Zoniënwoud en Brusselse parken
te klein geworden voor de allochtone
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> HALSBANDPARKIETEN
Tekst: TJip - ©
Wanneer we de naam Halsbandparkiet horen vallen, moeten we ontegensprekelijk denken aan een exotische parkiet. Van origine afkomstig uit tropisch Afrika en Zuid Azlë. De Halsbanden (Psittacula krameri) behoren tot het rijk van de Animalia in de orde der Psittacidae.
De Halsbandparkiet is een opvallend, groen gekleurde parkiet met een hel rode snavel. Met zijn xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />42 cm lengte is het een vrij grote vogel met een lange, puntige staart. Het geslacht is nogal duidelijk te onderscheiden. De mannetjes hebben een duidelijke band om de hals die in de nek rose is en in de keelzone zwart, de middelste staartpennen hebben een blauwachtige schijn. Bij de poppen is de halsband minder intensief en ontbreek het zwart in de keelzone, soms ontbreekt de band zelfs helemaal.
Zoals reeds gezegd is de Halsband een exotische parkiet die zijn biotoop heeft in de bossen, parken,steden, tuinen, velden en heggen, dus zowat overal, behalve in de bergen en in de woestijnen. De Halsband is een erg luidruchtige gast met een scherp, doordringend geluid. Hij heeft bovendien ook meer vijanden dan vrienden. Hij leeft het liefst in grote groepen (zeg maar zwermen) zoals wij dat kennen bij onze spreeuwen. Dat de Halsbanden niet tot de meest geliefde vogels behoren bewijst hun vernielzuchtig gedrag. Boeren en telers van graangewassen, zonnebloemen of fruittelers zien ze liever niet in hun buurt. Zo is het niet ondenkbaar dat ze tijdens de oogsttijd, in grote groepjes deze velden bestormen en er een ware ravage achter laten. Ook aan koffieplantages en boomgaarden brengen ze graag een bezoekje. Het resultaat van dergelijke samenkomsten kan leiden tot een vernieling van zowat 20 % van de gewassen.
De Halsbandparkiet zou reeds een populaire huisvogel zijn geweest in de periode van voor onze tijdrekening (het oude Romeinse tijdperk). Wat de voeding betreft is het een zeer gemakkelijke gast, allerhande granen, bessen,fruit en groenvoer staan op zijn dagelijkse menu.
Dit inleidende gedeelte wil ik maar even aanhalen om u de Halsbandparkiet in zijn originaliteit even voor de geest te roepen en om zijn persoonlijkheid even op te frissen. Wanneer we een wandelingetje maken in de Brusselse parken of bossen aan de rand der grootstad zouden we ons wel even in een exotisch land wanen, ware het niet dat we dagelijks te maken hebben met ons Belgisch rotklimaat. Vraag is; waarom hebben die vogels hun vertrouwde omgeving en hun exotische roots verlaten om hier het geluk te komen zoeken ?
De oorzaak is te zoeken bij een zekere Onesikritos, een stuurman van de vloot van Alexander de Grote. Hij bracht als eerste een levende Halsband mee naar het Europese continent. Dit was tevens de eerste papegaaiachtige vogel op het Europese vasteland. Door ontsnapte kooivogels of zelfs door vrijwillige uitzettingen van de Halsbanden begon er zich na verloop van tijd een ware wildgroei te ontplooien op diverse plaatsen in Europa. Deze wildgroei heeft zijn begin gekend in het Zuid-Westen van Griekenland en heeft zich geleidelijk voltrokken over 35 landen op alle continenten. Zijn opmars is niet meer te stuiten en wij zullen moeten leren leven met deze kromsnavel in ons leefmilieu. De parkieten liefhebbers en in t bijzonder de kwekers ervan hebben er toe bijgedragen dat de Halsbanden enorm aan populariteit hebben gewonnen in de laatste jaren. De verschillende mutaties hebben hier alles mee te maken. Zeg nu zelf, wat is er nog mooier dan een tamme, witte Halsband, om dan nog niet te spreken over de lutino of de blauwe mutatie.
Behoudens op Antartica is de grootste populatie van de originele groene wildkleur waargenomen in het Zuid-Westen van Engeland met 12.500 vogels, België met zowat 9.000 vogels, Nederland met 6000 vogels en Duitsland met een hoeveelheid van om en bij de 6.500 vogels.
Om de oorzaak te zoeken naar de grote populatie rond Brussel moeten we even terug in de tijd. De toenmalige directeur van het Brusselse Melipark vond het in 1974 nodig om een aantal Halsbanden de vrijheid te geven. Al snel verspreidden de vogels zich in de nabij gelegen bosjes en parken en zelfs tot in de randgemeenten van Brussel. Het eerste broedgeval kon men reeds noteren in 1975. De vogels pasten zich wonderwel aan en overleefden de soms toch barre winterse periodes in die tijd en zorgden voor het nodige nageslacht. Alleen de sterkere exemplaren overleefden hetgeen er voor zorgde dat ze een zeer sterk ras tot stand hebben gebracht.
Een vriend van mij, die als ambtenaar werkzaam was in deze omgeving, vertelde mij eens dat hij van in zijn bureau op de 9de verdieping, menige halsband tijdens een erg strenge winter, gewoon heeft zien uit de bomen vallen, dit waren dan waarschijnlijk de zwakke schakels, zeg maar, een natuurlijke selectie.
In 1985 schatte men het aantal reeds op meer dan 500 exemplaren. Eind 2007 werden er, volgens een telling door data Aves, reeds meer dan 7000 halsbanden genoteerd. Momenteel werden er reeds broedplaatsen gevonden in o.a. het Jetse Dieleghembos en het Laarbeekbos, ook het Zoniënwoud is een geliefkoosde thuishaven van de Halsbandparkieten. De broedplaatsen verspreiden zich hoe langer hoe meer over de rest van Brussel en omliggende gemeenten. Eind jaren 90 hadden de Halsbanden een gemeen- schappelijke slaapplaats gevonden op de terreinen van het Navo hoofdkwartier te Evere, sinds enige tijd heeft een groot deel der populatie een overnachtingsplaats gevonden in het Elisabethpark te Koekelberg.
Wegens de overbevolking der regio zijn er reeds heel wat voortrekkers die hun leefgebied meer naar het Noorden hebben verplaatst. Zo kan men in het Antwerpse ook al enkele kolonies aantreffen o.a. in het Schoonselhofpark. Ook in Nederland heeft men eenzelfde tendens kunnen waarnemen. Zo heeft men er reeds enkelen aangetroffen in het Noordelijke Friesland.
Wanneer men nu weet dat de Halsbandparkiet een holenbroeder is zorgt deze overbevolking toch voor enige ongerustheid over het lot van onze eigen holbewoners zoals de boomklever, de diverse spechten- soorten en andere holenbroeders. Zo ontstond er een ware nestholen revolutie waarin meestal onze inheemse kandidaat bewoners het onderspit moesten delven tegenover de opdringerige exoten. Het gevolg van deze strijd laat zich dan ook gevoelen in een sterke afname van onze inheemse holenbroeders op plaatsen waar de kromsnavels de plak zwaaien. Ook de mensenhand helpt gedeeltelijk mee aan de achteruitgang van onze, oh zo vertrouwde spechten e.a. In een echt natuurlijk bos zal er zeker geen gebrek ontstaan aan beschikbare holen. De oude bomen en stronken geven voldoende nestgelegenheden. De stadsparken, de meeste Europese bossen en beschermde milieugebieden worden echter onderworpen aan de strenge regels van bos- en milieubeheer, hierdoor moeten de oudere bomen en gewassen stelselmatig gekapt en moeten dan plaats ruimen voor jongere plantages. Door deze ingrepen zullen er heel wat broedgelegenheden sneuvelen onder deze wetgeving en zal ons rijke vogelbestand verder aftakelen.
Regelmatig komen er klachten binnen op de dienst milieubeheer en worden er schadeloosstellingen geëist voor opgelopen averij aan landbouwgewassen, boom- en wijngaarden.
Toch zien we dat de Halsbandparkiet nog op heel wat bewonderaars kan rekenen. Het jaar 2004 werd immers uitgeroepen tot het jaar van de Halsband parkiet. Dat het een succes was kon men vaststellen aan het aantal liefhebbers die dat jaar een bezoekje brachten aan de verschillende territoria van de Halsbandparkieten.
Wat de toekomst in dit verband nog zal brengen is voorlopig nog koffiedik kijken. Het lijkt er echter toch op dat de grens van uitbreiding nog lang niet is bereikt. In steden als Amsterdam en Brussel zou de opmars misschien beperkt kunnen worden maar buiten de huidige vestigingssteden zouden er voldoende alternatieven aanwezig zijn, het zou hier gaan om kleine stedelijke parken of natuurdomeinen. Volgens U A (Universiteit Antwerpen) zouden er geschikte uitbreidingsgebieden te vinden zijn in Turnhout, Bilzen en Brugge. Het ziet er dus nog rooskleurig uit voor onze Halsbandparkieten in België. De Halsbandparkiet is echter niet de enige papegaaiachtige die in Europa zijn opwachting maakt als broedvogel in de vrije natuur.
Zo is er in Nederland een kolonie Monniksparkieten aan een opmars begonnen en in Dusseldorf leeft er sinds enige tijd een populatie Grote Alexanderparkieten in het stedelijk park.
Wanneer we nu nog het tropisch klimaat naar onze streken kunnen importeren kunnen wij ons op lange termijn misschien verheugen en ons inbeelden dat we in een tropisch land leven dat België heet. Misschien wel een droom die werkelijkheid kan worden voor een van de volgende generaties. Je weet maar nooit met de opwarming van de aarde.