Ik dacht aan hem,
hij aan zijn brommertje.
Ik kuste hem,
hij zijn brommertje.
Ik knuffelde hem,
hij zijn brommertje.
Hij brak mijn hart,
ik zijn brommertje.
Zijde zachte blaadjes,
heerlijke geuren,
symbool van de liefde,
mooie kleuren.
Maar geen roos is zonder doornen,
net zoals in het echte leven,
kan iets wat heel mooi lijkt,
je later alleen littekens geven.
Je vader is, en blijft je vader,
zo eigen en zo vertrouwd.
Je wilt hem niet graag missen,
omdat je van hem houdt.
Maar eens komt de dag,
dat je hem moet laten gaan.
Je verstand zegt dat het goed is,
maar in je ogen blinkt een traan.
Als ik liefde moest beschrijven,
dan was het een gedicht.
Over heel gewone dingen,
zoals de lach op je gezicht.
Het was de liefde in jou ogen,
waar ik toen voor viel.
De liefde die ik toen zag,
maet hart en ziel.
Als mijn hart vertellen kon,
vertelde mijn hart aan jou.
dat ik nog zielsveel van je hou.
Vriendschap is een illusie,
maar oo zo van belang
wat heb je aan al die ruzie
het leven is niet zo lang.
zoveel haat, oorlog en verdriet,
leef, lach en geniet.
Was vriendschap liefde,
dan hield ik van jou.
Was vriendschap water,
dan zwom in naar jou.
Maar onze vriendschap is heel appart,
Ik koester hem met heel mijn hart.
Sorry, dat ik zoveel van je hou
Sorry, dat ik je alles toevertrouw
Sorry, dat ik zoveel om je geef
Sorry, dat ik bijna alleen voor jou leef
Sorry, dat ik je niet kan missen
Sorry, dat ik me voor jou zit op te frissen
Sorry, dat ik wil dat je van me houd
Sorry, dat ik je niet wil missen voor geen goud
Sorry, dat ik wil dat je me nooit verlaat
Sorry, dat ik zeker niet wil dat je haat.
Als ik een dolfijn was,
droeg ik je op mijn rug.
Als ik een kangeroe was,
droeg ik je in mijn buidel.
Als ik een arend was,
droeg ik je aan mijn klauwen.
Maar ik ben nu eenmaal een mens,
dus draag ik je in mijn hart.