Zoals elk jaar zijn we ook in 2008 een weekje naar Soelden op reis geweest. De bedoeling van de reis is niet om alle dagen te fietsen, maar wel om een dagje fietsen af te wisselen met een dagje wandelen en eventueel eens gaan zwemmen. We waren zes dagen ter plaatse. Eén dag van deze vakantie had ik wel gereserveerd voor een testrit voor de Oetztaler Radmarathon.
Het is uiteindelijk zaterdag 28 juni geworden, de laatste dag van onze vakantie. Deze dag wou ik als test eens het begin van het officiële parcours van de Oetztaler Radmarathon rijden. Het doel van de dag is zo ver mogelijk te geraken. Vermits wij telkens logeren in een hotel met halfpension kan ik pas na het ontbijt vertrekken en moet ik ook om 19u 's avonds terug zijn voor het avondeten.
Ik ben die dag om 8u45 vertrokken op de fiets in Soelden. Ik heb eerst een uurtje afgedaald richting Oetz. Dan begon de eerste beklimming. Het ging niet erg snel, maar ik probeerde een tempo te zoeken dat ik lang kon volhouden. Ik probeerde de hartslag laag te houden, maar dat was niet simpel. Ik voelde dat ik toch nog niet volledig gerecupereerd was van de fiets- en voettochten van de voorbije dagen. Hoewel ik op mijn eerste fietstochten enkele dagen geleden de hartslag makkelijk onder de 140 slagen per minuut kon houden, zat ik nu constant rond de 150 te fietsen. Op het heel steile stuk kreeg ik het wel heel erg lastig. Het was stoempen om boven te geraken. De hartslag ging naar de 165. Net op dat steile stuk passeren mijn vrouw en kind mij voor het eerst met de volgwagen. Ik ben behoorlijk aan het afzien en een lach kan er al niet meer af. Uiteindelijk geraak ik boven op de Kühtai, waar ik wat eet en drink bij mijn volgwagen. Tot nu toe ging het echt niet goed, maar de afdaling die nu op mij ligt te wachten zie ik wel volledig zitten.
Bovendien weet ik dat ik na de afdaling even niet meer alleen zal rijden, want mijn compagnon Didier, die ook in de volgwagen zit, zal na de afdaling enkele tientallen kilometers meerijden. De afdaling ging heel vlot, en raar maar waar, ik voelde mijn benen in de afdaling per minuut beter worden. Ik voelde dat ik aan het recupereren was. Uiteindelijk bijna beneden zet ik de tocht verder samen met Didier. Het is eerst enkele kilometers vlak. Het bolt zeer goed hier in het brede dal van de Inn richting Innsbruck. Het is heel aangenaam rijden bij een temperatuur van toch goed boven de 20 graden. Het is wel behoorlijk druk hier op de weg naar Innsbruck, met onder andere veel verkeerslichten. Ik veronderstel dat we op de dag zelf van de Oetztaler daar minder last zullen van ondervinden. Even later bevinden we ons aan het begin van de Brennerpass, de tweede col. Deze is absoluut niet steil, maar wel heel lang. In de eerste kilometers van deze pas is het superdruk. Heel veel autoverkeer. Nochtans is dit de "oude" Brennerpass. De "nieuwe" Brennerpass is een autostrade en die is veel makkelijker te nemen voor de auto's. Maar ik vermoed dat veel mensen toch nog deze oude weg volgen omdat op de autostrade tol moet betaald worden.
Vanaf het begin van de Brennerpass probeer ik mij aan te passen aan het tempo van Didier. Daardoor rij ik misschien wel iets trager dan anders, maar aangezien vandaag het doel is om zo ver mogelijk te geraken, vind ik dat niet erg. Mijn hartslag ligt meestal rond de 130. Halverwege zijn we een paar keer moeten stoppen omdat mijn volgwagen verkeerd is gereden en per ongeluk de autostrade is opgeraakt. Na wat heen- en weer getelefoneer is mijn vrouw met de wagen terug bij ons en stoppen we heel even halverwege de Brennerpas voor een korte bevoorrading. Dan hervatten we onze fietstocht, maar omdat het tempo toch wat laag ligt, en ik mij nu wel weer heel goed voel, besluit ik Didier achter mij te laten en het vervolg van de Brennerpass alleen te fietsen. Dat is toch nog zweten geworden. Bovendien wordt de Brenner op het einde toch nog even heel steil, en dat doet toch wel pijn in de benen, zo na 35 km vals plat. Ik heb even weer het slechte gevoel van zware benen zoals op de eerste col, maar gedachte van de afdaling, die nu toch wel heel dichtbij is, doet me dit overwinnen.
Boven op de Brenner zijn we in Italië. Een heel korte bevoorrading en dan aan de afdaling beginnen. Want het is al laat en ik voel me eigenlijk nog goed. Ik zou dus graag nog de derde col ook aanvatten. Op een goed half uurtje sta ik beneden en dan begin ik aan mijn derde col, de Jaufenpass. Deze col begint direct half steil en blijft constant hetzelfde stijgingspercentage behouden. Dit ligt mij wel. Bovendien zijn de eerste kilometers voortdurend tussen de bomen en dat geeft een aangename afkoeling na het zweten op de Brennerpass. Ik vind snel mijn eigen tempo en laat nu bewust de hartslag iets hoger gaan, naar de 160 slagen per minuut toe. Ik blijf bijna constant hetzelfde tempo rijden. Ik ga zeker nog niet in het rood. Ik blijf fietsen met een heel goed gevoel en ik ben aan het genieten, maar af en toe voel ik nu toch pijn in mijn knieën.
Uiteindelijk ben ik rond 17u20 in de volgwagen gestapt. We moesten immers om 19u terug in Soelden zijn (dat hebben we niet gehaald trouwens!). Ik schat dat ik op dat moment 3/4 van deze beklimming achter de rug had. Ik heb deze dag 155 km gefietst en ongeveer 3200 hoogtemeters geklommen. Ik had de Jaufenpass nog graag verder bovengereden, maar wegens tijdsgebrek moest ik dus stoppen. Al bij al vond ik dat niet erg, want ik had op voorhand niet gedacht dat ik zo ver zou geraken.