Garabandal is een klein dorpje in de provincie Santander in Noord Spanje, dichtbij de Picos de Europa bergketen, een ruwe maar mooie omgeving. De volledige naam is San Sebastian van Garabandal. Het ligt op 600m boven de zeespiegel, ongeveer 57km van de provinciehoofdstad. Om er te geraken moet je langs steile, moeilijk begaanbare paden. Er leven niet meer dan 300 mensen in Garabandal. Er heerst een opmerkelijke stilte in het dorpje. Er is geen dokter en ook geen plaatselijke priester in de parochiekerk. Vroeger werd de Mis er voorgedragen door de priester van Cosio, het naburige dorp.
Op zondagavond 18 juni 1961 waren er een aantal kinderen aan het spelen op het pleintje in het dorp. Twee van de meisjes, Conchita Gonzalez (11 jaar) en Maria Cruz Gonzalez (12) kregen het idee om appels te gaan plukken. Zonder iemand te vertellen waar ze heen gingen, wilden ze vertrekken naar de plaats waar de appelbomen stonden. De appelbomen waren eigendom van de schoolmeester en zijn vrouw, m.a.w., ze gingen de appels stelen. Het was alsof de duivel aan het werk was tijdens die avond. Net zoals Satan Eva verleidde tot het eten van de verboden vrucht van de Boom des Levens, verleidde hij nu twee jonge meisjes tot het stelen van het verboden fruit. Toen twee van de andere meisjes zagen dat ze weggingen vroegen zij waar ze heen gingen. Conchita en Maria Cruz antwoordden: Daarginds
.. En ze vervolgden hun weg terwijl ze nadachten over hoe ze de appels zouden stelen. Toen ze bij de appelbomen kwamen, begonnen ze de appels te plukken.
De meisjes leken zich goed te amuseren en plots zagen ze drie andere meisjes aankomen die naar hen op zoek waren. Het waren Maria Dolores (Mari-Loli) Mazon, Jacinta Gonzales, beiden 11 jaar oud, en nog een andere meisje. Hoewel drie van de meisjes dezelfde familienaam hadden, waren ze geen familie van mekaar.
Toen Mari-Loli en Jacinta zagen dat de andere meisjes appels aan het plukken waren, riepen ze uit: Hey Conchita, jullie zijn appels aan het plukken!. Conchita antwoordde: Zwijg, de vrouw van de schoolmeester zal jullie horen en het aan mijn moeder vertellen. Jacinta verstopte zich tussen de aardappelstruiken en Maria Cruz liep het veld door. Loli riep luid: Maria Cruz, blijf staan. We kunnen je zien. We gaan het aan de eigenaar vertellen.
Maria Cruz kwam terug en ze kwamen allemaal bij mekaar staan. Terwijl ze aan het praatten waren riep iemand het meisje dat met Marie-Loli en Jacinta was meegekomen en ze vertrok.
Nadat ze nog wat gepraat hadden, besloten de vier meisjes om terug te gaan om nog meer appels te plukken. De meisjes hadden het best naar hun zin en opeens hoorden ze de stem van de schoolmeester, die de takken had zien bewegen en dacht dat het de schapen waren, en hij zei tot zijn vrouw Concesa, ga naar de tuin. De schapen dwalen af naar de appelboom.
Toen de meisjes dit hoorden barstten ze in lachen uit. Toen ze hun zakken vol appels hadden gevuld, gingen ze terug naar de straat (de calleja) waar ze de appels rustig konden opeten.
(De calleja is een steil, kronkelend, ruw pad dat van de achterkant van het dorpje naar de heuvel leidt waar de Pijnbomen staan).
Terwijl ze hun appels aan het opeten waren (1) hoorden de meisjes een geluid, zoals een donderslag. En opgeschrikt riepen ze uit : Het lijkt wel te donderen. (2)
Verklaring bij Hoe het begon
(1)De appels in Garabandal die de meisjes gingen stelen konden zeker niet zo verleidelijk geweest zijn als de appels in de Tuin van Eden. In plaatsen zo hoog boven de zeespiegel, zoals Garabandal, konden de appels in de maand juni niet meer geweest zijn dan half-rijp fruit, bitter, zonder sap, hard, waar je enkel tandpijn kon van krijgen. Maar toch hadden ze een ongelooflijke verleidingskracht op de meisjes die zelden fruit te eten hadden behalve dat wat ze in de zomer van de bomen in hun tuin hadden. In die jaren was er zo goed als geen ingevoerd fruit, dus gingen ze het fruit in het dorp halen terwijl het nog groen was.
Het stuk grond waar de tuin met de appelboom gelegen was werd later aangekocht door de echtgenoot van Mw. Garcia Llorente-Gil Delgado uit Sevilla. De tuin was in slechte staat. Haar man, die in de gebeurtenissen van Garabandal geloofde bouwde er in 1968 een stenen huis, het grootste in het dorp. Sinds het begin van de bouw van het huis zorgde hij heel goed voor de appelboom . En de boom bleef er staan tot 1975, toen hij een sterke wind hem tegen de vlakte gooide.
(2) Het moet een ongewoon klinkende donderslag geweest zijn. En het maakte de meisjes zeker bang want mensen hebben angst voor een storm, zeker als ze in een open veld staan, in de stilte van de natuur. De meisjes stonden midden in die stilte, buiten het dorp maar toch dichtbij. Ze keken omhoog om te zien waar de donder vandaan kwam. Maar noch dichtbij, noch in de verte konden ze ook maar één klein donker wolkje bespeuren. Wat een vreemde donderslag..! Wat was er aan de hand
?
|