Sorry, dat ik zoveel van je hou
Sorry, dat ik je alles toevertrouw
Sorry, dat ik zoveel om je geef
Sorry, dat ik bijna alleen voor jou leef
Sorry, dat ik je niet kan missen
Sorry, dat ik me voor jou zit op te frissen
Sorry, dat ik wil dat je van me houd
Sorry, dat ik je niet wil missen voor geen goud
Sorry, dat ik wil dat je me nooit verlaat
Sorry, dat ik zeker niet wil dat je haat.
Als ik een dolfijn was,
droeg ik je op mijn rug.
Als ik een kangeroe was,
droeg ik je in mijn buidel.
Als ik een arend was,
droeg ik je aan mijn klauwen.
Maar ik ben nu eenmaal een mens,
dus draag ik je in mijn hart.
1. Hou van je bed zoals je van jezelf houdt.
2. Rust overdag goed uit, zodat je s'nachts goed kan slapen.
3. Doe zo weinig mogelijk, of laat het door iemand anders doen.
4. Als je plots zin hebt om te werken, ga dan zitten en wacht tot het overgaat.
5. Doe vandaag niet wat morgen kan.
6. Als je iemand ziet rusten, help hem dan.
De vriendschap voor een hond
is vriendschap voor het leven
voor een ander niet te zien
hoeveel een hond kan geven
want ben je al eens verdrietig
dan kijkt hij je aan
alsof hij zeggen wil
ik zal altijd naast je staan
en als je dan weer vrolijk bent
dan slaat hij met zijn staart
en blaft alsof hij zeggen wil
dat hebben we weer geklaard
zo'n vriendschap is een wonder
een wonder om te beleven
zo'n vriendschap kan geen mens
geen mens kan zoiets geven.
Liefde is niet betaalbaar
Geluk soms onbereikbaar
Vriendschap zo kwetsbaar
Echter een ding,
hebben ze gemeen
In moeilijke tijden
houden ze je op de been
De een herkent iemand in een ster.
Diegene is dan niet zo dichtbij.
maar ook niet ver.
Anderen herkennen diegene
in een vlinder.
Het gemis blijft, maar wordt
door deze herkenning iets minder.
Soms is het fijn als je iemand
die je mist ergens in herkent.
Want diegene heeft je niet echt verlaten,
zodat je weet dat ze altijd ergens is.
Mijn zoon is uit huis gegaan,
het enige wat mij overblijft is een traan.
Ik hou zo ontzettend van hem,
dat weet hij niet,
hij ziet mij alleen als zwarte piet.
We hopen zo op een goed verloop,
het enige wat ons nog rest is hoop.
Laat hem weten, hoeveel wij van hem houden,
en laat hem niet staan in koude.
Wanneer ik morgen doodga,
vertel het dan aan de bomen,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind,
dat jong genoeg is,
om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen
door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad,
hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mesn,
ze zouden het niet willen geloven,
dat alleen maar een man,
alleen maar een vrouw,
dat een mens zo liefhad,
als ik jou.
Ik had zo graag nog deze herfst genomen,
bij al de seizoenen die ik zorgeloos nam.
Ik had zo graag nog onder groene lentebomen,
een eekhoorntje zien klauteren langs de stam.
Ik had nog in de branding van de zomerzon,
mij nog wat willen laten okerkleuren.
Om dan 't kille water van borrelbron,
de kringen door mijn polsen te verruimen.
De herfst heb ik moeizaam uitgedragen,
de lente stak in mij geen bloesem meer.
Ik zag de zomer gans aan mij verdagen,
en toen winterde het de laaste keer.
Wanneer ik doodga, wil dan liefst van al niet klagen,
ik wil alleen maar zeggen : het doet pijn,
dat jij straks hier en ik daar zal zijn.
Wanneer ik doodga wil dan liefst van al niet klagen,
want ach, er volgen nog ontelbare dagen.
En ook oogst groeit op de akker,
ik word alleen maar elders wakker.