Ondertussen is het weeral een week geleden dat ik op het
internet kon. Het leek allemaal in een zwart gat te lopen. Nergens kon ik
terecht, niemand die nog maar wist wie ik was. Het leek alsof ik in een totaal
andere wereld terecht was gekomen. Eergisteren was ik nog in Antwerpen, en nu..
Ja waar ben ik? Ik snap echt niet waarom net ik dit moet meemaken. Swat. Ik ben
hier nu al twee dagen, onwetend over wat er in de buitenwereld gebeurt.
Iedereen heeft hier een strak schema, niemand stopt zelfs al spreek je ze aan.
Het is alsof ik tussen gebrainwashte robots loop die nooit eerder iemand als ik
hebben ontmoet. Mijn taal spreken ze blijkbaar ook niet. Hoe ik hier kom? Heel
simpel. Je maakt een paar dagen extreem rare dingen mee. Je wordt ontvoerd, ontsnapt,
je moeder wordt ontvoerd, en dan.. Dan probeer je toch maar te slapen, ik ben
tenslotte een mens! Dat kan je niet over de dingen die hier rondlopen zeggen.
De volgende dag word je wakker in een rijdende truck, geblinddoekt, gedrogeerd,
zonder het zelfs te beseffen. Het enige echt beeld dat ik me herinner is
hetgeen van een vrouw die zonder aarzelen een geel spul in mijn aders spoot
nadat ze mijn blinddoek robuust had afgetrokken. En nu? Ja nu ben ik dus hier.
Ik heb gisteren heel de dag naar een plaats met internet liggen zoeken. Zo kwam
ik bij Mitch terecht, een vage, kleine, bebaarde man die wel wat kennis van de
Nederlandse taal bezit. Allez kennis. Met een paar onduidelijke
handbeweginkjes en wat slecht gevormde Nederlandse zinnen kon ik hem overtuigen
me zijn computer te laten gebruiken. Vertrouwelijk kwam hij ook niet over,
aangezien hij heel de tijd in mijn nek bleef hijgen tot ik klaar was. Hij
verkocht me ook een oude laptop voor mn horloge, waarmee ik op internet kan.
Daarna ging hij weer verder luisteren naar een of andere nieuwsuitzending op
een primitief klein radiootje. Het enige dat ik er van kon opvangen is Tom Patriot
ofzoiets. Ik had deze naam al eerder gehoord! Wie is deze Tom Patriot?
Misschien is hij wel mijn uitweg.
Het was al laat. De 7 andere gegijzelde waren al aan het
slapen, maar ik kon geen oog toe doen. Ik moest en ik zal hier uit geraken. Ik zocht
naar voorwerpen door te tasten in het donker, maar dat hielp niet veel. Toen
dacht ik eraan dat ik de computer kon aanzetten die Stef had gemaakt. Ik zocht
tussen al de spullen die er lagen. Ik vond een mes tussen wat oude kranten en
tijdschriften. Het was wel bot, maar dat was geen probleem. Ik kon het scherper
maken door te wrijven op stenen van de grond. Ik wist dat de bewakers ons s
nachts kwamen controleren, maar wanneer wist ik niet. Er was namelijk geen
klok in deze kelder. Dus besloot ik te wachten naast de deur tot er een bewaker
aankwam. Ik was bijna in slaap gevallen toen ik voetstappen hoorde. Er kwam
ineens enorm veel adrenaline door mijn lichaam. Toen de deur werd geopend pakte
ik het mes vast. De man met het masker had een zaklamp vast om te zien dat
alles in orde was. Toen hij een stap vooruit zette stak ik hem in zijn been.
Hij viel op de grond en riep van de pijn. Ik liep zo snel als ik kon naar
buiten. Ik rende de straat op en hielt een auto tegen. Ik vroeg of hij wist
waar ik was. Hij zei dat ik niet ver was van het centraal station van
Antwerpen. De eerste straat links en dan de straat blijven volgen. Op het
einde van de straat is het station. Zei de man. Hij was ook zo vriendelijk om
mij daar af te zetten. Uiteindelijk was ik terug thuis geraakt. Ik kon terug
mijn oude leventje leiden. Ik wou alles vergeten en doen alsof er niets gebeurd
was. De dag erna ging ik terug naar school. Ik had een paar blauwe plekken en
wat schaafwonden, maar ik zei tegen iedereen dat ik gevallen was met de fiets.
Toen ik terug thuis kwam stond de deur open van mijn huis. Ik dacht dat mijn
moeder was vergeten om ze toe te doen, dus ging ik naar binnen. Zodra ik binnenkwam
zag ik 2 mensen die beide een masker droegen. Ze waren naar mij opzoek! Ik liep
naar buiten en pakte mijn fiets. Grijp hem! zei de ene. Ik fietste zo snel
als ik kan. Na een kwartier doorfietsten zag ik niemand meer. Er waren zoveel
vragen die in mijn hoofd rondzweefde. Hoe wisten ze dat ik daar woonde? Waar is
mijn moeder en waarom zitten ze mij achterna? Wat moet ik nu doen? Ik kan niet
naar huis Ik ging naar een lokale bib om dit verhaal op mijn blog te zetten.
Ik kan bij niemand terecht. Hopelijk kan iemand mij uit deze situatie helpen?
Met deze blog probeer ik contact te zoeken met de
buitenwereld, ik heb namelijk hulp nodig en dringend. En veel tijd om mezelf
voor te stellen heb ik niet, het enige belangrijke is dat ik Barry ben, een
18-jarige jongen die nooit had gedacht dat zijn leven zon wending zou
aannemen.
Zoals elke maandagavond ging ik dus ook deze week naar de supermarkt om inkopen
te doen, niets speciaals als men mij tenminste niet had ontvoerd! Maar dit gaat
misschien allemaal wat te snel voor jullie, laat het me dus uitleggen.
Met mijn winkelmandje in mijn handen liep ik naar het rek voor een brik
tomatensoep, ik wist precies wat ik moest hebben en normaal had mijn bezoekje
niet langer dan tien minuten geduurd, maar net toen ik mijn soep in mijn mandje
wilde leggen, hoorde ik een grote knal en sprongen alle lampen in de winkel.
Zoals je wel al kan voorspellen, zag ik niets meer. Ter bescherming
dook ik neer op de grond. Al mijn haren in mijn nek stonden overeind en
mijn zintuigen stonden op scherp. Het volgende moment hoorde ik voetstappen de
winkel instormen en met veel kabaal beval iemand ons te zwijgen, vooral niet te
bewegen en zeker geen telefoons te plegen want dat zou ons volgens
hem duur komen te staan. Meteen daarna stond er al iemand met een zaklamp bij
me. Bruusk werd ik van de grond gesleurd, onmiddellijk blinddoekte hij me en
het enige dat ik me dan nog kan herinneren is dat men mij bewusteloosheeft geslagen, dat voel ik nu nog aan de
bult op mijn hoofd.
En nu zit ik hier, maar waar is eigenlijk hier? Ik werd wakker in deze koude,
kille, stinkende kelder en deze deel ik met nog zeven andere gegijzelden. De kelder
lijkt wel een magazijn vol oude spullen, maar dat kan net onze redding zijn. Stef,een andere gegijzelde, voelt zich helemaal
thuis in de computerwereld en dankzij hem hebben we de oude computers die er
stonden terug kunnen opstarten, het is niet optimaal, maar dat is onze laatste
hoop vermits men onze telefoons in beslag heeft genomen.
Waar de kelder zich bevindt weet natuurlijk niemand en door wie we worden
gevangen gehouden, is ook een groot mysterie. Als we al eens iemand zien hebben
ze een masker op dus daar worden we ook niet veel wijzer van. En waarom?
Nog zon vraag die niemand kan beantwoorden, maar één ding is zeker, als we
hier niet snel weggeraken, loopt het hier voor ons af. De ontvangst hier is
slecht, maar ik zal zo veel mogelijk contact proberen te zoeken met de
buitenwereld in de hoop dat men ons vandaag nog zal vinden.