Rit 26 : Linnich - Genk. Regen, regen, en nog eens regen.
Amai, wat was dat vandaag! Gisteren een zonovergoten dag met temperaturen boven de 20 graden, vandaag het tegenovergestelde. Het lijkt wel of al de regen die we de voorbije weken ontlopen zijn, in één keer over ons heen komt.
Vertrekken met alle regenkledij aan, het neemt een extra half uur in beslag om het allemaal aan te trekken. We blijven er ook de positieve kant van inzien : nu hebben we het niet voor niets meegesleurd.
We volgen nog even de Rur en na 10 km staat er een bord over het knooppuntennetwerk. Daardoor kunnen we sneller een doorsteek maken naar deel 6 van onze tocht. Zo snijden we een 20tal km af, wat met dit str...weer wel meegenomen is. Maar met alleen wat nummers zonder wegbeschrijving of te volgen track, is de kans op misrijden wel veel groter. En dat gebeurt dus ook als er ergens een bordje slecht gepositioneerd is. We slaan af voor een spoorweg, na een halve km ploeteren over een modderweg hebben we door dat we fout zitten. Terug rijden, en dan pas zien we het bordje aan de andere kant van de spoorweg.
We vinden aansluiting met deel 6 van de route. Afwisselend rijden we over een fietspad langs drukke wegen en over rustige wegen door bossen en weiden naast een riviertje dat al sterk gezwollen is door de regen. Roofvogels en hazen hebben geen last van dit weer, wel van ons als we voorbij rijden.
Net voor Sittard gaan de hemelsluizen volledig open. Bleven we tot hiertoe nog redelijk droog, dan is dat nu wel voorbij. De regenbroek en overschoenen kunnen de overvloed van water niet aan. We troosten ons met de gedachte dat we nu maar 'een beetje' nat zijn, zonder de extra bescherming zouden we al lang doorweekt zijn.
We naderen de Maas die we met een voetveer over moeten. Met een bang hartje rijden we tot de oever. De veerboot ligt aan de overkant, oef, er zit iemand in, en even later ligt de boot aan onze kant. Als ik de man bedank en zeg hoe blij ik ben dat hij vandaag vaart, krijg ik een zeer nors antwoord : 'jullie zijn goed gek dat je met dit weer uit fietsen gaat'. Ja, man, ergens heb je gelijk, maar als je op trektocht bent, moet je voort, je kan geen uren wachten tot het stopt met regenen. Voor 1 euro per persoon brengt hij ons naar de Belgische kant van de Maas, zonder nog een woord te zeggen, zelfs een knikje als we afstappen en hem groeten kan er niet af.
Even later stopt de zondvloed, enkel nog wat miezerregen en uiteindelijk houdt dat ook op. Omdat we deze ochtend 20 km ingekort hebben, zoeken we geen logies in Dilsen maar rijden verder richting Genk. Dat gaat over een gewezen treinspoor dwars door de bossen, kilometers lang zien we niemand. Langs de weg massa's paddestoelen, we dachten dat we er in de Duitse bossen veel zagen, maar hier is de verscheidenheid en hoeveelheid nog veel groter.
Pas rond Genk wordt het wat drukker. Het eerste hotel is volgeboekt, het tweede aan de andere kant van de stad heeft nog een kamer vrij. Eigenlijk de reserve-kamer die een groep gevraagd heeft, maar men heeft medelijden met ons en we mogen afladen, fietsers hebben voorrang! Het eten is een kleine klucht : het hotel zit in een overgangsfase door een recente overname en geplande verbouwingen. Het is lang wachten op alles, we krijgen twee keer wijnglazen maar geen wijn, de kok/kelner vindt de wijn niet dus nemen we een karaf huiswijn, bestek komt als alles al op tafel staat. We hebben tijd en begrip voor de situatie, de man doet zijn uiterste best en staat er helemaal alleen voor, en het eten is heel lekker. Andere hotelgasten zijn ongeduldiger en hebben bakken kritiek.
Of onze schoenen op tijd droog zullen zijn, is wel heel onzeker. Maar dat is een probleem voor morgen, het is dan de laatste rit van deze vakantie, dus in het slechtste geval vertrekken we met de reserve-schoenen aan. Dan hebben die ook eens mogen fietsen!
In het midden van een stad logeren betekent steeds een zoektocht naar een aansluiting met de te volgen route. En vandaag liep dat helemaal mis. Door een foute inschatting van onze locatie tov de route vertrekken we naar links ipv naar rechts om de stad uit te rijden. Paul's duiveninstinct liet ons in de steek, het is wat in de war na al dat schokken over de slechte wegen. Gevolg : 5 km nodeloos door het drukke stadsverkeer, en wie ooit in de omgeving van Brühl was (Fantasialand ligt vlakbij) weet dat het hier alles behalve vlak is, dus gingen we weer heuveltje op en heuveltje af. Na een klein uur zijn we ongeveer opnieuw bij ons uitgangspunt. Uiteindelijk vinden we een fietsweg richting Liblar waar de HR doorkomt, maar het is een weg die eerder bestemd is voor mountainbikers. Door een heel mooi bos en langs mooie meertjes, het moet zalig zijn hier met een mtb door te crossen, op een trekkingfiets is het dat niet. (De HR ging trouwens ook over een grindpad, dat als 'slecht' omschreven werd').
Pas in Lechenich bereiken we rond 12u de HR. Maar dan gaat het heel vlot over rustige wegen door de akkers. In Niederau houden we halt bij kasteel Burgau, een zeer groot complex met grote en kleine gebouwen in verschillende stijlen opgetrokken. In het slotcafé denkt de waard dat we Nederlanders op weg naar Rome zijn, die ziet hij hier vaak. (De route 'langs oude wegen naar Rome' van Hans Reitsma komt hier inderdaad voorbij). Dat we Belgen zijn op weg naar huis is aanleiding voor een heel gesprek over onze reis.
Vanaf dit punt kunnen we de Rur volgen (niet verwarren met de Ruhr van enkele dagen geleden). Bijna 40 km lang fietsen we langs deze rivier over een grindpad (te vergelijken met het grindpad langs de Dijle, dus aangenaam rijden) ver van alle verkeersdrukte. Terwijl we even overleggen komt een trekker ons tegemoet uit de andere richting. Het is een jong Nederlands meisje, alleen op weg en op zoek naar een camping. We zijn blij ook eens een keer te kunnen helpen, in ons roadbook staat een camping vermeld waar ze naar toe kan. Wij rijden verder tot Linnich, waar we in een pension kunnen overnachten. Eten in de pizzeria om de hoek, nauwelijks toeristen hier, wel locals, en gelijk hebben ze, de vers klaargemaakte pizza zijn overheerlijk. Bij het afrekenen krijgen we net als zij een lekkere grappa.
Morgen nog een klein stukje van de HR en dan de eindspurt naar huis.
Rit 25 : Wiehl - Brühl. De laatste (?) klim is het zwaarst.
Gisteren geen mm grind of keienpad, vandaag staat er een driedubbele portie op het programma. Geen mogelijkheid om te ontwijken, en de weer-app voorspelt regen, héél veel regen. Voorlopig vertrekken we wel nog zonder regenjas aan.
We zijn nu in het Bergische land, het lijkt wat op Oostenrijk. Groene hellingen met grazende koeien en kleine gemoedelijke dorpjes met witte huizen. De eerste grindstrook door het bos is redelijk vlak. Onderweg zien we verschillende mensen met een mandje lopen, paddestoelenplukkers, het is er het seizoen voor. De kerktoren van Drabenderhöhe is langs één zijde volledig ingepakt door een wilde wingerd die nu rood kleurt. Tweede grindstrook, stijgen en dalen, en dan op en neer over de weg. We passeren het Eulenthal, dat zou pas een woonplaats voor mij zijn.
In Wahlscheid even uitblazen en wat drinken, en dan twee heuvelruggen over. Eerst het dal van de Agger uit, dat gaat nog net. Dan dat van de Sülz, 900 m zeer pittig klimmen, te pittig voor mij, halverwege geef ik op, zelfs te voet raak ik nauwelijks boven. Maar dan is het zware klimwerk voorbij en rijden we dwars door het Königforst, oud jachtgebied van de vorsten van Berg, richting Keulen. Paul ziet net op tijd een mogelijkheid om de afdaling over de keienweg in het bos te ontwijken, op het brede fietspad langs de baan gaat dat veel vlotter. Na het bos moeten we weer door een voormalig militair oefenterrein, braaf op de paden blijven is de boodschap want er zou nog veel munitie liggen.
Langs de Rijn ligt een mooi fietspad, en in Zündorf hebben we een derde keer geluk met het pont want we kunnen er nog net mee op. Door onze fietsen met bagage op denkt een oudere man dat we Nederlanders zijn. Als hij hoort dat we Belgen zijn, begint hij een heel onsamenhangend verhaal over waar hij allemaal gewerkt heeft in ons land. We luisteren braafjes en zijn blij dat we aan de overkant zijn. Daar fietsen we door een park langs een bocht van de Rijn, en dan de drukte van de voorsteden in. Kriskras erdoor langs drukke wegen tot voorbij Messenich. In Brühl, op zoek naar een hotel, rijden we ons vast aan de spoorweg, een jong koppel helpt ons weer spontaan verder, fietstoeristen zijn hier duidelijk geliefd.
Naast het hotel is een speciaal Japans restaurant. Formule 'all you can eat', maar niet met een buffet, je duidt op een tablet telkens tot 5 (kleine) gerechten per bestelronde aan, maar alles moet wel opgegeten worden anders krijg je een boete. Heerlijke sushi,maki, nigiri,tataki, enz, wordt aan tafel gebracht, een leuke ervaring.
En de regen ? Die bleef beperkt tot enkele druppels deze morgen, vanmiddag was het zelfs met momenten heel zonnig. Dringend een nieuwe weer-app installeren!
Rit 24 : Attendorn - Wiehl. What goes up, must go down, en andersom ook.
De kronkels in de gedachtengang van de HR-ontwerpers begrijpen we steeds minder. Tussen Soest en Attendorn liggen enkele kleine hanzesteden die nauwelijks vermeld worden, en Attendorn zelf wordt weer niet doorgereden. Nochtans weer een mooi centrum met o.m. het oudste raadhuis van Westfalen, een imponerende kerk uit de 12de eeuw en twee torens van de stadsomwalling. En natuurlijk weer verschillende mooie huizen. Als je slaafs de route volgt, rij je veel moois voorbij.
Daardoor zijn we nu in het Sauerland, bosrijk en heuvelachtig. Zonder klimmen raak je hier niet door, dat voelden we gisteren al toen we over het skigebied van Wildewiese fietsten. Het is markt (3 à 4 kramen) in het centrum, dat komt ons goed uit om wat fruit in te slaan. Dan rijden we naar de Biggesee, het grootste stuwmeer van Sauerland. Langs de oever gaat het over rustige fietspaden. Dankzij het mooie weer een prachtige tocht : we rijden hoog boven het meer en genieten van het panorama. Vele bomen kleuren al rood en geel en steken mooi af tegen het groen van de omgeving.
Net voor Olpe is er een wegomlegging voor fietsers, deze keer wel op tijd aangegeven. Via de andere oever van het stuwmeer komen we in Eichhagen terecht. Daar rijden we ons vast in een andere wegomlegging, we kunnen alleen nog verder via een trap (of vele km terugrijden). Een trap is geen hindernis voor Paul, hij draagt gezwind onze fietsen naar boven. Boven staat een kleine kapel met prachtig interieur. Langs een andere brug bereiken we dan toch Olpe, vaak geteisterd door grote branden en weer opgebouwd, enkel een grote kerk met speciale torens en enkele stukken van de stadsmuur getuigen nog van het rijke verleden. Wij genieten op een groot terras van het mooie weer en de mooie omgeving. Op het water leren kinderen met een boot type '4 met stuurman' varen. Het eerste kwartier gaan de roeispanen nog alle richtingen uit, tegen dat mijn spaghetti (met pfifferlingen, njam njam) op is, lukt het hen al op een rechte lijn wat snelheid te halen.
Wij halen dat niet, want mogen weer klimmen, het dal van de Bigge uit, richting een nieuw skigebied, het 'Blockhaus'. Op het kaartje leek het alsof we dit konden afsnijden langs een andere weg, maar we moeten er toch over. Ach, als je tot 640 m kan klimmen, is 500 m ook haalbaar. En boven worden we getrakteerd op een magnifiek uitzicht over de vallei, en een lange afdaling over goede wegen deze keer.
Klimmen en dalen volgen elkaar constant op, we rijden geen 50 m vlak vandaag. In combinatie met het zoeken naar de juiste weg (niet erg duidelijk en veel wegenwerken) is het al snel tijd om een hotel te zoeken want de volgende plaats met hotels ligt 30 km verder, dat halen we niet meer vandaag. In Wiehl krijgen we weer de laatste vrije kamer van het 'Waldhotel'. Een korte rit, maar met veel hoogtemeters, mag er ook al eens bij zijn.
Rit 23 : Körbecke - Attendorn. Met de fiets over de skipiste.
Geen nieuwe wending in de garagepoort-soap : met een simpele druk op de afstandsbediening gaat ze open. Zo kan het dus ook.
Er wacht ons een zware rit vandaag want we moeten een top over,640 m hoog, en er zijn weer lange stukken grindweg voorzien. Paul heeft alternatieven uitgezocht maar we zijn lang niet zeker dat ze haalbaar zijn.
Eerst rijden we langs de noordoever van de Möhnesee. Het is ongelofelijk hoe de Möhne zo'n groot meer kan vullen, de Dijle lijkt een brede stroom in vergelijking met dit kleine riviertje. Er zijn verschillende bruggen die een verbinding tussen de twee oevers verzorgen. De dam die dit stuwmeer controleert, werd begin 20ste eeuw gebouwd, is 650 m lang en 40 m hoog, heel indrukwekkend. Normaal moeten we erover en dan het bos in, maar we verkiezen in het dal te blijven en de rivier te volgen, dat spaart ons een eerste zware klim uit (er zullen er nog genoeg volgen). Hier wordt ook een knooppuntennetwerk uitgebouwd voor de fietsers, het is nog heel rudimentair maar we maken er al dankbaar gebruik van. Het betekent wel een kleine omweg maar veel minder klimmen. En vanaf Neheim rijden we over het jaagpad van de Ruhr, hier nog een smal stroompje met veel stroomversnellingen waarop een kayakparcours is uitgezet. In Hüsten komen we de HR opnieuw tegen. Op het kerkplein staat een zeer merkwaardige fontein : een kleine waterstraal doet een rad met figuren erin ronddraaien.
Vlot de weg gevolgd tot hier, maar nu we de HR terug als leidraad hebben, rijden we direct fout : de gewijzigde verkeerssituatie stemt totaal niet meer overeen met de gps-informatie, met extra zoekwerk en rondjes rijden (en vloeken) tot gevolg. Maar we geraken erdoor dankzij die knooppunten. Er wordt hier ook nog flink aan de fietspaden gewerkt, we belanden op een stuk waar een dikke keienlaag al wel voor een stevige ondergrond zorgt, de asfaltlaag moet nog komen. Hierover fietsen (omhoog natuurlijk) is onbegonnen werk, dus een heel eind de fiets omhoog duwen. In het bos staat een groot houten beeld van 'der alte von Müschede', een bosgeest, voor de verandering één met een goede reputatie : hij liet mensen van goede wil met rust maar treiterde de rest. Zo hoort het!
In Langscheid bereiken we de Sorpesee. Ook al is het 1 km langer, toch volgen we het fietspad langs de Westoever. 9 km fietsen door het bos, een 10 tot 20 m boven het water, heel rustig en heel mooi.
In Amecke gekomen gaan we weer op avontuur met een eigen route om vele km stijgen over boswegen te vermijden. Terwijl we nog overleggen worden we geholpen door een lieve dame die ons het lokale fietspad tot Hagen aanwijst. Dat scheelt een pak km langs de drukke baan. Die zouden we tot Finnentrop kunnen volgen, maar 18 km lang de vele vrachtwagens trotseren (geen fietspad voorzien) lijkt ons toch wat te gevaarlijk. Dus moeten we de berg over. Dat betekent alweer klimmen, wel over asfalt en nu autoloos (in de winter zeer druk) maar stukken van meer dan 10%, het is zwoegen tot 640 m hoog. Dit is een skigebied, boven op de top staat een hoge mast vol antennes die je op kan klimmen. Daar heb ik de fut niet meer voor. Het uitzicht zal wel prachtig zijn maar er hangt regen in de lucht, en we horen het al donderen in de verte.
Naar beneden over een keienweg, weer niet simpel, 3 km verder heb ik kramp in mijn handen door het dichtknijpen van de remmen. Afdalen over het asfalt gaat veel vlotter, we bereiken een prachtig gelegen hotel, tof, zijn we toch nog onderdak voor de regenbui. Niet tof, het gaat pas om 6u open, dat is nog anderhalf uur wachten. Wel wat lang want we zijn niet zeker dat we hier kunnen overnachten. Dus verder afdalen, en we houden het niet droog, we krijgen een flinke bui over ons heen.
Zoekwerk om de route te volgen is vandaag constant nodig, ook nu weer. Vernieuwde wegen en verbindingen maken het niet makkelijk. Onderdak vinden lukt ook niet, vele pensions zijn dicht (wandelseizoen voorbij, voor het skiseizoen nog te vroeg). Alsmaar verder dus. In Finnentrop rijden we ons helemaal vast : we moeten spoorweg en rivier over, maar die brug is niet te vinden. Een kwartier rijden we er rond (langs drukke baan net in de spits, bepaald geen lolleke). Tot we een doorgang vinden over 1 spoor, joepie, we komen er! Mis poes, er is nog een spoor, terug naar af. Maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij : weer helpt een local ons spontaan verder. De stationsomgeving is totaal vernieuwd, er zijn nieuwe fietswegen aangelegd. Dank u meneer, op eigen houtje hadden we dit nooit gevonden.
Volgende stad is Attendorn, nog 9 km verder. Tussen de rivier en de spoorweg volgen we het fietspad. Hotels zat hier, maar ook zeer duur. Aan de rand van de stad staat een grote moderne mastodont, ik verkies een kleiner hotel in het centrum. Goede keuze, een heel vriendelijke mevrouw heeft nog een kamer voor ons. En daar mogen we blij mee zijn : Attendorn heeft veel industrie, er zijn net veel vergaderingen en alles is volgeboekt, dankzij een net binnengekomen annulatie hebben wij nog een bed voor de nacht. En eindigt deze zware rit om 7u15 toch nog goed.
Rit 22 : Paderborn - Körbecke. Langs de Alme en de Möhne.
Weer een nieuwe aflevering in de soap met de garagedeuren. Vandaag gaat het slot vlotjes open, maar dat is het dan, geen beweging in de poort te krijgen. Er is duidelijk al wat bruut geweld gebruikt want menige bluts siert de buitenkant en ze hangt half uit de hengsels. Met vereende krachten krijgen we ze open, dichtdoen gaat vlotter.
Door gisteren onze eigen route te volgen, hebben we ook 15 km ingekort. Vandaag zullen we grotendeels de HR volgen.
Eerst de stad uit geraken, nooit simpel. We vertrekken in de verkeerde richting (terug van waar we kwamen) maar hebben dat na een 500 m door dus terug naar het centrale plein. Winkelwandelstraat te voet door, we hebben weer veel beziens. Eens buiten de stad volgt de HR de Alme-radweg. Dit kleine riviertje slingert door een brede vallei. Heel mooi en heel rustig. Wie dacht hier een vlakke tocht te hebben, komt wel bedrogen uit want de oevers zijn niet berijdbaar , we rijden meer op de flanken van de vallei door de velden en langs de bosrand. Roofvogels zijn weer volop in actie. In de verte zien we 'Wewelsburg', een driehoekige burcht uit begin 12de eeuw. Verschillende keren heropgebouwd en gerestaureerd, ook nu is er een toren volledig ingepakt. In Paderborn zat de toren van de dom in hetzelfde pak, is Christo hier gepasseerd? In Büren staat een enorme barokke kerk met een even enorm klooster naast. Nooit gedacht dat we hier zo'n verscheidenheid aan kerken en kloosters zouden zien.
In Siddinghausen verlaat de HR het dal van de Alme en steekt door naar dat van de Möhne. Dat gebeurt via een zeer steile klim, het begin zelfs 23%, dat is er wel wat over, vooral omdat het weer slechte bosweg is. Wij verkiezen de asfaltvariant, ook steil omhoog, maar 15% is net iets haalbaarder (de laatste 200 m doe ik wel naast mijn fiets, mijn hart vindt dit klimmen niet zo plezant). Eens boven genieten we van het mooie panorama en klimmen zachtjes verder over de heuvelrug tot 394 m. Lange afdaling door het bos en op het tracé van een oude spoorweg tot aan de Möhnesee. Wij rijden niet mee naar Soest, de stad waar veel mannelijke generatiegenoten hun legerdienst volbrachten. Het betekent immers 20 km extra en we moeten daar twee keer de 'Haarstang' over, een lange smalle heuvelrug van zo'n 300 m hoog. En dat kan er echt niet meer bij vandaag. Soest komt mee op het lijstje van de buskestrip. Wij volgen de drukke verkeersweg tot Körbecke waar we een hotel vinden aan de rand van het dorp met uitzicht op het meer. De garagepoort is van hetzelfde type als de voorgaande dagen, benieuwd wat we daar weer mee gaan voorhebben.