Augustus is niet bepaald de meest ideale maand om te trainen. Eigenlijk is het weer verre van ideaal om te trainen, maar meer nog: ik heb bijna geen tijd meer om op de fiets te kruipen. Alle dagen zijn te goed gevuld door andere bezigheden waar ik niet onderuit kan. Ik hoop toch van de komende twee weken nog wat te kunnen trainen. Al is het maar om de twee dagen een uurtje op de fiets. Meer zit er echt niet in. En dan hopelijk nog minstens 1 Ardennenritje. De bedoeling is om komende zondag een dagje in de Ardennen te gaan fietsen.
Ik dacht aan het parcours van Tilff - Bastogne - Tilff ofwel de Waalse pijl. Enfin, dat zal één van de laatste grote trainingen worden, denk ik. De Oetztaler komt dichterbij, maar ik zal moeten roeien met de riemen die ik heb ...
Een gesprek met een sportdokter heeft me interessante informatie opgeleverd in verband met eten en drinken. De dokter zegt dat je tijdens zware fysieke inspanningen ongeveer 400 caloriën (kcal) verbruikt. Tijdens een zware Alpenrit van 12 uur ga je dus 4800 kcal verbruiken. Bovendien heb je gewoon om te leven (het normale metabolisme) ook zo'n 2000 kcal nodig. Voor de Oetztaler Radmarathon moet ik dus zorgen dat ik 6800 kcal naar binnen speel via eten en drinken. De helft via eten en de helft via drinken (sportdrank dan, want in gewoon water zit natuurlijk niet veel aan kcal).
In een gewoon muesli reepje zit dikwijls rond de 100 kcal. Dat betekent dat ik per uur best 2 repen en daarnaast ook voldoende isotone drank drink.
Zoals elk jaar zijn we ook in 2008 een weekje naar Soelden op reis geweest. De bedoeling van de reis is niet om alle dagen te fietsen, maar wel om een dagje fietsen af te wisselen met een dagje wandelen en eventueel eens gaan zwemmen. We waren zes dagen ter plaatse. Eén dag van deze vakantie had ik wel gereserveerd voor een testrit voor de Oetztaler Radmarathon.
Het is uiteindelijk zaterdag 28 juni geworden, de laatste dag van onze vakantie. Deze dag wou ik als test eens het begin van het officiële parcours van de Oetztaler Radmarathon rijden. Het doel van de dag is zo ver mogelijk te geraken. Vermits wij telkens logeren in een hotel met halfpension kan ik pas na het ontbijt vertrekken en moet ik ook om 19u 's avonds terug zijn voor het avondeten.
Ik ben die dag om 8u45 vertrokken op de fiets in Soelden. Ik heb eerst een uurtje afgedaald richting Oetz. Dan begon de eerste beklimming. Het ging niet erg snel, maar ik probeerde een tempo te zoeken dat ik lang kon volhouden. Ik probeerde de hartslag laag te houden, maar dat was niet simpel. Ik voelde dat ik toch nog niet volledig gerecupereerd was van de fiets- en voettochten van de voorbije dagen. Hoewel ik op mijn eerste fietstochten enkele dagen geleden de hartslag makkelijk onder de 140 slagen per minuut kon houden, zat ik nu constant rond de 150 te fietsen. Op het heel steile stuk kreeg ik het wel heel erg lastig. Het was stoempen om boven te geraken. De hartslag ging naar de 165. Net op dat steile stuk passeren mijn vrouw en kind mij voor het eerst met de volgwagen. Ik ben behoorlijk aan het afzien en een lach kan er al niet meer af. Uiteindelijk geraak ik boven op de Kühtai, waar ik wat eet en drink bij mijn volgwagen. Tot nu toe ging het echt niet goed, maar de afdaling die nu op mij ligt te wachten zie ik wel volledig zitten.
Bovendien weet ik dat ik na de afdaling even niet meer alleen zal rijden, want mijn compagnon Didier, die ook in de volgwagen zit, zal na de afdaling enkele tientallen kilometers meerijden. De afdaling ging heel vlot, en raar maar waar, ik voelde mijn benen in de afdaling per minuut beter worden. Ik voelde dat ik aan het recupereren was. Uiteindelijk bijna beneden zet ik de tocht verder samen met Didier. Het is eerst enkele kilometers vlak. Het bolt zeer goed hier in het brede dal van de Inn richting Innsbruck. Het is heel aangenaam rijden bij een temperatuur van toch goed boven de 20 graden. Het is wel behoorlijk druk hier op de weg naar Innsbruck, met onder andere veel verkeerslichten. Ik veronderstel dat we op de dag zelf van de Oetztaler daar minder last zullen van ondervinden. Even later bevinden we ons aan het begin van de Brennerpass, de tweede col. Deze is absoluut niet steil, maar wel heel lang. In de eerste kilometers van deze pas is het superdruk. Heel veel autoverkeer. Nochtans is dit de "oude" Brennerpass. De "nieuwe" Brennerpass is een autostrade en die is veel makkelijker te nemen voor de auto's. Maar ik vermoed dat veel mensen toch nog deze oude weg volgen omdat op de autostrade tol moet betaald worden.
Vanaf het begin van de Brennerpass probeer ik mij aan te passen aan het tempo van Didier. Daardoor rij ik misschien wel iets trager dan anders, maar aangezien vandaag het doel is om zo ver mogelijk te geraken, vind ik dat niet erg. Mijn hartslag ligt meestal rond de 130. Halverwege zijn we een paar keer moeten stoppen omdat mijn volgwagen verkeerd is gereden en per ongeluk de autostrade is opgeraakt. Na wat heen- en weer getelefoneer is mijn vrouw met de wagen terug bij ons en stoppen we heel even halverwege de Brennerpas voor een korte bevoorrading. Dan hervatten we onze fietstocht, maar omdat het tempo toch wat laag ligt, en ik mij nu wel weer heel goed voel, besluit ik Didier achter mij te laten en het vervolg van de Brennerpass alleen te fietsen. Dat is toch nog zweten geworden. Bovendien wordt de Brenner op het einde toch nog even heel steil, en dat doet toch wel pijn in de benen, zo na 35 km vals plat. Ik heb even weer het slechte gevoel van zware benen zoals op de eerste col, maar gedachte van de afdaling, die nu toch wel heel dichtbij is, doet me dit overwinnen.
Boven op de Brenner zijn we in Italië. Een heel korte bevoorrading en dan aan de afdaling beginnen. Want het is al laat en ik voel me eigenlijk nog goed. Ik zou dus graag nog de derde col ook aanvatten. Op een goed half uurtje sta ik beneden en dan begin ik aan mijn derde col, de Jaufenpass. Deze col begint direct half steil en blijft constant hetzelfde stijgingspercentage behouden. Dit ligt mij wel. Bovendien zijn de eerste kilometers voortdurend tussen de bomen en dat geeft een aangename afkoeling na het zweten op de Brennerpass. Ik vind snel mijn eigen tempo en laat nu bewust de hartslag iets hoger gaan, naar de 160 slagen per minuut toe. Ik blijf bijna constant hetzelfde tempo rijden. Ik ga zeker nog niet in het rood. Ik blijf fietsen met een heel goed gevoel en ik ben aan het genieten, maar af en toe voel ik nu toch pijn in mijn knieën.
Uiteindelijk ben ik rond 17u20 in de volgwagen gestapt. We moesten immers om 19u terug in Soelden zijn (dat hebben we niet gehaald trouwens!). Ik schat dat ik op dat moment 3/4 van deze beklimming achter de rug had. Ik heb deze dag 155 km gefietst en ongeveer 3200 hoogtemeters geklommen. Ik had de Jaufenpass nog graag verder bovengereden, maar wegens tijdsgebrek moest ik dus stoppen. Al bij al vond ik dat niet erg, want ik had op voorhand niet gedacht dat ik zo ver zou geraken.
OK, beslissen om mee te doen aan de Oetztaler is gemakkelijk te doen. Als ik echter ooit eens kans wil maken om de rit uit te rijden (want uitrijden is mijn uitdaging) dan moet er ook getraind worden. Het probleem met fietsen is wel dat veel tijd nodig is om te gaan rijden. Zeker als je niet echt snel rijdt zoals ik. Een rit van 100 km daar ga ik toch meestal een uur of vier voor nodig hebben, dus daarvoor moet ik al een halve dag vrijmaken. Bovendien, met slechts 100 km per week te trainen, denk ik niet dat ik een kans maak om de Oetztaler uit te rijden. Ik denk dat ik meer nodig heb. Als je dan spreekt over twee dergelijke ritten per week, dan is dat al één dag per week die ik moet kunnen vrijmaken voor het fietsen, en daar wringt precies het schoentje, want zoveel tijd kan ik niet vrijmaken.
De oplossing voor mij is woon-werkverkeer met de fiets. Ik woon nu wel 50 km van mijn werk. Normaal ga ik met de wagen en ben ik per dag zo'n 2,5 uur onderweg. Als ik echter 1 dag met de fiets naar het werk ga, dan ben ik vier uur onderweg. Ik verlies dus anderhalf uur. Maar ik heb dan wel 100 km getraind en ik ben maar anderhalf uur "kwijt" in plaats van 4 uur. Dus dat is echt de ideale oplossing voor mij. Ik tracht dit de komende weken en maanden 1 keer per week te doen, soms 2 keer per week. Dit zijn echt wel goeie trainingen. Ik probeer op dit moment de hartslag wel nog onder de overslagpols te houden. Ik wil immers op dit moment vooral nog werken aan de basisuithouding. Ik train dus meestal wel met een hartslagmeter. Ik vind de hartslagmeter belangrijker dan een kilometerteller. Want ik vind het belangrijker hoeveel uren ik train en aan welke hartslag dan hoeveel kilometer ik train en aan welke snelheid.
Met de fiets naar het werk komen vereist wel wat karakter. Want in het spitsuur vertrekken is geen optie, de weg die ik volg naar Brussel is dan zo druk dat het voor een fietser levensgevaarlijk wordt. Buiten de spitsuren is het wel doenbaar, maar dat betekent wel dat ik om 4u15 uit de veren moet, zodat ik om 4u30 al aan het fietsen ben. Om 6u30 ben ik dan op het werk. Af en toe doe ik in het weekend (ofwel op woensdag, want dan ben ik thuis) ook nog eens een ander ritje. Zo wordt het toch niet te eentonig.
De eerste keren dat ik deze woon-werkafstand deed met de fiets was het toch wel best lastig als ik 's avonds thuiskwam. Maar naarmate ik dit meer gedaan heb, voel ik echt dat het makkelijker wordt. Ik voel dus vooruitgang in uithouding, en uithouding is volgens mij echt de basis waarover je moet beschikken voor de Oetztaler, dus ik blijf nog even zo bezig.
Vanwaar komt het idee van mij om hieraan deel te nemen. Wel, al vele jaren op rij gaan we elke zomervakantie op reis naar Soelden (vertrekpunt van de Oztaler Radmarathon). Dit zijn meestal tamelijk sportieve vakanties. Elk jaar wordt er wel gefietst en elk jaar trekken we ook enkele keren te voet de bergen in. Het Oetztal is trouwens een prachtige streek in het hooggebergte. In de winter is er elk jaar een massa-skitoerisme. Maar ook in de zomer is het er prachtig. Zo hebben we er eens te voet een bergtocht gedaan van op 1900 m tot op 3450 m hoogte. De hoogste tocht die we ooit in de Alpen gedaan hebben.
Ik wist dus ook wel al enkele jaren van het bestaan van de Oetztaler Radmarathon af. De gedachte was ook al eens in me opgekomen om mee te doen, maar ik heb dit nooit concreet gemaakt. Tot ik in januari 2008 op de website van de marathon zag dat de inschrijvingsprocedure dit jaar veranderd was. Zoals elk jaar was er weer een deelnemerslimiet van 4000 personen. De vorige jaren werd de inschrijvingsprocedure op de website opengesteld vanaf 1 februari en op enkele dagen waren alle plaatsen dan weg. Dit jaar kon iedereen zich echter inschrijven, en je kreeg daarvoor gans de maand februari de tijd. Uit alle ingeschrevenen zouden er dan 4000 uitgeloot worden begin maart.
Toen ik dit bericht van aanpassing van de inschrijvingsprocedure las op de website van de organisatie, dacht ik, ik ga me eens inschrijven voor de fun, want ik ben echt benieuwd of ik zou uitgeloot worden, mocht ik echt willen meedoen. Ik heb mij dus begin februari ingeschreven, maar eigenlijk op dat moment was er nog geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht van echt te gaan meedoen. De weken daarop was ik dit echter al een beetje uit het oog verloren, toen ik begin maart een e-mailtje kreeg waarop stond dat ik NIET uitgeloot was. OK, zei ik, het is blijkbaar niet evident om uitgeloot te worden, als ik ooit eens echt zou willen meedoen. Ik ben dit dan de weken daarop totaal uit het oog verloren, tot ik plots (ergens eind maart of begin april) nog een e-mailtje krijg van de organisator (ik dacht eerst, waarom sturen ze mij nu nog een mailtje) waarin stond dat ik in de tweede loting WEL uitgeloot was. Oei, ik verschoot toch wel een beetje. Maar enfin, ik HOEF natuurlijk niet mee te doen. Want als ik niet betaal binnen de 14 dagen, dan komt mijn plaats gewoon weer terecht in de volgende loting.
Ik heb hier dan wel eens serieus over gepraat met mijn vrouw. Het werd een lang en interessant gesprek. Ik zou eigenlijk wel ooit eens deze rit willen proberen uit te rijden. Uiteindelijk waren we het er alle twee over eens dat dit misschien nu wel de moment was om het te doen. Ik was al enkele maanden terug aan het fietsen (ik had wat getraind voor de 140 km van de Ronde van Vlaanderen begin april 2008). Als ik nu nog enkele maanden verder train, dan kan ik misschien eind augustus toch eens een poging wagen. En zo werd beslist dat dit mijn uitdaging van het jaar zou worden. Ik besef wel maar al te goed dat dit waarschijnlijk te hoog gegrepen is voor mij. Maar als ik het nooit probeer, zal ik het ook nooit weten. Dus vanaf nu: trainen maar!
Op zondag 31 augustus 2008 vind in Oostenrijk (Oetztal, Soelden) de jaarlijkse Oetztaler Radmarathon plaats. Rad is de afkorting van Fahrrad en dat is Duits voor fiets. De Oetztaler Radmarathon is dus een fietsmarathon in Oostenrijk.
De deelnemers hebben 238 km af te leggen. Er worden vier cols beklommen. In totaal moeten 5500 hoogtemeters geklommen worden. Daarmee is deze bergrit waarschijnlijk zwaarder dan de zwaarste bergetappe uit de Ronde van Frankrijk. (Gelukkig moet ik wel maar 1 dag fietsen, en geen 3 weken!) Ook zwaarder dan de onder wielertoeristen beter gekende Marmotte in Frankrijk. In de Marmotte hebben de deelnemers "maar" 175 km en "maar" 5000 hoogtemeters te verteren.
Hiernaast vind je een afbeelding in profiel van de te beklimmen bergen. De rit vertrekt in Soelden (gekend winterskioord). Dan volgt eerst een afdaling van 30 km tot in Oetz (820 m). Dan de eerste col: de Kuehtai (naar 2020 m). Dan de afdaling tot in Innsbruck, waar de beklimming van de tweede col begint, de Brennerpas (1377 m). Boven op de Brennerpas wordt de grens met Italië overgestoken en dan gaan we naar de derde col, de Jaufenpass (2090 m). Als laatste col is er dan nog de Timmelsjoch. Deze is 30 km lang. Hij begint op 750 m en eindigt op 2509 m. Boven op de laatste col is de grensovergang en rijdt men dus terug Oostenrijk binnen. Dan terug afdalen tot in Soelden.
Er is elk jaar een deelnemerslimiet van 4000. Dit om organisatorische redenen. Het merendeel zijn Duitsers (jawel: 2300), Italianen (800) en Oostenrijkers (700). Momenteel staan er 63 Belgen op de deelnemerslijst. Ik ben er 1 van! Hier de Belgische deelnemerslijst:
In persartikels omschrijft de organisator deze rit vaak als loodzwaar, en enkel bestemd voor 's werelds beste wielertoeristen. Dat laatste is er wel over. Ik reken mezelf zeker niet tot de 4000 beste wielertoeristen van de wereld. Ik durf zelfs te twijfelen of ik het gemiddeld niveau van een wielertoerist haal. Maar dat het voor mij een loodzware uitdaging is, daar ben ik het natuurlijk wel volmondig mee eens.
Welkom op mijn blog. Ik probeer hier regelmatig informatie te plaatsen omtrent mijn training, voorbereiding en andere informatie.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.