk van mijn pensioen gaan genieten zodat ik mij ten volle kan toeleggen op de kweek en de verzorging van mijn vogels.(Red.: dit hebben we nog al eens gehoord).
Eind jaren ’80 ben ik pas op een degelijke manier er toe gekomen om met de kweek en verzorging van mijn vogels bezig te zijn. Voordien was het mij enkel te doen om de gezelligheid van vogels te houden in de volière. Zoals bij de meeste beginners kon je toen in mijn gezelschapsvolière alle mogelijke soorten aantreffen. Meestal ging het destijds om Europeseen kanaries, dus, een mengelmoes van alles wat. Wanneer ik dan al eens een nestje met jongen kon grootbrengen was het voor mij al een succes. Over kwaliteit had ik toen nog geen kaas gegeten, een bonte kanarie was voor mij zeker niet minderwaardiger dan een kwaliteitsvogel. Door de jaren heen ben ik dan toch gaan inzien dat gericht kweken een “must” is indien men in deze hobby iets wil bereiken.
Mijn aansluiting bij “DeZanglijster” uitHelchteren heeft hier wel een bijzondererol gespeeld . Hoe kan het ook anders wanneer je terecht komt tussen kleppers als een Storre Janssens, Martin Claeskens, Guy Bex en andere soortgenoten, stuk voor stuk mannen die de klepel wisten hangen. Van hen heb ik heel wat kennis opgestoken in die periode. Op de tentoonstellingen was ik echter niet bij de uitblinkers, al speelde ik toch al eens een kampioen en wat ereprijzen. Voor mij was dat echt niet het voornaamste, al is het wel mooi meegenomen.Het belangrijkste voor mij om deel te nemen aan een TT was meer het gevoel van er bij te horen en vooral om mijn oren te luisteren te leggen bij de uitleg en discussies van de meer ervaren liefhebbers. Volgens mij is dit de beste leerschool die ik beginnende liefhebbers kan aanbevelen. Begin kleinschalig en doe vooreerst voldoende kennis op en geef uw ogen en oren de kost tijdens een TT, vooral dan bij het inkooiën en de commentaren na de keuringen. Hier kan je de basis leggen voor een mooie carrière als vogelkweker – tentoonsteller.
Na een tijdje ben ik dan wel gestopt met tentoonstellenom diverse redenen. De bijzonderste rede van mijn afhaken was te zoeken in de soms hoog oplopende discussies over deze of gene kampioen, iedereen mag hierin wel zijn mening hebben maar over kleinigheden te zitten bekvechten hoort er toch niet bij. Het verdict van de keurmeester is bepalend en men moet dit maar aanvaarden.Nogmaals, voor mij maakte het niet uit of ik 2de of 22ste stond in het eindklassement.
De sfeer en de leerrijke gesprekken gaven mij reedseen voldoening. Na gestopt te zijn als tentoonsteller ben ik wel contact blijven houden met enkele bekende spelers en bezocht ik regel matig tentoonstellingen in de streek.
Zo had ik het geluk om enkele uitzonderlijke kweekvogels (witte) te kopen van Martin Claeskens. Martin heeft mij overigens de knepen geleerd om mijn witte vogels op een speciale manier te wassen, hetgeen toch nog steeds een pluspunt is bij de keuringen. Links en rechts kocht ik dan nog wat goede kweekvogels bij om in een andere bloedlijn te komen en dat is me goed gelukt.
In 2005 heb ik dan de draad weer opgenomen alstentoonsteller. Regelmatig viel ik de eerste 2 jaar wel binnen de prijzen en zo was het competitiebeestin mij weer wakker geschoten.
In 2007 achtte ik de tijd rijp om mij eens even te gaan meten met de concurrentie in het kanariewereldje.
Bij de BSKK (Brabantse Speciaalclub voor Kleur- Kanaries) behaalde ik direct 1 X goud – 2 X zilver – 1 X brons en zilver in stam met rec. Wit.
Enkele weken later inRapertingenbijSKK Limburg was het 1 X goud – 2 X zilver en 1 X brons.
Na deze 2TT gaf ik mijn vogels een tijdje de nodige rust om te bekomen en om ze voor te bereiden op het Limburgs kampioenschap. Dit is misschien ook wel een punt dat vele beginners over het hoofd zien. Gun uw vogels de nodige rust tijdens het TT-seizoen, zeker de vogels waarmee je volgend kweekseizoenwil kweken. Van uitgebluste vogels moet je zeker geen positieve resultaten verwachten. Persoonlijk hou ik het aantalTT’s zeer beperkt. Enkel confrontaties met degelijke concurrentie ga ik nog aan. Van de uitslagen op de kleinere tentoonstellingen krijg je soms een verkeerde inschatting van de waarde van uw vogels
Een volgende stap in 2007 was dan het Provinciaal Kampioenschap met toch een zeer positief resultaat als eindbalans, n.l.: 2 X goud -3 X zilver en 2 X brons, dit resulteerde dan ook nog in een 4de plaats bij de kleurkanaries. Na deze onverwachteresultaten wilde ik ook wel eens de sfeer opsnuiven van eenWK.
Dit is nu net zoals in de wielersport, een renner die nooit de Tour de France heeftgereden staat voor velen geboekt als zijnde 2de rangsrenner. In onze hobby is heteveneens een “must” om minstens éénmaal deel te hebben genomen aan ‘n wereldkampioenschap om het etiket van “volwaardig liefhebber” te mogen dragen.
In Hasselt had ik slechts 4 vogels ingeschreven met als resultaat:91 punten voor mijn rood ivoor isabel schimmel-90 punten voor een Opaal wit en respectievelijk 89 en 88 punten voor de 2 rec. Witte vogels, met dezeuitslag kon ik best tevreden zijn.
Aan de beginnende liefhebbers zou ik de raad willen geven om op klein niveau te starten en niet onmiddellijk te streven naar de top.Bouw langzaam uw carrière uit en begin met hooguit 2 à 3 kleurslagen, wanneer je dit onder de knie hebt kan je nog altijd uitbreiden met andere soorten.
Momenteel kweek ik met agaat wit-agaat opaal wit -rec. Wit – Opaal geel ivoor – rood isabel ivoor schimmel en zwartkopsysjes, op deze laatsten ga ik mij vanaf volgend seizoen nog wat meer toeleggen omdat ik dit een mooi en vinnig vogeltje vind.
Jaarlijks kweek ik om en bij de 200 vogels. Door de steeds maarduurder wordende voedingsstoffen heb ik wel besloten om er een drastische rem op te plaatsen en de kweek te beperken.
Om van mijn overtollige vogels af te raken trek ik, indien de weersomstandigheden het toelaten, bijna wekelijks naarMol markt . Belangrijk bij deze samenkomsten is het sociaal karakter van de markt, men komt er in contact met de echte kenners van heinde en ver.Hier komen dikwijls belangrijke afspraken tot stand en de vriendschapsbanden worden nauwer aangetrokken.
Voor wat mijn kweekprocedure betreft heb ik voor niemand geheimen en kan ik met de hand op het hart zeggen dat ik nooit of te nimmermedicatie gebruik, ook niet preventief. Een vogel die gezonde voeding krijgt heeft niets meernodig, ik zit niet te knoeien met een potje van dit en een flesje van dat. Al die zo gezegde“wondermiddeltjes”laat ik gewoon aan mij voorbij gaan.
Mijn vogels krijgentwee kuren per jaar met ESB3, de eerstenet voor de kweek en een tweedein de ruiperiode en daar stopt het wel mee.
Tijdens de kweek tot na de rui geef ik zeeivoer van Obbergen met per vogel een aantal pinky’s en buffalo- wormpjesgemengd om de dierlijke eiwitten aan te vullen. Meestal doe ik er ook nog wat geraspte wortelen onder en daarblijft echt niets van over.
Tot slot wil ik toch nog even benadrukken dat iedere beginnende liefhebber bij mij terecht kan indien ze vragen hebben over bepaalde situatie tijdens de kweek of bij de verzorging der vogels.
Indien iedereen een handje zou toesteken om beginnende liefhebbers met raad en daad bij te staan, zou onze hobby er alleszins beter voorstaan en zouden we niet op onze knieën moeten gaan smeken bij de jeugd om toch maar lid te willen worden, ook de clubs zouden volgens mij meer mogelijkheden moeten krijgen om nieuwe leden aan te trekken.
Vitamines, een veelbesproken thema en soms een bron van discussie bij de vogelliefhebbers-kwekers. Laat ons niet om de pot draaien; Vitamines zijn van levensbelang voor ieder levend wezen. Om optimaal te kunnen functioneren zijn deze dan ook onmisbaar. In onze dagelijkse voeding treffen we de broodnodige vitamines wel aan in beperkte hoeveelheden. Het ene levend wezen zal hiermee reeds voldoende hebben, anderen zullen, door omstandigheden, misschien in nood geraken aan een tekort van een bepaalde soort. Iedere levensfunctie heeft n.l. nood aan deze of gene vitamine. Zo kan er enerzijds ook wel een situatie ontstaan dat het lichaam een teveel van een bepaalde soort bevat en dit kan dan ook weer negatieve uitwerkingen hebben. Als voorbeeld kan ik aanhalen dat levertraan bijvoorbeeld slechts beperkt mag toegediend worden, onder welke vorm dan ook. Een teveel aan levertraan zou een overdosering teweeg brengen van de vitaminen A en D en zal in vele gevallen voor de dieren uiteindelijk een fatale afloop kennen. Om een goed begrip te krijgen en een inzicht omtrent de betekenis van vitamines moeten we eerst en vooral beseffen wat de diverse vitaminen verrichten in het lichaam en vooral, wat zijn vitaminen eigenlijk. De vitaminen behoren tot het organische gedeelte van iedere voeding en op wetenschappelijk vlak zal hier wel nooit een eindpunt gezet worden. Wereldwijd worden door deskundigen, onafgebroken proeven gedaan en vergelijkingen gemaakt met bevindingen van anderen. Op dit vlak is de wetenschap reeds zeer ver, gelukkig tot heil van alles wat leeft. De vogels zijn geschapen om rond te vliegen en alzo zichzelf te voorzien van voedsel, dit wordt door zijn instinct meegegeven. Zo zien we b.v. bij zaadetende vogels dat deze zich soms tegoed doen aan het vangen en eten van insecten. Dit is reeds een bewijs dat zij zich willen voorzien van meer gevarieerde eiwitten maar tevens dat ze nood hebben aan bepaalde vitaminen en mineralen die aanwezig zijn in deze insecten. Een ander voorbeeld: Strooi eens wat keukenzout in uw tuin en vermeng dit lichtjes met de bovenlaag. Zeker moment zal je merken dat de vogels er druk doende zijn geweest. Waarom zul je zeggen, wel, zij hebben het overvloedig aanwezig natrium gevonden en benutten dit om hun spijsverteringsproces te bevorderen. Bij bosbranden ziet men nadien heel wat vogels in het gebied scharrelen in de asresten, zij zijn zich dan aan t bevoorraden met de achtergebleven houtskool. De zaden van onkruiden en planten worden gretig opgezocht door de vogels. Het ene zaadje valt al meer in de smaak dan het andere, de vogel geeft hierdoor te kennen dat hij bepaalde stoffen opzoekt die noodzakelijk zijn voor zijn gezondheid. Door vrij rond te kunnen vliegen in de natuur zijn deze vitaminerijke stoffen steeds binnen het bereik van de vogels. Het zal heel wat complexer worden wanneer de vogel in gevangenschap zal moeten leven. Door deze gedwongen situatie is de vogel totaal afhankelijk van wat zijn baasje hem voorschotelt en vooral, van dezes deskundigheid op dat vlak. Het tijdperk dat de dieren nog konden spreken behoort tot de legende van de middeleeuwen. Om onze vogels een gezond leven te verzekeren zijn er duizend-en-één middeltjes in de handel. Niettegenstaande er steeds wel een gebruiksaanwijzing bij hoort moet men toch alert blijven in het toedienen van deze preparaten. Voor de behoefte aan vitaminen is dit wel een leidraad aangezien er in verschillende omstandigheden, of meer, of minder vitaminen nodig zullen zijn. Vogels die in een kelderruimte worden gehouden zullen de noodzakelijke Ultra-violetstralen moeten ontberen. In de natuur komt deze straling van de zon en vanuit de ruimte. Door de UV-stralingen worden in het lichaam de D3 vitaminen gevormd. Al het voorgaande wijst erop dat elke doorsnee liefhebber zich best wat meer zou verdiepen in zijn kennis van de voedingsleer. Tevens is het een aanrader voor iedereen om te weten vitaminen er moeten gebruikt worden in welke omstandigheden. Het minste dat we toch zouden moeten weten is de wetenschap wat voor werking de vitamines in het lichaam teweeg brengen. Om de leek een handje te helpen in deze wetenschappelijke materie gaan wij hier de belangrijkste vitaminen en hun eigenschappen even nader toelichten: Om het duidelijk aan de man te kunnen brengen voor iedereen gaan we al de vitamines splitsen in 2 groepen. In de 1ste groep komen de vitaminen aan bod dewelke oplosbaar zijn in OLIE. In de 2de groep komen de in WATER oplosbare vitamines aan bod. De in Olie oplosbare zijn de vitaminen A D E en K -- De vitaminen B en C zijn dan weer oplosbaar in Water. Deze twee groepen moeten we wel goed weten te onderscheiden. Wanneer we de vitaminen van de eerste groep willen toedienen moet er vet of olie aanwezig zijn in het voedselrantsoen van de vogel. Om de bedoelde vitaminen in het darmstelsel oplosbaar te maken en hierdoor werkzaam te doen deelnemen aan de opbouw en het onderhoud van het lichaam is het een must dat olie of vet aanwezig is. Een voedselrantsoen dat weinig of geen voedingsvet of olie bevat is slecht voeder. De vitaminen zullen niet kunnen oplossen en bijgevolg niet aan de gestelde eisen voldoen. De in olie of vet opgeloste vitaminen zullen opgeslagen worden in de lever van de vogel voor eventueel later gebruik. Hier schuilt echter een addertje onder het gras.. Wanneer geven we genoeg en wanneer te veel ? De periode , waarin de vogel leeft op dat moment is bepalend voor de hoeveelheid vitaminen dat hij dan nodig heeft. De vitaminen D3 is voor een vogel meer van waarde. Van de UV-stralen weten we reeds dat onze vogels deze omzetten in D3 vitaminen. s Winters is de capaciteit van de UV-straling echter tot een minimum herleid. Daarom zullen wij onze vogels kunstmatig moeten voorzien van deze versterking. Zeker in de kweekperiode eveneens denken aan de nodige bijvoeding. Het is nl. zo, dat in de kweekperiode onze vogels extra moeten voorzien worden van kalk, fosfor en vitaminen D3. Dit is trouwens het tijdstip dat er nieuwe skeletten gevormd worden en dan zijn deze voorzieningen zeker geen overbodige luxe. De aangehaalde elementen, kalk, fosfor en de vitaminen D3 zijn onafscheidelijk met mekaar verbonden. Je moet immers weten dat de vitaminen D in het vogellichaam de kalk /fosfor stofwisseling op peil brengt en onderhoud. Een tekort aan deze vitaminen D heeft tot gevolg dat er een slechte stofwisseling plaats heeft en deze laat zich dan gevoelen door gebreken in het beendergestel. Buiten deze kweekperiode, tot zowat aan de herfst, is extra versterking van vitaminen D niet meer, of in veel mindere mate nog nodig. Dan hebben we de vitaminen A, ook wel epitheel beschermende vitaminen genoemd. Deze A vitamines zijn verantwoordelijk voor een goede afbouw en onderhoud van alle slijmvliezen van het verteringskanaal, de luchtwegen, de geslachtswegen en de ogen. Ook de opperhuid wordt intact gehouden door de vitaminen A. De vitaminen A moeten volledig via de voeding worden aangevoerd, het ontstaat niet door invloeden van buiten af of door chemische reacties zoals bij de vitaminen C wel het geval is. Het is genoegzaam bekend dat bij gebrek in een vogellichaam van de A vitaminen er minder vitaminen C kunnen aangemaakt worden. Dit wil ik hier toch duidelijk stellen. Veel vogelliefhebbers beweren en geloven er zelfs sterk in dat, wanneer ze de vogels vitaminen C opvoeren alles in orde is en het evenwicht hersteld is. De realiteit is echter anders. Indien de vogel voldoende vitaminen A had gekregen dan moest men niet ingrijpen door vitaminen C toe te voegen. Zulke vogels zullen zich tijdens en even na het innemen van deze vitaminen C wel goed voelen maar dit zal maar van zeer tijdelijke duur zijn. Dit wil nu ook weer niet zeggen dat het extra toedienen in sommige gevallen van vitaminen C geen soelaas zal brengen. In de kweekperiode bv.: in de kweekperiode. De eierschalen zullen van prima kwaliteit zijn dank zijn dank zij een meer aanbod van de vitaminen C. Wij hadden het echter nog steeds over de vitaminen A, om duidelijkheidsredenen heb ik er even de vitaminen C moeten bijhalen om de lezer van deze de functie van de vitaminen A beter te laten doordringen. Toch moeten we de draad met de vitaminen A opnieuw opnemen om duidelijk te stellen dat de vitaminen A een belangrijke functie heeft in het hele bestel en dat er heel wat afhankelijk is van deze Bij gebrek aan vitaminen A zal dit bij de vogel onmiskenbaar waar te nemen zijn. Indien de vogel beschikt over het minimum behoefte zal het wel moeilijker zijn om een juiste diagnose te stellen. Bij een groter gebrek zullen de kenmerken echter heel duidelijk naar voor komen. De vogelkweker zal dan ook de ene desillusie na de andere te verwerken krijgen zonder er echter een pasklare verklaring voor te kunnen vinden. Pas wanneer het gebrek aan vitaminen A zich duidelijk begint te manifesteren zal men er zich van bewust worden dat de A-vitaminen er voor iets tussen zitten. De slijmvliezen zullen bij gebrek aan deze vitaminen in een staat van verval terecht komen en hierdoor zullen allerhande ziektekiemen de kans krijgen om hun vernietigende taak aan te vatten. Op de, in slechte conditie verkerende slijmvliezen hebben de ziektekiemen een goede voedingsbodem en vermeerderen zich dan ook zeer snel. Het nefaste resultaat is dan ook: Het uitbreken van ernstige ziektes op de ogen, de luchtwegen, het verteringskanaal en de geboortewegen, allemaal vitale organen zou ik zo denken. De omstandigheden van de huisvesting kunnen de uitbraak van deze ongezonde situatie erg in de hand werken en versnellen. In plantaardige voeding komt vitaminen A evenwel niet voor, wel het pro-vitamine A (Caroteen). Dit Caroteen wordt wel omgezet in het lichaam tot vitaminen A en ook als dusdanig gebruikt. De meeste groene planten die wij onze vogels voeren bevatten dit Caroteen. Waar we wel vitaminen A aantreffen als dusdanig is b. in levermeel, volle melk en eieren. Nu moet u zich geen illusies koesteren en denken van nu maar zoveel mogelijk van deze producten in de voeding mengen en klaar is kees. Dit zou een oerstomme redenering zijn want dan vergeet u wat hiervoor is omschreven. In deze toegevoegde waarden zijn immers ook andere voedingstoffen aanwezig dewelke dan weer niet in de voeding mogen terecht komen. Door een te hoge concentratie van de aangehaalde producten zou het toelaatbare percentage wel eens kunnen overschreden worden en dan stellen zich weer andere problemen zoals daar zijn ; ernstige darmstoornissen. In deze situatie vindt er geen vertering meer plaats van de eiwitten, in de plaats daarvan zal zich een rottings- of gistingsproces manifesteren hetgeen zware gevolgen kan hebben op de algemene conditie van de vogel. De grondstoffen die we in de vogelvoeding aanwenden moeten ook vogeleigen zijn. Dit wil zeggen dat ge de vogel zijn voorkeur ook wel wat moet respecteren en hem niet dwingen om hem te doen eten waar hij geen zin in heeft. Probeer een koe maar eens safraan te doen eten . Over de veelvuldige synthetische preparaten die zogezegd speciaal voor vogels zijn bestemd treffen we de vitaminen A en D aan. De concentraties in deze preparaten zijn eigenlijk veel te hoog voor onze vogels en zijn meer geschikt voor menselijk gebruik. Bij een regelmatige verstrekking van deze, aan onze vogels zal er snel een overdosering optreden en dat is toch niet de bedoeling. Vitaminen D toedienen via, hetzij levertraan, bladgroen of rode wortel moet steeds in beperkte mate geschieden . Overdaad zal snel leiden tot een aftakelende conditie. Het teveel verstrekken van een bepaalde voedingstof heeft evengoed nadelige gevolgen als wanneer we niets zouden geven. Dan komen we nu terecht bij de vitaminen E. Deze vitamine heeft in de wetenschappelijke literatuur heel wat functies toegewezen gekregen . De behoefte aan deze vitamine wordt mede bepaald door de voedselsamenstelling die de vogel krijgt voorgezet. De mengeling die wij onze vogels in gevangenschap toesteken bevatten in ieder geval te weinig vitaminen E . Deze vitaminen zijn voor de vogel zeker van groot belang in verband met de vruchtbaarheid, de groei en de stofwisseling. Indien er een absoluut tekort is aan deze vitamine kunnen er evenwichtstoornissen optreden. Het meest zichtbare kenmerk van deze storing zijn het ongecontroleerde bewegingen van het hoofd. In uiterste gevallen kan het soms leiden tot steriliteit. Tijdens de kweekperiode hebben de vogels met grote legsels meer behoefte aan vitaminen E dan in gewone omstandigheden. De gewenste dosis vitamine E per kgr eivoer bedraagt ongeveer 5 à 10 IE (Internationale Eenheden). Voor vogels die niet beschikken over dierlijk voedsel gaan we het vitamine E-gehalte opdrijven tot zowat 40 IE. In tarwekiemolie, mais en gerst vinden we de vitaminen E in hoge mate terug. Een modernere benaming van deze vitamine is TOCOFEROL. Denk er echter steeds aan dat de vitamine E een vitamine is die zich in oliën en vetten oplost. Zoals eerder reeds beschreven dienen we hier extra voorzichtig mee om te springen, remember: het opslagen van het vet in de lever. Een andere vitamine is de vitamine K. Deze vitamine speelt een belangrijke rol in het bloedstollingsproces en is nodig voor de aanmaak van Protrombine in de lever. Een tekort aan deze vitamine zal een vertraagde bloedstolling tot gevolg hebben. De vitaminen K vinden we vooral terug in groene plantendelen zoals sojabonen enkele graansoorten en ook wel in wortelen. In dierlijke produkten zullen we deze vitamine slechts sporadisch terugvinden . Een overdosis van sulfamiden ( ESB3, S-MEZ e.a.) kunnen een vitamine K tekort veroorzaken. Tot hier hebben we kennis gemaakt met de vitamines die zich laten oplossen in vetten en/of oliën. Anders is het echter gesteld met de 2de groep, de wateroplosbare vitamines B en C. Van de vitamine B kennen we een uitgebreid complex van B-factoren gaande van de B, B1,tot en met de B12. Men kan de vitaminen van het B-complex ook wel terug vinden onder andere benamingen zoals bv. Thiamine of Ancurine voor de B1 of Riboflavine voor de B2, voor de B6 is dit Pyridoxine , Pyridoxal en Pyridoxamine. De benamingen Niacine of Nicotinezuur, Pantotheenzuur, Choline, Biotine, Inositol en Foliumzuur zijn eveneens benamingen voor vitaminen, behorende tot het B-complex. Wanneer er van deze B serie teveel zou verstrekt worden aan de vogel zal dit teveel afgevoerd worden via de urine of het mest en kan dus weinig onheil veroorzaken. Een gevaar voor overdosis is bijgevolg dan ook haast onbestaande. Wel is het zo dat onze vogels regelmatig een toediening van deze vitaminen moeten krijgen. We weten inmiddels dat het verenkleed van de vogel gevormd wordt uit voedingseiwitten. Daarom is in de ruiperiode een sur-plus van B6 vitamine nodig. Zeer goede bronnen van B-preparaten zijn o.m. vers groenvoer, bladgist en biergist, om er maar enkele te noemen. Gezonde, verse en onbespoten bladgroenten vinden is soms wel een obstakel. Geen nood echter, in de speciaalzaken kan men het complete B-vitaminen complex aanschaffen in vloeibare vorm. Dit is dan gemakkelijk via het drinkwater toe te dienen. Het vitamine B1 (Thiamine) heeft als taak om de stofwisseling van de koolhydraten te regelen. Deze koolhydraten zorgen in het lichaam dan weer voor de arbeidsprestaties en de temperatuur. Om deze koolhydraten toe te laten om hun functie naar behoren te laten renderen is het een noodzaak dat deze in het lichaam dan ook goed worden omgezet. Een algemeen tekort aan B-vitaminen is bij de vogel meestal uiterlijk goed waarneembaar. Enkele uiterlijke kenmerken zijn o.a.:
- Slechte en/of ruwe bevedering
- Het minder actief zijn van de vogel
- Verlammingsverschijnselen
- Afsterven van de vrucht in het ei
- Langzame of onvoldoende groei
- Kromgroeien van de tenen
- Storingen in de stofwisseling
Zoals je kan merken zijn er door een tekort heel wat narigheden te verwachten. Het is dan ook de moeite waard om even bij deze vitaminen te blijven stilstaan en wat nader toe te lichten. Voor een liefhebber-kweker is het uiteraard van cruciaal belang om het hoe en het waarom te achterhalen wanneer zijn vogels plots uit conditie geraken en zelfs afsterven. Wanneer ze het waarom al kunnen terugvinden is het een koud kunstje om bepaalde levensstoffen aan de voeding toe te voegen om onze vogels van een gewisse dood te vrijwaren. Wie zijn vogels dagelijks goed observeert zal vrij vlug de kenmerken van vitaminen B tekort kunnen vaststellen. In de meeste gevallen komt men er slechts achter wanneer het tekort reeds in een vergevorderde fase is terechtgekomen en dan is het des te moeilijker om doeltreffende ingrepen te lanceren. Wanneer we de verschijnselen van een tekort vaststellen in de kweekperiode kunnen daar echt nare gevolgen van achter blijven. De oudervogels verliezen hun activiteit en zullen de jongen niet meer of onvoldoende voeren met sterfte als enige gevolg. Jongen, dewelke niet de nodige vitaminen B van de ouders meekrijgen zullen zodanig verzwakken dat ze niet meer de kracht kunnen opbrengen om hun hals te strekken en te sperren dat ze het met de dood moeten bekopen. De twee hoogstbelangrijke vitaminen B zijn zeker de B1 en de B6. Dit wil nu ook weer niet zeggen dat de overige vitaminen uit het B-complex niet belangrijk zijn . De vitamine B6 (Pyridoxine) is als een onderdeel van verschillende enzymen bij talrijke stofwisselingsprocessen betrokken , zoals o.a. bij de stofwisseling van de eiwitten (opname van aminozuren en vetzuren). Een verhoogde opname van eiwitten of koolhydraten zal dus de behoefte aan vitamine B6 doen verhogen. Een verhoogde opname van eiwitten of koolhydraten zal dus de behoefte aan vitamine B6 doen toenemen. De geschikte hoeveelheid vitamine B6 per kgr voer bedraagt ca 3 à 5 mg. Gist, gekiemde zaden, eigeel en melkprodukten zijn de beste leveranciers van deze en hebben een hoge concentratie B6 als eigenschap. Zoals reeds gezegd is de B6 vitamine verantwoordelijk voor de vorming en het onderhoud van het spierenstelsel en voor de nieuwbouw en onderhoud van het verenkleed. Dus kunnen wij concluderen dat de B6 niet alleen in de kweekperiode zijn rol speelt maar tevens en zeker niet in mindere mate tijdens het ruiproces. Bij een tekort aan B1 en/of B6 ontstaat er in het bloed een sterke verhoging van het melkzuur. Deze verhoging werkt dan weer circulatiestoringen in de hand en dan is er absoluut geen sprake meer van een gezonde vogel. We kunnen dit vergelijken met een sportman die te kampen heeft met melkzuurverhoging in de spieren, deze zal onherroepelijk de zogehete Klop van de hamer krijgen en geen prestatie meer kunnen leveren. Over de vitaminen B12 wordt algemeen gezegd dat deze door de vogels in hun darmgestel wordt geproduceerd. Deze bewering is slechts gedeeltelijk waar. B12 is de enige vitamine die een metaal bevat n.l. Kobalt. Deze B12 is dan ook hoofdzakelijk belangrijk voor de omzetting van bepaalde aminozuren in andere aminozuren (zie bij de eiwitten) . In tweede instantie is de B12 belangrijk voor de vorming van de bloedlichaampjes. Een vitamine B12 gebrek zal slechte broedresultaten tot gevolg hebben en de eventuele jongen zullen weinig levensvatbaar zijn en meestal snel afsterven. In de vrije natuur kan men vaststellen dat zaadetende vogels zich regelmatig bedienen van insecten, vooral tijdens de kweek. Door deze insecten zijn ze in staat om B12 in verhoogde mate aan te maken. Omdat onze opgekooide vogels niet in de mogelijkheid verkeren om hun instinct te volgen zullen wij hen hierbij moeten bijstaan. Deze noodzakelijke hulp kunnen we best verwezenlijken door de geschikte eiwitten in het opfokvoer te mengen. Behoudens de slechte broedresultaten ban een B12 gebrek eveneens leiden tot bloedarmoede en een slechte bevedering. Tegenover dit tekort staat dan weer het fenomeen van de overdosering. Gelukkig hoeven we ons hier geen zorgen om te maken daar we reeds weten dat de vitaminen uit deze categorie oplosbaar zijn in water en bijgevolg zal het teveel worden uitgescheiden via de urine of het mest. Een gedreven vogelliefhebber-kweker zal jaarlijks meer dan één ronde kweken en zal dus ook extra hoge eisen stellen aan de kwaliteit van het voer voor zijn vogels. Hygiëne is steeds geboden natuurlijk. Een logisch gevolg van deze is echter verstoken blijft van bepaalde elementen die hij in de vrije natuur wel zou kunnen vinden. Kweekmislukkingen kunnen we minimaliseren door onze, in gevangenschap levende vogels in hun rantsoen te voorzien van de tekorten die er ontstaan door gebrek aan de vrije natuur. Een totaal, alles inhoudende zaadmengeling is er zeker niet op de markt dus zullen we steeds moeten terugvallen op extra toedieningen van bepaalde voedingstoffen. De vitamine B12, ook wel Cabalimine genoemd komt in geringe mate voor in melk en eidooiers. Antibiotica zoals peniciline, streptomycine en terramycine kunnen een tekort veroorzaken aan B12 vitamines, dus extra opletten bij het gebruik van antibiotica en andere medicatie. Een normale toevoegingsdosering via de voeding kan u best beperken tot 0,010 à 0,015 mg per kilo. Dan hebben we nog de vitaminen C of Ascorbinezuur. Bij de omschrijving van de vitaminen A zijn we reeds in aanraking gekomen met deze via de zijdelinkse beschouwingen. We herhalen het nog eens, de A vitaminen kunnen door het vogellichaam zelf worden geproduceerd . In het verleden zijn echter tegenovergestelde beweringen de wereld ingestuurd . Deze misvattingen zijn heden wel weggewerkt. Duidelijkheidshalve wil ik hier wel vermelden dat deze regel niet op ieder dier van toepassing kan gebracht worden. Zo zullen apen, marmotten, prairiehonden en reeën deze C vitaminen niet zelf aanmaken doch aangewezen zijn op regelmatige toevoer via de voeding. Vitaminen C wordt door de werking van bepaalde enzymen enkel uit suikers gesynthetiseerd. Bij de vogels vindt dit proces plaats in de nieren. Bij vogels in gevangenschap kan het zeer goed zijn dat sommigen, door bepaalde omstandigheden, onvoldoende vit. C produceren . In dergelijke gevallen zullen wij zeker hulp moeten bieden om deze tekorten aan te vullen. De A vitaminen hebben een nauwe band met de B12 omdat precies deze twee erg werkzaam zijn bij de bloedvorming. Om bloedarmoede te voorkomen dienen deze twee vitaminen in voldoende mate aanwezig te zijn in het vogellichaam. Bij vogels die onderworpen worden aan langdurige of veelvuldige verplaatsingen (vervoer) , bij ziektes of vergiftigingen zal de productie van de A vitaminen tijdelijk stilvallen en dienen wij voor de nodige aanvullingen te zorgen. Per kgr voer is de gewenste hoeveelheid dan best te houden op 50 à 100 mg. Goede leveranciers voor deze vitaminen zijn o.a. groenvoer en diverse vruchten. Tot besluit kunnen we stellen dat iedere kooivogel noodzakelijk alle voedingstoffen moet voorgezet krijgen . Onder alle voedingstoffen verstaan wij dan ook alle ingrediënten die een vogel nodig heeft om zijn algehele gezondheidstoestand en zijn prestaties. Zo moeten we er toch nog aan toevoegen dat koper en ijzer, als sporenelementen niet mogen ontbreken in de voeding. Het ijzer bindt zich aan het voedingseiwit en vormt alzo het rode bloedlichaampje. Bij deze tot standkoming spelen de B12 en de C vitaminen een opmerkelijke rol. Het zal fout aflopen wanneer één van deze stoffen (ijzer, koper, eiwit, vitamine B12 en de vitamine C) zou ontbreken of een te kort zou laten optekenen. De rode bloedlichaampjes worden, geladen met afvalstoffen na afgifte van de zuurstof. Indien er nu te weinig rode bloedcellen aanwezig zijn zal er hierdoor een onvoldoende transport plaatsvinden van de afvalstoffen die ontstaan zijn door de verbranding. De gevolgen laten zich dan wel raden: We zullen vogels krijgen die aan vitaliteit te wensen over laten en zeker niet meer tot enige prestatie zouden komen. Bloedarmoede kan ook andere dan rechtstreeks lichamelijke oorzaken hebben. Hier denken we dan in de eerste plaats aan de jaarlijkse invasie van de gevreesde bloedluis. Deze mijten zuigen s nachts het bloed van de jonge en oude vogels op en verschuilen zich overdag in de kleinste reetjes en spleetjes van de kweekruimte. Wanneer de bloedluizen hebben de vogels een erbarmelijk bestaan en hun conditie gaat zienderogen achteruit. Hun lichaam is immers niet in staat om de hoeveelheid bloedlichaampjes aan te maken die door de bloedluizen opgezogen worden. Preventief ontsmetten en bestrijden is in dit geval voor de vogelkweker zeker geen overbodige luxe. In dit artikel is misschien wel veel gezegd maar het had nog meer gedetailleerd kunnen zijn, ik hoop echter dat men toch een idee heeft gekregen over de werking en het nut van bepaalde vitaminen in het vogellichaam. Aan te raden is echter om toch niet te lichtzinnig er overheen te lezen en er toch iets van op te steken. Het is n.l. een thema dat van levensbelang is voor uw vogels en mede daardoor ook kan bijdragen tot uw eigen eer en glorie als kweker. Om een goed begrip voor iedere lezer toch nog even de belangrijkste puntjes op een rijtje gezet: Vitaminen A: - Is een vitamine die oplosbaar is in olie en opgeslagen wordt in de lever. - Langdurige en te hoge toediening kunnen even goed gevaar opleveren al het niet toedienen ervan - Ook in de rui speciale aandacht besteden aan de vitaminen A om de vogel de kans te geven zich te versterken tegen de winterperiode. - De behoefte aan vitaminen A verloopt duidelijk anders dan deze van het B complex Vitaminen B: De B vitaminen zijn in water oplosbaar en moeten dagelijks in voldoende mate worden opgenomen. - Bij onvoldoende toediening in de verschillende periodes zal de vogel ernstige nadelen ondervinden, zeker in de kweekperiode, zo zal er o.m. een onvoldoende vertering van het voedsel zijn. Slechte bevedering der jongen in het nest. De ouders zijn niet meer bereid om hun jongen voedsel te geven. Slechte spier- en peesontwikkeling bij de jongen In de RUIPERIODE: Geen of onvoldoende vedervorming met de nefaste gevolgen voor de vogel in de soms koude behuizingen. In de RUSTPERIODE: Is er meestal voldoende B vitaminen aanwezig in de voeding Overdosering der B vitaminen heeft geen nadelige gevolgen Weet ook dat de vitaminen D? in samenspraak met fosfor en kalk zal zorgen voor een stevige opbouw van het beendergestel. In de overige periodes is de vitamine D minder belangrijk dan de overige Vitaminen Aan volgroeide vogels kan men al snel een overdosis vitaminen D toedienen Van de vitaminen E onthouden wij dat deze oplosbaar zijn in olie en vet en we hier goed moeten doseren. Enkele weken voor de paringen zullen we de vogels een voedsel toedienen met extra aanwezigheid van de vitaminen Halverwege de kweek kunnen deze extra voorzieningen worden gestopt, de normale aanwezigheid hiervan is dan voldoende omdat deze dan voldoende werden opgeslagen in het lichaam. Toch ook niet vergeten dat een overdosering van sulfamiden zoals ESB3 en S-Mez een tekort kan veroorzaken van de vitaminen K. Indien u dit artikel met de nodige aandacht hebt gelezen zal je wel stof tot nadenken hebben voor enkele dagen. U kan zich misschien wel afvragen wat je foutief hebt gedaan in het verleden en vind je in deze tekst misschien een gehele of gedeeltelijk antwoord. Toch nog even een goede raad meegeven aan de doorsnee liefhebber-kweker: Handel nooit zomaar en ondeskundig wanneer het hem gaat over het toedienen van vitaminen of andere medicatie aan uw vogels. Wanneer er problemen opduiken, hetzij door ziekte, hetzij door verminderde conditie of in omstandigheden dat de gezondheid van uw vogels in het gedrang komt , grijp dan niet zo maar onmiddellijk naar het apotheekkastje op eigen ingeven. Laat u ook niets op de mouw spelden door collegas die denken van het te weten met achteraf misschien alweer een desillusie rijker. Nee, in geval zich abnormale situaties zouden voordoen in de gezondheid van uw vogels die twijfels oproepen, aarzel dan niet en zet de stap naar de veearts. Deze zal wel de juiste diagnose kunnen stellen en u de geschikte preparaten voorschrijven. Denk zelf nooit dat je slimmer bent dan de paus (zelfs dit kan in twijfel getrokken worden) . Al is deze bijdrage verre van volledig, toch hoop ik met deze toch iets te hebben bijgedragen aan het welzijn van uw vogelbestand.
Wanneer we de naam Halsbandparkiet horen vallen, moeten we ontegensprekelijk denken aan een exotische parkiet.Van origine afkomstig uit tropisch Afrika en Zuid Azlë. De Halsbanden (Psittaculakrameri)behoren tot het rijk van de Animalia in de orde der Psittacidae.
De Halsbandparkiet is een opvallend, groen gekleurde parkiet met een hel rode snavel.Met zijn 42 cm lengte is het een vrij grote vogelmet een lange, puntige staart. Het geslacht is nogal duidelijk te onderscheiden. De mannetjes hebben een duidelijke band om de hals die in de nek rose is en in de keelzone zwart, de middelste staartpennen hebben een blauwachtige schijn.Bij de poppen is de halsband minder intensief en ontbreek het zwart in de keelzone, soms ontbreekt de band zelfs helemaal.
Zoals reeds gezegd is de Halsband een exotische parkiet die zijn biotoop heeft in de bossen, parken,steden, tuinen, velden en heggen, dus zowat overal, behalve in de bergen en in de woestijnen. De Halsband is een erg luidruchtige gast met een scherp, doordringend geluid.Hij heeft bovendien ook meer vijanden dan vrienden. Hij leeft het liefst in grotegroepen (zeg maar zwermen) zoals wij dat kennen bij onzespreeuwen.Dat de Halsbanden niet tot de meest geliefde vogels behoren bewijst hun vernielzuchtig gedrag. Boeren en telers van graangewassen, zonnebloemen of fruittelers zien ze liever niet in hun buurt. Zo is het niet ondenkbaar dat ze tijdens de oogsttijd, in grotegroepjes deze velden bestormen en er een wareravage achter laten. Ookaan koffieplantagesen boomgaarden brengen ze graag een bezoekje. Het resultaat van dergelijke samenkomsten kan leiden tot een vernieling van zowat 20 % van de gewassen.
De Halsbandparkiet zou reedseen populaire huisvogel zijn geweest in de periode van voor onze tijdrekening (het oude Romeinse tijdperk). Wat de voeding betreft is het een zeer gemakkelijke gast, allerhande granen, bessen,fruit en groenvoer staan op zijn dagelijkse menu.
Dit inleidende gedeelte wil ik maar even aanhalen om u de Halsbandparkietin zijn originaliteit even voor de geest te roepen en omzijn persoonlijkheid even op te frissen. Wanneer we een wandelingetje maken in de Brusselse parken of bossen aan de rand der grootstadzouden we ons wel even in een exotisch land wanen, ware het niet dat we dagelijks te maken hebben met ons Belgisch rotklimaat. Vraag is; waarom hebben die vogels hunvertrouwde omgeving en hun exotische rootsverlaten om hier het geluk te komen zoeken ?
De oorzaak is te zoeken bij een zekere Onesikritos, een stuurman van de vloot van Alexander de Grote. Hij bracht alseerste een levende Halsband mee naar het Europese continent.Dit was tevens deeerstepapegaaiachtigevogel op het Europesevasteland. Door ontsnapte kooivogels of zelfs door vrijwilligeuitzettingen van de Halsbanden begon er zich na verloop van tijd een ware wildgroei te ontplooien op diverse plaatsen in Europa. Dezewildgroei heeft zijn begin gekend in het Zuid-Westen vanGriekenland en heeft zich geleidelijk voltrokken over 35 landen op alle continenten. Zijn opmars is niet meer te stuiten en wij zullen moeten leren leven met deze kromsnavel in ons leefmilieu. De parkieten liefhebbers en in t bijzonder de kwekerservan hebben er toe bijgedragen dat de Halsbanden enorm aan populariteit hebben gewonnen in de laatste jaren. De verschillendemutaties hebben hier alles mee te maken. Zeg nu zelf, wat is er nog mooier dan een tamme, witteHalsband, om dan nog niet te spreken over de lutino of deblauwe mutatie.
Behoudens op Antartica is de grootste populatie van de originele groene wildkleur waargenomen in het Zuid-Westenvan Engeland met 12.500 vogels, België met zowat 9.000 vogels, Nederland met 6000 vogels en Duitsland met een hoeveelheid van om en bij de 6.500 vogels.
Om de oorzaak te zoeken naar de grote populatierondBrussel moeten we even terug in de tijd. De toenmalige directeur van het Brusselse Melipark vond het in 1974 nodig om een aantal Halsbanden de vrijheid te geven. Al snel verspreidden de vogels zich in de nabij gelegen bosjesen parken en zelfs tot in de randgemeenten van Brussel. Het eerstebroedgeval kon men reedsnoteren in 1975.De vogels pasten zich wonderwel aan en overleefden de soms toch barre winterse periodes in die tijd en zorgden voor hetnodigenageslacht. Alleen de sterkere exemplaren overleefden hetgeen er voor zorgde dat ze een zeersterk ras tot stand hebben gebracht.
Een vriend van mij, die alsambtenaar werkzaam was in deze omgeving, vertelde mij eens dat hij van in zijn bureauop de 9de verdieping,menigehalsband tijdens een erg strenge winter, gewoon heeft zien uit de bomen vallen, dit waren dan waarschijnlijk de zwakke schakels, zeg maar, een natuurlijke selectie.
In 1985 schatte men het aantal reedsop meer dan 500 exemplaren. Eind2007 werden er, volgens een telling doordata Aves, reedsmeer dan 7000 halsbanden genoteerd. Momenteel werden er reedsbroedplaatsen gevonden in o.a. het JetseDieleghembos en het Laarbeekbos, ook het Zoniënwoud is een geliefkoosde thuishavenvan de Halsbandparkieten. De broedplaatsen verspreiden zich hoe langer hoe meer over de rest van Brussel en omliggendegemeenten.Eind jaren 90 hadden de Halsbanden een gemeen- schappelijke slaapplaats gevonden op de terreinen van het Navo hoofdkwartierteEvere, sinds enige tijd heeft een groot deel der populatie een overnachtingsplaats gevonden in het Elisabethpark te Koekelberg.
Wegens de overbevolking derregio zijn er reeds heel wat voortrekkers die hun leefgebied meer naar het Noorden hebben verplaatst. Zo kan men in het Antwerpse ook al enkele kolonies aantreffen o.a. in het Schoonselhofpark. Ook in Nederland heeft men eenzelfde tendens kunnen waarnemen. Zo heeft men er reeds enkelen aangetroffen in het NoordelijkeFriesland.
Wanneermen nu weet dat de Halsbandparkiet een holenbroederis zorgt deze overbevolking tochvoor enige ongerustheid over het lot van onze eigen holbewoners zoals de boomklever, de diversespechten- soorten en andere holenbroeders.Zo ontstond er een ware nestholen revolutie waarin meestal onze inheemsekandidaat bewoners het onderspit moesten delven tegenover de opdringerige exoten. Het gevolg van deze strijd laat zich dan ook gevoelen in een sterke afname van onze inheemseholenbroeders op plaatsen waar de kromsnavels de plak zwaaien. Ook demensenhand helpt gedeeltelijk mee aan de achteruitgangvan onze, oh zo vertrouwdespechten e.a.In een echt natuurlijk bos zal er zeker geen gebrek ontstaan aan beschikbare holen. De oude bomen en stronken geven voldoende nestgelegenheden. De stadsparken, de meeste Europese bossen en beschermdemilieugebieden worden echter onderworpen aan de strenge regels vanbos- en milieubeheer, hierdoor moeten de oudere bomen en gewassen stelselmatig gekapt en moeten dan plaats ruimen voor jongere plantages. Door deze ingrepen zullen er heel wat broedgelegenheden sneuvelen onder dezewetgevingen zal ons rijke vogelbestand verderaftakelen.
Regelmatig komen er klachten binnen op de dienst milieubeheer en worden er schadeloosstellingen geëist voor opgelopen averij aan landbouwgewassen, boom- en wijngaarden.
Toch zien we dat de Halsbandparkietnog op heel wat bewonderaars kan rekenen. Het jaar 2004 werd immersuitgeroepen tot het jaar van de Halsband parkiet. Dat het een succes was kon men vaststellen aan het aantal liefhebbers die dat jaar een bezoekje brachten aan de verschillende territoria van de Halsbandparkieten.
Wat de toekomst in dit verband nog zal brengen is voorlopig nog koffiedik kijken. Het lijkt er echter toch op dat de grens van uitbreiding nog lang niet is bereikt.In steden als Amsterdam en Brussel zou de opmars misschien beperkt kunnen worden maar buiten de huidige vestigingssteden zouden er voldoende alternatieven aanwezig zijn, het zou hier gaan om kleinestedelijkeparken of natuurdomeinen. VolgensU A (Universiteit Antwerpen) zouden er geschikte uitbreidingsgebieden te vinden zijn in Turnhout, Bilzen en Brugge. Het ziet er dus nog rooskleurig uit voor onze Halsbandparkieten in België.De Halsbandparkiet is echter niet de enige papegaaiachtige die in Europa zijn opwachting maaktalsbroedvogel in de vrijenatuur.
Zo is er in Nederland een kolonie Monniksparkieten aan een opmars begonnen en in Dusseldorf leeft er sinds enige tijd een populatie Grote Alexanderparkieten in het stedelijk park.
Wanneer we nu nog het tropisch klimaat naar onze streken kunnen importeren kunnen wij ons op lange termijn misschien verheugen en ons inbeelden dat we in een tropisch land leven dat België heet. Misschien wel een droom die werkelijkheid kan worden voor een van de volgende generaties. Je weet maar nooit met de opwarming van de aarde.
Meer en meer vogelliefhebbers doen tegenwoordig de overstap naar de afdeling van de Europese cultuurvogels. Eén van de belangrijkste oorzaken van deze opwaardering is zeker te wijten aan de ongekende en zeker niet gewaardeerde veranderingen in de standaardnormen waar onze vogels tegenwoordig moeten aan voldoen. Zowel bij de exoten, parkieten als bij de kanaries zijn deze veranderingen schering en inslag Ook het importverbod van vele soorten steekt hier een handje toe bij, hierdoor zijn de handelsprijzen der vogels enorm de hoogte ingeschoten. Welke beginnende liefhebber kan het zich permiteren in deze benarde financiële tijd om nog honderden uro's te spenderen aan één vogel waar je tenslotte de kwaliteiten nog moet afwachten. Een Europese cultuurvogel is daar wel veel minder gevoelig voor. Let op, ook hier kan je voor verrassingen komen te staan, zeker wanneer je het gaat zoeken in de verschillende kleurmutaties, maar dan zoek je het zelf natuurlijk. Men kan zich soms de vraag stellen of deze hobby nog wel bedoeld is voor de kleine liefhebber of het niet eerder een hobby is voor de rijkere elite van deze wereld. Om het de liefhebbers gemakkelijker te maken voor wat betreft inlichtingen en begeleiding van beginners is er destijds de Nationale WEV opgericht. Deze zijtak van de overkoepelende KBOF is momenteel werkzaam in iedere Vlaamse provincie onder toezicht van een Nationaal Bestuursorgaan. Voor WEV-Limburg kan u steeds terecht voor nadere inlichtingen bij:
Dhr. Roger VANLOOK, Duivenstraat 4, te 3582 BERINGEN of bij Dhr. André PANIS, Maastrichterstraat 18, te 3690 ZUTENDAAL
Wil je er echter alles over weten, breng dan eens een bezoekje aan hun website: www.wevbelgie.be
Wegens tijdgebrek omwille van de unieke winterse aangelegenheid om mooie natuurfoto's te schieten ga ik hier dit artikeltje over de WEV beëindigen . Kom hier beslist nog wel op terug in de komende dagen.
Door de moderne evolutie van het medialandschap der laatste jaren, heb ik een nieuwe uitlaatklep gevonden in de vorm van een eigen "Web-blog" Deze blog is echter niet te rangschikken in de categorie van de gewone (normale) blogs. Voor velen is het genoegzaam bekend dat ik opgescheept zit met een harde maar soms erg "Scherpe" pen. Dit argument is dan ook voor sommigen "De steen des aanstoots". Mijn manier van feiten of gebeurtenissen te verwoorden zal niemand kunnen veranderen en men zal er moeten leren mee leven. Heb je het daar moeilijk mee, negeer de boodschap dan gewoon. De titel van dit stukje: SCHUIN BEKEKEN, is trouwens voor vele hobby liefhebbers een sein om zich voor te bereiden op straffe en/of soms wel aanstootgevende uitspraken waarvoor ik de volledige verantwoordelijkheid op mij neem. Het typische van deze inhoudelijke teksten is echter dat iedereen er over spreekt maar dat niemand erover openlijk durft voor uit te komen, tenzij dan op een achterbakse manier en zeker nooit tegen de belanghebbende personen of instanties. Mijn pen dwingt er mij echter toe om dit WEL te doen en de vuile was aan de schandpaal te hangen. Zij, die zich gekwetst voelen zouden best eerst eens voor de spiegel gaan staan om hun geweten even te raadplegen. Het zijn precies deze mensen die een scheve schaats plegen te rijden of rondlopen met een "bruine tong" die het gevolg is van het veelvuldig .....likken. Sinds enkele maanden heb ik de brui gegeven aan iedere vorm van activiteit in groepsverband. Deze beeindiging is een gevolg van een vaststelling bij de hedendaagse verenigingen dat het hoofdzakelijk gaat om eigen winstbejag en dat de leden er maar bijlopen om de kas te spijzen. Van enige mentaliteitsverandering is er hoegenaamd geen sprake. Erger nog, het egoïsme en de hebzucht neemt steeds grotere vormen aan en steeds is het de kleine liefhebber die moet opdraaien voor de overheersing van (in iedere club komt ge ze wel tegen) enkele fanatieke wellustelingen. Aangezien ik geen enkele verantwoording meer hoef af te leggen tegenover derden in verband met teksten op mijn eigen site doet dit wel bredere deuren open om de verzuchtingen van de man met de pet te voorzien van de realiteit. Trouwens, ik ken heel wat liefhebbers die mij de nodige tips zullen doorspelen om van deze blog een gevreesde site te maken . U zal de titel "SCHUIN BEKEKEN" nog ettelijke malen terugvinden in de toekomst. Ik zou zeggen: "Wees op uw hoede" en mis er niets van. Bij wijze van toelichting zal deze waarschuwing wel volstaan denk ik. - Denk nu ook weer niet dat hier enkel negatieve zaken aan bod zullen komen, in tegendeel. Vanaf morgen zullen er interessante artikels verschijnen over diverse onderwerpen. Hopelijk zullen er ook wel tussen zitten die u en uw hobby aanbelangen......So long......
Aangename KENNISMAKING met de PC - dokter van dienst
Wie heeft er nog geen problemen gekend met zijn PC ? Waag het niet om uw vinger op te steken want wij weten dat je staat te liegen. Iedereen kent wel de problemen van dit gemoedelijke, maar ooh zo fragiele kastje. Het is in feite een wonderbaarlijke uitvinding tot......het bakske niet meer doet wat jij wil. Indien ge beschikt over een massa geduld dan kan het nog meevallen. Soms kunnen we zelf niet verhelpen dat we in de knoei geraken en met virussen opgescheept zitten. In de meeste gevallen liggen we echter zelf aan de basis van deze besmetting. Raadpleeg daarom zo snel mogelijk een PC-dokter om te voorkomen dat dit onnozel viruske zal uitgroeien tot een dodelijke tumor. Je kan dan uw toevlucht zoeken bij een "speciaalzaak" maar, hou dan tevens uw geldbeugel bij de hand. Een tweede en veel doeltreffender oplossing is: Lid worden van de "Computervriend Koersel". Wil je graag up-to-date blijven voor wat de nieuwste snufjes betreft op uw PC, dan is deze computerclub in Koersel wel de meest juiste keuze. Hier moeten we toch even de melding maken dat wij gehuisvest zijn in de Laakstraat te Koersel (tegenover het rusthuis De Laak), 't Is maar dat ge niet op het verkeerde adres terecht komt. De Computervriend Koersel, is een verzameling van echte PC-freaks die de gezelligheid niet schuwen en die geen problemen kennen met hun PC-kes
De OPENINGSUREN der club - (Ingang aan achterkant van het gebouw)
DINSDAG: van 19.00 tot 22.00 uur VRIJDAG: van 19.00 tot 23.00 uur ZONDAG: van 09.00 tot 12.30 uur
Tijdens de openingsuren is er steeds een PC Dokter-specialist aanwezig die u met een kwinkslag van uw problemen zal verlossen. Ben je geïnteresseerd, kom dan gerust eens een vrijblijvend bezoekje brengen om de gezellige sfeer eens op te snuiven. Voor een prikje (30.00 uro ) kan je een gans jaar terecht met uw problemen bij onze dokter, De leden genieten bovendien onbeperkt van een prima service. Al uw problemen worden GRATIS opgelost terwijl u rustig wacht. Wens je uitleg over bepaalde PC-aangelegenheden dan zal die u verschaft worden in een verstaanbare taal (Nederlands) zonder die moeilijke PC-termen. Regelmatig worden er in de clubook cursussengegeven zoals b.v.: De basiscursus voor Vista - Tekst- en fotobewerking - tekenprogramma's voor logo's, visitekaartjes enz... Wil je vooraf eerst wat uitleg, doe dan een e-mailtje naar: computervriendkoersel@elenet.be of breng een bezoekje aan de website: http://www.computervriendkoersel.be en je komt alles en nog veel meer te weten
Volgens mij hebben wetenschappelijke instanties een totaal andere visie op het wereldwijde natuurprobleem dat ze "De opwarming van de aarde " noemen. Mij hebben ze destijds duidelijk gemaakt op school, dat, wanneer het kwik in onze termometers steeg, het steeds warmer zou worden, of hebben ze ons toen reeds voor het zotteke gehouden ?. Zal er ook wel aan liggen in welke stand je de thermometer bekijkt, zullen hem waarschijnlijk onderste boven gehouden hebben. Dan zal de temperatuur natuurlijk dalen wanneer het kwik omhoog gaat. Als we nu de wetenschap ook al in twijfel hoeven te trekken, wie moeten we dan eigenlijk nog wel geloven ? (De Belgische Politici misschien) Min 20° Celcius, dag Jan, en de gevoelstemperatuur lag waarschijnlijk nog een stukje lager. Wij kunnen ons nog wel beschermen tegen deze temperaturen, maar.... ook al eens gedacht aan onze vogeltjes ? Zij kunnen zich onze luxe niet permiteren, eten vinden ze ook haast al niet en waar geraken ze nog aan drinken ? Ja, ze kunnen zich tegoed doen aan de sneeuw, maar.... Indien een vogel te veel in de sneeuw zit te pikken om zijn dorst te lessen, dan zal dit een zekere dood voor gevolg hebben....Hoezo... van de sneeuw ? De duizenden tonnen strooizout dat op onze wegen en in de sneeuw is terecht gekomen voor de veiligheid zijn precies de boosdoeners voor onze vogels. De samenstelling van het gebruikte strooizout bij deze lage temperaturen bevatten bepaalde chemische elementen die de ingewanden van de dieren zodanig aantasten dat de dood niet te voorkomen valt. Zorg dus dagelijks voor het nodige drinkwater en aangepaste voeding voor onze tuinvriendjes. Zij zullen ons dankbaar zijn binnen enkele maanden met hun vrolijk gezang. TJip
Het edele zoogdier dat zich "Ezel" laat noemen is alom bekend om zijn nukkigheid en zijn vastberaden willetje. Voor de grijze "langoor" is nu eenmaal een "NEE" ook een vastberaden NEE. Geen zielig mens kan hier verandering in brengen. Flikflooien of zoete woordjes zullen hem niet van mening doen veranderen. "Koppig" is een passend alternatief voor zijn gedragspatroon, en terecht zou ik zeggen. Zeg dus nooit "Ezel" tegen iemand die zijn eigen willetje tot uiting wil brengen. Na bijna een halve eeuw verenigingsleven kan ik wel terugblikken op voldoende ervaring over de onmiskenbare negatieve evolutie in het runnen van een club. Wat mij in 't bijzonder heeft doen nadenken over de doelstelling van hobbyclubs is in elk geval het gebrek aan respect voor mekaar. Hoe langer hoe meer komt het aspect "Geldgewin en egoïsme" aan de oppervlakte. Ga tegenwoordig nog maar eens op zoek naar een hobbyclub waar je een eerlijk antwoord krijgt voor uw eventuele problemen of waar je de hulp kan inroepen van de ervaren ratten die je op het juiste pad kunnen (willen) zetten. Met grote uitzondering zal je dit misschien nog wel vinden. Wanneer je er dan toch nog eentje hebt gevonden wees dan toch maar op je hoede want de mooie schijn kan wel eens bedriegen. Eenmaal ze je lidgeld binnen hebben kan het snel verkeren, tenzij ze denken om nog wat profijt te kunnen halen voor hun eigen imago. Nu zal je mij niet horen beweren dat er geen eerlijke liefhebbers meer bestaan, in tegendeel, maar zij houden het dan echter wel erg bescheiden en geven hun ogen en oren rijkelijk de kost en pikken, links en rechts wel wat nuttige gegevens mee, die ze tijdens onderlinge gesprekjes of cafébabbeltjes kunnen opvangen. Voor de rest bemoeien ze zich niet met het reilen en zeilen van de club, bescheidenheid op dit vlak is, zoals het spreekwoord zegt; 'De moeder van de porceleinenwinkel". Indien je mij vraagt wat ik als "ezel" in mijn jarenlange ervaring heb onthouden, dan is dat zeker het feit dat je als gewone sterveling, u best kan specialiseren door met enkele vrienden (betrouwbare) samen te werken en geen geheimen voor mekaar achter de hand te houden.In een goede relatie tussen enkele vrienden kan je soms meer bereiken dan in een grote groep waar men er meestal toch maar op uit is om zoveel en zolang mogelijk te profiteren van de naieviteit van de kleine man met de pet. Dit zal bij velen misschien wel slecht in de oren klinken maar, laat het dan door een ezel gezegd zijn: Steek je zuur verdiende centjes rechtstreeks in uw hobby en hou het sober en gezellig. Competitiegeest heeft maar één doel, het is n.l. de aanleiding tot egoïsme en hebzucht van hen die denken van alles beter te weten. Het plezier in een hobby is dan ook snel ver te zoeken en een hobby zonder pretbeleving is al snel ten dode opgeschreven. Ieder maakt natuurlijk zijn eigen keuze hierin, maar ik zou zeggen; Denk vooral goed na vooraleer je de beslissing neemt.
De lancering van deze blog is een reactie op het egoïsme van deze moderne tijd en tevens een blamage aan het adres van heel wat zogezegde hobby-clubs. Na 40 jaar ervaring in het verenigingsleven is het de hoogste tijd om mijn bevindingen openbaar te maken en mijn visie hierop kenbaar te maken bij de kleine liefhebbers van diverse organisaties. Onder de schuilnaam "TJip" zal ik dan ook diverse wantoestanden in het daglicht stellen. Om persoonlijke redenen zal ik mij voorlopig nog niet uitvoerig bekend maken, maar zal dit zeker doen wanneer de gepaste tijd is aangebroken. Vandaar dan ook mijn geimproviseerde zelfportret hierbij. Natuurfotografie is één van mijn uitgesproken hobby's en die zullen dus ook veelvuldig aan bod komen.
Ik ben Theunis Julien, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TJip.
Ik ben een man en woon in Mijngebied - Beringen (Belgisch Limburg) en mijn beroep is Typograaf - Drukker .
Ik ben geboren op 24/08/1939 en ben nu dus 85 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Ornithologie - Fotografie - Fauna en Flora - Verslaggeving - Interviews - Fotosessies.
Ben vooral bekend om mijn "Scherpe pen" - Sommige artikels laten een wrange nasmaak achter bij nogal wat indi